Lijdensweg
van
schatgravers
is nu
onverbiddelijke
toeristentopper
Lompen
proletariaat
kroop door
de hel
van Yukon
naar
goud van
Klondike
Hel barre noord-westen van Canada vormde tegen
het einde van de vorige eeuw het decor van het mil
joenen-drama van de gouden volksverhuizing. Een
duizendvoudig lompenproletariaat kroop hier door
de hel in de ijdele hoop dat het aan het einde van de
tocht de hemel op aarde zou vinden. Voor tiendui
zenden had de goudkoorts echter een (atale afloop;
slechts enkele goudhaantjes sloegen de slag van hun
leven. Nu, ruim tachtig jaar later, is de lijdensweg
van de schatgravers een onverbiddelijke toeristen
topper, proberen handige Yankees de ruige steer van
1897 te doen herleven en vliegen wrakke Dakota's en
helikopters at en aan om de Amerikanen en Duitsers
aan te voeren, die, voorzien van de modernste appa
ratuur, zoeken naar de kruimels die een handjevol in
lompen gehulde miljonairs indertijd als dank voor
hun zeer aangenaam verpozen hebben laten liggen
voor de eerlijke vinders. Onze verslaggever Leo Thu-
ring proefde ter plaatse de namaak-sfeer. Kwam lich
telijk ontgoocheld terug. Zonder goudklompen.
In 1873 bereikte de Amerikaan
Arthur Harper na een kano
tocht over de kolkende Yukon-
rivier een aftakking, die door
de Indianen in het stroomge
bied van de Klondike de Konij
nenkreek genoemd werd. Har
per, een rusteloze reus. made
in USA, met een vierkant,
scherp gebeiteld hoofd, dat
omkranst werd door een
sneeuwwitte profetenbaard,
was al jaren op zoek naar
goud, dat volgens kenners in
het barre noord-westen van
Canada voor het oprapen lag.
Zijn bagage bestond ditmaal
uit vijf mandflessen met rum,
een canvastent, schop, bijl,
een plunjezak met een tondel
doos en wat broeken en truien.
Nadat hij zich aan de oever
van de bergbeek had geïnstal
leerd en op zijn knieën had ge
beden voor eindelijk wat maz
zel begon hij met het spitwerk
in de halfbevroren modder, die
als lava de hellingen van de
heuvels bedekte. Ruim een
week hield hij het vol, koppig
gelovend in zijn monniken
werk. waarvoor hij zich afbeul
de van de dageraad tot aan
het moment waarop de zon
bloedend verdween achter de
kam van de Koning Salomons-berg. Vele duizenden kilo's grond
werden door hem zorgvuldig gezeefd in het water van de kreek
maar niet één keer bleef er ook maar één gram goud achter in
zijn koperen kan.
En toch stond hij met zijn neus bovenop een goudader, die 24
jaar later de grootste volksverhuizing van de 19e eeuw als een
magneet zou aantrekken. Toen hij in 1897, verteerd door tuber
culose in Arizona stierf, was de Konijnenkreek inmiddels omge
doopt tot Bonanzakreek en groeven nieuwbakken miljonairs op
dezelfde plek de goudklompen met tientallen tegelijk op.
CIRCLE CITY
Arthur Harper God hoort hem nog steeds brommen achter de
wolkenpramen, die met ruimen vol paksneeuw en regenvlagen
laag over de verlatenheid van Yukon drijven behoorde tot de
voorhoede van het lompenproletariaat der tienduizenden ver
doemden, die tevergeefs door de hel kropen in de ijdele hoop
dat ze aan het einde van hun tocht de hemel op aarde zouden
vinden.
Aanvankelijk opereerden de
goudzoekers vanuit een ten
tenkamp in Alaska, dat ze Cir
cle City noemden. In hun kiel
zog volgden al gauw slimme
profiteurs, schnabbelaars en
heilsprofeten, die op hun beurt
een lucratief graantje probeer
den mee te pikken van de
goudvondsten. Circle City, op
7.000 kilometer van de be
woonde wereld, stond al gauw
bekend als „Het Parijs van het
Noorden" en beschikte over
een houten muziekhal, twee
theaters, acht danslokalen en
tientallen restaurants, waar de
paté de fois gras en de kaviaar
geserveerd werden door obers
in feestelijke frak.
