Europees geld voor nieuwe bloemenveiling in Berkel Glasgroentebedrijven in 1980 minder verliesgevend Bedrijfs verzorging onmisbaar voor boer en tuinder GROENTE FRfrIT JrfeMEIM BALLEN VERKOOP BLOEMEN EN PLANTEN GESTEGEN VERWARD EN MOEILIJK BEGIN VAN 1981 IRISKWEKER LAAT ALLES BLAUW-BLAUW i"AND EN TUINBOUW lêidse courant maandag 5 januari 1981 pagina 9 BLEISWIJK De bloe menveiling Berkel, die in Bleiswijk (zh) haar nieuwe huisvesting bouwt, krijgt daarvoor de grootste hap uit de serie subsidies die de Europese commissie on langs heeft toegewezen aan dertig Nederlandse projec ten. In totaal is met die toewijzin gen 12,8 miljoen gulden ge moeid, de bloemenveiling krijgt er 2.889.892 van. Het op een na grootste bedrag, 1.565.241 gulden, is bestemd voor de bouw van een kaas-' pakhuis in Kaatsheuvel. Het geld komt uit het Europees oriëntatie- en garantiefonds voor de landbouw en is be stemd voor de vèrbetering van de structuur van handel in en verwerking van land bouw- en visserijprodukten. Het gaat nu om de tweede en laatste serie toewijzingen uit het voor 1980 beschikbare be-, drag. In de tuinbouwsector is, be halve de bijna drie miljoen voor de bloemenveiling, nog 1.745.009 toegewezen voor an dere projecten, 814.829 voor aanpassing uitbreiding van de veiling te Venlo. Voorts voor een ver- werkingslijn voor bladgroen ten te Hoogeveen, een reini gingsinstallatie voor veiling fust te Barendrecht, een au- gurkensorteermachine te Grubbenvorst, aanpassing en uitbreiding van fruitbewaar- cellen in de veiling Gelder- malsen, aanpassing en uitbrei ding van de veiling te Grons- Voor de bouw huizen heeft het fonds taal 3.048.195 gulden, de ruim anderhalf miljoen voor Kaats heuvel meegerekend. Kleine re bedragen gaan naar Bode graven (twee projecten), Enk huizen, Woerden, Leeuwar den, Leidschendam. Voor mo dernisering of bouw van slachthuizen besteedt het fonds 3.120.125 gulden. yestj_ gingsplaatsen: Bussum, Leeu warden, Utrecht, Almelo en Leek (gr). Voor het bouwen en inrichten van een tiental handels- en verwerkingsbe drijven voor visserijproduk ten gaat in totaal 1.620.739 gulden naar Yerseke. Voor een zaaizadendrogerij te Vlij men is 238.062 gulden be- UIT CIJFERS VAN LEI BLIJKT DEN HAAG De glas- groentebedrijven in ons land mogen verwachten, dat hun rentabiliteit over 1980 heel wat beter zal uit vallen dan over 1979. De op brengsten zijn er namelijk meer gestegen dan de kos ten. Ze blijven echter ver liesgevend. Het landboüw-economisch in stituut (LEI) heeft dit, als re sultaat van een raming, mee gedeeld. Bij de sierteeltbedrij ven onder glas zijn de be drijfsresultaten teruggelopen: bij de snijbloemen enigszins, bij de potplanten in sterkere Hier gingen de kosten meer omhoog dan de op brengsten en ook hier werd met verlies gewerkt. In de groenteteelt kwam het nega tieve ondernemersoverschot op 9.700 gulden tegen 34.000 vorig jaar, zodat men nu per honderd gulden kosten drie gulden kwijtraakte, tegen tien gulden vorig jaar. Snijbloe mentelers hadden een gemid deld negatief ondernemerso verschot van 57.700 gulden te gen. 46.400 vorig jaar: nu per honderd gulden kosten elf gulden verlies, toen^tien gul- De potplantentelers, die vorig jaar nog een positief onderne mersoverschot van 20.200 gul den boekten, en daarmee per honderd gulden kosten vijf gulden overhielden, kwamen nu op negatief 8.000 gulden, of een verlies van twee gul den per honderd gulden kos ten. Het ondernemersover schot is de aftreksom van op brengsten en kosten, waarbij tot de kosten ook de beloning Het ondernemersinkomen steeg voor de groentetelers van 24.300 tot 45.400 gulden. Voor de snijbloementelei daalde het van 19.100 tol 11.200. Voor de potplantente lers van 62.900 tot 43.800 gul den. Dat ondernemersinko- Glasgroentebedrijf anno 1980: kas met paprika men is het bedrag dat de on- ondernemerschap, plus het