Een moeizame „bevalling" van drie weken in Sri Lanka Adoptie ligt gevoelig bij overheid en bevolking Een open terrein, met nog wat steenresten en fun damenten van gesloopte gebouwen. In het midden een optrekje van wat planken en golfplaten. Het dient kennelijk als onderkomen van de vrouw die er vóór zit. Met een stuk of vijf kinderen. Ze roept ons: „Come". Wijst op ons en dan óp de baby op haar schoot. Zou ze het kind aan ons willen „over doen?", flitst het door ons heen. We kunnen het niet opbrengen dat gruwelijke vermoeden beves tigd te krijgen. Lopen snel door. De hoeveelheid ellende die je kunt verstouwen, of zelfs maar aan zien, is beperkt. Bovendien, we hebben al een kindl Het besef een kind te hebben, blijft overigens ge durende ons verblijf in Sri Lanka tamelijk onwe zenlijk. Nadat we onze baby voor het eerst 's mor gens geknuffeld hebben in het kindertehuis, rest je 's avonds op de hotelkamer eigenlijk enkel de fei telijke wetenschap: we hebben dus een dochter. En tegelijkertijd het besef: straks, thuis, wordt het pas echt goed. Met z'n tweeën alleen op die hotelkamer, komt dat eerste contact met je kind je ook lichtelijk absurd voor. Drie echtparen, op van zenuwen en emoties, in de zelfde wachtruimte in het kindertehuis. Wat onper soonlijk toch. Geen intimiteit. Kindertehuis Een communicatiestoornis is er de oorzaak van, dat men niet op de hoogte is van onze komst. Met het gevolg, dat we pas de daarop volgende dag naar het kindertehuis kunnen om voor het eerst onze kinderen te zien. Het Good Shepherd Con vent in Nayakakanda, zo'n half uur rijden vanuit Colombo, blijkt een behoorlijk complex. Een oprij laan, omzoomd door palmbomen. Het is er opmer kelijk proper en het complex ademt rust uit, zeker na de eerste turbulente indrukken van Colombo. Nieuwsgierige meisjes in uniformewitte school- jurkjes begroeten ons. Sommigen schuchter en verlegen, anderen uitbundig zwaaiend. Zuster Dympna, een non van Ierse afkomst, die het klooster annex kindertehuis ai zo'n elf jaar runt, begroet ons allerhartelijkst. Maakt omstandig ex cuses voor het feit dat ze niet op de hoogte was van onze komst, de vorige dag. We overhandigen alvast wat van de meegebrachte presentjes: Edammer kaasjes en Nescafé. Ze heeft inmiddels onze advocaat op de hoogte gebracht van onze komst. Mr. Parameshwaran, sinds een aantal jaren vaste advocaat van Neder landse adoptief-ouders, aangesloten bij de BANND, zoekt ons nog diezelfde middag op in ons hotel. Hij maakt een ietwat ontluisterende indruk. Althans wat zijn uiterlijke verschijning betreft. Is voor onze begrippen uiterst sjofel gekleed. Een overhemd met gaten, blote voeten in afgetrapte sandalen. In af en toe nauwelijks verstaanbaar Engels drukt hij ons diverse keren nadrukkelijk op het hart niet zenuwachtig te zijn, af te wachten en alles aan hem over te laten. Zegt verder dat de rechtszaak naar alle waarschijnlijkheid over veertien dagen plaats zal vinden. We moeten alvast wat papieren tekenen. Die dagelijkse paar uurtjes (behalve op zondag) met je kind hoe weinig intiem in feite ook vormen eigenlijk het enige houvast, de enige ze kerheid tijdens ons verblijf in Sri Lanka. Zelfs op die momenten echter knaagt het steeds klemmen der wordende gevoel van onzekerheid omtrent een voorspoedige afwikkeling van de gerechtelijke pro cedure. Al na enkele dagen kan onze advocaat ons de da tum van de rechtszaak doorgeven. Vanaf dat mo ment echter neemt de onzekerheid alleen maar toe. Voorafgaand aan die rechtszaak staat name lijk eerst een interview met een ambtenaar van een soort Raad voor de Kinderbescherming op het programma. Van die zijde wordt echter lange tijd taal noch teken vernomen. Pas twee dagen voor de rechtszaak is er het langverwachte telegram: de volgende ochtend worden we verwacht op het Pro bation Department, voor een gesprek met de com- misloner. Het Department doet meer denken aan een grauw pakhuis dan aan een kantoorgebouw. Om acht uur zijn we er al. Een uur te vroeg. Te laat komen Is uiterst riskant, zo is ons van diverse kan ten op het hart