Affaire Yan Leeuwen" sleept zich voort Na 45 jaar nog steeds dol enthousiastmet de meest ontwikkelde modeltechnieken yiooi-weerzeiler Maartje" is een Spookschip geworden De gure paas invaas /an Annemarie Onvlee steiger wqj ontbref in de t Tit thj die bé lform^ n. In oL bijl; wens rec bad j edde eg >rdt irj liten een 1 voof nder °ok I micfj t zond| em meg scheidi et terf •elte PA|)/REGIO LEIDSE COURANT WOENSDAG 22 APRIL 1981 PAGINA 5 nrmi )p mijn omwegen door stad en land kom graag mensen tegen. Elke morgen tussen len en elf uur kunt u mij telefonisch vertel en wie u graag in deze rubriek zou willen egenkomen. Het nummer van mijn geduldi- je telefoon is 071-122244; u kunt dan naar oestel 18 vragen. plan logiscl hal n de bij \MW ïeeft ei >e uitsp e raads..Maartje" is een screatipkschip geworden. Al de sp<e maanden lang ligt de jechte klipper en mooi- rzeiler „Maartje" tot hémeerd in het Leidse Op 2 maart nnis- éden Marja van Mil en r scheepsmakker (die zich nu ook niet tie kwj waarmaken als nclusidpper naast God) met openbi „Maartje" moeten e meetóren naar Haarlem om :n geh( daar mensen zeillustig ontbrffiaken, teneinde van de o bijhou i en h( zomer twee weken lang langs de Normandische stranden te kunnen kruisen. Ik hoor Marja op haar verjaardag nog dat zilte verhaal afsteken over de klipper „Maartje" en haar mogelijkheden. Het lijkt er nu op, dat er sprake kan zijn van onmogelijkheden. De loopplank is al geruime tijd verdwenen en het schip ligt er onbewoond bij. Maija en haar kapitein zijn spoorloos. Overbuurman Joop Sweris, die normaliter slechts oog heeft voor zijn boeken, zag op een zeker ogenblik, dat politieambtenaren Marja van boord haalden. Eigener beweging kon ze er niet meer vanaf komen, vanwege de verdwenen loopplank. Sindsdien is niets meer van de klipperbemanning vernomen. Laten we het verdere verloop van dit klipperbestaan maar afwachten. jinemarie Onvlee heeft t niet gered. Althans var ar Paas-illusies is geen pan terecht gekomen. ar eerste bundel De ferlegiotwilgen loopt lekker, nanif^r niet van. „Ik verkoop zelf nogal wat van,om df gever te helpen", en foftelde ze me een dag vööi U weet nog wel van (PPjnemarie Onvlee, de Hetrenslustige dichteres, die de kjenlijk niet wil dichten wordjar wel moet als ze de khmaal zenuwachtig Midden in de nacht, festati$noods, tussen slapen en om eiken in. Of ik misschien h nog even een gedichte pr de „Paas Invaas" kon meenemen in de kolommen. Dat ging niet meer; daar was Annemarie te laat voor. Of het dan na de Paas invaas kon. Dat leek me wel geschikt, maar nu blijkt, dat oma Onvlee's spiritualiteit een slippertje heeft gemaakt, wat te wijten was aan de onwil van Jan Pelleboer om een beroerde Paas te voorspellen. Niettemin wil ik een klein exerpt uit het relaas van de Paas Invaas u niet onthouden. Hier dus een smalle proeve, genomen uit de vruchtbare nervositeit van oma Onvlee: Paas Invaas, Hollands buren zitten uren, heet-bezweet achter sturen, file's lang. Op naar 't strand in het zand. Paas invaas eieren haas. Rood verbrand, Hollands strand. Dikke buiken, zee in duiken. Paas invaas mensen haas. Rood van kleur olie geur. Ja ja, geloof het maar. Dat ging'allemaal rustig niet door: die Zonnige Paas, een Vrolijke Haas. Annemarie gaat nu op Pinksteren haar zinnen zetten. IN 1936 GING DE LEIDSE LUCHTVAART CLUB DE LUCHT IN Het begon klein, op 12 mei 1936, maar men moest en zou de lucht in met modellen. Vliegen had nog iets geweldig enerverends; het was in de jaren van De Uiver en De Pelikaan en Fokker. Goring was bezig met het formeren van zijn vernietigende en later vernietigde eskaders, maar daar stonden die paar Leidse enthousiastelingen met hun plannen niet bij stil. Wat in het groot mogelijk was, zou ook in het klein moeten kunnen. Aldus werd de Leids(ch)e Luchtvaart CLub opgericht. Doel: het gezamenlijk komen tot vliegende model vliegtuigen. De echte vliegerij stond destijds in de kinderschoenen, bevond zich in een stormachtige ontwikkeling, en de beschikbare technologieën waren nog uiterst