,,lk ben
een niet
praktiserende
katholiek.
maar ze
blijven
met hun poten
van mijn
geloof af!"
9S)a
„Deicerk
is voor rij
de gemeenschap,
vanmensen
die samen
denken over
tUfD QSiOQ^
„Ik ga niet meer naar de kerk, maar ik beleef
mijn geloof nu wei meer dan in de kerk. Die is
voor de jongeren geen thuis meer, geen toe
vluchtsoord. geen rustpunt".
„De parochiekerk waar ik naar toeging, heeft
een uitermate slechte pastoor. Vroeger heb ik
wel genoten van een kapelaan, die echt goede
missen weggaf. Die gaf je het gevoel dat je als
kind of als jongere er echt bljhoorde".
Deze belde citaten, ontleend aan de dochter
van 19 jaar, komen in allerlei variaties terug In
de meeste uitingen van onze kinderen. Zij wij
zen op een volkomen echec van de bijdrage,
die het instituut kerk, dat wil zeggen de paro
chie en in zekere zin ook de school, aan de ge
loofsbeleving van onze kinderen heeft gegeven.
Zij spreken zich ongenuanceerd uit, analyseren
niet. Het lijkt erop dat zij zich teleurgesteld van
de kerk hebben afgewend, omdat deze er niet
In slaagt hen te raken, te troosten, uit te dagen,
enthousiast te maken. Toch leeft er wel een be
hoefte aan gemeenschappelijk beleven. Onze
21-jarige dochter formuleerde het buitenge
woon goed: „Tot het geloof kom je alleen. Het
beleven doe je met anderen".
Wij als ouders komen er ook niet onverdeeld
goed af. Sommige kinderen vonden ons nogal
dwingelanden als het ging om de deelneming
aan de zondagse eucharistieviering. De 19-jari-
ge kleedde het nog positief In, toen zij schreef:
„Jullie stonden helemaal achter het geloof". Zij
voegde er wel aan toe: „Ik vind toch wel dat wij
In de leeftijd van 13-16 Jaar vrijer hadden moe
ten zijn ook niet naar de kerk te gaan". En dan
verder: „Ik vind dat Je Je geloof thuis misschien
beter kunt beleven dan in de kerk. Ik zit wel
eens in m'n eentje te bidden en dan vind ik
toch wel dat ik het geloof, dat ik van mijn ou
ders heb meegekregen, beter beleef". De 19-
Jarige meent positief over het geloof te denken:
„Ik geloof in God. Ik zal er altijd In geloven.
Maar zoals de kerk het geloof brengt, laat veel
te wensen over".
Geloven
„Voor mij persoonlijk betekent geloven een er
kennen van mijn onmacht en het zoeken naar
een Macht, het zoeken naar het antwoord op
veel vragen. Geloof betekent voor mij ook veel
twijfel.Is het geen onbewust zoeken van de
mens naar houvast?" (zoon van 30 Jaar, vrijge
zel). Voor hem Is Christus degene, die conse
quent het goede voorbeeld heeft gegeven, dat
waard Is nageleefd te worden. Maar hij schrijft
er ook bij: „Ik wou maar dat Ik dit uit volle
overtuiging kon geloven, want dan zou ik het
van de daken schreeuwen".
Dochter (28 jaar), overgegaan naar de Gerefor
meerde Kerk teneinde samen met haar man de
kinderen In hetzelfde geloof te kunnen opvoe
den, heeft samen met haar man hun gedachten
aldus geformuleerd: „Wat geloof betekent is
ontzettend moeilijk onder woorden te brengen.
Het Is meer een gevoel, iets dat er nu eenmaal
Is, een zekerheid In deze toch wel onzekere tij
den".
Voor de zoon van 25 jaar, katholiek getrouwd,
zijn de vragen de moeite waard geweest om er
een avond lang met zijn vrouw over te praten.
Hij verwoordt de uitkomst ervan onder meer
als volgt: „Geloven in de Schepper, In Christus,
houdt ook twijfelen in. We leven nu eenmaal In
een tijd, waar pas geloofd wordt als er concre
te feiten zijn, die Je overtuigen.Die feiten zijn
er erg weinig, behalve dat er miljoenen mensen
zijn die In het scheppingsverhaal geloven en
overtuigd katholiek zijn".
