BEATRIX GAAT OP HERHALING IN BELGIË iplomaat heeft ngzamerhand ïvaarlijkste sroep ter wereld iemici AAG De cijfers liegen er niet om. Een diplomaat heeft izamerhand het gevaarlijkste beroep ter wereld. Er gaat naand voorbij of ergens wordt wel een lid van het Corps latique ontvoerd, gegijzeld of vermoord. Ofschoon de Iand8e vertegenwoordigers in het buitenland de dans tot len aardig zijn ontsprongen, lopen zij in principe het- 5 risico als hun Amerikaanse, Israëlische, Turkse of Ara- B collega's. Ter illustratie van het gevaar dat diplomaten 5 i ten dage lopen: het Amerikaanse ministerie van buiten zaken heeft verleden jaar een overzicht gemaakt van Ireigingen aan het adres van zijn vertegenwoordigin- het buitenland sinds het eind van de jaren zestig. In de tien iaar z>in niet mincfer dan 54 Amerikaanse ambas- HSSinctionarissen vermoord, onder wie vijf ambassadeurs, isntal serieuze bedreigingen overvallen, beschietingen, lanslagen en andere vormen van al dan niet lijfelijk d, beliep vele honderden. Heen Amerikanen zijn het slachtoffer. Uit onderstaande op- iing blijkt, dat het anti-diplomatieke geweld In alle delen lewinnge wereld de kop heeft opgestoken. In 1972 moest de am- net nuljde van Israël in Bangkok het ontgelden, die van Saoedi- dus fé in Parijs in 1973, Japan (Koeweit '74), West-Duitsland ts. kholm '75), Egypte (Madrid '75), Irak (Parijs '78), Frankrijk van djsta Rica (San Salvador '79), Dominicaanse Republiek (Bo- zijn: <f80), Spanje (Guatemala '80) en Iran (Londen '80). Zij vor- em (2teen greep uit een veel langere lijst. Absoluut dieptepunt 8, 29, de meer dan een jaar durende gijzeling van de 52 Arneri- 39,1 in Iran. (22); jMederland heeft met het antl-dlplomatieke geweld kennis 26, witjakt. In 1970 de overval op de Indonesische residentie in 39,jenaar. Vijf jaar later de gijzeling in de Franse ambassade in zwarHaag. Begin 1979 werd de Britse ambassadeur in Neder- 2, 26,isir Richard Sykes voor zijn woning in Den Haag door de 13, 34,Joodgeschoten. Eenzelfde lot was de zoon van de Turkse (24): Issadeur beschoren; ook hij werd in Den Haag op straat 9, wltiDord. artos deze latente dreiging krijgt het ministerie van buiten- Ie zaken (BZ) aan het Plein in Den Haag jaarlijks enige hon- M (aankomende) academici over de vloer, allen met belang- v ng voor het vak van diplomaat. Waarop Is die interesse ge- erd? Bij de een op zucht naar avontuur, bij de ander is de isse voor de buitenlandse politiek de voornaamste drijfveer, eer een ander droomt van een even vaak als onterecht met raas van romantiek omgeven bestaan als lid van het Corps «sen voor het gala-diner dat koning Boudewijn zijn gasten in 1960 aanbood. Links prins Albert ruite rinses Paola, dan prinses Beatrix, koningin Juliana en koning Boudewijn. Diplomatique. Van al die honderden belangstellenden worden er overigens jaarlijks slechts twintig dertig zwaar genoeg bevon den om in het diplomatenklasje van BZ zitting te nemen. In ne gen maanden worden zij dan klaargestoomd om de rest van hun leven, waar ook ter wereld, het Koninkrijk der Nederlanden op waardige wijze te kunnen vertegenwoordigen. Dat diplomaten gevaar lopen is overigens geen verschijnsel, waarop onze tijd het alleenrecht kan laten gelden. Het Is in het verleden wel vaker gebeurd, dat een gezant in het geheel niet of zwaar verminkt naar zijn vaderland werd teruggebracht. Maar ook toen werden dergelijke bejegeningen als een verkrachting van de in het gewoonterecht verankerde bescherming van het gezantschap gezien. Diploom Het woprd diplomaat is afgeleid van het Griekse woord diploom, dat in de Griekse en Romeinse wereld stond voor een dubpel gevouwen papier met aanbevelingen of de omschrijving van ver kregen rechten. Het verkeer tussen soevereine staten (diploma tiek verkeer) kwam al in de oudste geschiedenis voor, bijvoor beeld tussen Egypte, Babylonië en de Hettieten. Ook tussen de Griekse staten en in het Romeinse rijk werden door veelal rondreizende gezanten regelmatige contacten onderhouden. Pas in de Renaissance, in de tijd van handelsrepublieken als Genua en Venetië, groeide er een vorm van vaste vertegenwoordiging. In de volgende eeuwen werd het diplomatieke verkeer steeds meer een samenspel van intriges en