gedrukt. Wachten dus maar; de ze nuwen tot het uiterste gespannen, nerveus een sjekje rollend voor een klerk in traditioneel wit kostuum, die toezicht houdt in de kale, schamele! wachtruimte. Na enige tijd komen drie meisjes van naar schatting zeventien jaar binnen, onder bege- Bijna banaal Het interview met de commisioner is, na de emo tionele confrontatie met de natuurlijke moeder, waarop we in het geheel niet waren voorbereid, bijna banaal. De vriendelijke man checkt enkel for maliteiten, die uitvoerig in ons gezinsrapport staan. Naam en voornamen, hoeveel we verdienen, hoeveel huur we betalen. Meer eigenlijk niet. In de resterende dagen voor de rechtszaak nemen de spanning en onzekerheid toe, in het bijzonder voor ons. De verantwoordelijke mensen in het zie kenhuis, waar onze dochter geboren is, weigeren halsstarrig het geboortebewijs af te geven. Zonder dat certificaat kan de gerechtelijke procedure niet afgewikkeld worden. Dagelijks stuurt zuster Dymp na iemand naar het ziekenhuis om het papiertje af té halen. Ze gaat ook een aantal keren zelf, even als onze advocaat. Zonder resultaat. Op een dag zegt zuster Dympna dat ze het geboortebewijs heeft kunnen „kopen". Voor 100 Rupee's, onge veer twaalf gulden. We hebben op dat moment graag 1.000 Rupee's over voor het papiertje. Zus-, ter Dympna geeft vriendelijk, maar beslist te ken nen, dat ze niet op het „aanbod" is ingegaan. „Als we daar aan zouden beginnen, is het eind zoek. Er komen, na jullie, nog andere echtparen". We kun nen, verstandelijk, begrip opbrengen voor haar houding. Op de dag van de rechtszaak is het geboortebe wijs nog altijd niet boven water. We gaan, deson danks. De zenuwen zijn opnieuw tot het uiterste gespannen. Het (vereiste) kostuum, met das, voelt in de hitte aan als een dwangbuis. In het kindertehuis blijken de kinderen (die ook bij de rechtszaak aanwezig moeten zijn) mallotig opgedoft, compleet met mal le mutsjes. Ze zijn ook opmerkelijk rustig. Later vertelt zuster Dympna dat ze een kalmerend middel hebben ge had. De rechter heeft een hekel aan huilende ba- bies.... In het gerechtsgebouw, de Family Court in Colom bo, zijn nog diverse zaken in vólle gang, als we er, met de kinderen in de reiswieg, aankomen. Het is er een drukte van belang. Alles is open. Mensen lopen In en uit tijdens de rechtszaken. Anderen' volgen het gebeuren via vensters of deuropenin gen. We moeten wachten. Een kale, grauwe ruimte met wat schamele stoe len, banken en tafels. Na een uur kunnén we „op schuiven" naar een volgende wachtruimte. Zielig hoopje Onze advocaat rent al die tijd bedrijvig rond. Be kommert zich echter niet om ons. Zuster Dympna heeft ons van te voren geïnstrueerd. De mannen dienen kaarsrecht voor de rechter te staan, de handen strak langs het lichaam. De vrouwen is op het hart gedrukt zedig te zitten; beslist niet met de benen over elkaar. Anneke en Wout Schoemeijer kunnen als eerste het (ditmaal gesloten) „rechtszaaltje" binnen. De moeder van hun kind moet wachten voor de deur. Ze staat er als een zielig hoopje mens. Niemand die zich om haar bekommert. Zuster Dympna ver telt later dat de moeders van onze kinderen nog geen zestien jaar zijn. Dat ze alle drie gewoon weer naar school moeten, als deze affaire achter de rug is. Over de manier waarop de jonge moeders behan deld worden tijdens de adoptie-procedure, wil ze nauwelijks iets kwijt. „Jullie zouden het niet begrij pen", is eigenlijk het enige wat ze er over zeggen wil. Eenzelfde tafereel met de moeder, als Erna en Wil- co Roke naar binnen gaan. Eindelijk zijn we zelf aan de beurt. Het rechtszaal tje blijkt opnieuw een kale, sombere ruimte. Achter een groot bureau, <le rechter. Vooralsnog Is hij druk in gesprek met een aantal commissioners over voorgaande zaken. Op een afstand houdt zuster Dympna angstvallig de reiswieg met onze dochter In het oog. Na een minuut of tien word ik gewenkt door onze advo caat. Trillend proberen rechtop te staan. Zweren op een bijbel slordig verpakt In bruin papier. Bijna automatisch bevestigend antwoorden op de In het