even in
r bakfiets
een
"iVREDEN
■NK KUIPER
inn
Rrl
Bedelaars
in Rome
PAGIl
landen zijn opgepompt. Henk Kuiper kan zó met zijn huis wegfietsen als het moet.
GOIRLE Van buiten is het niks.
Een kleurig hondehok lijkt het,
voor een klein soort hond die re
den tot klagen heeft. Toch leeft
daarin opmerkelijk tevreden een
opstandig mens, de 30-jarige
Henk Kuiper, die door de meeste
inwoners van het naburige Goirle,
onder de rook van Tilburg, tot gek
wordt verklaard. Maar Henk is niet
gek. Hij was in elk geval in staat
het diploma gymnasium B te ha
len, echt achterlijk is hij dus niet.
Integendeel, vindt hijzelf, de
meeste anderen zijn gek, of al
thans onverstandig in hun manier
van leven. In het NCRV-program-
ma Showroom, dinsdagavond op
Ned. II om 21.45 uur, krijgt hij een
kwartier de tijd om zijn standpunt
te verdedigen en uit te leggen
waarom hij in een bakfiets ging
wonen. Henk: „Dat kwartier is na
tuurlijk veel te kort, de kijker
krijgt maar een vaag idee waarom
ik zo woon". Al komt zijn zinsnede
„vrij van de beslommeringen en
zinloze doelstellingen van onze
consumptiemaatschappij" al een
heel eind in de goede richting.
Henk Kuiper, van mening dat hij In
leefwijze miljoenen voorgangers
heeft gehad, is niet van de ene dag
op de andere in die bakfiets terecht
gekomen. „Tot mijn twintigste
woonde ik gewoon thuis; daarna
heb ik veel gereisd, naar Hongarije
en Joegoslavië gefietst en op ka
mers gewoond, maar ook een
schuur bewoonbaar willen maken,
tot ik hoorde dat ik dat niet mocht.
In 1977 begon ik In Tilburg-noord
een hut in te richten, nadat ik een
jaar in Den Haag had gewoond.
Daar heb Ik nog meegewerkt aan
het Milieuhandboek, ik leef nog
steeds van dat salaris".
De hut In Tilburg-noord heeft Henk
Kuiper een bijzondere kijk op de
mens gegeven. „Als ik er niet was,
dan kwamen mensen, die tien keer
meer hadden dan ik, nog stelen wat
ik bezat en ik had al zo weinig. Ze
hebben de hut In brand gestoken,
soms kwamen ze bewust de boel In
elkaar rammen en mij erbij. Ik
denk, dat de mensen in mijn leef
wijze een bedreiging op hun eigen
bestaan voelden. Jaloezie, mis
schien".
„Al was het opvallend dat vooral
meisjes en vrouwen vaak Iets kwa
men brengen, vooral eten, panne
tjes soep en zo. Vermoedelijk kon
den de mannen dat niet hebben en
kwamen ze me daarom In elkaar
slaan. Dat deed me trouwens niet
veel, je went aan die omstandighe
den en dat is de reden, waarom ik
me nu niet onrustig voel, als ik
's avonds laat mensen hoor aanko
men. Ze kunnen me alles afnemen,
maar niet mijn denkwijze, geluksge
voel, of hoe je dat noemt. Ze kun
nen me m'n leven afnemen, maar
zelfs dan ga ik er van uit, dat ik in
Wetten
Henk Kuiper Is van mening, dat de
wetten waarop de woonvergunnin
gen zijn gebaseerd, verouderd zijn.
„Ze zijn destijds gemaakt om de
mensen te beschermen. Maar Ik
hoef niet beschermd te worden en
veel anderen willen dat ook niet. Ik
weet waaraan ik behoefte heb en
die behoefte wordt niet gevormd
door een huis van een ton, tv en
andere consumptiedingen. Ik zou
tevreden zijn met een huisje zoals
volkstuinders die hebben. Zulke
huisjes zijn er, maar als ik zo'n
huisje zou kopen, voor drie-, vier
duizend gulden, dan mag ik het wel.
kopen, als ik er maar niet ga wo
nen. Dat mag niet".
„De ambtenaren zeggen: ja me
neer, dat zouden we u wel kunnen
toestaan, maar als u dat mag. wil
len ze het allemèél. En dat Is nu het
merkwaardige; als iedereen dat wil,
In een klein huisje wonen, waarom
zijn die kleine huisjes er dan niet?