dernemer ontvangt voor han- saldo van ontvangen en bë- denarbeid, bedrijfsleiding en taalde rente en rentesubsidie. DEN HAAG Wanneer vroeger, en dat vroeger is nog niet zo ver weg, een boer of tuinder ziek werd, dan zorgden buren en fami lieleden er voor dat het meest noodzakelijke werk op het boerenbedrijf toch werd gedaan. De nabuur schap speelde nog een grote rol in de agrarische gemeen- i schap en gaf de bevolking gevoel van geborgen- We herinneren ons van hoog uit dertig jaar geleden in ei gen familiekring dat een oom een ongeval kreeg vlak voor dat hij de rogge zou gaart oog sten. Op een gegeven moment klonk door het dorp de „boe- renhoorn" en dat betekende dat uit elk gezin iemand naar een plaats in het dorp moest komen. Binnen vijf minuten was het rogge maaien gere geld. De volgende dag hielp iedereen mee. Men leverde mankracht, paarden en maai- machines. Aan het eind van de dag stond de rogge opge- hokt op het veld. Pas daarna ging ieder aan zijn eigen oogst beginnen. Als gevolg van ver anderingen in de landbouw kan dat niet meer. Elke boer heeft het druk op zijn eigen bedrijf. Bovendien is dé aard van het bedrijf natuurlijk in de afgelopen jaren sterk ver anderd. De boer is niet meer in staat om zijn buurman te helpen. Natuurlijk, voor een paar dagen vindt men met el kaar een oplossing. Een echte oplossing is dat echter niet. Het kwam er eigenlijk op neer, dat de boer het zich niet meer kon veroorloven om ziek te zijn. Gelukkig kunnen we de voorgaande regel in de verleden tijd schrijven, want er zijn oplossingen voor ge vonden. BURENHULP WERD GEORGANISEERDE BOERENHULPVERLENING Vervanging Met het probleem van de ver vanging van de boer op het bedrijf werd ook de stichting voor maatschappelijk werk in Gorssel regelmatig geconfron teerd. Deze stichting kon hulp bieden via gezinsverzorgsters als de huisvrouw tijdelijk uit geschakeld werd. Men kon hulp aan bejaarden bieden etc. Waarom dan ook niet ie mand in dienst nemen die tij delijk het werk van de boer bij ziekte of ongeval kan overnemen. Met name ds. Streefland uit Almen (ge meente Gorssel) is de grote stimulator van het idee ge weest. Op 1 juli 1958 nam men de eerste bedrijfsverzorger in dienst. De geldmiddelen daar voor kwamen uit donaties van de diakonie, de land bouwcoöperatie en individue le boeren. Er werd een be- gevormd of liever een issie binnen de stichting voor maatschappelijk werk die het een en ander moest In Friesland begon men in ja nuari 1960 met een bóeren- hulpdienst in Oldeboorn. Vijf entwintig boeren daar namen gezamenlijk een bedrijfshulp in dienst. Na verloop van enkele jaren ontstonden er met name in het oosten en noorden tiental len plaatselijke commissies die een bedrijfsverzorger in dienst namen. Iedereen han teerde verschillende tarieven, contributies etc. Bij de ene vereniging was de bedrijfs verzorger officieel in dienst van de plaatselijke zuivel- cooperatie of de aan- en ver- koopvereniging. Bij weer een andere waren er afspraken met een loonbedrijf. In de tweede helft van de zestiger jaren werden er overkoepe lende verenigingen gevormd om zodoende een aantal za ken beter te kunnpn coördi neren. Bovendien kon je dan ook in geval van nood men sen van elkaar tijdelijk over nemen. Contributiesystemen werden gelijk getrokken en aan de rechtszekerheid en rechtspositie van de bedrijfs verzorger werd gesleuteld. In vaste dienst Nu ongeveer twintig jaar na dat allereerste begin is deze vorm van hulpverlening in de landbouw' onmisbaar gewor den. Er zijn overkoepelende bonden gevormd, die centraal alle bedrijfsverzorgers in vas te dienst hebben. Zo hebben de Samenwerken de Bonden voor Bedrijfsver- zorging in Noord- en West Nederland thans ruim vijf honderd bedrijfsverzorgers in vaste dienst en is het aantal leden opgelopen tot 14.000. De Bond van Verenigingen voor Bedrijfshulp in Noord-Bra