beperkt; geen wonder dus, dat het voor de beginnende modelvliegers daadwerkelijk kunst- en vliegwerk was om een vliegtuigje van de grond te krijgen en in de lucht te houden. Met de Club is dat best gelukt. Die bestaat volgende maand dus 45 jaar, wat op 10 mei gevierd gaat worden met een grote show van modellen in actie, op de platvloerse atletiekbaan van de Leidse Hout. De Leidse Luchtvaart Club schrijft nu 1981. Een grote evolutie ligt achter de rug. Vandaag de dag is er het hele arsenaal van soorten motoren en van alle mogelijkheden die de elektronica te bieden heeft. Ook dankzij het grote aanbod van materialen, die nodig zijn om lichte en sterke modelvliegtuigen te kunnen bouwen, is het mogelijk en betaalbaar geworden dat veel lieden hun vrije tijd kunnen vullen met het bouwen en doen vliegen van modellen. De Leidse Luchtvaart Club telt heden ongeveer 100 leden, waarvan ca. 30 procent junior-lid is. Ik kan nu verder maar beter een vakman aan het woord laten. Dat is de heer J. L. Velmans, secretaris van de LLC. Hij heeft het allereerst over de verschillende categorieën die de modelvliegerij kent. „De eerste categorie zijn de vrije vlucht vliegtuigen, waaronder de werpmodellen, de rubbermotormodellen en niet bestuurde zweefvliegtuigen. Kenmerkend voor deze groep is, dat zij, na in de lucht te zijn gebracht, niet meer vanaf de grond bestuurd kunnen worden". Er zijn wel een paar foefjes om stuurfuncties te doen uitvoeren, maar die laat ik rusten. „Een bijzondere groep vrije vlucht vliegers zijn de indoor-vliegers", aldus de heer Velmans; „deze modellen worden aangedreven door rubbermötoren, hebben een spanwijdte van 70 cm. en het gewicht van een stuiver Ze worden gebouwd van uiterst dunne folies, opgespannen in zeer lichte frames. Het vliegen speelt zich af in een gesloten ruimte. Deze lichte toestelletjes zouden buiten in de wind kapot waaien". Dan is er de tweede categorie: de lijnbestuurde vliegtuigen. Continue besturing door middel van twee dunne staalkabeltjes, die de hoog- en laagfunctie kunnen uitvoeren. Het vliegtuig vliegt dan om de „piloot" in een cirkel. Ze worden meestal aangedreven door dieselmotortjes of De jaarlijkse tentoonstellingen van de Leidse Luchtvaart Club in het Vijfhovenhuis trekt doorgaans veel bekijks. gloeibougie-motoren. Levendige vliegtuigjes volgens routinier Velmans die veel vaardigheid vereisen om ze in de hand, of beter, in de lucht te kunnen houden. Het overgrote deel van de modelvliegtuigen wordt evenwel gevormd door de radio-bestuurde modellen. De baas van het model heeft een zender waarin de stuurfuncties en de overige bedieningsfuncties zijn ondergebracht. De zender heeft „sticks" en schakelaars die bediend worden om signalen naar de ontvanger in het vliegtuig te sturen. In die ontvanger bevinden zich „servo's" die via een elektromotor het roer, het gas, het landingsgestel enz. in de opgedragen positie zetten. De zenderreikwijdte is doorgaans ongeveer 1 kilometer en de gebruiksduur door de bank genomen rond de 3 uur. Daarna zullen er weer nieuwe batterijen in de zender gestopt moeten worden. Radiobesturing is mooi en aantrekkelijk. Je kunt er ook mee laten „zweven". Velmans: „Dan moet eerst het vliegtuig in de lucht worden gebracht.-Dat kun je doen door het optrekken met een lier, met een kabel waarin een gespannen elastiek zit, of door het optrekken door een motorvliegtuig. Het model kan omhoog gebracht worden met een eigen motor, maar als je dat doet met een elektromotor is het grote gewicht van de accu's een nadeel; ofschoon het een milieuvriendelijke en schone methode is. Ook worden elektromotoren gevoed door zonnecellen toegepast. Erg kostbaar, en bovendien schijnt in Nederland die zon niet altijd". Dan heb je nog „space shuttle"-achtige toestanden: zweefvliegtuigen op de rug van een motorvliegtuig dat de zwever naar boven tilt. En er is nog het „hellingzweven": het zweefvliegtuig uit de hand vanaf een heuvel in de lucht brengen; het model wordt dan zwevende gehouden op de omhooggaande hellingwind. Dan heb