'wee weken op de Maartje" prins eerlijk glijden langs Prmandië's kusten leer inspraak bewoners bij stadsvernieuwing IK" juw jlgende fase itte Singel t>elenproject lidmaatschap monumentenwacht in ruil subsidie ^)/REGIO LEIDSE COURANT VRIJDAG 20 FEBRUARI 1981 PAGINA 5 'TEEN ECHTE KLIPPER ALS MOOI WEERZEILER i van de „Maartje" was en jarig. Bloemen op De vaas hoefde niet gesjord te worden, want i met haar „Maartje" binnengaats „open te houden. Al een maanden houdt Marja Mil, wier ouderlijk huis rjoo en Delft ligt, maar al het kan terUg trok 28 het V uit en verkende de en w k wereid> ai maanden 3t ze „open schip" door technis^gjg jan(j £jat ze vja enwateren met de artje" kan bestrijken. ral waar wordt fjelegd voor een dag of komt men bij bosjes de plank over en men gaat i zo enthousiast weer boord dat de bezoekers iezoeksters er twee en zeilvakantie aan houden, komende ^rmaanden. net ogenblik ligt de „Maartje" in het Galgewater in Leiden, tegenover de Prinsessekade. Met opgetrokken anker en ronkende agregaat die 220 volt levert. Aan de stalen mast, 24 meter hoog, bolt de windzak met de vaderlandse kleuren in de ijskoude bries die uit het noordoosten blaast. Weer een jaartje voorbij voor Marja en haar Gerard die aan boord schipper naast God en Marja is. Tot maandag 2 maart blijft de „Maartje" in Leiden roerloos liggen. Daarna is Haarlem aan de beurt om opgepept te worden voor een water- en landvakantie langs en op de kust van Normandië. De „Maartje", moet u weten, is een kloeke klipper van om en nabij de 240 ton. Marja van Mil is de eigenares en organisatrice van avontuurlijke zeiltochten rond de klippen en langs de stranden van Normandië, en Gerard, een vakkundige zeebonk met ervaring, is haar kapitein en heeft overdag het laatste woord. Hij kent het vaargebied op z'n duim, zodat hij, volgens Marja die het kan weten, veel grappige, gezellige en informatieve verhalen in voorraad heeft. De „Maartje" is vanaf half juni tot begin september te huur en kan bevolkt worden door maximaal twintig personen, die er kunnen eten en drinken, comfortabel slapen, aan dek kunnen vissen of er vanaf duiken om te zwemmen (maar dan aan stuurboord, als er aan bakboord gehengeld wordt, anders stoor je de vissen). De „Maartje" is een w de k e comir is om di Op mijn omwegen door stad en land kom ik graag mensen tegen. Elke morgen tussen tien en elf uur kunt u mij telefonisch vertel len wie u graag in deze rubriek zou willen tegenkomen. Het nummer van mijn geduldi ge telefoon is 071-122244; u kunt dan naar toestel! 8 vragen. de ea >weg-Nj tedeboul an de j te vini Slatbodem, de grootste in otterdam geregistreerde klipper. Honderd jaar terug werden de klippers het water opgestuurd als moderne concurrenten van de stoomschepen. Ze waren snel. De kop van een klipper slaat gemakkelijk door het water, en ze is rank en slank. Maija: „Men zocht snellere lijnen, puur op zeil". Toen er in de binnenwateren bruggen „genomen" moesten worden, ging het zeil eraf en tot ongeveer de eerste Wereldoorlog werd er „gejaagd", met een paard in het tuig op het jaagpad. Dat lot heeft de „Maartje" ook gekend. Het schip werd gebouwd in 1898 in Capelle a.d.IJssel, voor de familie Vari de Kaay, die er 5000 gulden voor neerlegde en het vijf generaties in bezit heeft gehad. Het was een vrachtschip onder zeil dat langs de Duitse Bocht naar Denemarken voer en ook in de Nederlandse wateren thuis was. De klipper vervoerde hout, aardappelen, bieten en zand, maar de laatste generatie Van de Kaay (man en vrouw en kind) kon het niet meer bolwerken: 60 uur achter elkaar in touw voor een habbekras. In '74 