„Je bent gek, waar begin je aan Adoptie: je moet er langzaam naar toe groeien De mogelijkheden om Europese kinderen te adopteren zijn sterk afgenomen.- Vandaar dat veel aspirant adoptief-ouders hun blik verleggen naar verre landen. Het Bureau Interlandelijke Adoptie bemiddelt hierbij en zorgt regelmatig voor do overkomst van kin deren. Op de foto brengt een stewardess twee Koreaanse kinde ren naar hun nieuwe ouders. De drie uit Colombia geadopteerde kinderen van de familie Peters. Trouwen en een gezin stichten. Nog al tijd de welhaast vanzelfsprekende wens van veel jonge mensen. Zo ook van Frans (40) en Trees (37) Peters, nu veertien jaar geleden. Ze trouwden dus, maar kinderen krijgen bleek voor hen niet zo vanzelfsprekend. Na een reeks teleurstellingen en het hele scala van medische onderzoeken, gingen ze den ken over interlandelijke adoptie. Een fa milielid had al twee kinderen geadop teerd uit Oostenrijk. Vandaar. De moge lijkheden voor adoptie van een Euro pees kind bleken evenwel nauwelijks aanwezig. Dus verruimden ze hun blik. Vijf jaar geleden ging hun grote wens in vervul ling: ze reisden af naar Colombia om twee kinde ren op te halen. Naar Medellin, een stad van ruim twee miljoen inwoners. In een bergdorp, even buiten die stad, het eerste werkelijke con tact met hun zoon Hans. Dertien maanden, toen. De emoties en de kreet: „Ja, dat is 'm. Ik herken 'm van de foto's". En dan staan twee nuchtere Nederlanders, op vele duizenden kilometers van hun woonplaats, voor het eerst met hun kind in de armen, aangereikt door de tijdelijke pleeg moeder. Frans: „Ja, dan is het even stil". En Trees: „Ik huilde van blijdschap: de pleegmoe der van verdriet". Een paar dagen later, eenzelf de tafereel in het pleeggezin in de stad Medellin, waar zoon Marco, vijf jaar oud op dat moment, kan worden geknuffeld. Nu, vijf jaar later, heeft de nuchterheid weer dui delijk de overhand in huize Peters. En ook in de kleine woongemeenschap, destijds danig in be roering door de komst van de twee kinderen uit het verre Colombia, gaat alles weer z'n gewone gangetje. De massale belangstelling van dorps genoten, voortkomend uit een mengeling van verbazing, nieuwsgierigheid en medeleven, bij de komst van de kinderen, bieek overigens al be duidend minder toen de familie Peters ruim een jaar geleden werd verblijd met de komst van hun dochter Angela. Ook uit Colombia. Jawel. „We wilden altijd al graag een meisje....". Ereboog Hun rentree in het dorp, met hun twee zoons, zullen Frans en Trees Peters niet licht vergeten. Voor hun woning een grote ereboog ter verwel koming; tijd om de voordeur achter zich dicht te slaan en bij te komen van de vermoeiende reis en de emoties was er nauwelijks. Trees: „Er stond meteen al een hele rij kinderen voor de deur. En ik meteen van: kom allemaal maar bin nen. Ja, dan is iedereen tevreden. In drommen stonden ze om Hans heen. En Marco praatte er maar een beetje tegenaan. In 't Spaans". Ook van de kant van de volwassenen was er belangstelling te over. Voor een niet onbelang rijk deel voortvloeiend uit nieuwsgierigheid, bea men Trees en Frans grif. Trees weer: „Die eerste dagen toen we weer thuis waren, hadden we werkelijk de hele dag bezoek. Ze gaven elkaar bij wijze van spreken de deurknop in de hand. We hadden zelfs geen tijd om kleren voor onze kinderen te kopen". Verwonderlijk zijn deze reacties niet, vinden ook Trees en Frans, zeker niet in een kleine gemeenschap, waar iedereen iedereen kent. Het nieuwe, het onbekende springt Immers juist In een dergelijke omgeving direct en opvallend in het oog. Dat was ook de reden voor het echtpaar Peters om vooraf zo weinig mogelijk ruchtbaarheid te geven aan hun plannen voor adoptie van een buitenlands kind. „We hebben er natuurlijk zelf erg lang over ge dacht en gepraat. Je moet er langzaam naar toe groeien. Maar In onze directe omgeving hebben we 't er eigenlijk nooit over gehad. M'n moeder wist het ook niet eerder dan op het moment dat het helemaal al rond was. Toen hebben we ook pas de rest van de familie op de hoogte ge bracht. We hebben gewoon verteld hoe 't erbij stond. Toen kregen we ook wel reacties