bant heeft 5600 leden en 90 bedrijfsverzorgers in dienst. De Coöperatieve Vereniging Agrarische Bedrijfsverzorging (Gelderland-Overijssel-Dren- te en de IJsselmeerpolders) beschikt over ruim 300 be drijfsverzorgers in vaste^ dienst en heèft nu ongeveer 19.000 leden. Daarnaast be schikken deze bonden over nog 500 tot 600 bedrijfsverzor gers waarvan via een los dienstverband gebruik ge maakt kan worden. De verenigingen krijgen hun inkomsten uit de contributies van de leden, uit bijdragen die betaald moeten worden wanneer de boer ziek is of hulp nodig heeft op het be drijf. Daarnaast is er een fi nanciële bijdrage van het rijk (voornamelijk voor de appa raatskosten). De boer die ar beidsongeschikt is kan tegen een gereduceerd tarief van ongeveer f.8,50 per uur ge bruik maken van bedrijfs hulp. Wil de boer ook op an dere momenten hulp op het bedrijf dan betaalt hij het vol ledige uurtarief van plusmi nus f.25,- per uur. Vakantie Het karatker van de bedrijfs verzorging is de laatste jaren veel ruimer geworden. Alhoe wel het accent blijft liggen op hulp bij ziekte of ongeval, kan er ook in andere gevallen hulp gegeven worden. Bij voorbeeld wanneer de ar- beidsbehoefte op het bedrijf groot is of wanneer men eens een vrij weekend wil hebben of een weekje met vakantie wil. Dat laatste blijft voor het boerengezin een dure zaak. Immers wil hij er eens een week tussenuit dan moet het werk op het bedrijf doorgaan. Acht dagen bedrijfshulp komt dan al gauw op een f.1500,- voor deze periode. De week vakantie wordt dan wel pxtra duur. Vandaar ook dat er hoe langer hoe meer stemmen op gaan, om een subsidiesysteem te vinden, dat het mogelijk maakt ook vakantiehulp te gen gereduceerd tarief ter be schikking te stellen. Of geko zen zou kunnen worden voor het Noorse systeem. Noorwe gen geeft namelijk al zijn boe ren jaarlijks een bedrag als vakantiegeld. Ook de regering hecht grote waarde aan de bedrijfsverzor ging. Dat blijkt uit de finan ciële steun die al enkele jaren wordt gegeven. Thans wordt in een beleidsnota aangekon digd dat de minister van So ciale Zaken voornemens is om gedurende drie jaar in totaal f.30 miljoen uit te trekken met als voornaamste doel om nog eens 750 arbeidsplaatsen bij de bedrijfsverzorging te scheppen. Het probleem is echter, wat gebeurt er na drie jaar. Zijn de leden dan in staat en bereid de financiering ge heel over te nemen? De bedrijfsverzorgingsvereni- gingen studeren thans op de mogelijkheden voor de toe komst. Gedacht wordt o.a. om de eerste jaren tegen een la ger tarief vakantiehulp te ge ven in de hoop dat ook de boer na verloop van tijd be reid is ook als hij een hoger tarief moet betalen, toch vrijaf te nemen. Ook aan een uitbreiding van de dienstver lening bij arbeidsongeschikt heid wordt gedacht. Men denkt er aan om ook boerin nen, die immers zoveel uren meewerken op het bedrijf, als zij ziek zijn, te laten vervan gen door een bedrijfsverzor- ger. Bij de bedrijfsverzorging in Oost-Nederland is dat al beperkt mogelijk. Al enkele honderden boerinnen betalen nu een contributie en kunnen dan als zij ziek zijn een beroep doen op bedrijfshulp tegen ge reduceerd tarief. In de prak tijk blijkt dan dat deze be drijfshulp een deel van het boerenwerk gaat doen en de man zich dan bezighoudt met de huishouding. Ook in Fries land is er vorjg jaar mej een reduktieregeling begonnen voor vervanging wegens ziek te van de vrouw. Het gezinsverbruik van bloemen en plan ten in ons land heeft in het afgelopen jaar een stijging ondergaan. Er kan een stabie le afname worden geconstateerd tegen hó gere prijzen. Er blijkt een verschuiving plaats te vinden in het assortiment. On danks een teruglopende economische ba rometer raken de Nederlandse huishou dens althans wat de bloemen en plan ten betreft niet in de war. Vooral de bloemstukjes bleken afgelopen jaar erg in trek