kocht Maija van Mil de klipper en met Gerard en andere hulp werd de „Maartje" geheel verbouwd tot passagiersschip. Met z'n tweeën gingen Maija en Gerard ermee zeilen, tot op de Middellandse zee. De verbouwing kostte handenvol geld en daarom verhuurt de vaste bemanning het schip aan wie met deze mooi weer- De klipper Maartje in het Galgewater zeiler de Franse kust wil bezeilen. Marja, die dan in het kombuis de lepel zwaait en als gastvrouw fungeert, noemt het een „sportieve, actieve vakantie, waarop de sfeer aan boord is afgerond". De klipper is 32 meter lang en 6 meter breed; 6,5 met de zwaarden erbij. Op de brug de radar, radio, windkrachtmeter, dieptemeter en de hydraulische stuurinrichting; je mist dus het stuurrad. „Kijk je in het zeil, als je een haven binnenvaart, dan klimt de kapitein naar beneden, waar zich op het dek ook zo'n hydraulische stuurinrichting bevindt". Achter Maija aan even het schip door: een ruime salon met kombuis, ongeveer 50 m2; beneden een luxueuze doucheruimte met warm en koud water, een toilet, provisiekamer met vries- en koelkasten. „All in" is ook een scheeps-dieselmotor van 122 pk. Het is een zeilend hotel: een lange, donkerbruine „gestoffeerde" gang, met daaraan vijf 4-persoons hutten en helemaal voorin het „privé vertrek", de kapiteinshut, als uit de tijd van het Schateiland met z'n piraten. Beneden, in het ruim, is het verboden te roken, ingevolge het veiligheidssysteem. Aan boord is 10.000 liter water opgeslagen, maar als iedereen twee keer op een dag zou willen douchen, is men daar snel doorheen. Iedere mede-zeilende vakantieganger krijgt een zwemvest uitgereikt en er zijn twee sloepen aan boord, voor het geval dat. Calais is de thuishaven van de „Maartje" in de zomer. De aspirant-opvarenden (wie voor een twee-weekse zeilvakantie wil boeken, zal eerst persoonlijk de situatie aan boord zelf in ogenschouw moeten nemen; daar staat Marja op, want niemand zal een kat in de zak hoeven kopen) zullen dus eerst naar Calais moeten reizen alvorens zich aan de geneugten van het zeezeilen te kunnen overgeven. Van hieruit is een gevarieerde route mogelijk. En zo zeilt men ongeveer vijf uur per dag en dat is, volgens de ervaring van Marja en Gerard, mooi genoeg als je nog meer dan alleen maar water wil zien langs, bijvoorbeeld, Boulogne, Le Treport, tegen de krijtrotsen genesteld, langs Dieppe, Honfleur, de elite badplaats Deauville en wat al niet meer. En natuurlijk gaat men deze vaak kostelijke plaatsen bekijken. „Het is er allemaal erg gezellig, idyllisch en bezienswaardig", aldus Marja, die (maar dat is niet zo heel erg) francofiel is; „er is tijd genoeg om intens van het Franse leven te genieten. Door het grote verschil tussen eb en vloed (het verval is ongeveer 8 meter en dat is veel) vallen vele havens droog, waardoor wij ons vaarschema aan moeten passen. Een droogliggende haven is nu eenmaal moeilijk in of uit te varen. Probleempjes voor de kapitein, die dan ook besluit hoe laat we uitvaren om Pittoresk uitwaaien in zilte omstandigheden. Twee weken lang, tegen een redelijke vergoeding. Daarvoor staat de stevige „Maartje" met het gastheerlijk paar garant, 's Avonds veilig in een haven schijnt er in de salon behoorlijk geboomd te worden door de gasten, die de zee dan al of niet reeds in de benen hebben en wellicht onder het genot van een oorlam sterke en minder sterke verhalen opdissen, ervaringen uitwisselen, plannen maken, discussiëren over routes en de menu's, of alleen maar doodmoe van een heerlijke dag op volle zee (met steeds land in zicht) hun kooi willen opzoeken. Voorlopig kunnen belangstellenden in