b Eerst dacht ik dat +nijn wereld ïstortte EEN KIND ALS JACINTA GEEFT ALLEEN MAAR LIEFDE 0 Ook in Nederland huppelde ermens rond Internationaal |ar van Gehandicapten 1981 (v) „Alleen soms, als ze op een bepaalde manier naar me kijkt, dan schrik ik even op en denk: ja, nu zie ik het ook, je bent een mongooltje". j Jacinta is negentien jaar. Ze is de Jhter van Netty en Tom Brugman in Laren. Ze I It twee zusjes en een broer. Jacinta is een igooltje. „Toen ik dat merkte, vlak na haar ge- rte, dacht ik dat mijn wereld instortte. Een igooltjeik wist me geen raad. En die raad ulp kreeg ik ook niet. Van niemand. Ook de Cr» lieten het afweten. Die zeiden zelfs dat ik ergiste. Dat Jacinta niet mongoloïde was. toen ik maanden later weer eens naar een er ging omdat het kind zo slecht at, werd me gd: „Ja, dat is logisch met dat soort kinde- Hoezo, vroeg ik, dat soort kinderen? En kreeg ik van medische zijde pas te horen k zelf al lang wist". Brugman zit met haar benen onder zich ge ien op een stoel in de kunstgalerie die de mans op de begane grond in hun woning heb- ingericht. 's Zondags wordt daar muziek ge it. Door Netty, haar man en kinderen en door een die binnenkomt en mee wil doen. Ze wil praten over Jacinta omdat ze er op die ma- nisschien iets aan kan doen dat kinderen als dochter meer worden geaccepteerd. ierinner me dat ik als jong meisje eens in de tat. Tegenover me zat een mongooltje. Dat e was zó blijmoedig dat ik dacht: Ik zou het f ik helemaal niet erg vinden zo'n kind te krij- Maar toen het me overkwam, was ik er kapot Ik was verschrikkelijk opstandig en het heeft geduurd voordat ik het echt accepteerde. De )raak kwam eigenlijk toen mijn man zei: „Dat kan er toch niets aan doen!". En daarin had ituurlijk groot gelijk". hulp van mensen die antwoorden konden ge- >p al de vragen die er leefden, was er nog steeds niet. Wat moest er van het kind worden? Wat was het beste dat je voor haar kon doen? Ze woonden toentertijd in Blaricum en daar zat een fa milie die ook een mongooltje had. Netty had ze wel eens gezien op straat; ook weer zo'n ontzettend lief en blij kind. Zij vroeg zich af of dat kwam door het karakter of door de opvoeding. Ze heeft toen bru taalweg bij die mensen aangebeld en gevraagd of ze mocht komen praten. „Dat hebben we gedaan. We hebben uren gepraat en deze mensen hebben werkelijk geholpen. Ze hebben ons onder meer gewezen op de school waarop Jacinta nu zit. Mijn dochter zit in wat men een plaatsvervangend tehuis noemt. Bij ons is ze elk weekeinde en in de vakanties. In het begin weet je niet of je daar goed aan doet. Maar nu, achteraf, weet ik dat het de juiste beslissing was. Wij zouden haar te veel hebben beschermd, haar veel te on zelfstandig hebben gemaakt. Waar ze nu zit, is ze dolgelukkig. Bovendien, onze andere kinderen wor den nu ook ouder. Straks gaan ze het huis uit en dan zou zij alleen met ons tweetjes achterblijven. In dat tehuis heeft ze allemaal vrienden en vriendin nen om zich heen". Onbeschaamd „Jacinta is een echte levensgenieter. Ze eet, drinkt, slaapt, haalt adem, geniet van alles wat het leven te bieden heeft en dat allemaal zonder de zorgen die wij ons op de hals halen. Ze is voor ons geen pro bleem. Maar de omgeving, de mensen op straat, die zijn dat af en toe wel. Ik kan me nog steeds verschrikkelijk aan hen ergeren, hoewel ik me heb voorgenomen dat niet meer te doen. Er zijn men sen die dat kind zo onbeschaamd kunnen nastaren. Soms lopen ze gewoon tegen een lantaarnpaal op omdat ze nergens anders oog voor hebben dan voor Jacinta. Maar ze doen maar wat ze niet laten kunnen". „Hoewelook kinderen kunnen wreed zijn. In het zwembad duwen ze Jacinta bijvoorbeeld regelmatig in het water. En wat me intrigeert is, dat ook kleu ters al naar haar staren. Hoe komt het, dat ze het verschil al zien? Zelf zie ik het niet meer. Alleen soms, als ze op een bepaalde manier naar me kijkt, dan schrik ik even op en denk: ja, nu zie ik het ook, je bent een mongooltje". Het (katholiek) tehuis waarin Jacinta Brugman nu verblijft, en waar ze ook altijd zal blijven, is vorig jaar aan een experiment begonnen. Eerst woonden de jongens en meisjes apart, maar sinds een jaar is Jacinta een van de vijf meisjes die samen met vijf jongens in één huis wonen. „Ook al was de beslis sing haar aan dat experiment te laten deelnemen vrijwel geheel buiten ons om genomen, we konden er wel mee akkoord gaan. Alleen vroegen we on middellijk hoe dat moest met de sexualiteit. Of er geen voorzorgen moesten worden genomen om te voorkomen dat een van die meisjes zwanger zou worden. Het zijn fijne mensen die voor de kinderen zorgen, maar aan de andere kant toch wel ver schrikkelijk naief. Want, zo zei de leiding van het tehuis, daarover hoefden we ons geen zorgen te maken. Daar waren ze nog lang niet aan toe". Voorkomen „Nou vergeet het maar. Jacinta was er nog geen maand of ze werd al door een van die jongens ge pakt. De leiding schrok zich ongelukkig, want dat was buiten alle verwachtingen. Nu krijgen alle meis jes de pil. Wij willen Jacinta liever laten steriliseren, maar dat zal nog wel problemen met zich meebren gen. Want ze zeggen in dat tehuis: „Je moet zien hoe ontroerend lief deze meisjes met een kind om gaan. En wie zijn wij dat we hen mogen verhinderen een kind te krijgen?". Maar dat is juist een van de weinige dingen die we kunnen bewerkstelling. Er voor zorgen dat ze niet zwanger wordt. Oh, Jacinta wil best een kind. Ze wil ook autorijden. Maar wat moet ze als haar kind ouder wordt en vragen gaat stellen die ze niet kan beantwoorden? Hoe moet het met dat kind, als het ontdekt dat zijn moeder mongoloïde is. een ontwikkeling heeft die niet bo ven die van een eerste klassertje uitkomt? Naar mijn mening moet je een dergelijke situatie voorko men". Jacinta Brugman gaat volgend jaar van school af en dan gaat ze werken op een sociale werkplaats. „Daar krijgen ze zogenaamde therapie, maar in werkelijkheid doen ze er gewoon fabrieksarbeid voor een hongerloontje. Zit ze daar de hele dag met driehonderd mensen om zich heen in die rot- muziek pleisters in te pakken. En daarover maak ik me op het ogenblik wel zorgen". Met die „rotmu- ziek" doelt Netty Brugman, wier muzikale smaak een heel andere kant opgaat, op de klanken die Hilversum III de hele dag uitzendt. Vorming „Jacinta staat echter te trappelen om erheen te gaan. Ze krijgt daar geld en dat maakt haar in haar ogen volwassen. Dus als zij het fijn vindt, zullen we er het beste maar van hopen. Dat neemt echter niet weg dat ik me afvraag waarom ze dag in, dag uit pleisters moeten inpakken. Op die manier ma ken ze hen nog geestelijk gestoorder dan ze al zijn. Ik ken een inrichting in Arnhem waar het heel an ders blijkt te kunnen. Daar werken slechts 24 men sen. De ene dag pakken ze pleisters in, de andere dag werken ze in de tuin, doen ze creatief werk of krijgen vorming. Kregen ze dat maar bij Jacintha, een dag vorming. Maar dat is niet mogelijk, zegt men, door personeelsgebrek. En daar begrijp ik niets van als er zoveel werklozen zijn". „Als je zo praat, vinden ze je ondankbaar en zeg gen ze dat ik het zo niet moet zien. Maar het is toch een feit dat ze aan die mensen goedkope arbeids krachten hebben, die net als iedereen vaste werk tijden en vastgestelde vakanties hebben, maar die verder op hun werk niets te vertellen hebben". Gelukkig Maar Jacinta is gelukkig, er wordt goed voor haar gezorgd, ook al maken haar ouders zich toch van tijd tot tijd zorgen over haar. Is het dus zo ver schrikkelijk als een van je kinderen een mongooltje is, zoals sommige mensen denken? „Helemaal in het begin, toen mijn wereld instortte, maar nu blijkt dat het tegendeel waar is. Ik zou haar niet meer willen missen. Als ik het nog wel eens moeilijk heb, komt dat alleen door de reacties van de mensen om me heen. Niet door Jacinta zelf. Er zijn bepaalde dingen die wij voor haar anders geregeld zouden willen zien, maar Jacinta vindt het allemaal prachtig. Zij is de enige van onze