Eerst komt het vreten,
dan pas de moraal"
Brechts
Driestuivers-
opera bij
Haagse
Comedie
rolletjes
gi
se ft mei
alen. VJ
i Lou Bi
gezlenj
ers werj
sddy Sj
inkondl
oor u I
laten vj
IAAG „Eerst
nenseihet vreten, dan
n. Bij) moraal". Er zijn
gebrel zinnen uit het
aaienjne theaterreper-
en opa vinden die al-
te later bekend zijn.
films,)lk stuk ze ko-
u jaden,
geh even, er zijn uit
emièrtfde stuk nog een
regels die hele
onte lammen mee
en van zingen: „Und
n voorBifisch, der hat
epen.und die trëgt er
en sletsicht". Precies,
angen reigroschenoper
stgeroortolt Brecht en
stilgevifeill. Een in een
opzichten Ie-
t. steltHsch stuk, al is
ig voq Nederland de
or je t» vijfentwintig
vaiaar twee keer
hetild. Eenmaal op
onder re-
stan Willy van He
ulen met Joop Dode-
niet g een wat onver-
je ov» Mackie Messer
?n twjlen Hans Kaart
hierin, achum, eenmaal
naakt. regie van Ton
die opij de Nederland-
vallenmedie met Guus
waaen Henk Rigters
ookrollen. Maar hele
bijities hebben in
h lievlzen en liga's de
jeiing ervan ge-
jée G. W. Pabst in
ïr vooimaakte of ze
n via al dan niet
lerde sde gramofoon-
ioit hai Lotte Lenya de
worde van haar echt-
oek val Kurt Weill horen zingen. En al die ande-
gefluisfch die kennen misschien wel Louis Arm-
e is was hijgerige hitversie van de Moritat van
di/Weill, „Oh the shark has, pretty teeth
nken Dezer dagen staat het stuk opnieuw volop
voorj>elangstelling, want onder regie van Eddie
willen Ima brengt de Haagse Comedie op 7 maart
in nieuwe versie. Nog eens de wereld van
begiien, bedelaars, prostituées en pooiers, nu
ene sc fondanten ambiance van de Koninklijke
taal diwburg. Juist die botsende combinatie lijkt
1om ale van de jonge regisseur Habbema voor
een eteel te bepalen. „We willen niet op de lijn
ind beie nostalgie gaan zitten. Ik wil niet het ge
lopen dat Brechts bijtende stuk „kaltge-
wordt in een sfeer van zoete herkenning
een braaf bourgeoispubliek van bekende
srloplglen van goed in het vlees zittende bourge-
et. Zoeurs. We hebben ons erg bewust gemaakt
we die Driestuiversopera spelen, en wat
kan betekenen bij juist een sjiek gezel-
n dat als de Haagse Comedie".
h
Als K>r Brecht pas na het schrijven van de Drel-
(dat was I928) theoretisch verwoor-
anier Ojinsel van de „Vervreemding", de door mo-
ik te tn van afstandelijkheid doorbroken emotio-
egelljklentificatie met een toneelstuk, lijkt In Den
dien isvoor de hand te liggen. Eddie Habbema:
nste. Dom komt het publiek naar de Driestuiverso-
iden dele kunt rustig aannemen: Om de verkeerde
de Fr*n. Dat is niet iets van nu. Het grote succes
meerksechts stuk heeft het voor een deel onscha-
)evelengemaakt. Het is geen stuk over bedelaars,
aar di een parabel over onze maatschappij. De
daa zijn geen dieven, het zijn burgers, wij.
gin van heeft zelf het gevaar dat er school in het
de ore succes van die Dreigroschenoper. en het
filmenavonden worden ervan, ook gezien. Hij heeft
Maar|B Driestuiversroman geschreven (die kortge-
t, die pas in het Nederlands vertaald is) en daar
lotel In wij ons vooral op geïnspireerd. Brecht
i moestijn verhaal daarin dunnetjes overgedaan en
een akertijd scherper gesteld. Duidelijk gezegd
ackie Messer niet gezien mag worden als
ikje bliort Robin Hood, maar een held-hufter moet
de bu|e Robin Hood heeft de historie van hem ge-
Ir.