Inmiddels was enige honder
den kilometers stroomop
waarts ai weer een nieuwe ten-
tenstad, Forty Miles, verrezen,
die overigens een kort leven
was beschoren, want er werd
in de omgeving te weinig goud'
gevonden om de geeuwhonger
van de gelukzoekers blijvend te kunnen bevredigen. Het fungeer
de slechts als tijdelijk tussenstation op de lijdensweg der schat
gravers, die al gauw hun schamele bezittingen naar hun kano's
droegen en opnieuw als zalmen tegen de stroom in dieper de
verlatenheid binnendrongen.
Eén van hen was George Washington Carmack, een zonderling
met een authentieke druipsnor en een schedel als een triomf
boog voor een Oranjefeest. In augustus 1896 vertrok hij met zijn
zwagers Stookum Jim en Tagish Chartlie voor zijn zoveelste ver
kenningstocht en bij de samenvloeiing van de Yukon en de Klon-
dikerivier kreeg hij met hen slaande ruzie over de hamvraag, wel
ke weg naar het goud leidde. Om van het gedonder af te zijn
pakte hij zijn eigen kapitaal, een zilveren dollar, en stapte op.
Later op de dag ontmoette hij Robert Henderson, een melancho
lieke inwoner van Nova Scotia, die in navolging van Hamiets ge
vleugelde verzuchting „to be or not to be" naar Klondike was
getrokken, omdat ook hij daar goud vermoedde. Beide mannen
kwamen op handslag overeen dat ze op twee plaatsen in de
kreek gingen graven en elkaar een seintje zouden geven, wan
neer één van hen op goud gestoten was.
Drie uur later zag Carmick tussen de vracht modder op zijn
schop een dunne, gele streep en spontaan vergat hij die af
spraak. „Het leek net een plak kaas op een puntbroodje", zei hij
's' avonds aan de tap van Bill McPhees Saloon in Forty Miles,
waar hij onder doodse stilte handenvol glanzende pepernoten uit
zijn broekzak opdiepte. In het kamp werd Carmick „de leuge
naar" genoemd, omdat hij voortdurend snoefde over duizeling
wekkende goudaders, die hij volgens zijn zeggen had aange
boord. Maar deze keer, begrepen de stamgasten, was het geen
verzinsel van die ouwe gek, maar verbijsterende werkelijkheid.
De gouden nachtmerrie van Klondike was begonnen.
CRISISCENTRUM
In de maanden die volgden, verrees in ijltempo langs de oever
van de Yukon het nieuwe crisiscentrum Dawson City, genoemd
naar de befaamde Canadese geoloog. Circle City en Forty Miles
vervielen binnen enkele weken tot spooksteden waar de tand
Je moet wel een ongehoorde portie fantasie van huis meene
men om ook maar één bewijsje van het grootse verleden van
Dawson City te kunnen terugvinden. Het houten décor dat in
1897 en 1898 gebruikt werd voor het miljoenen-drama van de
gouden volksverhuizing, is inmiddels als een pudding in el
kaar gezakt.
Met dichtgeslagen boksersogen staat het Occidental Hotel in een modderige straat van Daw
son. En dan te bedenken, dat eens onder hetzelfde dak nieuwbakken miljonairs met gouden
pepernoten hebben gestrooid.
des tijds wel raad mee wist. En vóór de eeuwwisseling hadden ze
hetzelfde lot ondergaan als de nederzettingen Selkirk, Stewart
City, Big Salmon en Rampart en waren ze van de aardbodem
verdwenen.
Toen het nieuws van de ongehoorde vondsten met grote vertra
ging de bewoonde wereld had bereikt, kwam er een gigantische
volksverhuizing op gang. Inmiddels waren aan boord van het
stoomschip „Excelsior" de eerste miljonairs in San Francisco
aangekomen. Het waren zonder uitzondering vierkante houwde
gens met geblakerde koppen onder hun zwarte cowboyhoed, die
hun intrek namen in de duurste hotelsuites van de stad en daar
in geuren en kleuren hun succesverhalen opdisten aan de journa
listen.