kinderen van wie we zeker weten dat ze gelukkig is en ook zal blijven, omdat er zich in haar leventje geen in grijpende veranderingen zullen voordoen. Onze an dere kinderen komen nu op een leeftijd dat je van tijd tot tijd met ze in conflict komt. Met Jacinta hebben we dat nooit; zij geeft uitsluitend liefde. Een kind als zij maakt zich volkomen verdienstelijk, al leen maar door er te zijn". LONNEKE VAN KOOT FOTO: CEES VERKERK raan JlEKOM Een jaar oude theo- an de amateurar- logen dr. ir. C. «en uit Benne en A.M. Wouters M <4 ent blijkt juist te 0 I Door een enorme it van steenbijlen 200.000 tot 450.000 oud in de stuwwal- ran de Gelderse bij fihenen kwa de twee tot de simpele als op- JL (arende conclusie W in Nederland al 1 ^«en rondliepen ver de laatste ijsbe- ing, de derde ijs- die zo'n 200.000 geleden begon. '^scheelde niet veel ontdekkers had dezelfde juridische ld isweg moeten gaan iun Drentse collega Vermaning. Zoals id werd Vermaning maart 1975 door MoniJ' I86-3 drs. D. Stapert en pro fessor H. T. Waterbolk van het Biologisch Ar cheologisch Instituut van de Rijksuniversiteit in Groningen beschul digd van pure oplichte rij. Deze beroepsarche ologen hadden „ont dekt" dat de prehistori sche steenvondsten van Vermaning, in tegenstel ling tot diens bewerin gen, zo nieuw waren als de eerste de beste bak stenen. Inmiddels wéten we iets meer; op 21 de cember 1978 sprak het Gerechtshof in Leeu warden Vermaning vrij. Daarbij werd niet inge gaan op de vraag of de stenen nu echt waren, in zijn boek „De onder ste steen", handelend over de zaak Verma ning, signaleert de jour nalist Fred Vermeulen diverse fouten die vóór en tijdens de gerechte lijk behandeling van Vermanings steenvond sten zijn gemaakt, zowel door justitie als door de heren Stapert en Water bolk. De laatsten wor den in het boek zelfs beschuldigd van mei need. Vermaning heeft inmiddels een aanklacht tegen de beide heren ingediend, mede op grond van het feit dat een juridisch team zeer belastende feiten tegen hen aan het licht heeft gebracht. Na de grote archeologi sche ontdekking in de keileemlagen van de stuwwallen bij Rhenen werd de bejaarde ama teur-archeoloog dr. Franssen door Stapert en Waterbolk ervan be schuldigd, in Frankrijk gekochte stenen hier in Nederland twintig meter onder de oppervlakte te hebben gestopt. De twee beroepsarcheolo gen uit het noorden des lands stonden gelukkig alleen in hun bewerin gen. Collega's uit bin nen- en buitenland er kenden de ontdekking van Franssen en Wou ters wel degelijk. Temidden van olifants- kiezen, neushoornka- ken, potten, botten en bijlen uit diverse delen van de wereld doet hij zijn verhaal. Dr. Frans sen, een vriendelijk ogende, kwieke 80-jari- ge man die zich bedient van een genoeglijk Zuidlimburgs accent. „Onafhankelijk van el kaar hebben Wouters en ik zo'n twintig jaar geleden de theorie op gesteld dat in de stuw wallen werktuigen van de prehistorische mens zitten. Toen dat bij ons onderzoek inderdaad zo bleek te zijn, was het voor ons duidelijk dat de prehistorische mens ook in Nederland heeft geleefd". Een zeer opzienbarende ontdekking waardoor alle geschiedenisboeken over de eerste mens in Nederland herzien die nen te worden. De boe ken gaan ervan uit dat de oermens in geheel Europa heeft rondge huppeld, behalve in Ne derland. „Dat is toch een belachelijke veron derstelling. Waarom zou hij uitgerekend niet in Nederland zijn voorge komen, vroegen we ons af. Een simpele vraag toch?" Ondertussen haalden Franssen en Wouterse, samen met enkele medewerkers, een slordige tienduizend bewijsstukken voor hun beweringen uit de taaie keileembodem van de stuwwallen. Een grpot gedeelte van hun vond sten deden zij bij de zandzuiger van de kalk- zandfabriek in Rhenen. Olifantskies Zo stond dr. Franssen dagenlang te wachten aan de lopende band, tot het moment waarop een dui zenden jaren oude vuistbijl in de vergaarbak viel. Een kwestie van geduld. van deze fabriek wordt al sinds jaar en dag ge werkt om