zeer li
n werd
van de
n zijn. kij willen doen is het publiek net op het ver
bleef al been zetten. En zo het spoor van nostalgie
a staanntkom je daar nooit helemaal aan, daarvoor
geschrtik en muziek te bekend uitwissen. Brecht,
de hij 4 een opera voor bedelaars. Die vind je dus
neesterl de Haagse Comedie en we hebben de situ-
jochie"|randerd, naar ons eigen leefklimaat toege-
cameriDe acteurs komen op en verdwijnen de hele
zo is'niet meer uit het gezicht van het publiek. Ze
e gekoipp een bank naast de musici in de orkest-
want tie ook al helemaal zichtbaar zijn) en naast
i krachtbat een tafel met de verrukkelijkste hapjes.
Als Inl
>eler
bruldi
;h effe
Van Saur. Hamrolletjes, gevulde eieren en allerlei
toestanden aan prikkertjes. En glazen wijn, al zal
dat wel een soort slappe cider moeten worden.
Daar mogen ze rustig van eten wanneer ze niet
spelen. Dat was voor mij meteen een mooi lokmid
del om de acteurs daar in die „bak" te krijgen,
want ze blijven, als ze niet hoeven te spelen, na
tuurlijk ook liever in de kantine zitten. Vanuit die
bak komen ze op, zetten hoeden of pruiken op en
gaan hun rol spelen. Zo krijg je een zekere dubbel
heid. Wanneer Peachum, de koning der bedelaars,
het heeft over zijn vak, hoe moeilijk het is vandaag
nog via medelijden mensen geld uit de zak te klop
pen, staat hij bijna buiten zijn rol. Het is alsof je de
Haagse Comedie om meer subsidie hoort vragen.
Het -belangrijkste voor
de Driestuiversopera is,
dat je omkeerbaarheid
van de dingen ziet. De
bourgeois is de schurk
en de schurk is een
bourgeois. Brecht zelf
heeft gezegd, dat de
dieven uit zijn stuk niet
als dieven „met wie
geen fatsoenlijk mens
een glas bier zou willen
drinken" gespeeld
moeten worden. Maar
juist als bourgeois".
Speldeprikken
„Zo hopen we het stuk
vol te stoppen met
speldeprikken. Niet ie
dereen zal ze voelen of
herkennen, maar er zit
ten er zoveel in dat er
iets moet overkomen.
We verwijzen naar an
dere stukken van
Brecht. Op een gege
ven ogenblik neuriet
een acteur „Hoe je je
bed spreidt, zo lig je"
en dat komt uit Maha-
gonny dat nu door To
neelgroep de Appel ge
speeld wordt. Insiders
kunnen het wagentje
van Moeder Courage
opeens in beeld zien
verschijnen, ik waarschuw je dus maar alvast. Een
ander soort vervreemdingseffect, precies. Kijk, dat
vervreemdingseffect is tegenwoordig niets nieuws
of verrassends meer. Er wordt geen modern stuk
geschreven dat het niet in zich heeft. Pinter is niet
denkbaar zonder die vervreemding, al denken yeel
mensen dat hij realistisch schrijft. Een stuk als
Amadeus van Peter Shaffer met dat voortdurend
heen en weer springen tussen oud en jong van Sa-
lieri evenmin als Shaffers Equus. Al die change-
r Heidemann zingend op de voorgrond van het ensemble van de Haagse Comedie tijdens de
i voor de Driestuiversopera.
menten bij open doek. het zien werken van to
neelknechten, dat is niets ongewoons. We probe
ren andere vormen van vervreemding te vinden,
waardoor we het publiek net dat tikje uit balans
brengen. Acteurs zijn aanwezig op momenten dat
ze niet op het toneel zouden moeten zijn, en zo
krijg je een andere werking en hoor je teksten op
nieuw, op een andere manier, en duidelijker. De
Moritat aan het begin komt via een oude gramo-
foon en wordt gezongen door Brecht zelf, maar
dat lied gaat over in een moderne, juke-boxachti-
ge versie".
