Motor welvaartsstaat is aan het vastlopen m primeurgalerij p - .v'- N PERSONEN» AUTO RAI-sPE AUTO- INDUSTRIE KRIJGT ZWARE KLAPPEN Nederland dreigt lpg- enclave te worden Kw? r- ^^nee 5 t|m 15 februari [AMSTERDAM Lee lacocca: „slck man of Detroit" DEN HAAG Het nut van de au tomobiel wérd toen Ford zijn eerste hakketuf op 's Heren wegen zette sterk betwijfeld. Het was een la waaimakend, rokerig ding, een ge vaar voor de voetgangers en boven dien een schrik voor ruiter en paard. Toch kon de geruchtmaken de vinding zich ontwikkelen tot een vin de belangrijkste bedrijfs takken in het geïndustrialiseerde Westen. Daar dreigt nu echter ver andering in te komen. Oude bezwa ren tegen het particuliere vervoer verbleken bij ket dilemma waar de auto-industrie het laatste jaar voor wordt geplaats. Bedrijfssluitingen, massa-ontslagen en railjardenver- liezen domineren de krantekolom men. De motor van de welvaarts staat loopt vast Een terugblik. „Mijn dealer is de laatste tijd zo enorm vriendelijk. Hij kust je voeten bij wijze van spreken. Enorm. Ik ben nog lang niet aan inruilen toe. Maar wat hij niet uithaalt om een nieuwe wagen aan me te slijten..." De tijd van druk bevolkte showrooms is voor bij. De „salesman", anders zo zeker van zijn zaak, moet nu hemel en aarde bewegen om nog wat wonderen op wielen te slijten. „Wilt u nog een proef ritje, of zullen wij de papieren meteen maar in orde maken?". Nee, zo gaat dat niet meer/ De verkoper moet ploeteren voor zijn nering. De Haagse klant kan er maar niet over uit. „Een moei te dat die man voor ie doet...". Hij kreeg de indruk even heel belangrijk te zijn. En dat is hij ook. Want de auto-industrie wankelt. Symbool De auto; wat is een beter symbool van wel vaart en vooruitgang, moet Ford gezegd hebben toen de eerste vehikels van zijn, lo pende band rolden. En hij had gelijk. De au tomobiel zou stormachtige tijden beleven. Fabrieken werden uit de grond gestampt, technologie geavanceerd, nieuwe modellen geïntroduceerd. De auto's werden almaar goter, sneller, veiliger en winstgevender, etroit groeide uit tot een van de grootste industriële agglomeraties ter wereld. Aan die euforie kwam niet lang geleden even plotseling als ingrijpend een eind. Ge renommeerde winstmakers zoals Ford en General Motors raakten voor het eerst in hun historie in de rode cijfers.-Chrysler en British Leyland balanceren op de rand van het bankroet. Tienduizenden ontslagen volgden. Niet minder dan vijfendertig pro cent van de beroepsbevolking in Detroit raakte werkloos. Een kwart hiervan is af komstig uit de autobranche. Koek en ei In 1978 leek alles nog koek en ei in de auto mobielindustrie, hoewel sommige deskundi gen de donderwolken al zagen hangen. Het Westen was aardig hersteld van de eerste oliecrisis, de economie trok ook voor de automakers weer wat aan. In Nederland nam de autoverkoop in dat jaar nog met 7,8% toe. Chrysler had 1977 kunnen afslui ten met een positief resultaat van 21,5 mil joen dollar. De oliepriizen waren wel geste gen, en Japan kreeg al een aardige voet aan de grond in Europa en de VS. Maar, zo re deneerden de Amerikanen, dat was geen ramp. Er werd gewerkt aan kleinere en zui nigere auto's die de Japanse concurrent in korte tijd van de Amerikaanse markt zou den verdringen. Het Amerikaanse poten tieel was toch niet te overtreffen? Thans, nog geen twee jaar later, is de situa tie drastisch gewijzigd. Om een idee te ge ven: de autoverkoop in de VS is met ruim twintig procent ingezakt, en toch presteerde Japan het om«tl,3 miljoen auto's naar de Sta tes te exporteren: 32 procent méér dan in 1979. De verkopen van de 'grote vier' in Amerika: Chrysler, General .Motors, Ford, en American Motor Company (AMC) liepen met tussen de 16 en 30 procent terug. Dat miste zijn effect niet. Chrysler, lange tijd een bloeiende onderneming zit zwaar in de