wederzijdse handigheden en spitsvondigheden. Pas in 1961 werden bij het verdrag van We nen de diplomatieke spelregels vastgelegd. Dat was overigens bittere noodzaak. Veel van de talrijke landen die na de Tweede Wereldoorlog onafhankelijk werden, hadden weinig of geen erva ring met het diplomatieke gewoonterecht. Mede door de grote uitbreiding van het aantal zelfstandige sta ten zjjn in het takenpakket van de diplomaat veranderingen op getreden. Het idee dat het leven in het Corps Diplomatique zich geheel afspeelt tussen coktailparty en galadiner is achterhaald, ofschoon beide gelegenheden voor het goed functioneren van een diplomaat onmisbaar heten te zijn. De veranderingen heb ben een tweeledige oorzaak: de steeds nauwere samenwerking binnen de westerse wereld en de nadruk die op de ontwikke lingssamenwerking is komen te liggen. Taken Met name in West-Europa heeft de diplomaat als voornaamste taak, het gastland niet van de feiten op zich, maar van de beno digde achtergrondinformatie te voorzien. Rechtstreekse contac- tén worden steeds vaker onderhouden door vakministers en per manente vertegenwoordigers en via de modernste communica tiekanalen. De ambassades moeten steeds op de hoogte zijn van de „facts behind the facts". Daarnaast is voor hen een belangrij ke rol weggelegd bij de voorbereiding van conferenties en be sprekingen. Zij worden geacht obstakels uit de weg te ruimen. Bovendien komt de „follow-up", de uitwerking van besluiten, vaak op hun schouders terecht. En dan is een Nederlandse am bassade of een consulaat ook nog altijd een toevluchtsoord voor gestrande landgenoten. Anders is het gesteld buiten Europa. Naast de dagelijkse politie ke rapportage over het land van vestiging aan Den Haag en het culturele en consulaire werk, ligt de nadruk daar vooral op het terrein van de handelsbevordering en in de landen van de Derde Wereld op de ontwikkelingssamenwerking. Ambassades zijn dan steunpunten voor het bedrijfsleven of daar werkzame Nederland se vrijwilligers. Het geheel overziend komt men tot de conclusie dat de Neder landse diplomaat een duizendpoot moet zijn. Dat klopt wel, want voor de Diplomatieke Dienst worden mensen gezocht die volgens de richtlijnen van BZ op zijn minst aan de volgende eisen vol doen: „Naast intelligentie, flexibiliteit, doortastendheid, energie, vin dingrijkheid, tact en geschiktheid voor dienst in de tropen, moet de ambtenaar van de Buitenlandse Dienst beschikken over een behoorlijke kennis een algemeen ontwikkelingsniveau, en over een (praktische) levensinstelling, welke hem voor dit beroep ge schikt maakt, te weten: een idealistische instelling die echter wel is geworteld in realiteitszin, loyaliteit, bereidheid tot geven en ne men, welke hem in staat stellen in een teamverband te werken, en een instelling waarin gevoel voor humor en zelfkennis die hem ervoor moeten behoeden zichzelf belangrijker te zien dan hij is niet mag ontbreken". Voorwaarde Omdat bovendien een academische of daaraan gelijkwaardige opleiding een voorwaarde is, mag duidelijk zijn dat slechts een zeer selecte groep Nederlanders aan alle eisen voldoet. De tijd dat de dienst slechts open leek te staan voor mensen met geld en dubbele hamen is echter voorbij. Factoren die wel een rol kunnen spelen zijn onder meer of de diplomaat een man of vrouw, getrouwd, samenwonend of homosexueel is. Voor de go- trouwde man geldt, dat zijn echtgenote volledig achter diens keus moet staan. Op haar rusten immers veela! de activiteiten op organisatorisch en representatief gebied. Wanneer dit niet het geval Is, krijgt de diplomaat-ln-spe bij voorbaat het advies van een carrière in de Diplomatieke Dienst af te zien. Samenwonen den en homosexuelen die aan de overige eisen voldoen, worden tegenwoordig niet meer van de Buitenlandse Dienst uitgesloten. Feit is echter, dat in de gastlanden de zeden en gewoonten vaak strenger zijn dan in Nederland, zodat zij niet overal „Inzetbaar" zijn. Hetzelfde is van toepassing op de vrouwelijke diplomaat. Zij heeft bovendien als nadeel in veel landen niet als een volwaardi ge gesprekspartner te worden beschouwd. Verder leert volgens BZ de ervaring, dat vrouwen bij een eventueel huwelijk veelal de dienst verlaten. Dit wordt ook als