Eén op de twee patiënten overleeft „Leven is nou eenmaal een gevaarlijke aangelegenheid. Je moet het hoofd koel houden. De gevaren niet ónder-, maar ook niet overschatten". OokKWF geeft voorlichting AMSTERDAM „Tijd", zegt Monda Heshusius, „tijd speelt een sleutelrol in ons werk. Achter een zakelijke vraag zit vaak een heel complex van emotionele knelpunten. Door de mensen te laten uitpraten geef je ze de kans de problemen op een rijtje te zetten. Meestal is daarmee al de helft van de oplossing gegeven". Monda Heshusius is voorlichtster van het in Amsterdam gevestigde Koningin Wilhelmina Fonds voor kankerbestrijding, dat kort geleden eveneens met directe publieksvoorlichting is gestart. Anders dan het toekomstige publiekscentrum van het Integraal Kankercentrum West. beperken de KWF- voorlichters zich niet tot een bepaalde regio, ledereen kan er terecht; voor basisinformatie omtrent kanker en om de weg te vragen in het doolhof van de meer gespecialiseerde instanties die zich met de ziekte bezig houden. „We beschikken over een bibliotheek van voor leken begrijpelijke boeken over de ziekte", aldus Heshusius. „en we zijn druk in de weer met de vervaardiging van brochures over de belangrijkste vormen van kanker en de voornaamste bestrijdingsmethoden. Bezoekers van ons centrum aan de Sophialaan kunnen dia series en video opnamen bekijken waarin uiteenlopende aspecten van de ziekte worden toegelicht. Als we vragen krijgen die een medisch-technisch karakter hebben, verwijzen we de hulpvrager door, maar niet voordat we er zeker van zijn dat hij of zij déór dan ook inderdaad geholpen wordt". Het voorlichtingscentrum van het Koningin Wilhelmina Fonds is gevestigd aan de Sophialaan 8 -10 in Amsterdam. Op werkdagen van 9 tot 17 uur kan men er zonder meer binnenlopen. Ook telefonisch geven de KWF-voorlichters informatie. Het nummer is: 020 - 644044. Vertekeninq Dr s,ee: »De van de ongeneeslijke kankerpatiënten sterft een heel gewo- ne, kalme dood". LEIDEN Dokter Slee steekt een verse Havanna op. Zuigt behaaglijk de wan gen hol en onderstreept dat hij nog heel lang hoopt te leven. Dan, olijk: „Maar als ik nou toch moet sterven, nou, dan heb ik tegen kanker geen bezwaar. Een hartziekte, ik weet niet, dat kan zo ont zettend snel aflopen. Van het ene mo ment op het andere ben je weg. Je kunt geen afscheid nemen. En wat nog be langrijker is: je gezin kan ook geen af scheid nemen van jou. Zeker voor de nabestaanden is de dood zonder af scheid heel zwaar. Met kanker zie je het einde naderen. Je kunt je voorbereiden. Regelen wat je wilt regelen. Ja, als ik het zelf voor het zeggen had, ik geloof dat ik tegen longkanker geen bezwaar zou hebben". Het gesprek gaat over het vertekende beeld dat van kanker bestaat. De on evenredige angst die hiermee samen hangt. En de mogelijkheden om die angst tot „redelijke" verhoudingen te rug te brengen. Dr. P. Slee, in kanker gespecialiseerd internist en verbonden aan het St.-Jozefziekenhuis in Gouda, is bestuurslid van het Integraal Kanker centrum West. Een vorig jaar opgericht samenwerkingsorgaan voor het gebied Den Haag Gouda Delft Leiden, dat de integratie tot doel heeft van een breed scala van activiteiten op het ge bied van kanker. Daarbij gaat het ener zijds om onderzoek naar het ontstaan van deze ziekte en anderzijds om de behandeling en begeleiding van kanker patiënten. Meer en betere voorlichting is één van de taken die het IKW zich gesteld heeft. Aan patiënten, maar net zo goed aan verpleegkundigen en dok ters. Ook artsen, bevestigt Slee, laten zich in hun omgang met deze ziekte al te vaak door angst en afgrijzen leiden. Ook voor hen is kanker veelal de dood in zijn meest afschuwelijke gedaante. Een zwart spook dat, eenmaal binnen gedrongen in je lijf, nooit meer weggaat en zich ten koste van veel pijn door vreet tot alle leven verdreven is. Een monster dat bestreden wordt met ope raties, vergiften en bestralingen, die haast nog erger zijn dan de ziekte zelf. In de oren van Slee echoën nog de woorden na van de collega die hij hoor de zeggen: „Als ik het ooit zelf krijg, dan hoop ik dat het me niet verteld wordt". Andere medici met wie hij in contact kwam en die overduidelijke symptomen van de ziekte vertoonden, slaagden er maandenlang in die voor zichzelf -fe verheimelijken. „Zolang de dokter^ zelf zo sterk vervuld zijn van angst aldus Slee, „zullen de valse ele menten in ons gezamenlijke beeld van kanker geen duimbreed wijken". allerlei schuldgevoelens teweeg. Als ik bij mijn eigen