En verder: „Ik geloof zelf wel degelijk, maar
niet In de zin, dat het mij constant bezighoudt.
Het geloof speelt wel een rol In mijn leven,
maar niet In de zin van elke week naar de kerk,
eerder door te proberen voor anderen een
goed mens te zijn".
Dochter van 21 Jaar, studente, zegt over het
geloof: „Het Is voor mij Iets ondefinieerbaars,
waarin ik ondanks allerlei onduidelijkheden,
rust kan vinden". Voor haar Is het geloof ook
Iets, waar je „met anderen op kunt bouwen".
maar tegelijkertijd „het eeuwige vraagteken,
waar ik wat zekerheid wil hebben".
Haar tweelingzusje, secretaresse, schrijft: „Ik
ben echt nog wel gelovig, alhoewel niet prakti
serend". Ze schrijft ook over haar ervaringen
met hardnekkige Jehova-getuigen, die geregeld
voor haar deur staan. ZIJ kan hun bekerings
werk niet uitstaan, „want zij moeten met hun
poten van mijn geloof afblijven".
Zij schrijft dan ook: „Als zij met hun bijoeneK-
sten zwaaien, sla ik graag in volle overtuiging
met mijn kennis van mijn geloof en bijbel te
rug".
Dochter van 20 Jaar, verloofd met een Jongen
die hervormd Is gedoopt, maar zonder gods
dienst is grootgebracht. Zij schrijft: „Ik doe er
weinig aan omdat ik er niet zeker van ben wat
ik moet geloven of wat Ik geloof". Voor haar is
God heel ver weg. Zij vraagt zich af of Hij haar
bidden wel hoort. Zij hoopt erop, maar voegt
eraan toe: „Voor mij Is bidden een gebaar van
geloven. Waarom bidden als je haast niet ge
looft. Ik heb mijn hoop verloren. Het is me alle
maal te vaag". Haar 23-jarlge verloofde schrijft:
„Het geloof doet mij op het ogenblik niet veel.
Ik ben wel hervormd gedoopt, maar er Is later
nooit iets aan gedaan. Nu ik sinds enige tijd
met een r.-k. meisje verloofd ben, zie ik, dat ze
daar wel wat aan het geloof doen. Ik gat er nu
Iets meer van begrijpen. Het geloof bij mijn
schoonouders komt bij mij positief over. Het is
niet alleen maar mensen onder elkaar en alléén
maar lief zijn voor elkaar. Het Is meer.
HIJ schrijft verder: „Wanneer Je In de kerk
trouwt, moet je ook consequent zijn en gere
geld naar de kerk gaan en de kinderen In het
geloof opvoeden". Zijn standpunt Is: „alles of
niets".
Dochter van 17 Jaar: „Ja, Ik geloof In Iets dat
niet tastbaar is, dat bijna niet te verklaren is,
Iets dat je aanspoort om door te gaan.En
verder: „Ik geloof ook niet In één godsdienst.
In elke godsdienst zit wel Iets dat je begrijpt en
waardeert". Maar ook: „Men kan bijna voor al
les een verklaring vinden, dus waarom kan men
dat niet voor dat iets?"
ZIJ vindt dat zij er nog lang niet Is. „Mijn opvat
ting is misschien verkeerd, maar het is wel mijn
eigen opvatting, dia Je zelf door ervaring verder
kunt opbouwen of afbreken en veranderen. Het
is een broos iets, een snel beïnvloedbare op
vatting met een kem echter, die voor mij
denk Ik steeds van betekenis zal zijn".
Dochter van 14 schrijft: „Er is mij verteld dat er
eGn God Is. Er is mij verteld, dat er een mens is
geweest, die Jezus heette en die zeer goed
leefde en alles voor anderen overhad. En dat
wij in hem moeten geloven, leder op zijn ma
nier. Ik kan niet zo gemakkelijk geloven In Iets
dat niet te zien Is en nooit (denk ik) te zien zal
zijn".
