U* °|c^
'We hebben ook onze
eigen schuld afgewenteld
op de foute Nederlanders'
verraalers" waren,
„die ze aan de hoog
ste boom moesten op
hangen". Uit hun ver
halen kwam ook de
onverzoenlijkheid naar
voren, waarmee de sa
menleving hun tot op
de dag van vandaag
de fouten van hun ou
ders aanrekent.
Bea: „Ook de mensen
die net doen alsof ze
het accepteren, nemen
een andere houding
aan. Ze worden gere
serveerder".
Mies: „Veel mensen
denken volgens mij:
„Als zo'n kind is opge
voed in de N.S.B.-
jaar na de
•40 - *45
het lijden dat
in gang Is gezet,
altijd voort te du-
In aflevering I van
serie „Niet de
wel de Straf",
op 2 mei,
de aandacht ge-
op slachtoffers
oorlogsdrama,
tot nu toe volstrekt
in onze
De kin
mannen
vrouwen die tijdens
coliabc-
de Duitse
De kin-
van de
'ers, de S.S.'ers,
In het algemeen
vaderlan-
Voor het aller-
deel geboren
dragen deze
200.000 na-
geen en-
aan de
wel
straf ondergaan,
(geboren in 1933),
(1935) en Joke
vertelden van
toen ze als
van elf, twaalf
te horen kregen
hun ouders „vuile
ECHT „Een deel van de 5700
xlen stond op transport te wachten
het Olympiaplein. Het weer was
losseéiooi die dag en op het sportveld
jjrerd mitsdien getennist. De wach
tende joden hoorden de ballen tik-
tpi-odifcen op de grond en de spelers roe-
te "rSpen: ready, gamel Het waren geen
;gen l.S.B.'ers die daar speelden. Het
raren geen mannen uit het verzet,
let was de meerderheid van het Ne-
lerlandse volk. Men was aan zeer
ran oSreel gewend geraakt".
dden
jare»fle waarneming is van de joodse
0n Jdftftocaat mr. Abel Herzberg en
gedwitoeft betrekking op een razzia in
nsterdam-zuid, op 23 Juni 1943.
erstra e utrechtse zenuwarts dr. Jaap
k tot fofman haalt het citaat aan wan
eer hij probeert een verklaring te
even voor de hardnekkigheid
«armee onze samenleving de te
enstelling „goed" - „fout" koes-
jrt, in haar kijk op het oorlogsdra-
ling v ma '40 - '45. Niet alleen de
parle^iS B.'ers zelf irhmers, ook hun kin-
ten n deren worden anno 1981 nog altijd
leer wt de nek aangekeken,
nunis Probeer je in te leven in de ge-
et Ri loedstoestand van die tennissers
sdat ons land eenmaal was
e vols ®vrijd", vraagt Hofman. „Verbeeld
burgedat je zelf op die tennisbaan hebt ••f1 W stond
de e< Bstaan. En na mei '45 zwart op tonni-
zijn it in de krant leest wat het lot is •en*
and". Bweest van die opgepakte joden.
ijt uschwitz. Bergen-Belsen. Zes mil-
en bri en mensen vermoord. Honderd-
t ert< jtzend joden en zigeuners uit Ne-
'eran< adand gedeporteerd. En JIJ stond
idealen, kan het niet
anders of ze is ermee
besmet".
Joke: „Naast mij wo
nen mensen, als die
het aan de weet ko
men, God o God, dan
kan ik beter meteen
verhuizen".
De Utrechtse zenu
warts dr. Jaap Hofman
zoekt een verklaring
voor die onverzoenlijk
heid.