Die willen we kennelijk. Maar ik be
grijp het wel. Als je in een heel klein
huisje woont, heb je weinig kosten.
Dan heb je maar een bescheiden
Inkomen nodig en dan verdienen ze
niks aan Je".
„Ik heb voldoende aan een kwart
van het minimum-inkomen en dat
verdien Ik door excursies te leiden
In het natuurgebied rond Tilburg. Ik
maak er kaarten bij en leg tijdens
het wandelen zoveel mogelijk uit,
als een soort veldbloloog, al heb ik
er geen speciale opleiding voor ge
had. Ik ben van jongsaf wel geïnte
resseerd geweest in planten en die
ren, Ik weet er voldoende van".
Gezellig
De woonruimte In een bakfiets
eigenlijk melkkar valt mee, al
stelt het geval van buiten niet veel
voor. Op de ijzeren opbouw van de
kar maakte Henk Kuiper een dakje
en verder heeft hij alles om het zich
warm, droog en gezellig te maken.
„Natuurlijk zou ik wel iets ruimers
willen hebben, waar je rechtop in
kunt staan. Maar als ik niets anders
vind, zou ik het hierin jaren kunnen
volhouden. De banden zijn opge
pompt. de bel doet het, de ketting
is gespannen, ik kan het zaakje zó
wegfietsen. Wil je een kopje munt
thee?"
Al kan Henk Kuiper In zijn karre
tjeshuls niet rechtop staan, hij heeft
vensterbankjes gemaakt en raamp
jes, hij kan schrijven, lezen, tekenen
en gedichten maken en zijn potje
koken. „Maar ik ben ook veel weg.
Ik heb In Tilburg mijn familie, vrien
den en kennissen. Ik weet ook wel,
dat het In Frankrijk gemakkelijker is
om te wonen zoals ik dat wil. Maar
dat zou ik vluchten vinden; Ik laat
me niet wegjagen. Waarom zou ik
naar Afrika moeten, als ik hier mijn
wortels heb. Bovendien ben ik een
normaal mens, ik zou ook wel ge
woon midden in de stad willen wo
nen. Maar niet in een huis van een
ton. Wel in Iets eenvoudigs en zo
lang dat niet kan, blijf Ik In m'n
kar".
„Kijk, Ik heb petroleumlampen en
daar vallen sommigen me op aan;
dat zou niet consequent zijn, zeg
gen ze. Maar moet ik soms als een
Batavier in deze maatschappij le
ven? Ik wil het leven alleen maar
vereenvoudigen tot minimumbe
hoeften; ik wil niet meedoen in die
race naar steeds meer, steeds
mooier en beter. Het uiterlijke er
van. Ik verdien net genoeg geld om
m'n kleren te laten wassen, om na
het volleyballen twee keer per week
onder de douche te staan. Op die
manier maak Ik als een gewoon
mens gebruik van gewoon eigen
tijds comfort, maar niet méér dan
dat. In de gemeenteraad hebben ze
gezegd dat ik met een auto naar
m'n hut ging. Dat was ronduit gelo
gen. bewust gelogen. En waarom?
Om me weg te krijgen. Maar die
bakfiets van me krijgen ze niet weg.
die valt buiten woonvergunningen.
Hij staat op wieltjes en daar is geen
wet voor".
FRITS BROMBERG
*n afstandje niet veel meer dan een hondehok.
Net genoeg levensruimte en van alle gemakjes voorzien.
Welke bezoeker van Rome heeft
nooit kennis gemaakt met de
bedelaars, die de passanten op
straat aanhouden en smeken om
een aalmoes? Er zijn kreupelen
en lammen bij, blinden, doven en
misvormden, landslieden van
allerlei ras en kleur ui het bonte
samenstelsel van de landen rond
de Middellandse Zee. Ze zijn te
vinden op het St.Pleters- plein
en rond het Stations Termini,
bijde Spaanse Trappen en en op
de Piazza Navona, In drukke
winkelstraten en aan de
Ingangen van de kerken die het
meest door toeristen worden
bezocht. Hun aantal Is zo groot,
het leed dat ze demonstreren zo
rijk geschakeerd, dat het
onmogelijk is hen allen en ten
alle tijde tevreden te stellen met
een gift.
Toch maak Je onwillekeurig
uitzonderingen. Zo zullen we
nooit zonder een paar munten In
haar vuile knuist te stoppen de
Calabrlsche vrouw voorbijlopen,
die zomer en winter met haar
naar buiten gedraalde blote
klompvoeten aan pijpdunne
spillebeentjes, klagelijk tegen de
gevel van het Ambassadors
Hotel aan de Via Veneto hurkt.