Kerk
Voor onze zoon van 30 betekent het Instituut
kerk „niets, maar dan ook helemaal niets".
Voor hem is de kerk niet „de kerk, die Christus
zich heeft voorgesteld". HIJ heeft grote moeite
met al de wetten en voorschriften, die in de
kerk gedurende de twintig eeuwen van haar
bestaan zijn gemaakt. HIJ vindt ze „mensen
werk". Verder de hopeloze verdeeldheid der
christelijke kerken, maar bijvoorbeeld ook het
zegenen van wapenen: „Christus gaf ons de
mogelijkheid tot iets goeds en we hebben er
een puinhoop van gemaakt". Hij ergert zich
ook grenzeloos aan de verdeeldheid onder de
Nederlandse bisschoppen. ZIJ staan buiten het
dagelijkse leven, vindt hij. Voor hem Is de kerk
„de gemeenschap van alle mensen, die hun le
ven In de handen van God leggen en volgens
Zijn gebod leven".
De gereformeerd geworden dochter en haar
man zeggen over de kerk: „Voor ons betekent
de kerk soms veel, soms weinig, maar zonder
kun je beslist niet. Geloven is iets, waarin je
soms de behoefte hebt om het samen te doen.
Je voelt je in sommige diensten ook vaak één
met de overige mensen, die Je buiten bij wijze
van spreken voorbij zou lopen. In het kerkge
bouw kun Je je Juist goed bezinnen, beter dan
De katholiek getrouwde zoon van 25 Jaar
schrijft: „Momenteel heb ik van de kerk nou
niet bepaald een hoge dunk. De kerk als insti
tuut heeft op mij geen invloed, tenminste dat
denk ik niet". De kerk hoeft hem niet te vertel
len of de pil, abortus en dergelijke goed of fout
zijn. Dat wil hijzelf uitmaken. De kerkleiding
moet wel met een oordeel daarover komen,
maar zonder dat de bisschoppen elkaar daaro
ver in de haren vliegen. Ruziënde bisschoppen
zijn hem een ergernis. HIJ haait de jongste rel
over de bisschoppelijke vastenactie erbij: „De
vastenactie is een goed ding, maar als de ker
kleiding daar al een rotzooitje van maakt en el
kaar boycot, hoe moeten ze dan In godsnaam
de mensen boeien en laten geloven in iets dat
goed Is".
De 21-jarige dochter, die nog studeert, verlangt
van de kerk, dat zij een gemeenschap is van
mondige mensen. „De kerk is voor mij geen
gebouw, waar je je mond dicht moet houden en
je alleen maar moet luisteren» De kerk is voor
mij de gemeenschap van mensen, die samen
denken over hun geloof.De kerk is voor mij
onder de mensen en in de mensen, zoals pater
'X, in vrijwilligers In ontwikkelingslanden".
Haar tweelingzus: „Vanaf mijn negentiende Jaar
ben ik er resoluut mee gestopt elke week naar
de kerk gaan. Ik zat er toch altijd te klieren".
Ze herinnert aan een bezoek aan een kathe
draal. „Toen ik daar zo liep voelde ik gewoon,
dat er wel Iets moest zijn.Dat gebouw heeft
mijn geloof meer versterkt dan vijftig missen,
die In mijn parochiekerk worden opgedreund".
Ze beschrijft ook haar goede gemeenschapser
varing tijdens de nachtelijke kerstviering, maar
ze laat deze volgen door de opmerking: „Als ik
een week of twee later dan weer naar de kerk
ging. kreeg ik een geweldige afknapper van dat
koude, afstandelijke gedoe".
Dochter van 20: „Ik ga zelden naar de kerk.
Het trekt mij niet. Wat er gepreekt en gebeden
wordt Is allemaal zo vaag". Ze wil echter wel In
de kerk trouwen en ook In de toekomst haar
kinderen laten dopen. „Maar ik zal niet elke
week naar de kerk gaan en het ook mijn kinde
ren niet verplichten. Alles wat gedwongen gaat,
gaat nooit met zin".