wat er op en aan een klipper voor zeil vastzit, volgende week nog in Leiden terecht. Over gebrek aan interesse hebben Marja en Gerard tot dusver niet te klagen gehad. Er zijn al vele tientallen, die de Normandische stranden anders willen zien dan de geallieerde invasietroepen deden, die er op 6 juni 1944 (hoewel het toen wel op zee behoorlijk spookte) hun D- Day hadden. ,or :HTING WELZIJN: )Op: baz v stadsvernieuwing in Leiden «,n«een groot aantal punten worden verbe- iust tu n raPP°rt- getiteld „Blokken of brok- vT» l opbouwende diskussienota over stads- king in Leiden" doet de Stichting Wel- aic opv gr00* aantal suggesties, die verbete- in dl |gev°lg moct hebben. Er wordt gepleit tooD v &rotere inbreng van bewoners en een ngaan van gemeente op stads- risico jvin6'* veleens teerde i De voorlichting aan de bewoners zou verbeterd kunnen worden door bijvoorbeeld gebruik te ma ken van andere (audio-visuele) middelen dan al leen informatiekranten. Zo zouden er proefwonin- fen moeten komen. De renovatiepremie zou met .000 gulden tot 5.000 gulden verhoogd moeten worden. Er zou een algemeen geldende procedure opgesteld moeten worden om bewoners vroegtijdig in te schakelen bij nieuwbouwprojecten. Er moet meer uniformiteit in de methodiek van bestem mingsplannen gebracht worden. De stchting is ook van mening, dat de bewoners meer inbreng moe ten krijgen bij het vaststellen van ontwerpen van woningen door architecten. Hiervoor zouden tech nische adviseurs aangesteld moeten worden. De ta ken en bevoegdheden van projectgroepen zouden duidelijker omschreven moeten worden. Er moet onderzoek gedaan worden naar het functioneren van heringerichte straten en proefbruggetjes. De doorstroming moet verbeterd worden. Het grote knelpunt zou hierbij zijn, dat er onvoldoende be jaardenwoningen zijn. De gemeente moet voorko men dat huurwoningen verkocht worden. De on dersteuning van de buurten zou kwalitatief verbe terd moeten worden. „De ondersteuning dient ook gericht te zijn op overdracht van activiteiten en vaardigheden, die de buurt in staat stellen ook na afloop van het stadsvernieuwingsproces, de eigen belangen te behartigen." Elke buurt, waar plannen gemaakt worden, dient te beschikken over een ei gen werk- en vergaderruimte. Wat de woningbouwverenigingen betreft, meldt de Stichting Welzijn: „Een discussie over het huidige functioneren van woningbouwverenigingen (als beheersinstelling zonder directe band met de le den) is noodzakelijk. Daarbij moeten enerzijds de mogelijkheden om de invloed van de huurders op het beleid te vergroten (bijvoorbeeld via het instel len van een buurtgebonden vereniging) en ander zijds de noodzaak tot verdere professionalisering aan de orde komen." De Stichting Welzijn wil met alle betrokkenen over de suggesties praten. Nie wegl lingen i i werdi eenkom ;en gevi ftijd 1 erdacl uitlokk zijn i was ;ezegd, i coi algei >laats jk is na daders i van 2N De Leidse Uni- ,iH« it i nu. lJj „Dan Doelenproject: de mef**1 ..cluster 5". Als al- eerde <të>ens plan verloopt lit gedeelte van het in 1983 voltooid. als bee ond dei >ede pui at geen 5 1S "et centrumge- der is f ^et Doelenterrein. In eerste'rumêebouw, waarvan al aardf ^osten circa 25 mil- kunnerM^Scn. worden het dus de f waren theater van het Leidse Acade misch Kunstcentrum (250 plaatsen), de creativiteitsruim- ten van het LAK, het audio visueel centrum, het talenlabo ratorium, een informatiecen trum, de centrale postdienst, een vergaderzaal, een restau rant, een boekwinkel en een aantal collegezalen (847 plaat sen) gehuisvest. Het totale project bestaat uit zeven ge bouwen opgedeeld