te zijn. Hoewel in hoeveelheid de af name van bloemen en planten niet zo bar steeg, namelijk beide met ongeveer 1 pro cent, werd 9 procent meer uitgegeven aan snijbloemen en bloemstukjes en 3 procent aan planten, hetgeen voornamelijk een gevolg is van hogere prijzen: voor wat de snijbloemen betreft 8 procent, bloemstuk jes 3 procent en planten 2 procent. Dit blijkt uit een marktonderzoek van het Produktschap Siergewassen (PVS), waar van de cijfers over de eerste drie kwarta len van 1980 bekend 'zijn. Het laatste, kwartaal zal daarin weinig verandering te zien geven. Geconstateerd is dat het assor timent bloemen dat voor de Nederlandse gezinshuishoudens beschikbaar komt, af hankelijk is van wat er door de export wordt gekocht. Naarmate de exportvraag groter is, blijft er voor het binnenland minder over. Een goed voorbeeld hier voor geven de tulpen. Bij een produktie- vermindering met ongeveer 15 procent, werd in ons land 22 procent minder van deze bloemen gekocht, maar de prijs lag 15 procent hoger. Een ander voorbeeld ge ven de gerbera's door een toename in aan koop van 30 procent, maar 15 procent in prijs. Narcissen: toename 17 procent in aantal en 4 procent in prijs; fresia respec-' tievelijk 14 en 7 procent. Van chrysanten verhinderde de afname in aantal met 7' procent, maar steeg de prijs met eenzelfde percentage; voor gladiolen was dat respec tievelijk 7 en 4 procent. Van lelies nam de afname door de Nederlandse gezinnen toe met 22 procent doch de prijs met 7 pro- Potplanten Er valt bij de potplanten een duidelijke verschuiving te constateren van groene naar bloeiende planten. Opvallend is ook dat oude bekenden op dat terrein terugke ren. Daartoe behoren de vanouds ver maarde hortensia's met 51 procent toena me, de fuchsia met 40 procent, primula 19 procent. Uitzonderlijk is ook de amaryllis met een toename van niet minder dan 152 procent, nu als een kant-en-klare pot plant. Daartegenover staat een teruggang van de anthurium met 19 procent en de potchrysant met 15 procent en stephanotis met 14 procent. In de sector van groene planten vormen de cyperrus en het-lantaarnplantje een uitzondering door een toename in omzet met respectievelijk 49 en 16 procent. Voor het overige verliest de groene plant ter rein aan de bloeiende, zoals de croton met 39 procent, monsters met 31 procent, ara- lia met 23 procent, herders 19, ficus 17, draecena 14 procent. Maar ook de vet- planten en cactussen verminderen in belangstelling bij het Nederlandse pu bliek, namelijk'met 11 procent. Daarente gen zit het goed met de varens die met 5 procent omhoog gingen en de bromelia wist zich te handhaven. Een goede beurt maakten de anthuriums door toename met 142 procent, doch prijsdaling met 10 procent, fuchsia: toename 40 en prijsver mindering met 14, kalanchoe: toename 21, prijsdaling 4 procent. De chrysant in pot, ook een goed Westlands artikel, vermin derde met 15 procert't, maar prijsstijging van 3. Geconstateerd wordt dat de prijs vorming van de troschrysant in jaarrond- cultuur gunstig kan worden genoemd. Daalde de gemiddelde prijs in de eerste drie kwartalen van 1979 met ruim 8 pro cent, nu steeg de prijs weer met ruim 7 procent. De negatieve ontwikkeling in 1979 was mede een gevolg van het feit (Lat de aanvoer stevig was toegenomen. De potplantenexport toonde een opvallende stijging. Bij de grotere afnemers waren het vooral landen als Frankrijk en Enge land en min of meer ook Italië die een forse stijging noteerden. Maar het grootste exportland blijft West-Duitsland, dat meên dan de helft van de potplanten voor zijn rekening nam. De export nam over de hele linie toe. Een nogal verwarde veilingweek in de bloemen! Met de export ging het rustig aan, het binnenland nam aardig af, maar de weersomstandigheden waren nu niet bepaald bevorderlijk voor een^vlotte han del en die gaven weer een