In de Nuchterheid Waar ze precies aan begonnen, wisten hij en zijn vrouw aanvankelijk ook niet precies. „Het lijkt heel wat. Daarom zien volgens mij een heleboel echtparen er ook van af", stelt Frans achteraf vast. In feite is de adoptie-procedure ook niet niks. Frans en Trees werken zich er evenwel ge woon doorheen. Met de spreekwoordelijke Hol landse nuchterheid. Voornamelijk op eigen hout je ook. In elk geval zonder de professionele steun van welke adoptie-organisatie dan ook. Omdat die ook nog niet bestond, vijf jaar gele den, in de vorm als op dit moment. Via familie hoorden Trees en Frans Peters op een gegeven moment van de mogelijkheid een kind te adopteren uit Colombia. Frans: „We zijn er nog diezelfde avond naar toe gegaan. Er was een tolk, een werkstudent uit Argentinië, die zich bezig hield met de problematiek van de Derde Wereld. Van hem hoorden we, dat we een meisje zouden kunnen krijgen. We hebben toen direct de Raad voor de Kinderbescherming gebeld met de mededeling: we hebben een kind". Met dat telefoontje begon de gebruikelijke pa pieren-procedure. Een aantal gesprekken met een maatschappelijk werker van de Raad voor de Kinderbescherming voor de samenstelling van het gezinsrapport. („We waren ontzettend zenuwachtig"). En vervolgens spendeerde Frans z'n volledige vakantie aan het verkrijgen van de benodigde paperassen voor Colombia. Toog op goed geluk diverse malen naar Amsterdam om er op het Colombiaanse consulaat de zaak te re gelen en schakelde de pastoor in als referentie. Voor een verklaring ten behoeve van de bevoeg de instanties in Colombia. „Echt heel officieel, met een heleboel stempels erop". Domper Toen de zaak op papier rond was, kwam de eer ste domper. Het meisje dat Frans en Trees zou den krijgen, bleek niet meer beschikbaar voor adoptie. Lang hoefden ze evenwel niet te wach ten, want binnen korte tijd was er het bericht, dat ze een jongetje konden ophalen. Trees: „Je hing toen uren en dagen aan de telefoon om din gen te regelen en om te informeren wanneer het precies rond zou komen. Op een middag werd er gebeld en toen bleek dat er nog een jongetje beschikbaar was. Ik zei meteen, dat nemen we ook". Omdat er met dat kind iets „mis" zou zijn, werd er vaart achter de zaak gezet. Frans: „Op een gegeven moment hadden we al bericht van de datum waarop de rechtzaak in Colombia zou worden gehouden, en toen moesten we hier alles nog regelen. De dag voor het vertrek moest ik de vliegtickets nog ophalen". Omdat het echtpaar Peters de Spaanse taal niet machtig was, zat er niets anders op dan een tolk mee te nemen, om althans de officiële procedure zonder problemen te laten verlopen. In Colombia raakten beiden danig onder de indruk van de daar heersende armoede. In de hoofdstad Boga- ta, in Medellin, in het bergdorp, waar hun zoon Hans In een pleeggezin verbleef. „Daar was het echt een puinhoop", herinnert Frans zich, „het wemelde er van de kinderen. Alle kleren, die we konden missen, hebben we daar achtergelaten". Improviseren Het kindertehuis, waaruit hun beide kinderen af komstig waren, kregen Trees en Frans overigens nooit te zien. Zodra bekend werd dat het kind geadopteerd zou worden, werd het door het te huis in een pleeggezin geplaatst, in afwachting van de komst van de adoptief-ouders. Frans: „Buitenlanders worden gewoon niet toegelaten in het kindertehuis". Behalve met de taal was het ook anderszins im proviseren geblazen voor het echtpaar Peters in Colombia. Frans: „We wisten niet dat we Hans meteen mochten meenemen. In het hotel heb ik toen zelf maar een bedje in elkaar getimmerd. Ze hadden nog een oud ding ergens op zolder staan. Met handen en voeten moest ik duidelijk maken dat ik gereedschap nodig had en zo hi ik het in elkaar geflanst. Toen hebben we ontz< tend veel lol gehad. We moesten ook naar r warenhuis om babykleertjes te kopen. We h: den niets". Zoon Marco, vijf jaar toen, verbleef in een plet gezin in Medellin. Bleef daar ook gedurende tijd dat Trees en Frans in het land verblevizien voor het afwikkelen van de adoptie-proceduiïjkerl Elke ochtend werd Marco afgehaald door i blijl nieuwe ouders. Trees: „Elke