quenten zijn uitgebracht. Zijn op
vatting omtrent de zondebok-func
tie van de foute Nederlanders is de
kem van een stelling die hij bij zijn
iai bij te Tennissen. Onder die om- promotie verdedigde en die letter-
andigheden kan het haast niet an-
sr wielers of je wordt bevangen door
dichnl iffverwijt. „Was het wel waar dat
de niks kon doen? Heb ik me te-
rderii cht afzijdig gehouden of ben ik ei-
katlH inlijk laf geweest?" De ontsnap-
I niet ngsmogelijkheld die zich dan
bers, x>rdoet Is: de aandacht te verteg-
ardruh en van het eigen niets doen naar
boek it apert misdadig handelen van de
ïe re( Meren: de Duitsers en de Neder-
>or letndse verraders die de razzia's uit-
ng wt Derden. „Ik heb tenslotte niemand
ding I edeporteerd, ik heb gewoon mijn
tend I Delletje tennis gespeeld", konden
In de b sportieve Amsterdammers van
woed et Olympiaplein zichzelf voorhou- ®n de verbinding die hij legt tussen
jonnejen. moffen en de N.S.B.'ers onmacht, schuldgevoel en de pro-
de joden hebben opgepakt, die J®*'® van dit schuldgevoel op een
zondebok mag In overeenstemming
heten met algemeen aanvaarde in
zichten binnen zijn vakgebied. Maar
heeft hij ook gelijk met zijn, ge
schiedkundige, constatering dat de
meerderheid van de Nederlanders
passief Is gebleven in de oorlog?
De historici zelf zijn het er onderling
niet over eens.
Dr. Lou de Jong, auteur van Het
Koninkrijk der Nederlanden in de
Tweede Wereldoorlog, zegt er dit
van:„lk stel voorop dat Hofmans
stelling mij verdedigbaar lijkt, maar
ik wijs er wel op dat onduidelijk is
wat je precies onder „daadwerkelijk
verzet" moet verstaan. Zelf maak ik
onderscheid tussen enerzijds „ver
zet" en anderzijds „illegaal werk".
Met het laatste begrip doel ik op de
ondergrondse, georganiseerde,
strijd tegen de bezetter. Onder
„verzet" versta ik veel meer: name
lijk elke handeling waarmee men
trachtte te verhinderen dat de be
zetter erin zou slagen zijn doelein
den te verwezenlijken. Dat de deel
name aan het illegaal werk beperkt
is geweest, lijdt geen twijfel. Mijn
vage schatting Is dat hierbij in to
taal zo'n 25.000 mannen en vrou
wen betrokken waren. Van e6n ver
zetshouding daarentegen Is op zeer
grote schaal blijk gegeven. Ik wijs
ijvoorbeeld op het verzet tegen de
arbeidsinzet. In de zomer van 1940
was 30 procent van de Nederlandse
werklozen, die als arbeiders naar
Duitsland werden gezonden, alweer
heimelijk teruggekeerd. Begin '44
werd het totaal aantal van die „con-
and
het h jn de 'schuldigen",
she ik denk, met Herzberg, dat die
ze mi msterdamse tennissers model
irden urmen staan voor de passieve
maai oudlng van het grootste deel
je mfet Nederlandse volk in de jaren
leid e 10 - '45. Ik denk dat ook dat zelf-
gemaofwijt pij een meerderheid
9 maaeeft voorgedaan. En ik denk dat
r zagi eel veel „goede Nederlanders"
oos tqteh van hun schuldgevoel hebben
ganjlgemaakt door hun eigen falen af
echtste schuiven op de Duitsers èn op de
•rganifoute landgenoten". Door de aan-
en. acht te concentreren op de wan-
boeriaden van de foute Nederlanders
iteeds n die wandaden nóg zwaarder aan
zetten dan In werkelijkheid toch
het geval was, kon de passieve
teerderheid de eigen handen in
nschuld wassen. De foute Neder-
ngen tenders is na de oorlog de rol van
je hel Dndebok opgelegd. En wel in een
arsttesterke mate dat 35 jaar na de
lirecti evrijding ook hun kinderen er nog
het P p worden aangekeken",
arbe
nau r
nau#
ilieke *ap Hofman is verbonden aan de
het Jnlek voor Psychiatrie van de
ogelij ^universiteit in Utrecht. Het
e aut 'oefschrift waarop hij eerder dit
ondejsr promoveerde is getiteld „De
e eis bllaborateur" en vormt de weers-
uron KJ van een sociaal-psychologisch
ipniet Jderzoek naar misdadig gedrag In
uccesJonst van de Duitse bezetter. Ten
ÏOGA Jtoeve van dit onderzoek maakte
onder meer een analyse van
oéc; *ychlatrische rapporten die na de
ja f ^O'iog over zware politieke delln-
V ;.cvl
ZENUWARTS DR. JAAP HOFMAN
We zitten in Hofmans huiskamer in
Groenekan, onder de rook van
Utrecht. Hij schenkt nog een kopje
echte koffie in. Hoe surrogaat
smaakt kan hij zich niet herinneren.