terugslag op de prijzen en aanvoeren. Een goed punt is, dat de winter het nog rustig aan blijft doen en dat is alvast een pluspurtt in het gebruik van energie, ook al laat de zon veel verstek gaan. Gesteld mag worden dat de laatste weken van het jaar voor de bloemenhandel niet slecht waren. Het totale omzetcijfer over de afgelopen maand lag hoger dan 1979. Ging het met de snijbloemen vrij goed, dat was in minder mate het geval met de potplanten. Die kwamen wel in grote hoe veelheden ter veiling, maar de prijzen lie ten veel te wensen over. Vooral met de poinsettia is het aan de -slechte kant ge weest. Een van de factoren is wel de zeer grote aanvoer als gevolg van de teeltuit breiding. De grote verkoop moet plaats vinden voor de kerstdagen en toen was het al niet zo best. Het zal nog een heel karwei zijn om het aanbod te verwerken. Was het met de bloeiende planten al niet best, ook de groene soorten bleven achter. De azalea, cyclamen en begonia hadden nog de meeste belangstelling, hetgeen in de prijs tot uitdrukking kwam. Intussen beginnen ook de bolbloemen los te komen en kondigen het nieuwe seizoen aan. De prijs was niet slecht. De Amerikaanse an jers bleven met een prijs tot tegen de gul den aardig in de markt, hetgeen ook het geval was met de trosanjers. De troschry- santen kwamen wat ruimer dan vorig jaar aan de markt met een prijs, die wel iets hoger lag. Met dat al kwam de CCWS het afgelopen jaar tot rond de 680 miljcen gul den en dat is dan zo'n 16 procent meer dan 1979. Overigens is de situatie in de bloementeelt nog wat onzekerder gewor den mede vanwege de open vraag, of en in hoeverre in de nabije toekomst voor de grondontsmetting gebruik mag worden gemaakt van de methylbromide, omdat anders aanzienlijke kostenstijging voor de bedrijven in het verschiet ligt, als weer tot grondstomen moet worden overgegaan. Gezien het feit dat de handel de laatste weken nogal onoverzichtelijk was door de diverse feestdagen, moet ook afgewacht of de jongste maatregelen van Engeland om de invoer van chrysanten te verbieden, van invloed zijn. Al met al, begint 1981 nu niet direct met gunstige perspectieven, ook voor de bloementelers. De tijd zal het ook hier moeten leren. Maar de kwekers hebben vaker voor on prettige verrassingen gestaan en zullen ook deze moeten overwinnen. Ook tjdens de nieuwjaarsreceptie van het CCWS-be- stuur is aan al deze zaken aandacht be steed en heeft de voorzitter samenwer king bepleit tussen kwekers en kopers, waarbij ook de kwaliteit en verzorging van het produkt ter sprake kwam. Er wordt zoveel mogelijk aan gedaan.^Zo is er op dinsdag 13 januari in gebouw De Kandelaar aan de Dijkweg te Naaldwijk een voorlichtingsdag speciaal over het be langrijke produkt als chrysanten, waarbij ook aan de nieuwste micro-soorten aan dacht wordt besteed door verscheidene sprekers. De voorlichtingsdag gaat uit van de proef stations, VBN en NTS. En de Westlandse Bloemen Studieclub or ganiseert vrijdag 9 januari een excursie naar Berkel voor een studie over anthuri um en maandag 12 januari is er in de kan tine van de CCWS een voorlichtings avond over de amaryllis met de volgende dag een excursie naar de kwekerij van le lies en irissen. Er zijn dus mogelijkheden genoeg om de nieuwste vakkennis op te doen! De kwekers van Hollandse irissen laten (bijna) alles blauw-blauw. Want twee blauwe cultivars de helderblauwe Ideal en de gentiaanblauwe Prof. Blaauw maakte dit jaar maar liefst 75 procent van het totaal areaal uit. Telt men daar de paarse en de purperen soorten nog bij, dan komt men zelfs op 86 procent. In totaal wordt hier in Holland een kleine duizend hectare irissen geteeld. De blauwe iris dankt zijn grote populari teit aan het feit dat er in de herfst en de wintermaanden zo weinig blauwe bloe men zijn. En wat er niet is, wil men nu eenmaal graag hebben. Daar komt