morgen stond led ir ons al op te wachten op het balkon en 's irdze vonds moesten we hem weer terug slepen. Ir, die pleegmoeder deed erg koel. Waarschijnlijk oe gel het Marco makkelijker te maken weg te'gaaien Hij was kennelijk erg goed voorbereid. Later ^andii hij vaak tegen ons: „Wat moest ik lang wachte g|as voordat jullie kwamen". ukke (evori Verwend In Colombia al paste Marco zich dus wondervtmdt aan aan z'n nieuwe ouders. „Vanaf de eersL©rp' dag heeft hij aan ons gehangen. Hij zat de h^men dag op m'n knie", zegt Frans. En Trees vult aa „We hebben hem wel erg verwend. Hij kreeg veel aandacht". Terug in Nederland leverde Belangstelling van leeftijdgenootjes was er !ajs< over. In het begin stonden de kinderen uit 13, dorp in rijen voor de deur om Marco af te haly voor school. Spelenderwijs kwam hij op de kle^- terschool terecht. Op de fiets bracht hij elrf b morgen z'n buurmeisje naar school. Sprak to nog voornamelijk Spaanse. „Op een dag kwat®r. r hij maar niet terug naar huis. Toen ik hem gif*®'- zoeken, bleek hij parmantig tussen de andeiöan kinderen in de klas te zitten". ö®n Op school ook leerde hij Nederlands. Had het £r w< genlijk binnen drie maanden onder de knPrink Raakte ook opmerkelijk snel z'n Spaans heipn, 1 maal kwijt. „Op een gegeven moment was on itter< tolk in een .tv-uitzending. Hij sprak Spaans. V}mel< vroegen aan Marco, wat zegt hij nu. En die averz toen laconiek: „Da's allemaal Duits". Marco spreekt nu gewoon Nederlands, al legt nog steeds hier en daar de klemtoon verkeer Dekei slijk, ispir Op school heeft hij ook wat moeite met dictc ,e| s begrijpend lezen en werkwoordsvormen. Van Z| Qe, verleden in Colombia is tot nog toe weinig naj^p boven gekomen. Trees en Frans dringen er 01. niet op aan. „Hij vertelde wel op een keer dat hem in de steek hadden gelaten en dat e vrouw hem, kruipend op straat, had gevondery' Geen herinneringen hkt, dat per Jepe •1 Jlas. 'r ook Hans, inmiddels vijf jaar, heeft totaal geen heri neringen meer aan zijn geboorteland. „Sor vraagt hij wel eens, komt ik ook uit Colombi.' Ligt dat bij Spanje?". Dat Marco zich uitstekend heeft aangepast (egl< gehandhaafd, is volgens Frans en Trees voL een niet onbelangrijk deel het gevolg van >9 temperamentvolle karakter. „Hij staat altijd* vooraan, als er ergens iets te doen is", zep Frans met nauwelijks verholen vaderlijke troll „Hij is nu ook bij de voetbalclub. Daar noem! is, ze hem Tahamata. Ik zie hem nog wel eens rnief een rode kaart thuiskomen. Hij is namelijk e( fel. Dat vinden we niet erg. Je hebt het nodig de maatschappij". Van discriminatie hebben Trees en Frans Pete tot nog te naar hun zeggen niets bespeurd, de eerste golf van nieuwsgierigheid in het do kijkt intussen niemand meer vreemd op van 1 donker getinte kinderen van het echtpaar r ters. „Ach", zegt Frans, „in het begin is vreemd natuurlijk en valt het op, maar dat s vanzelf na verloop van tijd". Af en toe krijgt hij nog wel eens opmerkinge maar die hebben veeleer betrekking op het f dat hij nu door de kinderen in zijn vrijheid is b perkt, dan dat ze een negatieve lading tegen adoptie van een buitenlands kind inhouden. D zijn dan opmerkingen, 's zondags langs de li op het voetbalveld bijvoorbeeld, in de trant va „Nou zit je wel mooi vast". Frans: „Dan zeg ik altijd alleen maar, het is to< zeker ónze beslissing geweest". BEN SIEMERIf „ZE NOEMEN HEM TAHAMATA" Vandaag het tweede artikel In onze driedelige serie over Interlandelijke adoptie, het adopteren van een buitenlands kind. De ervaringen van een echtpaar, dat vijf jaar geleden naar Colombia reisde om daar twee kinderen, twee Jongetjes, op te halen. En daar vorig Jaar naar terugkeerde voor een meisje. De emoties van die eerste tijd hebben intussen plaats gemaakt voor alledaagse nuchterheid. Het eerste artikel, over interlandelijke adoptie In het algemeen, verscheen vorige week zaterdag In onze bijlage Finale. Interlandelijke adoptie. Op weg naar nieuwe oudera, naar een nieuw vaderland. Onderweg zorgen bemanningsleden van het vliegtuig dat hel de kinderen aan niets ontbreekt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1981 | | pagina 20