In 1940 was hij vier jaar oud. Het
ouderlijk huis stond in Veendam.
Vader zat in het onderwijs en was
overtuigd socialist; fel anti-fascis
tisch. In Winschoten maakte hij
eens zelf mee hoe een groep joden
werd opgepakt en in een vrachtwa
gen afgevoerd. Scherp herinnert hij
zich nog de afschuw jiie hij toen
voelde, hand in hand met zijn ou
ders, die ook machteloos toekeken.
Slachtoffer
Dr. Jaap Hofman:
„Verstandelijk ge
sproken is de klop
jacht op al die klei
ne, inmiddels vol
strekt ongevaarlij
ke, marionetten uit
de oorlogscatastro
fe volstrekt onbe
grijpelijk".
Links:,,Het huisvee-
ten van joodse on
derduikers was wel
riskant, maar hun
aantal was dan ook
gering".
lijk luidt:
„De onmacht van het grootste deel
van het Nederlandse volk om daad
werkelijk verzet te bieden aan de
Duitse bezetter heeft geleid tot
schuldgevoelens, ter bestrijding
waarvan de collaborateurs een
dankbaar doelwit van projectie bo
den. Deze omstandigheid is de oor
zaak van een overaccentuering van
de tegenstelling „goed" en „fout"
en heeft een nader onderzoek naar
de achtergronden van de collabora
tie in de weg gestaan".
Hofman is, zoals gezegd, zenuwarts
„Door
de wandaden
van
de collaborateurs
te overdrijven,
kon
de meerderheid
de eigen
handen
in onschuld
wassen"
tractbrekers" op 80.000 geschat.
Begin '44 waren er naar schatting
honderdduizend Nederlanders on
dergedoken en ten tijde van de be
vrijding zelfs meer dan 350.000.
Denk ook aan de februaristaking
van '41 en de april-melstaklngen
van '43. Vergeet de massale leeg
loop uit de gelijkgeschakelde vak
bonden niet. Ook In de gevoelens
die de circa zevenhonderdduizend
personen van de Nederlandse Unie
bezielden stak een duidelijk ver-
zetselement".
Tong uitsteken
Jaap Hofman: „De schoen wringt
inderdaad In je taxatie van heel dat
brede scala van verzetsdaden dat
bulten de sfeer van het illegale werk
is gepleegd. Je tong uitsteken naar
een Duitser was natuurlijk in zekere
zin ook een verzetsdaad. Net als
het lezen van een illegaal blaadje of
het luisteren naar radio-Oranje. De
boeren die geen contributie aan de
Nederlandse Landstand afdroegen,
pleegden eveneens verzet. Maar
het gevaar dat dit soort anti-Duits
gedrag met zich meebracht, was
neef gering uitzonderingen daar
gelaten, uiteraard. Ook het huisves
ten van onderduikers was voor de
„duikbazen" nauwelijks riskant.
Tenzij het om joodse onderduikers
ging, maar hun aantal was dan ook
gering. De Nederlandse onderdui
kers die zich onttrokken aan de Ar-
beitseinsatz liepen wèl gevaar. Je
kunt Je echter afvragen in hoeverre
hun gedrag werd Ingegeven door
vaderlandsliefde en in hoeverre
door de wil tot persoonlijk zelfbe
houd. In verre Duitse steden hard
werken in een stinkende fabriek
met het voortdurende risico ge
bombardeerd te worden, was be
paald ook geen pretje. Vergeet niet
dat er van de Nederlanders die
naar Duitsland waren gestuurd om
daar te werken In totaal 27.000 om
het leven zijn gekomen".
Dreigt Hofman op deze manier het
verzet niet te bagatelliseren van de
gewone man en vrouw die binnen
de grenzen van hun moed en de
verantwoordelijkheid tegenover hun
gezin, deden wat In hun vermogen
lag? Nederland Is een vlak land.