Engels gestelde vragen van mr. Paramesh waran. Als mijn vrouw onder ede bevestigd heeft wat Ik heb moeten verklaren, begint onze advocaat te genover de rechter een gloedvol betoog, in een laatste poging het geboortebewijs boven water te Vandaag het laatste van een serie van drie artikelen over interlandelijke adoptie: de ervaringen van een onzer redacteuren, die onlangs met zijn vrouw ruim drie weken in Sri Lanka verbleef in verband met de adoptie van een kind uit dat land. Een verblijf vol emoties, rond de „bevalling" als zodanig, maar ook met de nodige onzekerheden, spanningen en irritaties, veroorzaakt door communicatiestoornissen en de confrontatie'met een in vele opzichten afwijkende cultuur. De reis werd ondernomen met de echtparen Anneke en Wout Schoemeijer uit Schagerbrug en Erna en Wilco Roke uit Apeldoorn. Dit alles onder auspiciën van de BANND, een uiterst sympathieke, relatief kleine adoptievereniging, volledig gerund door vrijwilligers. De problemen tijdens het verblijf ten aanzien van de adoptieprocedure als zodanig, staan op zichzelf. Gewoonlijk verloopt deze procedure aanzienlijk soepeler dan uit bijgaande ervaringen blijkt. De eerste twee artikelen verschenen in de zaterdagbijlage Finale van respectievelijk 31 januari en 7 februari. Misverstanden, complicaties, irritaties, hitte, ver moeidheid en emoties bepaalden onze ruim drie weken durende adoptie-procedure in Sri Lanka. Emoties vooral. Rond de „bevalling" als zodanig, natuurlijk, maar ook ten aanzien van ervaringen waarmee je vrijwel onvermijdelijk geconfron teerd wordt. Schrijnende situaties. Op nog geen honderd meter achter ons hotel in een buitenwijk van de hoofdstad Colombo, het Sri Lanka dat angstvallig uit de veelkleurige fol ders van de reisbureau's wordt gehouden. Een spoorlijn, met aan de ene kant de Indische Oceaan, klotsend tegen de rotsblokken, en aan de andere kant de resten van een koloniaal ver leden. RuYne3, vale vervallen huizen herinneren er nog slechts vaag aan. Langs de spoorlijn overal achteloos neergegooid vuilnis, waarin ma gere, vuile honden zoeken naar iets van hun ga- djng. Maar eveneens de grote, zwarte kraaien, die ook elders in Colombo alom tegenwoordig zijn. En mensen. leidlhg van een non. Als de twee andere echtparen kort na elkaar worden opgeroepen, dringt zich on willekeurig het bizarre vermoeden op dat de drie meisjes de natuurlijke moeders van onze kinderen zijn. Het vermoeden wordt even later bevestigd, als twee meisjes na elkaar de wachtruimte verlaten, respectievelijk nadat Anneke en Wout en Erna en Wilco hun gesprek met de commissioner beëin digd hebben. We blijven alleen achter... met de moeder van ons kind. Zo'n drie kwartier. Schichtige, ontwijkende blikken over en weer. Wat er door je heen gaat op zulke pijnlijke momenten, is nauwelijks te beschrij ven. In elk geval een gevoel van woede: je zou mensen een dergelijke confrontatie niet moeten aandoen. Adoptief-ouders niet en moeders niet die door omstandigheden gedwongen zijn afstand te doen van hun kind. „Het is erger dan de pijn van een bevalling", zegt mijn vrouw later. nachti pijn I Hollyw dame krijgen. Vervolgens wordt de moeder Na haar verklaring afstand te doen van fjroduceei wordt ze langdurig aan de tand gevoeld r en 9aa geboortebewijs. Onze advocaat stelt de vragen, die worden vertaald in het Singalees. De anN zover d; komen nauwelijks hoorbaar. Snauwerig aangespoord duidelijker te praten. Het is éten op r nederende aanblik. Als het voorbij is, schu'ijk banc het hoofd omlaag, naar buiten. Zelfs qeenlwat te de reiswieg. In de wachtruimte weet intussen niemand ooit n0 nog,waar hij aan toe is. Tranen zijn er in ontlading van spanning. Onze advocaat druk in gesprek met allerlei andere lijk komt hij met de mededeling dat enkel co en Erna de zaak rond is. Ze zijn door heen, maken onmiddellijk aanstalten regelen om morgen nog te kunnen zaak van Anneke en Wout kan handeld omdat het rapport van de corr nog niet beschikbaar is. De klap komt tl Ze hebben er hélemaal op gerekend de v dag te kunnen vertrekken. Ook