reden gezien voor het feit dat zich onder de meer dan vierhonderd ambtenaren van de Buiten landse Dienst slechts rond de twintig vrouwen bevinden. Economische kennis Gedurende hun opleiding worden de aankomende diplomaten In een groot aantal disciplines getraind. Hoewel er duidelijk nadruk ligt op de economische kennis, vormen geschiedenis, het functio neren van internationale organisaties, ontwikkelingssamenwer king, taal- en rechtskennis en het brengen van bezoeken aan In stellingen en bedrijven een vast onderdeel van het leerprogram ma. In de VS worden alle diplomaten tevens ingewijd in de gehei men van de terreurbestrijding; In Nederland is men zo ver nog niet. Wie het afsluitende attaché-examen met goed gevolg heeft afge legd, wordt op zijn eerste post geplaatst. Iedere aankomende di plomaat mag zijn voorkeur voor een bepaalde standplaats uit spreken, al Is het niet zeker dat hij daar ook wordt benoemd. Opvallend is, dat de meeste nieuwelingen in de Diplomatieke Dienst bovenaan hun lijstje een zogenaamde „hardshippost" hebben staan. Dat zijn de „moeilijke" vertegenwoordigingen; in landen waar het leven door politieke onrust, een naar Nederland se maatstaven onaangenaam klimaat en tal van andere slechte voorzieningen geen pretje heet te zijn. Ongeveer zestig procent van alle Nederlandse ambassades valt onder deze categorie. In hoeverre dit feit van Invloed is op het steeds grotere verloop in de veel minder dan het bedrijfsleven betalende Diplomatieke Dienst, is moeilijk na te gaan. Het aan een „hardshippost" ver bonden avontuur is immers voor een tijdje leuk, maar niet voor een heel werkzaam leven. Diplomaten die de dienst wel trouw blijven, komen tijdens hun meer dan 30 jaar durende loopbaan op zo'n vijftien standplaat sen terecht. Het is echfer slechts aan een enkeling voorbehou den om tussendoor ook nog eens minister van buitenlandse za ken te worden en dan in nog geen vier jaar tijd veel meer van de wereld te zien, dan een gewone diplomaat ia zijn hele leven. Bij haar eerste bezoek aan België werd de weg die koning Juliana en prinses Beatrix gingen omzoomd door juichende en met vlaggetjes zwaaiende kinderen. Omende week staat, net als in 1960, een rondgang door Luik op het programma. BRUSSEL Met het debuut in Luxemburg nog levendig in de herinnering, maken konin gin Beatrix ep prins Claus zich op voor hun tweede offi ciële staatsbezoek: dat aan België van komende dinsdag 31 maart tot en met donder dag 2 april. Het Nederlandse vorstenpaar is dan de gast van koning Boudewijn en ko ningin Fabiola en van de stadsbesturen van Brussel, Luik en Antwerpen. De Bel gen, althans de verantwoor delijke instanties, maken zich nogal zenuwachtig over het komende evenement. De mo narchie is in Belgie geen van zelfsprekende zaak on het zou niet de eerste keer zijn dat zich rond het optreden van het staatshoofd onver kwikkelijke incidenten voor doen. Dat juist het Huis van Oranje op bezoek komt is nog extra „riskant". Hoewel het huidige België voortdurend onder Spaanse. Franse en Oostenrijkse bezet ting heeft gezucht, hoort het geschiedkundig onomstotelijk bij „de Nederlanden". Velen in Vlaanderen zijn dat niet verge ten en willen daarvan bij (on>- gepaste gelegenheden getui gen. Ze grijpen graag terug naar de jaren 1815 tot 1830, toen België niet bestond, maar onder koning Willem I gewoon tot het Koninkrijk der Neder landen behoorde. Radicale Vlamingen verwerpen tot op de dag van vandaag de revolu tie van 1830 tegen Holland en de oprichting van de Belgische staat als een Franstalig com plot tegen Vlaanderen. In de Tweede Wereldoorlog leidde zulk anti-Waals en „groot-Diéts" sentiment tot uitgebreide samenwerking met de Duitsers. En nog steeds zijn ex-collaborateurs en uiterst rechtse jongeren actief. In de Vlaamse Volks Unie, een be langrijke macht in de nationale politiek, zitten mensen die het Belgische koningshuis afwij zen, de Oranjes als enige wet tige dynastie erkennen en als alternatief een Vlaamse repu bliek beogen. „België barst!", is hun lijfkreet en „Sire, er be staan geen Belgen" hun bood schap aan de heer Boudewijn van Saksen-Coburg. De organisatoren van het ko mende staatsbezoek gruwen bij de gedachte dat de twee verenigde koninklijke