problemen. De topman van de onderne ming, Lee lacocca, wordt nu „the sick man of Detroit" genoemd. In elk geval is zijn concern, met een Jialf miljoen werknemers,* doodziek. Met een bankschuld die de 5 mil jard dollar beloopt, wankelt het op de rand van een bankroet General Motors, lange tijd een van de.gezondste onderne mingen ter wereld, heeft de twijfelachtige eer het grootste kwartaalverlies aller tijden op zijn conto te mogen schrijven: 595 mil joen dollar. Vriendelijkheid troef in Nederlandse garages. De verkoper moet ploeteren voor zijn nering. kleine. De autoindustrie in Detroit verdient zijn brood traditioneel aan de 'grote Ameri kanen'. Het produceren van kleinere auto's was hooguit een aardige, maar weinig winstgevende bijkomstigheid. Een opeenvolgende reeks olieprijsverhogin gen die uitmondden in een tweede crisis maakte de situatie in feite al onhoudbaar, ook buiten de VS. Daar kwamen dan nog de oorlog tussen Irak en Iran en de inval in Afghanistan overheen. Daarmee leek de hele olievoorziening op losse schroeven te staan. Een nieuwe auto aanschaffen werd bovendien in de VS een steeds kostbaarder zaak. Met een rentepercentage van ruim 21 procent, besloten veel autobezitters maar even te wachten met de aanschaf van een nieuwe automobiel, alvorens zich diep in de schulden te steken. Een krap-geld-politiek zorgde ook in Europa voor een snelle ren testijging. Over heel 1980 kwam de onderneming voor 736 miljoen dollar in de rode cijfers. Daarbij zij vermeld dat de resultaten het vierde- kwartaal vorig jaar aanmerkelijk verbeter den. Toen maakte GM weer winst: 62 mil joen dollar. Ook Ford, de nestor van de eco nomische automobiel, raakte in de rode cij fers: 567 miljoen dollar in drie maanden. Te zamen zetten de 'grote vier' van Detroit een kwart van hun personeel op straat, in 1980 190.000 man, totaal de laatste vijf jaar ruim 300.000 werknemers. Problemen eerder het beeld op van een totale ineenr storing dan van een tijdelijke inzinking. Over een breed front Japan uitgezonderd kampen de automobielfabrikanten met haast apocalyptische problemen. Ook in Ne derland liep de verkoop van auto's met ruim 21 procent terug. Volvo kondigde het ontslag van zeker 800 man aan, en Ford overweegt zijn assemblagefabriek in Am sterdam (1750 werknemers) te sluiten. Ruim 44 procent van de garagebedrijven, becijfer de de Amro-bank, boekt onvoldoende winst, 21 procent is verliesgevend. De ANWB liet weten dat er vorig jaar 50 garagebedrijven failliet zijn gegaan. Een op z'n minst veront rustende situatie, in aanmerking genomen dat in ons land 165.500 mensen hun boter ham in de autobranche verdienen, samen goed voor een jaaromzet van 29,2 miljard gulden en een belastingopbrengst van ƒ8,8 miljard. Hoe kon het zover komen? Zakt het ras- paardie van de industriële revolutie binnen kort door de knieën, of hebben we te maken met een tijdelijke recessie. Hoe kon Ameri ka zich ruim een kwart van zijn markt laten ontglippen, en waarin ligt het succes van de Japanners? Een veel geciteerde succesfor mule in Detroit is: „The right car, at the right price, at the right time". Maar zoals het veel wijsheden vergaat: ze worden zel den in praktijk gebracht. Het probleem van de Amerikaanse autoin dustrie gaat in feite terug tor 1974. Sedert die tijd zijn de benzineprijzen verveelvou digd, maar de heren in Detroit bleven stug grote benzineslurpende bolides maken. De tijd was echter niet goed meer. De Ameri kaanse consumenten schakelden massaal over op de veel zuiniger Europese en Japan se auto's. Dat de Amerikaanse autofabrikan ten het gevaar daarvan kennelijk niet wil den inzien is terug te voeren op het prijs- principe. Een grote auto immers, levert procentueel veel meer winst op dan een Ook Duitsland door de knieën Na een periode van „hoe groter hoe beter", is nu een tijdvak aangebroken waarin