de fabriek aan grondstoffen te helpen. Onder andere door de heer Dekker, die de af gelopen 17 jaar al twee maal een opzienbaren de vondst heeft gedaan. Zo kwam een olifants kies aan de oppervlakte en ontdekte hij daarna op de greep van zijn graafmachine een stuk slachttand. Als Dekker dit verhaal ter plekke 'vertelt, glundert Frans sen zichtbaar. „Van deze mensen moet je het hebben", zegt hij, „deze mensen heb ik opgeleid om uit te kij ken naar bijzondere din gen. Doodzonde dat de overheid zich niets aan trekt van de archeologi sche vondsten. Over enige tijd is van deze af graving niets meer over". Met bijna verliefde ogen aanschouwt hij de stuw wal, de langgerekte heuvel die 200.000 jaar geleden werd gevormd door het oprukkende ijs. Als gevolg van de enorme druk die zich voordeed bij de ver plaatsing van het ijs schoven diverse geolo gische lagen als schub ben over elkaar. Voordat de ijstijd een einde maakte aan de betrekkelijk hoge tem peratuur in Nederland dat toen nog vastzat aan Engeland omdat de Noordzee pas na de ijs tijd ontstond uit smel tend ijs bestond het tegenwoordige stuwwal- lenlandschap uit een ge bied dat werd doorsne den met rivierdalen. Ge huld in berevel hield de vroege mens zich op aan de oever van deze rivieren. Daar was drinkwater en daar kwa men de prehistorische dieren hun dorst lessen. Al met al een veel pret tiger situatie dan het le ven in de dichtbeboste omgeving van de rivier oevers. „Uit de rivier haalde de mens zijn vuistbijlen om te jagen en het vlees te verde len", aldus Franssen. „In een paar seconden sloeg hij enkele stukken van een steen en ge bruikte die. Na gebruik smeet hij alles weer weg. Vandaar dat ook zo enorm veel werktui gen worden gevonden. De mooist afgewerkte stenen worden gevon den in het keileem uit het Midden-Acheuleen (MA) dat zo'n 200.000 jaar geleden begon. Daarnaast onderschei den we ook nog twee andere fasen, maar hoe ouder de periode hoe ruwer de werktuigen". Ouder Op onze korte excursie naar de afgraving en de steenfabriek vinden we niets, maar het tij keert als we bij een zandaf- graving in Lunteren aankomen. „Hier", weet Franssen, „liggen nog erg veel artefacten, maar die zijn veel ou der". Hebben de heren Sta pert en Waterbolk de vondsten van de vuist bijlen dezer dagen er kend, Franssen ver wacht dat de erkenning van de in Lunteren ge vonden stenen nog wel enige tijd op zich laat wachten. Hij raapt na enig zoeken een steen op van de hardbevroren bodem en toont die niet zonder enthousiasme. „Dit is duidelijk een artefact van zo'n 800.000 jaar oud". Ik zie het niet en zou de steen zeker over het hoofd gezien heb ben als geen deskundi ge in mijn gezelschap vertoefde. „Kijk dan, hier zit het snijvlak. Het is een mooi exemplaar", houdt Franssen vol. Ook deze vondsten zou den door binnen- en buitenlandse deskundi gen zijn bejubeld, vond sten uit de zogenoemde Chopper-chopping fase. Als basis voor hun wa pens en werktuigen be dienden de mensen in die tijd zich van noorde lijke stenen. Rivierste nen, zoals in de latere vuistbijltraditie, kwamen nog niet in aanmerking, simpelweg omdat de Rijn en de Maas nog niet op hun huidige plaats lagen. Op het moment dat deze rivie ren hun lopen verlegden naar het noorden scheidde de vuistbijltra ditie zich af van de chopper-chopping fase. „We hebben nog oude re werktuigen gevon den, van maar liefst 1,5 miljoen jaar oud". Be wezen is hierover nog helemaal niets, maar binnenkort publiceren Franssen en zijn vriend Wouters een en ander hierover in hun eigen blad Archeologische Berichten. Dr Franssen tenslotte: „De meps woont al zo'n 2,5 miljoen jaar op Ne derlandse bodem en toch worden nog dure expedities uitgerust naar zeer verre landen om daar onderzoek te plegen naar de oer mens. Blijf maar in Ne derland zou ik zeggen, ook hier, in de stuwwal len van de Gelderse Vallei, ligt het vol met prachtig materiaal over die vroegste mens". RONALD TOP

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1981 | | pagina 13