Haar verloofde voegt eraan toe: „Als Je dage
lijks aan je geloof doet, moet Je ook regelmatig
naar de kerk gaan. Als Je niet weet waarom je
naar de kerk gaat, dan moet je niet gaan. Dan
heeft het toch geen zin".
De 17-jarlge dochter schrijft: „Ik zie niet goed
In waarom er nu een kerk nodig is met haar
paus en bisschoppen. Geloof Is voor ledereen
anders. Je kunt geen wetten en regels geven
zoals zij doen. Veel mensen geloven zo sterk in
de kerk, dat zij domweg bijvoorbeeld geen
abortus willen, alleen omdat de kerk dat ver
biedt. Dat vind Ik echt stom. De beslissing
daarover moet uitgaan van jezelf. Je moet je
niet laten beïnvloeden door een kerk, die lang
moet discussiëren voordat ze mee verandert
met de tijd, die volgens mij toch niet tegen te
houden is".
De 14-Jarlge dochter zegt over de kerk: „We
gaan naar de kerk, omdat we in God geloven
of omdat je ouders erin geloven. Als Je in God
gelooft, hoef je de kerk er niet altijd bij te be
trekken. Je kunt ook thuis aan God denken of
bidden".
Opvoeding
De 14-Jarlge Is met de beantwoording van de
vraag wat de opvoeding thuis voor haar geloof
betekent, gauw klaar. „Op deze vraag weet ik
geen antwoord. Ik heb er eigenlijk nog nooit
over nagedacht".
De 30-Jarlge vrijgezel: „Ik neem aan dat In ge
wetenskwesties de opvoeding van thuis vaak
een doorslaggevende rol zal kunnen spelen. Ik
weet dat ik de goede bouwstenen van mijn op
voeding zal afwegen tegen die ik zelf vind". Hij
sluit eenter allerminst uit, dat kinderen een heel
andere koers gaan varen ook al waarderen zij
Geloofsoverdracht
aan kinderen van
13 jaar en ouder
Het Landelijk Paato-
raai Overleg gaat eind
oktober van dit jaar
praten over de ge
loofsoverdracht aan
kinderen van dertien
jaar en ouder". Dit
bracht een van onze
verslaggevera op de
gedachte samen met
zijn vrouw eens heel
serieus te peilen wat
zij en „de kerk" er In
dit opzicht van te-
recht hebben ge
bracht. Van het resul
taat zijn zij geschrok-
kent maar tegelijker
tijd heeft het hen ge
rustgesteld.
Beiden komen uit wat
men noemt ouder
wets katholieke ge
zinnen, waarin paus,
bisschop en In wat
mindere mate pastoor
met elkaar wedijver
den In absoluut en
onaanvechtbaar ge
zag. Zij hebben een
gezin, dat qua grootte
eveneens ouderwets
Is, namelijk negen
kinderen, twee jon
gens en zeven meis
jes, die In leeftijd va
riëren van 14 tot 30
jaar. Onze verslagge
ver en zijn vrouw leg
den hun kinderen drie
vragen voor en vroe
gen hun die schrifte
lijk te beantwoorden,
te weten: 1. Wat bete
kent geloven voor je?
2. Wat betekent in dit
opzicht de kerk voor
je? 3. En wat de op
voeding thuis?
De kinderen deden al
lemaal mee, ook de
eangetrouwden en
verloofden. Een van
de kinderen bouwde
de door de anderen
graag gesteunde
voorwaarde In, dat
onze verslaggever als
vader niet zou discus
siëren over hetgeen
hij als journalist hoor
de. Zij legden hun
verantwoording alle
maal op schrift vast
Sommigen welover
wogen kort en krach
tig, anderen zeer uit
voerig, maar allemaal
volkomen eerlijk en
recht voor de raap
tsen.