Het volk kon zich niet in de bergen
terugtrekken om van daaruit guer
rilla te voeren. Misschien kun je
zelfs stellen dat een min of meer
normale voortgang van de samenle
ving een voorwaarde was om daad
werkelijke strijd mogelijk te maken.
Er moest ook gegeten worden.
„Ik wil niets bagatelliseren en Ik
ben er volstrekt niet op uit om de
meerderheid van de Nederlanders
In de oorlogsjaren van lafheid te
betichten. Een goed- of afkeuring
vind ik in dit verband niet belang
rijk. Wat ik met betrekking tot die
meerderheid constateer zijn twee
dingen. Op de eerste plaats haar
passiviteit in de jaren '40 - '45. Op
de tweede plaats haar extreme on
verzoenlijkheid na de oorlog ten
aanzien van de foute minderheid
van destijds. Vervolgens breng Ik
die twee waarnemingen met elkaar
in verband door te zeggen dat de
onverzoenlijkheid verklaarbaar
wordt, als Je aanneemt dat de pas
siviteit tot schuldgevoelens heeft
geleid. Wanneer ik nu toch een
waarde-oordeel moet geven, zou Ik
zeggen: dat zich in een kennelijk zo
sterke mate schuldgevoelens heb
ben gemanifesteerd, pleit juist voor
de Nederlanders. Het duidt Immers
op hun betrokkenheid bij de slacht
offers van de oorlog".
„Lou de Jong schat het aantal Ne
derlanders dat aan het illegale werk
deelnam op 25.000. Met mijn be
grip „daadwerkelijk verzet" doel ik
op een wat grotere groep. Zo'n vijf
procent van de bevolking. Onge
veer evenveel als het percentage
collaborateurs. De resterende ne
gentig procent heeft het oorlogs
drama als slachtoffer ondergaan.
Weliswaar verontwaardigd over de
ongehoorde brutaliteit van de be
zetter en de wrede waanzin die de
joodse medeburgers moesten on
dergaan, maar angstig voor verlies
van eigen goed en leven. De ge
zindheid was wel anti-Duits, maar
het gedrag was er eerst en vooral
op gericht het vege lijf te redden.
Daartoe werd door negen van de
tien Nederlanders gekozen voor
een min of meer gedweeë aanpas
sing aan de veranderde situatie".
„Hoe diep dat heeft Ingevreten
maak ik niet alleen op uit de pro
blemen van de tweede generatie
N.S.B.'ers. Vooral de laatste jaren
doen zich met de regelmaat van de
klok affaires voor waaruit de gebe-
tenheld blijkt op iedereen die fout is
geweest in de oorlog. De zaak Men-
ten. De zaak Aantjes. Allerlei kleine
re affaires rond lokale oorlogsmis-
dadlgertjes die de dans zijn ont
sprongen. Als je probeert die zaken
met Je koele verstand te benade
ren, kun je niet anders dan tot de
conclusie komen dat er overdreven
veel belang aan wordt gehecht. Dat
Aantjes laakbaar heeft gehandeld
door zijn oorlogsverleden te ver
zwijgen en zich zodoende aan chan
tage heeft blootgesteld, staat bui
ten kijf. Maar hierop richt zich niet
de aandacht van het grote publiek.
De aandacht concentreert zich op
zijn zwarte uniform, zijn rol van
piepklein bewakertje, de vraag
of hij al dan niet de eed op de Füh-
rer heeft afgelegd. De zaak-Menten
ontleent zijn belang aan de moge
lijkheid dat hem na de oorlog door
sommige autoriteiten de hand bo
ven het hoofd is gehouden. Maar
ook hier geldt dat in het koor van
de velen die zich betrokken voel
den, de roep om vergelding het
hardste klonk. Menten is fout ge
weest dus Menten moet hangen.
Daar ging het om. Terwijl Menten
binnen de totaliteit van het oorlogs
drama natuurlijk een volstrekt on
betekenend rolletje heeft gespeeld.