je wel heuvels nodig, en daarom komt men deze vorm van vliegerij vaak in de duinen langs de kust tegen. LLC-man Velmans: „RC Motor (naast RC Zweef) is de meest beoefende soort van modelvliegen. De liftkracht aan de vleugels wordt hier opgewekt door de drijvende kracht van een motor". Mooi zo. Dat kan op allerlei manieren: met diesel, gloeibougie, vonkbougie; naargelang het aantal arbeidsslagen: tweetakt en viertakt. Je hebt mengsmering en gescheiden smering. Mengsmering ligt niet alleen lekker in het woordgebruik, het wordt ook het meest toegepast door de modellenmensen met hun vliegende objecten. Vergat ik bijna het aantal aan te wenden cylinders: een, twee etc. tot een stermotor toe, en dat zijn heel wat cylinders, naar ik me herinner. Nóg verder gaan de mogelijkheden: de wankelmotortypen staan ter beschikking; en schakel de toepassing van de puls-jet motor niet uit: een motor, gebaseerd op het principe van een „ram-jet", ofwel de motor waaruit de straalmotor is ontwikkeld. Trouwens, volgens de heer Velmans is alles vliegend te maken. „Je hebt de meest uiteenlopende modellen, variërend van schaalmodellen via fantasiemodellen tot vliegende, nou ja, vul maar wat geks in: grasmaaiers, heksen op bezem, kruisen, hondenhokken, discs ofwel schijven, enfin, je kunt niet zo gek iets verzinnen of je kunt het met je geestdrift en technische mogelijkheden de lucht in krijgen". Modelvliegen grenst aan het onmogelijke dat mogelijk wordt gemaakt. Het is natuurgetrouw bouwen en ook vliegen. Er werden snelheidsrecords gebroken (ca. 280 km. per uur, met een model, jawel), maar er worden ook pylonraces (nee, nee, vraag me niet daaromtrent; ik vergat te informeren) gehouden, en kunstvliegen waarbij ik onmiddellijk moet denken aan een, door Joan Haanappel bekritiseerde, dubbele axel of dubbele flip en aan vliegen met watervliegtuigen. Zo kun je, volgens Velmans nog steeds, doorgaan. En de tijd staat niet stil: de modelvliegers onderzoeken en blijven proberen, verzamelen brokken en beginnen desnoods opnieuw, met rode koontjes van de spanning. Wat nu weer, zo realistisch mogelijk, is toegevoegd, betreft het helikoptervliegen: pluplubplubplublup, en maar wentelwieken, net als een echte heli. De techniek staat immers voor niets. Tenslotte: de les, die Velmans ons leest. „After all dient men zich terdege te realiseren, dat er niets te vliegen valt, als er niet iets gebouwd wordt. Er zijn in de winkels zo goed als geprefabriceerde kits te verkrijgen, echter de meeste modelbouwers maken hun naam waar en bouwen zelf hun vliegtuigen. Alhoewel het vliegen einddoel is van iedere modelvlieger, voor menigeen de kroon op het werk na lange tijd van bouwen, is dit laatste voor velen onzer een bijzaak. Veel leden vinden in het bouwen evenveel plezier als in het vliegen. De Leidse Luchtvaart Club neemt in dit alles de plaats in van ontmoetingscentrum, waar men voor advies terecht kan en voor het uitwisselen van ervaringen; ook waar men documentatie kan raadplegen om ideeën op te doen of om kennis bij te spijkeren". Welnu, het zij gezegd: de Leidse (de ch is inmiddels naar de historie verwezen) Luchtvaart Club geeft op 10 mei, eerstkomende (in '40 begonnen de Duitsers op die datum boven ons land te „zweven"), ruim baan aan haar feestelijk gestemd gemoed. Meer nog: er wordt gevlogen Van twee tot vier uur, op de atletiekbaan van de Leidse Hout. Met modellen, uit alle categorieën, in actie. Gevlogen door de eigen leden en door mensen van zusterverenigingen uit de streek. Want men laat ze overal vliegen. Geen opvliegerij die geweld doet aan de veiligheid, die geluidsoverlast veroorzaakt en beschikbare ruimte te buiten gaat, ook geen grote en supersnelle toestellen die het luchtruim zullen doorklieven, maar vliegende gezelligheid waar de meesten onzer geen weet van hebben. We zien ze dus vliegen, de werkstukken van de jubelende LLC. En of het nog niet genoeg is, komen anderen, meer bij de gronds, de manifestatie vervolmaken en opvrolijken. Zoals het muziek/majorettenkorps Con Fuoco (Met