echtpa ren geconfronteerd worden met dergelijke manifestaties, die neerkomen op een uitnodi ging aan Beatrix en Claus om de Belgen als onderdanen te aanvaarden en aan Boudewijn en Fabiola om op te hoepelen. Al zijn zulke zorgen om het protocol begrijpelijk, wie bij voorbeeld eens opslaat hoe het er toeging tijdens het eer ste staatsbezoek dat koningin Juliana destijds aan België bracht, stuit geenszins op schrille weerkaatsingen van de geschiedenis. Wel op die ande re karaktertrek van de historie: de ironie. Juliana werd ai in 1948 konin gin van Nederland, maar ze ging pas in mei 1960 voor het eerst officieel op visite bij de zuiderburen. Zij werd toen niet vergezeld door prins Bernhard, die met een longaandoening in een Zwitsers ziekenhuis lag, maar door prinses Beatrix. De huidige Nederlandse koningin gaat dus eigenlijk voor de tweede maal in haar leven voor het eerst op staatsbezoek in België. Misschien hebben de Belgen het zich niet zo gereali seerd, maar Beatrix zal ditmaal goeddeéls hetzelfde program ma afwerken als destijds. Ook toen waren Brussel, Luik en Antwerpen de belangrijkste Oorzaken Dat Juliana destijds twaalf jaar wachtte met haar staatsbezoek had verschillende oorzaken. Tussen 1945 en 1950 speelde in België de koningskwestie. Leopold lil had in de oorlog een omstreden houding tegen over de bezetter aangenomen en kon daarom niet op de troon terugkeren. Broer Karei, graaf van Vlaanderen, was re gent want zoon Boudewijn had de leeftijd nog niet. Boudewijn was 20 toen hij in 1951 koning der Belgen werd. Als jongere ambtgenoot was het eerst aan hem om op staatsbezoek in Nederland te gaan. Juliana heeft hem waarschijnlijk een paar jaar willen laten rijpen, te vens in de hoop dat de jeugdi ge vorst gauw in het huwelijk zou treden. Als echtpaar is het, althans in hofkringen, gemak kelijker een ander echtpaar te ontvangen dan een vrijgezel. Maar toen Boudewijn in 1959 nog steeds geen aanstalten leek te maken, verstuurde Soestdijk dan toch maar de uitnodiging. Drie maanden na het tegenbezoek van Juliana aan België kondigde Boude wijn zijn huwelijk met Fabiola de Mora y Aragon aan. Koningin Beatrix gaat op dins dag 31 maart de reis naar Brussel per koninklijke trein maken (21 jaar geleden vloog ze per Dakota naar Zaventem). Net als toen zal in de hoofd stad het graf van de onbeken de soldaat worden bezocht en zijn er het bezoek aan de Gro te Markt en het stadhuis en 's avonds het galadiner in het ko ninklijk paleis. Op 1 april ont vangen, net als toen, prins Al- bert en prinses Paola de Ne derlandse vorstin in het prins- -bisschoppelijke paleis van Luik. Ook is er, net als toen, een wandeling door het stads centrum. Net als in Luxemburg geven Beatrix en Claus de tweede avond niet het gebrui kelijke „contra-diner", maar bieden zij feen „contra-presta tie" (zoals men binnenskamers gekscherend zegt) aan in de vorm van een optreden van het Nederlands Danstheater. Zulks in de Brusselse Muntschouw burg, precies de plek waar 151 jaar geleden het oproer tegen de Hollanders begon. Koning Boudewijn zal in elke officiële toespraak tot zijn Ne derlandse gasten afwisselend in het Nederlands en in het Frans spreken, zoals de Belgi sche taalwetten dat eisen. Ook in 1960 deed de koning dat al zo. Of er ook evenveel school kinderen als destijds spontaan zullen worden opgetrommeld is nog even afwachten. Volgens een Vlaamse krant uit die da gen „heeft de Nederlandse ko ningin door het Vlaamse land een weg gevolgd die men vruchteloos op de landkaart zal pogen te vinden: de weg van de kinderen. Vijfenveertig kilometer lang verdwenen ste den, dorpen, industrieterreinen en akkers achter bossen armp jes, zwaaiend met vlaggetjes". En irt Luik sloeg tegen de ra men van het provinciehuis, waarin zich het vorstelijk gezel schap ophield, het dringend geroep van de menigte: „Au balcon! Au balcon". Hetgeen, onder oorverdovend gejuich, MARC DE KONINCK leder jaar verzamelt de minister van buitenlandse zaken (op de foto minister Van der Klaauw) zijn ambassadeurs in Den Haag, om gedurende enige dagen zowel de gang van zaken in de wereld als binnen de Nederlandse Diplomatieke Dienst nader te beschouwen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1981 | | pagina 19