De kranten over de hele wereld stonden maanden lang bol van
sensationele reportages, die hun uitwerking niet misten. Reisbu
reaus werden bestormd door mensen die besmet waren met het
virus van de Klondicitis en 41 roestende schepen werden in ijl
tempo opgekalefaterd en daarna ingezet voor pendeldiensten
tussen Amerikaanse en Canadese havensteden en Skagway in
Alaska. Ook fabrikanten pro
beerden wijzer te worden van
de gierende goudkoorts en
kwamen op de markt met
Klondikebrillen, voorzien van
ruitenwissers, met Klondike-
soep in blik, waaraan anti-vries
was toegevoegd, volautomati
sche zeefpannen, demontabele
sneeuwhutten en weerbesten-
dige ploertendoders, waarmee
indringerige beren en wolven
van het lijf konden worden ge
houden. Vijfentachtig firma's in
22 Amerikaanse steden inves
teerden 165 miljoen dollar in
de meest dwaze avonturen: in
paginagrote advertenties wer
den retourvluchten per luxe
ballon naar Dawson City aan
geboden en de kersverse
Klondike en Cuba Inc.Towing
and Anti Yellow Fever Com
pany kondigde aan, dat twee
ijsbergen uit de Yukon naar de
zuidelijke zeeën zouden wor
den getransporteerd om op die
manier de moordende mug
genplagen te bevriezen.
Onder de passagiers, die voor 1.500 dollar een hut wisten te be
machtigen op het stoomschip Danube, dat enige tijd daarvoor
het lichaam van de ontslapen ontdekkingsreiziger Livingstone
van Afrika naar Europa had gebracht, bevond zich miss Blanche
King, die zich liet vergezellen door een butler, een huisdame, drie
kanaries, een papegaai, een piano en twee Sint Bernhardshon-
den. Deze miljonairsweduwe behoorde tot een heirleger van
9.000 optimisten door dik en dun, dat op 1 september uit Seatle
koers zette naar Skagway, dat zijn naam ontleende aan het In
diaanse woord „skagus", wat „de thuishaven van de Noorder-
wind" betekent.
WILDE TAFERELEN
Wie nu op een druilerige wintermorgen door Skagway loopt, kan
zich nauwelijks een voorstelling maken van de wilde taferelen die
zich hier op het einde van de vorige eeuw hebben afgespeeld. De
tienduizenden verschoppelingen, die toen als monsters zonder
waarde bij een constante temperatuur van 40 graden onder nul
uit de scheepsruimen werden gelost, troffen een Breugheliaanse
samenleving aan met dieven, moordenaars, lichtekooien en zak
kenrollers die hun eigen wetten maakten en nieuw aangekomen
reizigers binnen de kortste keren verlosten van hun spaarduiten.
De meest legendarische spitsboef in deze boomtown was Soapy
Smith, wiens graf door de plaatselijke VVV nog steeds van harte
wordt aanbevolen aan kleumende toeristen, die de „Stampede"
naar Klondike op aantrekkelijker voorwaarden nog een dunne
tjes overdoen. Smith, telg uit een welgestelde Amerikaanse fami
lie, dreef een klein café in Holly Street, waar rasboeven aan de
tap hun plannen smeedden voor bloedstollende berovingen en
moordpartijen. Soapy was daarbij het geniale brein, waaruit aan
de lopende band nieuwe stunts opborrelden. Op een gegeven
moment opende hij een postkantoor, waar voor de standaard
prijs van vijf dollar telegrammen konden worden opgegeven, die
nimmer verstuurd werden. Maar de inhoud van deze telegram
men brachten hem wél op het spoor van goudhanen die met on
gehoorde fortuinen uit Klondike waren teruggekeerd en hun
vondst enthousiast, via Soapy's denkbeeldige hotline, naar het
In Skagway, een vale havenstad in Alaska, begonnen de tienduizenden goudzoekers indertijd aan hun hellevaart i.m.
City. Ze werden er als monsters zonder waarde naar toe gebracht aan boord van krakemikkige schepen die door'
Amerikaanse en Canadese rederijen ijlings uit de mottenballen waren gehaald.
thuisfront doorkabelden. Enke
le uren na de opgave van hun
telegram kregen ze in hun ho
tel of in hun armzalige tent be
zoek van één van Soapy's
handlangers, die hen voor de
dwingende keus stelden: je
goud of je leven.