nem<
tandt
twee
nog zo veel wat ze In hun opvoedingvan rr
meegekregen. i gebi'
De gehuwde dochter, die zelf ook Dr. J. I
heeft, schrijft: „Het Is volgens ons on Nede
zonder goede basis, gelegd in huis enantolo
te geloven. Je kunt pas goed een keuüoen"
als Je gelovig bent opgevoed. Dan kun geb
nee zeggen". Een vrije opvoeding zorar ooi
paalde geloofsovertuiging om zo de Ie de
vrij te laten in hun keuze, wijzen zij heb be
man af. „Want dan weten de klndeitsimp
waarvoor ze moeten kiezen, ook ome redr
praktiserend geloven vaak gemakkelljkiijn uit
geloven met het praktiseren erbij", als he
De getrouwde zoon van 25 vindt dat in: blijk
voeding het geloof een belangrijke rol f een
speeld. Hij spreekt van „een redelljket. je
katholieke opvoeding". HIJ constateeit er e
opvoeding drie resultaten, die hij bfisico
vindt: maar
1. Niet alleen de negatieve dingen Innders
zien, maar ook de positieve en die prot, aide
te leven.
2. Het feit dat hij gelooft, noemt hij e
geringe prestatie" van zijn ouders, ó\erf.rf
toch In geslaagd zijn wat van het kathol'1
loof In mij over te brengen". blade
3. Het grote accent op de belevingen e
geloof In naastenliefde. andar
De invloed van de opvoeding was bij zljren o
niet zo groot. De grootste bijdrage bij fiaamc
de lagere school gegeven. Er werd (zijn k
thuis niet veel over geloof en godsdi^beei
praat. Ze ging gewoon naar de kerk eunt v<
mis was er gezellig koffie. voor
Dochter, 21 Jaar, studente: „Gelovenj0nen
niet volgens regels. Geloven doe je safe vie
kerk kan bij Je geloven helpen. Het l^oud
wel goed gedaan (nu kan ik dat wel Inzeag.
Ik soms gestuurd werd". neren
Haar tweelingzusje: „Mijn ouders hebm S;
gelovig opgevoed. Daarmee hebben zei zo'r
altijd even gemakkelijk gehad. Ik had visen"
nen, die niet elke week naar de kerk Itoor
Waarom Ik dan wel, zo vroeg ik mij afr besi
Zij haalt ook het godsdienstonderwijs kie
middelbare school erbij: „Ik herinner ni een
vaak ruzie had met mijn godsdlenstlehtaat
gaf zijn lessen echt wel enthousiast, m%i tai
ging over het katholieke geloof. En dal geer
Ik niet. Het leken meer lessen over tnten
godsdiensten". i kun:
Dochter, 20 jaar: „Mij Is het kathollekiBioei
meegegeven, maar Ik begin er steeds rfojmk
te geloven". bij d
Dochter, 19 Jaar, vindt dat de geloof:
ding thuis „zeer goed" is geweest, ,Jbb
stonden ouders achter, die volledig ad
geloof stonden". Later voegde zij er nc
deling aan toe: „Ik heb ook wel begn
maar pas later dat ook mijn ouders
de kerk en het geloof niet altijd even ge
lijk hadden".
De dochter van 17 vindt het begrijp*
„ouders proberen het geloof mee te
Maar zo voegt ze eraan toe „vol
zal Ik later met het katholicisme niet
zijn en eventueel proberen voor ml|
mengsel van de dingen, die ik wr*
waarin Ik geloof, te behouden".
Conclusies
Het was niet mijn bedoeling conclusies^
ken. Het heeft er echter veel van weg, 6
antwoorden der kinderen veel niet aar
gekomen. Er blijven veel vraagtekort
Duidelijk Is echter dat de vraag naar
een consequente levenshouding In ei0
antwoordelljkheld de voornaamste ff
krijgen. Even duidelijk Is ook dat een r
kerk jonge mensen afstoot en dat zij in*
van nu geen antwoord krijgen op de
die hen bezighouden. Vaak Is verlang*
speuren er toch bij te horen, maar danï
frustreerd door de gedachte, dat del
niet ziet staan. Wanneer er dan toch e(
clusle moet komen, dan deze: het U
Pastoraal Overleg zal zich In oktober ll
schelden moeten opstellen.