klein en zuinig toekomst heeft. De verkoop van de autotypes met een cilinderinhoud van meer dan twee liter zakte bijvoorbeeld in 1980 in Duitsland met tien tot zestig procent in. De Japanners speelden daar dankbaar op in. Door de sterke koersval van de yen, lage loonkosten en moderne produktiemethodes konden de Aziaten grote delen van de Wes terse markt veroveren. De totale Japanse uitvoer steeg de eerste 6 maanden van 1980 ten opzichte van 1979 met liefst 38 procent tot 2,9 miljoen automobielen. Zelfs de Duit sers, tot vorig jaar zwerend bij de eigen kwaliteitsauto's, gingen door de knieën. Toyota wist in de Bondsrepubliek zelfs 63 procent meer te verkopen dan het iaar daar voor. Datsun vergrootte zijn marktaandeel in dit land met 20 procent. Onder dit ex- portgeweld bleef Daimler Benz (Mercedes) het overigens goed doen. De produktie over 1981 is nu al verkocht. De hoogste inko mensgroepen laten zich kennelijk niet zo snel van de aanschaf van een nieuwe auto afhouden. Protectionisme Naarmate het slechter gaat met de autoin dustrie in het Westen worden de Japanners, die tegen alle verdrukking in toch economi sche successen boeken, feller vervloekt De roep om protectionisme werd het afgelopen jaar steeds vaker gehoord. Zonder de Japan- BELASTING- DREIGING VERMINDERT VRAAG Na Italië en Frankrijk willen nu ook België en Nederland, op initiatief van de Belgische minister Claes, Japan beperkende maatrege len opleggen. Toch moet niet teveel ver wacht worden van deze maatregel. Italië, dat per jaar.slechts 1200 Japanse auto's in voert, kampt óók met grote problemen. Alfa Romeo stui/rde bijvoorbeeld onlangs nog 14.000 werknemers 32 dagen naar huis. De meeste autofabrikanten, hoe slecht er aan toe ook, nemen de anti-Japan stemming dan ook nauwelijks serieus. Auto's maken is, zien ze al te goed in, bij uitstek een interna tionale bezigheid. Bescherm je de eigen markt, dan verljes je al snel je exportmarkt; óf door tegenmaatregelen, óf omdat je niet goed meer kunt concurreren. Liever zoeken de grote automakers samen werking met hun Japanse opponenten. Met name de Britse regering, grootste aandeel houder in Leyland, ziet hier veel heil in, zoals vorige week nog tijdens besprekingen van een EEG-delegatie met de Japanse overheid bleek. Het resultaat van dat over leg was overigens uiterst mager. Een vrij willige exportbeperking van Japanse zijde, zit er voorlopig nog niet in. Ongelukkig lot De eerste zuinige en relatief kleine auto's van het Amerikaanse continent zijn inmid dels op de markt gekomen. Gigantische in vesteringen waren er nodig om nieuwe pro- duktielijnen op te zetten. Een ongelukkig lot achtervolgt echter deze automobielen, die de noodlijdende firma's uit het slop moeten ha len. Zo had Chrysler al zijn hoop gevestigd op de K-Car. De motor voor deze wagen werd geleverd door Volkswagen; maximaal 300.000 stuks per jaar. Bij de introductie van de K-Car bleek de vraag tweemaal zo groot. Het concern raakte daardoor in leverings problemen. Toen na lange tijd overeenstem ming met Mitsubishi was bereikt voor de le vering van nog meer motoren, was de vraag weer ingezakt. Het Engelse staatsbedrijf Leyland onder vond personele problemen bij de produktie van de mini-metro. De nieuwe fabriek in de Engelse Midlands was nog niet goed en wel geopend, of het personeel ging voor lange tijd in staking. De American Motor Com pany introduceerde de Pacer, een nieuwe „compact car", die de Amerikaanse markt moest veroveren. Het model sloeg echter niet aan. In Europa werd de wagen hele maal een flop. Ook de kleine en zuinige Al- fasud van Alfa Romeo bleek niet aan de verwachtingen te voldoen. Het coqcern heeft nu samenwerking gezocht met het Ja panse concern Nissan. Samen gaan ze 60.000 auto's produceren; Nissan maakt de carros-* serieën Alfa Romeo de motoren. Roest rust niet Is er dan