NEPSALOONS
Skagway is nu een vuiltje in
een tranend oog. In de verdrie
tige nepsaloons proberen han
dige Yankees tevergeefs de
ruige sfeer van 1897 te laten
herleven, maar de honky-tonk-
pianisten komen niet veel ver
der dan een valse Marche Fu-
nèbre, die door de grotendeels
hoogbejaarde bezoekers als
de laatste wil van een dierbare
ontslapene wordt gerespec
teerd. In de vele souvenirwin
kels gaan de plastic namaak-
keutels van elanden grof van
de hand en de enige dame van
lichte zeden die zich staande
weet te houden, is een wuft ge
verfde etalagepop, die in een
wak van groezelig licht achter
een raam van café „De Rode
Ui" zit. Tel uit je winst.
De avonturier die in 1981 van
uit Skagway naar Dawson City
pelgrimeert, stapt na een grondige visitatie van lijf en goederen
door een rijkelijk achterdochtige douanier, in een stokoude trein
wagon, waar in de hoek een kolenkachel reeds roodgloeiend is
gestookt door een pyromaan in spijkerpak, die koppig volhoudt
dat hij de conducteur is. Vervolgens wordt men krachtig als een
hoestdrank door tunnels en rakelings lang peilloos diepe ravijnen
naar White Horse, de blokkendoos-hoofdstad van Yukon, ge
schud. Die reis door een overdonderend brok oernatuur met
paarse en flessengroene bergen, roerloze meren en wouden zon
der aanwijsbaar begin en einde, wordt halverwege in Carcross
onderbroken, waar de passagiers op vertoon van hun spoorkaar
tje in de stationswachtkamer getracteerd worden op een voedza
me boerenmaaltijd, gevolgd door een punt appeltaart. Op lange
tafels staan de plastic wegwerpbordjes en bekers al gereed en
binnen de kortste keren hangt onder de houten balken reeds een
fraaie ouwe jongens-sfeer, die het jaarlijkse uitstapje van een ge
mengde klaverjasclub doet vermoeden.
KRUISWEG
Wie op het einde van de vorige eeuw vanuit Skagway naar het
beloofde land van Klondike wilde, had slechts de keus uit de bar
re kruisweg over de Chilkoot Pas en die over White Pas. In de
wrakke Sint Pauls Cathedraal in Dawson City draait een dame
met lichte waterschade tegenwoordig tijdens het toeristensei
zoen een bibberend filmpje, waarop uitgeputte stakkerds hun
volbepakte paarden en muilezels de besneeuwde hellingen op-
sleuren. Het lijkt onbegonnen werk en dat was het voor de mees
ten ook. Van de ruim 100.000 mannen, vrouwen en kinderen, die
op weg gingen, haakten er 60.000 voortijdig af: berooid en ont
goocheld strompelden ze terug naar Skagway met achterlating
van 30.000 lastdieren, die tijdens de hellevaart over modderpa
den van nauwelijks een rfieter breed bezweken en stervend over
de rand in de kloven waren geduwd.
Van de 40.000, die Lake Bennet wél haalden en vandaar in zelf
gebouwde kano's over de Yukon naar Dawson City trokken, be
haalden de meesten een Phyrrus-overwinning, want de vette
claims waren toen al verdeeld onder de voorhoede van goud
haantjes, die al in de loop van 1896 in Klondike was aangeko
men. Anton Stander, een geboren landverhuizer uit Oostenrijk,
behoorde daartoe: in het bezit van één dollar vijfenzeventig be
gon hij in de Bonanza-kreek te spitten en een week later kon hij
zich miljonair noemen. En Thomas Lippy, die claim 15 op zijn
naam had laten registreren, had ook de goudnoten voor het op
rapen en keerde met een schat ter waarde van 1.530.000 dollar
terug in San Francisco.
Dawson City was inmiddels een zinderende metropool geworden
enCe
ronti
De meest legendarische spitsboef die rond de eeuwwisseling Skagway terroriseerde was Soap
Smith, die vanuit zijn café met een groep dwarsgebakken gangsters lucratieve strooptochten
ondernam, waarbij goudzoekers vakkundig van hun spaarduiten werden verlost.