nog bij dat blauwe irissen zich prima lenen om verwerkt te worden in bloemstukken. Combinaties van blauwe irissen met bij voorbeeld gele chrysanten doen het uitste kend. Concurrentie De laatste jaren ondervond de Hollandse iris concurrentie van de uit Israël geïm porteerde blauwe Statice. Sinds men in Is raël de uitvoer van dit artikel wat matig de, is de prijs van de Hollandse iris weer aardig uit het dal gekomen. De eerlijkheid gebiedt ook te zeggen dat een Kam-Statice zich in schoonheid niet kan meten met Die duizend hectare irissen worden ge teeld door een duizend kwekers. Met an dere woorden: gemiddeld één hectare per bedrijf. En dat impliceert weer dat de teelt van irisbollen in hoofdzaak wordt bedreven door de „cleyne luyden". Tegen vijf kwekers die meer teelden dan 5000 roe stonden 600 kwekers die maar 500 roe in cultuur hadden. Waar blijven al die bollen? Want over de aantallen die er aan de markt komen, moet men geen al te kinderachtige voorstellingen hebben. Het gaat om pakweg ruim 600 miljoen stuks. Het binnenland is een grote verbruiker en dan met name de bloemkwekerij, want voor tuinbeplanting wordt de iris weinig gebruikt. In totaal bleef in het laatste sei zoen 34 procent van de produktie ruim 200 miljoen stuks in ons land. Vooral in het Westland worden vele miljoenen iris- sen-voor-de-bloem geteeld. Die bloemen worden dan op hun beurt weer voor een groot deel naar het buitenland gestuurd. Bollenexport In het afgelopen seizoen werden ruim 400 miljoen irisbollen geëxporteerd. De bloemkwekerijsector was met 360 miljoen stuks veruit de belangrijkste kop^r. De iris is in de vaderlandse bloembollenteelt vele jaren een onbelangrijk bij-artikel ge weest. Daarin kwam verandering toen dr. J.J. Beijer van het Laboratorium voor Bloembollenonderzoek in Lisse de eerste stappen zette op de weg die zou leiden naar een methode die het mogelijk maak te bollen van irissen te remmen. De start Hollandse iris&en in de koude kas. van dat onderzoek vond weliswaar plaats in 1946, maar het was toen enkele jaren tasten en meten om de juiste temperatu ren te pakken te krijgen. Na verloop van tijd kreeg men de vingers er steeds beter achter. Het bleek een gouden greep. Want dank zij het onderzoek van dr. Beijer die voor zijn werk eigenlijk wel e,en standbeeld verdiende is er nu een om vangrijke export van irisbollen naar tal van landen. De eerste exporteur die brood zag in ge remde irissen was de heer Piet van Bragt uit Beverwijk. In het najaar van 1954 waagde hij de gok om een half miljoen irisbollen te kopen en die in zijn schuur bij 25,5 graad Celsius ging bewaren. In de zomer van 1955 stuurde hij die bollen naar Engeland en West-Duitsland. Ze werden daar meteen geplant en kwamen tot ver bazing van de afnemers in de loop van september en oktober in bloei. Dat was tot dan toe nog nooit vertoond. Het Engelse publiek weigerde té geloven dat het hier ging om bloemen die getrok ken waren uit geremde bollen. Men stak het niet onder stoelen of banken dat men de zaak niet vertrouwde. Die slimme Hól landers probeerden de zaak te flessen-; ?o zei men, want het zou wel om bloemen gaan die men in het voorjaar had gesne den en vervolgens in koelcellen had bewaard. Het kostte heel wat moeite de ongelovige Britten ervan te overtuigen dat men de bollen van irissen wel degelijk kon remmen. Van dat jaar af nam de ex port van irisbollen steeds toe. Ook al om dat men in het programmeren steeds be ter thuis raakte en op den duur tot een jaar-rond-cultuur wist te komen. In de bollenstreek ontwikkelden zich enkele bedrijven die zich in het behandelen van irisbollen gingen specialiseren. In hun schuren staan nq hele reeksen cellen vol ingewikkelde apparatuur, waardoor men kans ziet de meest geavanceerde behande lingen toe te passen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1981 | | pagina 9