Verstandelijk gesproken is de klop
jacht op al die kleine, inmiddels vol
strekt ongevaarlijke, marionetten
uit de oorlogscatastrofe onbegrijpe
lijk. Verstandelijk gesproken is het
ook niet te rijmen dat gewone mis
daden wel verjaren en oorlogsmis
daden niet. Alleen emotionele mo
tleven kunnen een verklaring ble-
den. En de kern van die emoties zie
Ik dus in ons collectieve schuldge
voel. Stel je het gedrag van de Ne
derlanders in de jaren '40 - '45
voor als een balk met poppetjes In
„Was het wel waar dat ik niks kon
doen? Heb ik me terecht afzijdig
gehouden of ben ik eigenlijk laf
geweest?"
een kleurschakering die loopt vein
wit naar zwart. Helemaal links heb
je de witte poppetjes. Dat zijn de
echte verzetshelden. Helemaal
rechts bevinden zich de zwarten; de
pure collaborateurs. De overgang
van wit naar zwart verloopt heel ge
leidelijk. Het middenstuk, tegelijk
het allergrootste deel van de balk,
bestaat uit poppetjes in allerlei tin
ten grijs. Dat is de meerderheid van
het Nederlandse volk. Niet echt
goed, niet echt fout. En zich heime
lijk hiervoor schamend. Wat doen
nu die grijzen? Die roepen met z'n
allen: kijk toch hoe zwart het aan
het rechter eind van de balk is.
Door dat gezamenlijk en heel hard
te roepen, slagen ze erin het eigen
grijs te doen vergeten. En zodoen
de hun schuldgevoel te verdringen.
Want door alle aandacht op de
zwarten te richten lijkt het net of er
maar twee kleuren op de balk zijn.
Witte en zwarte. Goede en foute va
derlanders".
Naoorlogse generatie
Maar hoe zit het dan met de gene
raties die na de oorlog zijn geboren
uit „goede", althans „niet-foute"
Nederlanders? Zij kunnen onmoge
lijk last hebben van enig persoonlijk
schuldgevoel. Toch brandmerken
zij de „foute vaderlanders" en hun
kinderen met (bijna) evenveel elan
als hun ouders of grootouders.
Hofman: „Wanneer een bepaald
volksdeel de taak van „zondebok"
krijgt opgelegd, liggen daaraan
geen verstandelijke en bewuste
overwegingen ten grondslag. Het
aanwijzen van een zondebok is
emotioneel en onbewust of half be
wust gebeuren. Dat maakt dat men
de aard van de zonde, die de zon
debok moet dragen, vaak al spoe
dig uit het oog verliest. Heel snel
wordt zo'n groep (of individu) aan
gewezen als oorzaak van allerhande
narigheid die met het oorspronkelij
ke kwaad niets meer te maken
heeft. In dat stadium kan het zon
debok-schap de opeenvolging van
de verschillende generaties gemak
kelijk overleven. Denk aan de joden
die al vele eeuwen lang een rol van
zondebok vervullen. Ook voor de
foute Nederlanders geldt dat de
aard van hun fout-zijn vrij snel
abstract karakter heeft gekregen.
Het woordgebruik „fout-zijn" maakt
het al duidelijk. Een foute Nederlan
der heeft niet alleen fouten ge-
méókt, hij is fout. Van zijn kruin tot
zijn tenen. In alle opzichten. Kreeg
hij aanvankelijk de rol te spelen van
drager van een bepaald soort
kwaad, later werd hij de drager van
Het Kwaad in abstracte zin. Dat
verklaart waarom hij zijn zondebok-
rol ook ten opzichte van de na-oor-
logse generaties kan spelen. Het
verklaart tevens de onverzoenlijk
heid van de samenleving tegenover
de kinderen van N.S.B.'ers. In cnze
collectieve beleving zijn foute Ne
derlanders onmensen. Hun kinde
ren zijn als het ware besmet met
dat abstracte „Kwaad" van hun ou
ders. Ook die kinderen vervullen
weer, zij het in mindere mate, de rol
van zondebok".
Maar lijkt Hofman nu niet de ernst
van de misdaden van de foute Ne
derlanders uit het oog te verliezen?
Als je stelt dat ze in een zondebok
positie zijn gedrongen, dan moet je
toch tegelijkertijd constateren dat
ze ook heel zware zonden begaan
hebben. Van onmensen gesproken:
het is toch ook onmenselijk om
mee te helpen 100.000 joden te
vermoorden? Hofmans weerwoord
aanstaande zaterdag, in deel lil van
de serie „Niet de Schuld, wel de
Straf".
WILLEM SCHEER