voor ons j sitief bericht: het nog altijd ontbrekende g bewijs staat afhandeling van de zaak in I We hebben het ingecalculeerd; leuk is Terwijl Wilcó met onze advocaat op pad paspoort en visum voor zijn zoon te rei Wout de vertwijfeling nabij. Hij vraagt, op] nuwen, om een sigaret, hoewel hij al zo'n d niet meer heeft gerookt. Later op de mid er dan toch nog het bericht komt dat vooil zaak de volgende dag alsnog geregeld ll den, zegt hij: „Ik geloof hier helemaal niet| Afscheid Het afscheid, de volgende dag, van de ti trekkende echtparen valt zwaar. We hebbi mee verzoend alleen nog een viertal dagi te blijven in afwachting van de afwikkt onze zaak; maar toch, De volgende ocht< toch nog even de hoop, gelijktijdig te kunr zen. Het geboortebewijs blijkt per post te gekomen bij zuster Dympna. Met een t« onmiddellijk op zoek naar onze advocaat] lombo. Hij maakt fotocopieën en stuurt het Probation Department.' De comi neemt het papiertje met de bekende glii ontvangst, bekijkt het even en zegt dan, zelfde glimlach: „Aan dat papiertje alleei niets. De moeder mnoet hier komen om hi vestigen". Met andere woorden: jij kunt haast hebben om te vertrekken, maar ik] wanneer. Alè de twee andere echtparen inmiddels ken zijn, hebben we gelegenheid wat nadt te maken met onze advocaat. Hij maaktj een aantal gesprekken vooral duidelijk dat] antwoordelijke mensen, die zich in Sri Laf adoptie bezighouden, telkens weer geïrritf ken door de haast waarmee westerse proberen de procedure af te wikkelen. „I er hier van uit dat echtparen vijf weken blijven voor het afwikkelen van dè procec men dat nu weet, waarom dan al die dn eerder te vertrekken?", zo redeneert men Parameshwaran wijst er bovendien op, dl landelijke adoptie erg gevoelig ligt, zowi verantwoordelijke autoriteiten, als bij de b< Het is dus zaak, niet al te opzichtig als ouders in het land te opereren. En zeker gever» aan de drang zelf wel even iets te gelen als het volgens westerse begrippen wat erg lang duurt. Het effect is veelal irritl begrip en onwil om überhaupt nog mee te Bovendien worden door (overigens begrl impulsieve acties van ongeduldige adoptief nogal eens zorgvuldig in de loop der jareij bouwde subtiele relaties danig verstoord, onmiddellijk z'n weerslag heeft op procedi adoptief-ouders die daarna komen. Parai ran zegt de afgelopen jaren nogal wat v< relaties te hebben moeten recht breien. Verbazing Als de zaak voor ons dan uiteindelijk tochl orde is gekomen, toont Parameshwaranl praktijk hoe, met vriendelijkheid, takt en de nodige formaliteiten geregeld kunnen I Het op eigen houtje verkrijgen van een pasl voor een buitenlander een nauwelijks te o] nen barrière. Dagelijks staan vele honderd», sen in de rij voor het paspoortenkantoor in| bo. Het enige in het land. Parameshwaran wurmt zich behendig tui mensenmenigte door, met op z'n gezicht v rend de onvermijdelijke glimlach, hier en vriendelijk schouderklopje uitdelend, of beitje makend met personeelsleden. Voordat we er erg in hebben, staan we in toorrulmte, waar de benodigde papieren gi moeten worden en we te horen krijgen dal paspoort voor onze dochter de volgende d nen afhalen. De opeengepakte, wachtende! staren ons verbaasd, verbluft en met onmll re jaloezie aan als we ons even later weer naar bulten banen. We blijven ons onzeker voelen. Pas als d4 van de Boeing 747 van de KLM zich losf van de startbaan van Colombo Internatlof port, is er voor het eerst iets van echte opl De sneeuw op het vliegveld van Wenen d dadlg aan. En op Schiphol is het bitter kouj lijk. BEN SIE inale su ilf jaar g ihouden ifdrol al dollar i it mindf hoor j« 'ices. Va ontken aangera Algemeen etreatbeeld op Sri Lanka. Interlandelijke adoptie: nog wat overotuur een betere toe- kornet tegemoet. 'Dit ia ook Sri Lanka,1 ai zal men dit beeld niet aantreffen in de veelkleurige reiefoldera. Rechte boven: Zuster Dympna met onze dochter. De non van leree afkomst runt al zo'n elf jaar het Good Shepherd Convent, klooster annex kindertehuis.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1981 | | pagina 18