aapjes n. Prijskaartje aan menselijk leven Ruinen heeft, met de bewoners van An- Pesse en Stuifzand mee, 6594 ït centrum van het dorp kan onder meer door de eerste afslag van de oude auto- te volgen. meter yóór het dorp staat een kadaverbak Een goed ding in deze contreien met vele en toe met dood vee geconfronteerd wor- het kadaver dan maar in de bak te wer- een destructiebedrijf voor de rest zorgt, keer laat dat bedrijf het afweten. Al een dag vóór de bak het kadaver van een koe. beest hoort er in", zegt Pouwel Mos. Zijn een beetje nijdig, zijn blauwe ogen lijken vuur te schieten. „Oe boer zal het dier er niet in hebben kunnen krijgen omdat het te groot is. Het is ook best mogelijk, dat ze het van het destructiebedrijf vertikken om het mee te nemen, omdat het ervóór en niet in de bak ligt. Wie zal het zeggen. Maar hoe, waarom en waar door dan ook, zo zijn we vandaag de dag. We hebben de mond vol over het milieu en over de bescherming daar van, maar onze daden zijn in strijd daarmee. Man, breek me de bek niet open. Zo begint het gesprek met Pouwel Mos, die als herder van de Ruiner schaapskudde wereldberoemd werd en ontelbare malen werd gefilmd en gefotografeerd. Hij houdt er na 21 jaar mee op, want hij wordt dinsdag 9 juni 65 jaar. Vandaar. Rechts: Pouwel Mos, de scheiden de herder van de Ruiner schaaps kudde, heeft voor de foto en vanwege het slechte weer de overall en de laarzen aangetrok ken. In zijn handen houdt Pouwel een „lammegie", dat pas drie uur vóór de opname in de kooi het levenslicht aanschouwde. Pou- wels hond Cora houdt zijn baas én de boreling in de gaten. De bruinha rige Lillie vindt dat maar zo-zo. Links: De toeristen komen van heinde en ver. Onder hen „veel hoge dames en heren". pen dus binnen. Pouwel Mos popelt echter van verlangen om weer de hei op te gaan. Met zijn dieren de vrije na tuur in. Wat doet hij nou zo'n hele dag. Ant woord: „Kijken, man. genieten. Want de natuur, zie je, daar ben ik gek op. Op alles wat groeit en bloeit en leeft en dat is niet niks. Het is allemaal, elke keer weer mooier: de lucht, de helde, dat struikje, die boom. Elke dag gebeurt er wét mee. Dat kun Je zien, dat kan iedereen zien, als ie maar kij ken wil. Je moet ervan houden, dat wel. Door te houden van en het kijken néér de natuur in al zijn aspecten, leer je die beschermen. Zo heb ik het altijd gevoeld, zo heb ik het altijd gedaan. Kijk, dat wilde ik maar even zeggen. Gelukkig is Jan net zoals ik". Zoals opgemerkt, hoedt Pouwel Mos' nu nog en zijn zoon Jan straks de 300 ooien en rammen en 160 lammeren van de stichting. Of er weieens een of meer van die prachtbeesten verkocht worden? Pouwel Mos: „Jawel, maar niet voor de consumptie. Een enkele keer aan een particulier, die er een tweede boerderijachtig huis op na houdt. In de meeste gevallen echter aan een stichting, waar dan ook in het land, die een kudde wil opzetten. Zo hebben we er enige tijd geleden 150 verkocht aan het Veenmuseum in Em- mer-Compascuum en straks gaan er ook een paar naar Laren, als ze de schaapskool daar gereed hebben. Maar nogmaals, niet naar de fabrie ken, niet voor de consumptie. Hoewel het vlees van het Drentse heideschaap bijzonder lekker is, daar niet van". Honden Een herder zonder een of twee hon den bij wijze van assistent(en) voor het bijeenhouden van de kudde is on denkbaar. Pouwel Mos heeft er drie, maar hij neemt er altijd maar twee mee de heide op. „Want", zo verklaart hij, „gedrieën doen ze op de heide hun werk niet. Ik hoef maar te wijzen of ergens heen te kijken en die twee weten wat ze doen moeten. Zo'n beest weet op den duur precies wat er van hem (of haar) verwacht