Ofschoon we nooit met haar
hebben gesproken en niets van
haar weten, behoren we tot haar
vaste „sponsors".
Opbrengsten
We hebben ons vaak afgevraagd
of van de opbrengsten van de
bedel te leven valt. Ook de
verslaggever Salvatore Taverna
van de Romeinse krant „II
Messagero" werd door die vraag
gekweld. Om het antwoord te
vinden stak hij zich op een
zaterdagmorgen in lompen,
leende van een blinde een witte
wandelstok en zette een donkere
bril op zijn neus. Aldus uitgedost
vatte hij post in de Via Frattina.
een winkelstraat bij de Spaanse
Trappen. Als blinde bedelaar"
ving hij in een uur tijd 6.000 lire
(veertien gulden) en dat is in
Italië geen onaardig uurloon. Het
moet mogelijk zijn om bedelend
een dagopbrengst van ongeveer
140 gulden te vergaren. Als de
warme maaltijd wordt genuttigd
in een van de gaarkeukens voor
behoeftigen van de Circolo San
Pietro en het nachtverblijf wordt
gezocht onder een van de
Tlberbruggen, in de nissen der
zijmuren van het Stazione
Termini of in een kerkportaal,
kan men zelfs geld
overgehouden, zo bemerkte
Taverna. Eens werd het stoffelijk
overschot gevonden van een
vrouw, die jarenlang een smerige
matras door Rome had gezeuld
waar ze 's nachts buiten op
sliep. De matras bleek een klein
vermogen aan bij elkaar
gebedeld papiergeld te bevatten.
De oude truc
Gewone bedelaars en
straatmuzikanten verdienen de
kost op een eerlijke manier.
Anders is het gesteld met
sommige vrouwen, die je op
straat tegemoet treden terwijl ze
een groot stuk karton met een in
hanepoten geschreven tekst voor
zich uitdragen. Het is een
onderdeel van een oude truc. die
het nog altijd doet. Terwijl je
moeite doet om de vlak voor je
gezicht gehouden tekst te lezen,
hebben vlugge, achter het karton
verborgen vingers je portefeuille
of handtas weggegrist. Eer je het
merkt is de buit van hand tot
hand gegaan, want deze
bedelende straatdievegge
opereert altijd in een groep. Wie
de buit heeft is niet meer te
controleren.
Rome telt de meest
uiteenlopende soorten
bedelaars. Op de Via Cola dl
Rienzo werden we een paar
dagen geleden aangeklampt
door een keurig in de kleren
gestoken man van een jaar of
dertig, met een bijpassend
jongetje aan de hand. Hij zei van
goede komaf te zijn maar door
zijn familie zonder een cent op
straat te zijn gezet. Verlegen en
blozend vroeg hij om een
aalmoes.
Bedelpraatje
Zijn bedelpraatje was
waarschijnlijk even waar als dat
van het in vuile lompen gestoken
meisje van een jaar of veertien,
dat zei op te moeten komen voor
een door de vader verlaten gezin
van negen kinderen en een zieke
moeder. Het meisje suggereerde
godsvruchtige onschuld door een
op haar hoofddoek geprikt
prentje van Onze Lieve Vrouw.
En wat te denken van de uit
Sardinië afkomstige broertjes en
zusjes met vieze snotneuzen, die
geregeld bij de stoplichten op
een druk kruispunt een vuile
bedelhand door de autoportieren
steken en die we al een paar
keren tegen siëstatijd hebben
zien ophalen door hun ouders in
een Chrysler van kolossale
afmetingen?
De verslaggever van „II
Messagero" heeft zijn bevinden
voorgelegd aan een
psycho-analyticus, In de persoon
van professor Carotenuto van de
universiteit van Rome. De
hooggeleerde zielevorser gaf als
zijn mening, dat heel veel
bedelaars minder uit geldnood
dan om psychologische redenen
de straat op gaan. Volgens hem
hebben veten van hen hen in hun
jeugd ouderliefde ontbeerd. Hun
bedelen om een aalmoes zou in
feite de uitdrukking zijn van hun
hunkering naar een beetje liefde.
Als het niet klopt wat de
professor beweert, is zijn
verklaring in ieder geval wel
aardig gevonden.
PIET TUMMERS