Vuur dus), en de St. Andrews Pipers Society ik heb zo'n idee, dat daar doedelzakken van Sint Andreus bijzitten. Op non-profit-basis. Maar voor de rest kunnen ze opvliegen, op '10 mei '81. Men betaalt een guldentje entree (want je kunt niks doen, of er zitten kosten aan), waarna een genummerde sticker in ontvangst genomen kan worden die aan het einde van de show kans geeft op een prijs in een kleine loterij. Kinderen gratis toegang. Wie weet, hoeveel nieuwe leden de LLC daarna nog kan noteren, als het feest uitgeronkt is. lie is '.Zaak Van Leeuwen" houdt de :raa<j fleren binnen de KNVB-afdeling Leiden heer*^ bezig. Zo ook tijdens de gisteravond jat Holiday Inn gehouden algemene voor- ar de,Brgaderin£ van de Leidse afdeling. Nieu- iwikkeling in de affaire is, dat er een ge le is voor het voormalig bondsbureau aan innenPsburSerweff 94- Een oplossing is er ech- d Kof s*eeds oiet- heer Van Leeuwen, voor- uitgeiadm'n*s^ra^eur van de afdeling en mo- krediP* bewoner van het oude bondsbureau, rt de aspirantkoper (die geen bezwaar tegen de aanwezigheid van Van Leeu- >t Hck6' recht van overpad naar een vrije ka- •aad rPnieuw problemen dus. Moeilijkheden Wgens afdelingsvoorzitter Ad Dusée nu De verhoudingen tussen de afdeling Leiden en Van Leeuwen zijn danig verslechterd. Kondigde Dusée gisteren harde maatregelen aan, Van Leeu wen stuurde onlangs zijn gouden afdelingsspeld en oorkonde, die aangaven dat hij erelid van de afde ling is, terug naar het bestuur. Tijdens het bezichti gen van het pand aan de Rijnsburgerweg deelde Van Leeuwen de aspirantkoper mede dat hij hem geen recht van overpad zou verlenen. Krijgt de koper dat recht van overpad niet dan gaat de koop niet door. De gegadigde, die het huis waarin hij nu woont nog niet neeft kunen verkopen, heeft geen bezwaar tegen de aanwezigheid van Van Leeuwen. Oftewel, Van Leeuwen mag aan de Rijnsburger weg blijven wonen. Dusée, die pas na aandringen van Noordwijk-voorzitter Leen Korbée bereid was iets meer over de „affaire Van Leeuwen" te zeg gen, verklaarde dat de afdeling de dupe was van de bescherming van de huurder: „Wat er ook ge beurt, die hele zaak kost de afdeling minstens 50.000 gulden", aldus Dusée die harde maatregelen aankondigde: „Een advocaat van de KNVB heeft de zaak in handen." Dusée heeft zich tot taak ge steld de „affaire Van Leeuwen" op te lossen: „Als het huis verkocht is dan stap ik op als voorzitter." De huidige voorzitter stapt in elk geval in novem ber '82 op. Voetbalvereniging Noordwijk is van mening aat betaalde clubs voor het aantrekken van amateur spelers maar wat dieper in de geldbuidel moeten tasten. Noordwijk stelt voor die vergoeding te ver hogen van drie- naar vijftienduizend gulden. Ook de volgens Noordwijk vaak onjuiste handelwijze van betaalde clubs bij het benaderen en behande len van clubs en spelers moet worden veranderd. Daartoe diende Noordwijk gisteren een voorstel in. Volgens Noordwijk-voorzitter Leen Korbée is het nuttig de „gelddrempel" te verhogen: „Dan slaan de betaalde verenigingen niet zo gemakkelijk toe." Na enige discussie toonde het Leidse bestuur zich bereid het voorstel van Noordwijk over te brengen aan het landelijke bestuur Amateurvoetbal. Een- bestuur dat streven naar verhoging van de vergoe ding overigens niet gewenst acht. Volgens het lan delijke bestuur is het weigeren van overschrijving de enige effectieve sanctie die de amateurvereni gingen kunnen toepassen. De Afdeling Leiden eist nu dat er maatregelen moeten worden genomen, dat er een nieuw regelement komt. Tijdens de vergadering, oud-jaxied Klaas Nuninga gaf tussen de bedrijven door een lezing over de Euro Sportring (een internationale organisatie die zich bezighoudt met sportuitwisselingen), werden enige leden van benoemd tot leden van vèrdienste van de afdeling Leiden. De bestuursleden Van der Berg, Van der Neut en Van Strien en de heren Franken (UVS) en Hillebrandt (consul, ROAC'79) kregen van Dusée de zilveren afdelingsspeld.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1981 | | pagina 5