wordt". De twee assistenten van Pouwel Mos collies met Iers bloed in de aderen zijn Heidi en Cora. Heidi belet op vervaarlijke wijze iedere autobezitter naar de schaapskooi te rijden door steevast een aanval te doen op de banden of spatlappen van het voer tuig. Zo zij tenminste niet, dwars over de weg naar de kooi liggend, grom mend de toegang verspert. Cora is Jonger en zachtmoediger van aard. Over haar en over de derde van het drietal, de lieftallige bruinachtige Lillie, krijgt Jan Mos straks de beschikking. Heidi gaat met Pouwel Mos en diens vrouw mee naar de in Ruinen staande bejaardenwoning. De aanblik van en het praten over de honden roepen bij Pouwel Mos herin neringen wakker over de voorgangster van het drietal. „Het was een pracht beest" zegt hij zachtjes. We hebben haar veertien en een half jaar gehad. Ze stierf van ouderdom. Man, daar hebben de vrouw en Ik wat van gewe ten. Dagenlang zijn we er kapot van geweest. Want als je zo'n dier zo lang hebt, wordt het zoiets als een kind van je. Ik heb op de heide wat met die hond afgepraat. Want het geeft niks, ik schaam me er niet voor het te zeg gen: die dieren begrijpen je, ze ver staan je. Je zit of loopt met je schapen en je honden soms uren achtereen op de heide zonder dat je iemand ziet of tegenkomt. Dan krijg je dat, dat pra ten. Gepensioneerd Over het vooruitzicht van „het gepen sioneerd zijn en met de vrouw en Hei di in een bejaardenwoning te trek ken", doet Pouwel Mos niet drama tisch. „Zo gaat dat nu eenmaal", klinkt het berustend uit zijn mond. „Ik weet overigens zeker, dat ik me straks niet uitgerangeerd zal voelen, want ik heb dan ook nog genoeg te doen. Ik ga in de eerste plaats door met mijn rondleidingen door de natuur. Wild- speurtochten leiden, zal ik maar zeg gen. Ik zal nog menig schaap scheren en ik maak me bovendien sterk, dat ik Jan op de zomerdag, als er veel toe risten zijn, moet helpen. Maar hij is dan de baas, zo is het toevallig óók nog eens een keer. Kijk, dót nu is Pouwel Mos ten voeten uit. Met hem kun je over alles over de wereld waarin wij leven, de mens heid over de natuur in al zijn schake ringen praten. Dat heeft menig toe rist in de nu bijna afgelopen 21 jaar mogen ervaren. Het ziet er naar uit, dat zoon Jan in de voetsporen van zijn vader zal treden. Als we uren later naar de autoweg Pesse-Meppel terugrijden, ligt het ka daver van die koe er nóg. HENK MARCKX Terwijl een voorjaars- de herderswoning van aan de rand van de van Drenthe (1300 ha) I ooife regen bij vlagen tegen de frunnikt Dniiui^l MOS in aan een elektrisch koffie- Zijn boosheid over het or al een paar dagen vloeit weg gelijk het de filter. Met dit ver- het water er voor het duideljk naast lekt. wat te verschuiven lost dit technisch pro- voor mij, dat zegt-ie. „Maar ja, De vrouw ligt al negen Meppeler ziekenhuis, oe nt|wi,,,,s» dan weet je het Ikkig knapt ze aardig op. g effe met de dokter pra nk, dat ze weer gauw naar n dart mstejDS: een stevig postuur, bruin ts wo met een pullover er over- rrfuroy-pantalon, blauwe ogen wel'egd, een blozend gezicht e nortatuur als het ware op ligt, tplaajhaardos. Geboren en geto- n dejngeloo, maar op wat oudere paar Ruinen gekomen. Datum opgèoeten we maar vergeten, e finnlet toe". Begon destijds in boerenbedrijfje „met de naaipraard". Een stuk of wat ar topaald geen vetpot „maar ik e de|hier en daar een beetje bij de SI je het al gauw", „An Pouwel Mos herder wor- lat wlle kudde van de Stichting ring che Heideschaap, de voort- ncipei de Stichting Natuurbe- ;EM^kwacht Meppel, die de kud- in het leven riep, als we het noemen. Pouwel Mos werd er van Willem Huizing, die aar