helemaal geen toekomst meer voor de auto-industrie in Europa en Amerika? Dat zou wat te somber gesteld zijn. Aan het eind van 1980, een jaar vol onheilspellende berichten, waren weer enkele positieve ge luiden te beluisteren. „Wij zijn door het dal heen, de verkopen zullen spoedig weer aan trekken", stelde A. G. Karl, hoofddirecteur van de Nederlandse Mitsubishi-importeur HNG 4 november jongstleden. Het mag dan slecht gaan, maar roest rust niet, was de strekking van zijn betoog. Mensen die de aanschaf van een nieuwe auto de laatste ja ren hebben uitgesteld zullen er binnenkort toch aan moeten geloven. Zij zullen hun auto's massaéd willen vervangen, een welko me impuls voor de auto-industrie. Eerder, 13 september 1980, stelde de Amro-bank in een studie dat de autobranche er weer bo venop moet raken. De auto staat immers hoog op het prioriteitenlijstje van de consu ment. In elk geval lijken de autofabrikanten zelf hun vertrouwen in de toekomst niet te heb ben verloren. General Motors wil tot 1985 70 miljard gulden investeren, dat is evenveel als de afgelopen vijftien jaar. Ford heeft aangekondigd jaarlijks acht miljard gulden in nieuwe ontwikkelingen te steken. Tegen 1982 komen zowel Ford als General Motors met nieuwe, kleinere auto's op de markt De nieuwe Ford Escort is vanwege zijn zui nigheid, fraaie vormgeving en comfort in middels uitgeroepen tot auto van het jaar. De verwachtingen voor deze wagen zijn ta melijk hooggespannen. In Europa bundelden de autofabrikanten hun krachten. Renault zocht sanjenwerking met Volvo, Peugeot met Citroën. VW slokte Audi op, en recent werden de researchaf delingen van Volvo, Peugeot, Citroën, VW, Fiat en British Leyland op één hoop ge veegd. Intussen klimt de koers van de yen weer naar het oude niveau van rond de één gulden. Dat maakt de Japanse produkten voor de buitenlandse markten duurder. De ingrijpende reorganisaties van de laatste maanden moeten de Europese en Ameri kaanse autofabrikanten in staat stellen de Japanse autofabrikanten met de eigen wa pens te bestrijden. PAUL KOOPMAN rijden nn al ln Nedef_,, land op LPG. Dat la 7 M procent Tan bet gehelV:„ Nederlandse aatoporl Vooral de tweede heil slry van 117» en de eerst yde, helft van 138» hekken ee }e 1 rush op het LPG te sle „gt gegeven. De bedrijve lova die de gastanks en de l^éille stallatie inbouwden kenvoi den het werk niet aai En d De leveranciers van ke ien gas hebben vorig jaar 2 1 1 proeent meer verkoel en dan ln 1»7». Nie LPG is dus ln Nederlan Wv' een gewild produkt aa het worden, al was he alleen maar omdat he lTOrc redelijk goedkoop -stoiL' ken" is. Bovendien xiji de Installaties sedanl^", verbeterd dat men gee%r verschil meer hoeft merken met het rijden o£tel bensine. En het rijdt veeW schoner. Het is daarom zo janunn dat sinds juni vorig j de verkoop van LP stallatiee ao sterk is ruggelopen. Maar lietsl met 50 procent ten op zichte van de eerste maanden van dat Kaden: de dreiging de overheid aceijns gaan heffen op LPG. In Nederland is men sinds 1950 aan LPG wend. In de landen ons heen keek men do kat uit de boom. Wat ontv wikkeling van installaGnd ties betreft bleef mequnc stilstaan. Aan deze .stillen stand" ls nu een einde ge/ 625 kernen. Eerder genoemdeierd landen zijn bezig in I tempo de mogelijkhede om op gas te ri" verbeteren. Oek de ovei heden daar vinden dat het gebruik van LP gestimuleerd moet wor den. Nederland kan beschouwd worden een LPG-elland omgtveu door landen met een grof.e te autodichtheid (België^ Duitsland. Fran Het zou echter wel i so kunnen worden we binnen niet al te 1 Stijd een enclave t e landen zijn gewon waarin het aantal I dat op LPG rijdt het i zien van een belasting van LPG. Van links naar rechts: T*bo, Ma,ra Murena; WV Passat: Taibcl Tagora; Suzuki Alto

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1981 | | pagina 18