patiënten zie dat zo'n so ciale inmetseling dreigt, doe ik er van zelf alles aan om dat te doorbreken. Niet zelden blijkt een beginnende ver eenzaming dan in zijn tegendeel om te slaan en uit te groeien tot een heel war me periode in iemands leven. Een le-. vensfase waarin de band met de gelief de en met de kinderen juist heel innig wordt". Goede voorlichting De enige remedie tegen de waandenk beelden rond kanker is vanzelfsprekend goede voorlichting. De integrale kanker centra willen daarbij een sleutelrol spe len. Irv totaal telt ons land nu vijf van deze organisaties. Het Integraal Kan kercentrum West is gevestigd in Leiden, aan de Vondellaan 47. Zusterorganisa ties zetelen in Rotterdam, Amsterdam, het noorden en het oosten van het land. Om een betere overdracht van de be schikbare kennis over kankerbestrijding aan de artsen te realiseren, zal het IKW onder meer tot de aanstelling van spe ciale consulenten overgaan. Medici die zelf in bepaalde soorten kanker hoog gespecialiseerd zijn en aan wie colle ga's in de regio om advies kunnen vra gen. Zonodig reizen deze superspecia listen zelf naar de omliggende zieken huizen onr een bepaalde patiënt aan een eigen onderzoek te onderwerpen. De bijscholing van verpleegkundigen en andere para-medici zal waarschijnlijk in de vorm van cursussen plaats vinden. Op een betere begeleiding/voorlichting van de patiënten wordt nog gestudeerd. Vast staat wel dat er dit voorjaar aan de Leidse Vondellaan 47 een publieks centrum komt, waar men terecht kan voor basis-informatie omtrent kanker. De bedoeling is dat daar antwoorden gegeven worden op vragen als: bij welke symptomen moet je aan kanker denken? wat zijn de voor- en nadelen van be straling? welke kansen bieden de zogenaam de celdodende middelen en wat zijn de gevaren daarvan? welke mogelijkheden zijn er na een borstamputatie voor een prothese? Reëler beeld Slee: „Erg belangrijk is tenslotte ook, al kun je hierop natuurlijk geen directe in vloed uitoefenen, dat het beeld van kanker zoals dat in de media wordt ge schetst, een wat reëler karakter krijgt. Wat koeler, minder emotioneel. Zoals men het probleem nu benadert, komt er doorgaans óf een extreem sombere schildering uit de bus óf, als het om een nieuw inzicht ol een nieuwe vinding gaat, een overdreven positieve voorstel ling van zaken. Een voorbeeld van dat laatste zie je in de juichende berichtge ving rond het middel interferon". Slees sigaar loopt op zijn eind. Niet zonder spijt blaast hij de laatste rook uit. Hij mag er vier per dag, van zichzelf. Of dat nou niet ongezond is? „Gezond heid is een voorwaarde om plezierig te leven en geen doel in zich. Door in een auto te rijden, in de Randstad te wonerl en wel eens groente uit blik te eten, loop je ook risico's. Leven is nou een maal een gevaarlijke aangelegenheid. Je moet het hoofd koel houden. De ge varen niet ónder-, maar ook niet over schatten". „Nogmaals: het gaat mij er niet om de ziekte te bagatelliseren. Kanker is vaak heel erg en in de helft van de gevallen dodelijk. De angst daarvoor zul je nooit kunnen uitbannen. Maar wat je wel moet proberen weg te nemen is onnodi ge angst en onnodig grote angst. Naast kanker zijn er nog allerlei andere, ook ernstige en vaak dodelijke ziektes. Hart- en vaataandoeningen kunnen ook gepaard gaan met veel pijn en daaraan vallen bijna twee keer zoveel mensen ten slachtoffer als aan kanker. Daarvoor zijn we ook bang. maar op een veel koelere, meer rationele manier, minder paniekerig". In de asbak liggen twee peuken. WILLEM SCHEER De onmiddellijke associatie die kanker met een sterfbed oproept is één voor beeld van de vertekening van de ziekte. Slee: „In werkelijkheid is van zo'n direct verband natuurlijk geen sprake. Kanker is een verzamelnaam voor een breed scala van ziekten, die sterk uiteenlopen in de mate waarin ze te bestrijden zijn. De gemiddelde kans op genezing loopt tegen de vijftig procent. Met longkanker bijvoorbeeld zijn je kansen slecht,» met borstkanker een stuk beter, terwijl huidkanker bijna nooit dodelijk is. Heel veel hangt af van de vraag of een ge zwel is uitgezaaid en hoe groot de kans op uitzaaiing is. In de publieke opinie wordt dat onderscheid niet gemaakt. Bij andere ziektes wel. Als iemand een hartoperatie heeft ondergaan, wordt er belangstellend gevraagd: „En, hoe maakt-ie het nou? Wanneer mag-ie weer werken?" Maar als een patiënt is bestraald, luidt de reactie: „Zo, zo, nou, dan zal het wel snel afgelopen zijn". Pertinente onzin. Een wijd verbreid