Uit de mouw
De verantwoordelijkheid voor de muzikale kant
van deze Driestuiversopera ligt bij Bob Zimmer
man, een man die het al een hele tijd erg druk
heeft met Brecht. Toen dezelfde regisseur Eddie
Habbema repeteerde aan Edouard Manets Eenoog
bij De Appel, kon je Zimmerman al aan de piano
horen oefenen met andere Appelacteurs voor Ma-»
hagonny. Inmiddels is hij vanaf september j.l. bezig I
met het instuderen van de liederen met de acteurs
van de Haagse Comedie. Zimmerman: „Ze moes
ten die liederen zo goed kunnen zingen, zo uit hun
mouw kunnen schudden, dat ze ze nu eventueel
kunnen laten vallen. Om over te gaan op zing-zeg-
gen bijvoorbeeld, om zo in plaats van mooi en mu
zikaal gladjes, de teksten scherper te kunnpni
plaatsen". Zimmerman, die ook lid is van Ijet.
Schönberg Ensemble van Reinbert de Leeuw/ is
specialist geworden in het combineren van muziek
en theater. Voor Adriaan Venema's Mussert bij
Toneelgroep Centrum schreef hij de muziek, hij
werkte bij de Zoetermeerse toneelgroep Splien en
was verantwoordelijk voor de bewerking van Paul
Dessau's muziek („We vonden dat de tand des
tijds daar duidelijk aan geknaagd had") voor
Brechts Moeder Courage bij het Publiekstheater.
Zimmerman: „Datzelfde wat Eddie zei over het
vermijden van die nostalgie, geldt ook voor de mu
ziek. Natuurlijk kun je de originele partituur van
Weill volgen, en dan moet je werken met banjo en
Guido de Moor als Mackie Messer, gevangen in de kooi van Polly en Jenny (Francien Dreessen en Trina Snijders).
accordeon. Maar dat is tegenwoordig niet meer te
doen, want je zou een heel orkest nodig hebben,
met muzikanten die maar af en toe iets hoeven te
doen, en dat is niet meer betaalbaar. Bovendien
kun je het zo exact op die oude gramofoonplaten
horen. Wij hebben gekozen voor een andere versie
met een orkest van vijf man. Piano, bas. drum,
saxofoon en trompet. Ook géén nostalgie dus.
Verder wordt er met ruimtelijk opgestelde micro
foons gewerkt voor de verstaanbaarheid van de
acteurs".
Gay en Pepusch
Geen nostalgie dus, maar toch nog even een stuk
je historie. Want die is op zichzelf interessant ge
noeg. Brecht inspireerde zich voor zijn stuk op de
in 1928 tweehonderd jaar oude Beggar's Opera
van John Gay en componist Johann Christian Pe
pusch. Dat parodistische stuk had in 1920 een re
vival in Londen beleefd en liep daar met een
enorm succes. Brechts dramaturge Elisabeth
Hauptmann kwam er mee aan en Brecht vroeg om
een vertaling. Het oorspronkelijke stuk was een
balladenopera uit de achttiende eeuw, waarin mu
zikaal tegen de modieuze Italiaanse opera's en de
Britse glorie van Handel werd aangeschopt door
Pepusch, en waarin schrijver John Gay met zijn
verhaal van diefstal,
prostitutie en corruptie
rond MacHeath, Pea
chum en politiechef Ti
ger Brown duidelijk re
fereerde aan het Engel
se hof van toen en de
Engelse eerste minister
Robert Walpole. Brecht
zou op een wat alge
menere manier in zijn
bewerking de maat
schappij van 1928 aan
pakken met een onver
huld cynisme, burgerlijk
kapitalisme en dieven-
dom op een hoop ve
gende. De muziek van
Kurt Weill, een leerling
van Busoni en alom ge
vreesd als atonaal
componist, zette zich
met zijn briljante parti
tuur op eenzelfde ma
nier af tegen de muziek
van concertpodium en
variétés uit die tijd.
volgd. De cabaretière
Rosa Vallettl, die me
vrouw Peachum zou
spelen, riep dat het
„een rotstuk" was en
had een ander engage
ment achter de hand
omdat ze dacht dat het
in een paar dagen wel
bekeken zou zijn, Caro-
la Neher, die Polly zou
spelen moest plotseling
naar haar man, de
dichter Klabund, die in
Davos op sterven lag.