Ook de verlatenheid van Yukon aan de rand van de weiken
niet ontkomen aan de ongein van het toerisme: net als Pder
lendam kan de bezoeker zich in origineel goudzoekersp
ten fotograferen.
met tientallen houten hotels, danslokalen, speelzalen en thel
waar gerenommeerde toneelgezelschappen de drama's vari
kespeare opvoerden. Miljonairs in lompen smeten links en J
met dollars en hadden de welwillende can can danseressenr
voor het uitzoeken. Twee seizoenen woedde het potverteif
Dawson City onverminderd voort en in die periode ging der
twee keer in vlammen op.
NIEUWE AVONTURIERS L*
In de zomer van 1899 werd in Nome op de kust van Alaski97S
enorme voorraad stofgoud gelokaliseerd en daarmee was ty. B
van Dawson City bezegeld. Als een bosbrand joeg het g$m
over de bergen naar Klondike en eind augustus sloten de Ifcme
theaters hun deuren wegens gebrek aan klandizie. Van de 3i| V;
mensen die twee jaar in de stad hadden geleefd, bleef sl <je
een handjevol armeluiskinderen over. Het goud was uit d6„je
ken verdwenen en Dawson City, het venster van de oneindig^,,
werd gesloten.
Niet voorgoed, zoals achteraf bleek, want sinds kort brenL
wrakke Dakota's van Trans North Turbo Air opnieuw avontj
naar de vergeten stek, waar de Klondike zich samenvoeg!
de Yukon-rivier. Tot 40 graden onder nul landen de machinP Z'V
de vluchtstrook van het vliegveld Limo. Als het kwik daaff1
zakt wordt de dienst gestaakt, want dan worden zelfs 0,de
woestbare Dakota's als pingpongballen door de aarde van Is™
dike teruggestuiterd. I zij
Veel missen de passagiers, die op zulke momenten in Whitflarna
se gestrand zijn. niet, want wat er over is gebleven van Dtf pl<
City is een krakkemikkerig knekelhuis, waarvan je alleen méie,
verantwoord veel fantasie het roemruchtig verleden afziet, josil
Niettemin sleept David Howe, de baas van Gold Rush Traveiis o
klanten met tomeloos enthousiasme van de ene bouwval nah w
andere. En als hij te snel aan het einde van zijn krotten-lat id j<
last hij gauw nog een bezoek in aan de kerkhoven op de e CJ
waar de diepgevroren doden hun opstanding op de jong^enl
verbeiden. k v
Tijdens de afdaling naar de oever van de Yukon wijst hij en
voorbijgaan nog even op de hut, waar de schrijver Jack Lc k
tijdens de zinderende dagen van de Goldrush zijn warmblo3,dh
verhalen over de goudzoekers schreef. In een hut verdero'
groote van het hok voor een wat groot uitgevallen hond,rton
een vriendelijke heer elke dag op gedragen toon voor uit deÖOt f
ken van de dichter Robert Service, die volgens de CanaiL 1A
een poëtische hoogvlieger met Nobelprijs-adspiraties is gev
Zelf noemde Service zich bij voorkeur echter een „rijmelaa
„een modale inktgebruiker".
ILLUSIES Zu
En daarmee heb je het <:ht i
lijk wel bekeken in Datwij!
City. Om de tijd te doden tij<
je 's avonds misschien loots!
vorstelijk gerenoveerde P&wa
Grand Theater nog even Mi
verfrissend tukje doen ti|'orr
het optreden van een bije y toi
raapt groepje Canadese ckef r
len of een gokje wagen i (te
Diamond Tooth Ger grc
Speelhuis, dat nog peni
ruikt naar het verleden. 1'
elven stampen onderm
danseressen vóór een Af
gescheurd décor de cam V
uit de vloer.
In het stadje zitten toe,r(j
zich welgemoed ongans I fjer0
ven met pannen die ze vo kwe
dollar gehuurd hebben b !nsei
der koek-en-zoopjes if twin!
kreek. De pannen zijn te he
gevuld met modder, vi n(j h
wat snippers goud met n he,
waarde van één dollar als n m£
koningen-bonen zijn verst >f jn
Voor het eerst sinds t« iar|jj|
jaar wordt er in Dawson rhaa
weer gebouwd. Want zola at e,
illusies zijn, zit een beetji jS c
gekookte Canadees daa iySlir
ijsbloemen. jpen
Wurg'
TEKST EN FOTO'S: ,f va
LEO THURING ma
tooi