mis verstand is ook dat kankerpatiënten al tijd veel pijn zouden lijden. Drie kwart heeft helemaal geen pijnklachten en bij de resterende vijfentwintig procent kan de pijn in verreweg de meeste gevallen afdoende bestreden worden. Van een langdurig, slopend ziekbed met een on afzienbare reeks operaties en andere behandelingen, is meestal ook geen sprake. De helft van de patiënten on dergaat één keer een ingreep en be zoekt het ziekenhuis daarna alleen nog maar voor controle. Ontluistering, bij voorbeeld als gevolg van medicijnen of doordat een sterk gewichtsverlies op treedt, komt voor, maar alweer: bij be paalde patiënten met bepaalde typen kanker. De helft van de ongeneeslijke kankerslachtoffers sterft een heel gewo ne, kalme dood". Geringe interesse De noodzaak om de karikatuur van kanker te corrigeren klemt temeer om dat hij ons in tal van opzichten verhin dert het meest geëigende antwoord te geven op wat toch een heel wezenlijke bedreiging van ons bestaan is. In dit verband signaleert de Goudse internist de nog steeds relatief geringe interesse in oncologie (kankerkunde) onder zijn collega's. Getalsmatig komt dat tot uit drukking in het geringe aantal medici dat zich full-time met kanker bezig houdt. In ons land enkele tientallen, schat Slee, tegen honderden hartspe cialisten. Terwijl kanker voor 25 procent van de sterfgevallen verantwoordelijk is en hart/vaatziekten voor 45 procent. „De laatste, pak weg tien jaar is de be handeling van kanker sterk verbeterd en ook de artsenopleiding is op een ho ger niveau gebracht. Maar toen ik in 1968 mijn diploma kreeg, wist ik er echt heel weinig van. „Oncologie, ach dat is toch een vergeefse strijd" dat was zo'n beetje de opvatting. Veel collega's van mijn leeftijd en ouder denken dat nog steeds. Terwijl zë vorderingen van de medische wetenschap op allerlei an dere terreinen wél tot zich laten door dringen, zitten ze voor verbeteringen in de kankerbestrijding als het ware emo tioneel op slot. Dat betekent bijvoor beeld dat veel oudere huisartsen niet in staat zijn hun kankerpatiënten eep opti male begeleiding te bieden. Ook puur medisch/technisch kunnen dokters hierdoor tekort schieten. De arts con stateert bijvoorbeeld dat een gezwelle tje maar niet wil overgaan, weet dat hij het eigenlijk moet laten onderzoeken, maar doet het niet in de vage hoop dat het op den duur toch vanzelf zal ver dwijnen. Puur vluchtgedrag, dat voort komt uit angst voor een fatale wending van het ziekteproces. Of hij ziet een schaduw op een longfoto en besluit zonder mee^: longkanker, niets meer aan te doen. Terwijl die schaduw wel veelzeggend is, maar niet allesbepa lend. Voor een definitieve diagnose is meer onderzoek nodig. Bovendien, ook al komt onomstotelijk vast te staan dat het gezwel ongeneeslijk is, dan nog moet de arts alles in het werk stellen om de kwaliteit van het leven ook in die laatste fase op een zo hoog mogelijk ni veau te houden. De emotionele verlam ming die optreedt zodra hij het vonnis „longkanker" heeft geveld, leidt er nog al eens toe dat die laatste fase in de dienstverlening erbij inschiet". Ontkenning Het spookbeeld van kanker brengt ook de patiënt tot gedrag dat zijn situatie erger maakt dan nodig is. Slee: „Om te beginnen het ontkennen van de eerste symptomen van de ziekte. Bijna ieder een weet inmiddels wel dat de kans op genezing sterk bevorderd wordt door er snel bij te zijn. Toch zie je vaak dat men aanvankelijk probeert de eerste teke nen te ontkennen. Is de diagnose „kan ker" eenmaal gesteld, dan brengt dat zo'n wanhoop teweeg, dat velen ook van de tijd die nog rest niets meer ver wachten, geen plannen meer uitstippe len en zich al bij voorbaat uit het leven terugtrekken. Neem je nou hartpatiën ten, dan zie je dat die meestal nog brui sen van energie en van alles willen on dernemen. Terwijl juist een hartpatiënt veel minder zeker van zijn tijd is. Na een hartinfarct komt de dood vaak als een dief in de nacht. De tijd die bij een ongeneeslijk geval van kanker nog rest, is veel beter voorspelbaar". „Vaak raakt de patiënt ook in een so ciaal isolement. Doordat de resterende levenstijd direct al in een zo somber perspectief wordt geplaatst, dat noch de patiënt zelf noch zijn omgeving ero ver durft te praten. Vooral na de dood brengt dat bij de nabestaanden weer Beetralingsapparatuur. Spookbeeld dat onmiddellijk met het ergste in verband wordt gebracht. Dr. Slee: „Pertinente onzin".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1981 | | pagina 17