welletjes vond. Straks in l wat Pouwel Mos het op zijn ;n zei»eg. Dan heeft hij er geen ie txefst 21 jaar óp zitten, draagt hij de herdersstaf piet aan een vreemde, maar Jan (40), die nu nog als d£en groot bedrijf in Meppel grorfdient. Jan neemt straks de n. HJn en de 160 lammeren van /erM onder zijn hoede. te n [e') ftein jen Is 's blij, dat de stiel In de hernft- Hij is echter niet van I onrPa de eerste juni nog veel Ide te bemoeien. „Jan weet Pet en bovendien: twee ka- rk bééén schip is niks waard", Mos. Hij laat zich die let zo maar ontvallen. Hij iclusP bedoeling mee. In dit ge it zit|'i moeilijkheden met, over jBre schaapskudden in het is wflhet 009- Daar willen ze nog hebben „omdat k na vier bazen zijh. Nou, dat ais1 te veel- Een herder heeft ssenlas genoeg. Anders weet hij ïai jr niet waaraan hij toe is. Zo heil Is bat. Ik bespreek alles jan van de stichting en zo je ojien ze het elders mee dleb zegt méér zinnige dingen, da om er dagelijks op de hei, de fhapen ronddwalen, over te de oj heeft hij zijn eigen mening tot 100.000 binnen- en ijderf® toeristen, die jaarlijks iar I kudde komen kijken. En van )gevolge volgens sommige i voor een te zware druk grond zorgen. Met erosie- .genjen als gevolg. p is er de man niet naar om jlundige dan ook voor het stoten, daar niet van. oordeelt hij, „op de hei Met gelopen. Natuurgebied, niet naar er over op te scheppen. Daarentegen is hij niks te beroerd, om te vertellen wat sommige toeristen hem vragen. Bijvoorbeeld waarmee de schapen zich voeden. „Als ik vertel: met jonge heide, bentgras, berke boompjes en onkruid, kijken ze je soms net aan of je ze niet allemaal op een rijtje hebt. Idereen meent dat een schaap gras hoort te vreten. Nou, dat Is niet zo. Het Drentse heideschaap In elk geval niet". Weer anderen willen van Pouwel Mos weten, waar zijn breinaalden zijn. „Want ze denken, dat je de hele dag loopt of staat te breien. Ik zeg dan maar, dat ik wel breien kan, maar dat ik er door de vele toeristen geen tijd voor heb". „Mannen" Pouwel Mos leest het komende of gaande weertype niet, zoals Jan Pelle- boer, van meldingen uit het hele land of uit heel Europa af. Nee, hij kijkt al leen maar naar zijn schapen en meer speciaal naar „de mannen" onder hen, zijnde de rammen. Twee „man nen" (woorden van Pouwel Mos) gaan elkaar in de schaapskooi, die op een steenworp afstand van de herderswo ning staat, met hun hoorns te lijf. „We krijgen nog méér regen", concludeert hij daaruit. Hij heeft het nog niet ge zegd, of een nieuwe bui ontlaadt zich boven de hel. We staan er als het ware op te wach ten, dat Pouwel Mos er met zijn kudde op uittrekt, maar we kunnen het wel vergeten. Het weer is er niet naar, al geeft-ie daar zelf geen sikkepit om. Het regenweer is er oorzaak van, dat de heide door en doornat is. Hier en daar hebben zich grote plassen ge vormd. Pouwel Mos ligt ook dóar niet wakker van, dat niet. „Maar weet je wat het is? De lammegies zijn nog te klein om er al op uit te gaan. Ze kun nen nog niet ver lopen. Begin of half mei kan het wel. Dan gaan we weer. Tot die tijd voer ik ze dagelijks bij, de lammegies in en de ooiene en rammen vóór de kooi. Met hooi en biks (krachtvoer). Daarna vinden ze hun kostje wel op de hei". Sterk dier Pouwel Mos komt op toeren. Als je met hem over zijn schapen spreekt, raakt hij in vervoering. Hij karakteri seert het Drentse heideschaap als volgt: „Een sterk dier, langstaartig, dikke lange vacht, gehoornd of onge hoornd, overwegend wit van kleur, al heb je af en toe ook een enkele zwar te. De lammegies zijn bont gekleurd, ze worden gewoonlijk tussen begin maart en half mei geboren. De ooi heeft