Helene Weigel (later
mevrouw Brecht) die
een bordeelhoudster in
een rolstoel zou spelen,
kreeg een blindedar
montsteking, waardoor
haar rol geschrapt
werd en tenslotte bleek
vlak voor de première
de goedaardige Kurt
Weill witheet omdat zijn
vrouw Lotte Lenya
(Jenny) niet in het pro
gramma vermeld stond.
Bovendien werden re
gisseur Erich Engel en
directeur Aufricht al
maar nerveuzer door
Brechts ideeën om mu
ziek en handeling dui
delijk te scheiden, een
namaakorgel met een
acteur ervoor neer te
zetten, bij een oude pe
troleumlamp de liede
ren te brengen, maar
Brecht, gesteund door
decorontwerper Caspar
Neher, zette door. Toen
tijdens de première de
Kanonensong klonk
was het pleit voor de
Driegroschenoper be
slecht. „Er brak een
storm los. Het publiek
raasde van enthousias
me. Vanaf dat moment
kon er niets meer fout
gaan. We konden onze
ogen en oren niet gelo
ven", herinnert Lotte
Lenya zich, die zelf in
één nacht beroemd
werd.
Pseudo
De critici waren minder
enthousiast dan het pu
bliek zou blijven. Alfred
Kerr, Berlijns grootste
kritikaster indertijd, schreef: „Wat heeft de Dries
tuiversopera met onze tijd van doen? Wordt 't re
levant door een beetje pseudo-communisme?
Zonder de prachtige simpele muziek van Weill stelt
't niks voor. Onzin. Rotzooi". Hij beschuldigde
Brecht later nog van plagiërend gebruik van regels
uit een Duitse Villon-vertaling, een verwijt dat
Brecht overigens ja-knikkend naast zich neerlegde
en afdeed met een „Ik ben nu eenmaal principieel
laks wat betreft geestelijk eigendom". Een andere
criticus, Harry Kahn, noemde Brechts werk een uit
de hand gelopen grap. Brecht weet diens slechte
kritiek aan zijn minder goede zitplaats. In een zeer
ironische brief aan Kahn: „U had me gezegd dat
een goede zitplaats vóóraan nodig zou zijn voor
een objectieve kritiek. Ik dacht toen dat uw plaats
voor een objectieve kritiek dicht genoeg bij het to
neel was. Maar ik heb me vergist. Nu ik uw kritiek
lees zie ik dat u gelijk heeft en ik ongelijk. Uw zit
plaats was voor een objectieve kritiek inderdaad tè
veel naar achteren".
Mochten Eddie Habbema en de Haagse Comedie
het verband tussen de zitplaatsen van de critici en
hun kritieken nog niet zelf opgemerkt hebben, dan
zijn zij gewaarschuwd. Een plaatsje op rij vijf lijkt
me redelijk.
BERT JANSMA
FOTO'S: CEES VERKERK
Rotstuk
In 1928 stond het
Theater am Schiffbau-
ersdamm in Berlijn
leeg. Een initiatiefrijk
acteur, Robert Aufricht,
kreeg de opdracht voor
bespeling te gaan zor
gen en stootte op
Brecht die met het Idee
van de Driestuiversope
ra rondliep. Hij verzon
snel een voorlopige ti
tel, Gespuis, en ging
aan het werk. Dat werk
was pas klaar vlak voor
de premiere op 31 au
gustus I928 en bleef tot
het laatst door calami
teiten, roddels en an
der ongemak achter-
Regisseur Eddie Habbema: „Niet op het spoor van de nostalgie"