in vijf clus ters. Met uitzondering van een gebouw op het Doelenterrein zijn momenteel alle gebouwen van het project in uitvoering. Zo gaat het centrumgebouw van de Leidse Universiteit eruit zien. Deze tekening is gemaakt, gezien vanaf de Witte Singel. Het centrumgebouw is bijna honderd meter lang, dertig meter breed en telt drie bouw lagen. Intern wordt het ge bouw gekenmerkt door een binnenstraat in de lengterich ting van het gebouw. Deze binnenstraat is drie bouwlagen hoog en wordt verlicht door een aantal lichtkappen. Door gemaakt voor een aantal ob- de kunstenaar Jan van Goe- jecten in glas, die opgehangen them wordt thans een ontwerp worden in de binnenstraat. Ie jonglN Juridisch staat de gemeente vando4 de weg om te eisen, dat degenen, dat is asidie voor de restauratie van hun Maar htvangen, lid worden van de mo id ligt,itcnwacht. De maatregel moet te- jjerneneh, dat de aanvragers binnen korte daaroret hetzelfde verzoek weer bij het gevits aankloppen, laats, al Jiumentenwacht Zuid-Holland is op- historisch belangrijke gebouwen te beper ken en te voorkomen. Dit gebeurt door de gebouwen regelmatig te inspecteren. Tijdens zo'n inspectie (twee maal in drie jaar) wor den kleine gebreken direct verholpen. Van de inspectie wordt rapport opgemaakt. De eigenaar van het prnd krijgt daar een exemplaar van. Een afschrift gaat naar de Rijksdienst voor de Monumentenzorg in Zeist. Aan de hand van het uitgebreide rap port kan worden nagegaan welke grotere reparaties noodzakelijk zijn en hoe de toe stand van het pand is. Het aantal restauraties aan particuliere pan den, waaraan de gemeente subsidie ver leent, is in de laatste jaren sterk toegeno men. De verwachting is, dat het aantal aan*: vragen zal blijven stijgen. De toegekende subsidie bedraagt jaarlijks in totaal ongeveer een miljóen gulden (van 3000 tot 105.000 gulden per object). Het grote nadeel is voor de gemeente tot nu toe echter geweest, dat de Monumentenwet geen onderhoudsplicht kent. Onderhoud kan dus niet afgedwongen worden. Dat heeft soms tot resultaat, dat ge restaureerde panden na verloop van korte tijd wederom aan restauratie toe zijn. Daar denkt de gemeente iet* op gevonden te heb ben. In de subsidievoorwaarden wordt de bepaling opgenomen, dat de aanvrager ver plicht is lid te worden van de Monumenten- wacht. Zodoende wordt het pand regelmatig gecontroleerd en onderhouden. Het lidmaat schap kost 75 gulden, terwijl de kosten ver bonden aan de inspectie iets meer dan zes tien gulden per manuur bedragen (de in spectie wordt telkens uitgevoerd door twee personen). Jan van Houtpenning voor G. Steinbach LEIDEN De heer G. Steinbach, directeur van de Leidse Jeugd Aktie heeft uit handen van burgemeester C. Goe- koop de Jan van Hout- Bsnning ontvangen, eze penning is ge noemd naar Leiden's be roemde gemeentesecreta ris in de tijd van het be leg en wordt toegekend aan ambtenaren, die zich onderscheiden hebben door bijzondere verdien sten. De heer Steinbach trad in 1954 in dienst bij de Leidse Jeugd Actie als adjunct-se cretaris/ penni ngmees ter. De goede naam, die de Leidse Jeugd Actie tot haar recente opheffing ge noot, is volgens de ge meente voor een groot deel te danken aan de kwaliteiten en de persoon lijke toewijding van de heer Steinbach. Clubhuis „De Zevensprong", Jeugd- buitencentrum „De Korte Vliet" en het Jeugddorp waren resultaten van zijn activiteiten. Hij wordt ook wel de centrale stimulator tenoemd van het sociaal- ultureel werk in Leiden. In 1979 werd hij benoemd tot Ridder in de orde van Oranje Nassau.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1981 | | pagina 5