daar geen problemen mee, ze kan het hele geboortegedoe negen van de tien keer alleen af. Je hoeft er vrijwel nooit een dierenarts bij te ha len. Ik hou ze trouwens goed in de ga ten, dat spreekt. Want daar ben je (ook) voor". Bij hoge uitzondering blijven de scha- weet je wel. ledereen heeft de paadjes maar te volgen en voor de rest geen flauwe kul. Zelfs de bestuursleden van de stichting hebben zich daaraan te houden en ze doen dat ook. Hier is het geen heuveltje op, heuveltje af, zoals elders. Dat je dóór erosie krijgt is lo gisch. Dóór is het niet tegen te hou den. Toeristen De toeristen komen van heinde en ver re. Veel Engelsen, Fransen, Belgen, Scandinaviërs „vooral veel Zwe den" Amerikanen. Weinig West- Duitsers. „Die zijn meer op het water georiënteerd". Onder de 50.000 tot 100.000 toeristen per jaar bevinden zich gewoonlijk, zoals Pouwel Mos het zegt, „veel hoge dames en heren". Zelfs van koninklijke bloede. De leden van ons eigen koninklijk huis maken daarop geen uitzondering. Pouwel Mos pronkt daar niet mee. Hij signa leert het slechts. Want hij is er de man Volgend jaar word ik 40 en zakt mijn waarde met bijna 33.000 dollar, om precies te zijn van 310.241 tot 277.663. De neèr- gang Is trouwens al vanaf mijn 34e begonnen, want toen vertegen woordigde ik de absolute top-: waarde van 328.475 dollar. Daarna begon het aftellen. Mocht ik onverhoopt de 85 bereiken, dan is er nog slechts 999 dollar over, een ondanks de koersstijging van de dollar toch zeer krasse neer gang vanuit de bevallige catego rie tussen 80 en 84, die nog altijd een dikke 6.000 dollar moet op brengen. Hoewel aan de verliezende handr ongeveer gelijke tred houdend met de huidige hui zenmarkt in Ne derland, bevind ik me nog altijd in de top-categorie. Dat heeft te ma- - ken met het feit dat ik het manne lijk geslacht aan hang en al 39 jaar over een blanke huid beschik. Een niet blanke leef tijdgenoot bij voorbeeld brengt niet meer op dan 173.865 dollar. Maar dat is dan nog bijna 28.000 dollar meer dan een vrouw die niet alleen mijn leeftijd, maar ook mijn huidskleur deelt. Een niet blanke dame „doet" nog veel minder, ruim 116.000 dollar. Verreweg het goedkoopstis een niet blanke dame van over de 85: 236 dollar. Wie mocht den ken dat deze on zin echt lariekoek Is, heeft het mis. Het zijn officiële cijfers, opgesteld door het bureau voor sociale ver zekeringen van de Amerikaanse regering. De cij fers worden niet alleen door rege ringsfunctionaris sen gehanteerd bij het vaststellen van uitkeringen, maar ook door rechtbanken die schadeclaims krijgen voorge legd. Het gaat daarbij bijvoor beeld om een uit kering voor een harttransplantatie van om en nabij de 70.000 dollar. Volgens het lijstje is dat voor een 60 tot 64-jarige blan ke man nog net lucratiefmaar bij een niet blan ke vrouw tussen de 50 en 54 is dat economisch al lang geen „haal bare kaart" meer. Voor rechters schijnt het lijstje makkelijk te zijn bij het vaststellen van schadever goedingen. Al weer volgens het lijstje maakt het nogal wat uit of er een bus met oude van dagen het ra vijn Inrijdt of een bus met waar devollederti gers. Ze geven van re geringswege ove rigens grif toe. dat het hangen van een prijckaar-. tje aan menselijk, leven een emotio neel geladen kwestie Is. Maar, zegt mevrouw Dorothy Rice (waarde nauwe lijks 100.000 dol lar), directrice van het regeringscen trum voor ge zondheidsstatis tieken: „Als je weet hoe je die cijfers moet ge- bruiken, zie ik er geen probleem in. Het zijn gemid delden, die alleen maar dienen als richtsnoer". DICK TOET-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1981 | | pagina 19