Europees geld voor nieuwe
bloemenveiling in Berkel
Glasgroentebedrijven in
1980 minder verliesgevend
Bedrijfs
verzorging
onmisbaar
voor boer
en tuinder
GROENTE FRfrIT
JrfeMEIM BALLEN
VERKOOP BLOEMEN EN PLANTEN GESTEGEN
VERWARD EN MOEILIJK BEGIN VAN 1981
IRISKWEKER LAAT ALLES BLAUW-BLAUW
i"AND EN TUINBOUW
lêidse courant
maandag 5 januari 1981 pagina 9
BLEISWIJK De bloe
menveiling Berkel, die in
Bleiswijk (zh) haar nieuwe
huisvesting bouwt, krijgt
daarvoor de grootste hap
uit de serie subsidies die de
Europese commissie on
langs heeft toegewezen aan
dertig Nederlandse projec
ten.
In totaal is met die toewijzin
gen 12,8 miljoen gulden ge
moeid, de bloemenveiling
krijgt er 2.889.892 van. Het op
een na grootste bedrag,
1.565.241 gulden, is bestemd
voor de bouw van een kaas-'
pakhuis in Kaatsheuvel. Het
geld komt uit het Europees
oriëntatie- en garantiefonds
voor de landbouw en is be
stemd voor de vèrbetering
van de structuur van handel
in en verwerking van land
bouw- en visserijprodukten.
Het gaat nu om de tweede en
laatste serie toewijzingen uit
het voor 1980 beschikbare be-,
drag.
In de tuinbouwsector is, be
halve de bijna drie miljoen
voor de bloemenveiling, nog
1.745.009 toegewezen voor an
dere projecten,
814.829 voor aanpassing
uitbreiding van de veiling te
Venlo. Voorts voor een ver-
werkingslijn voor bladgroen
ten te Hoogeveen, een reini
gingsinstallatie voor veiling
fust te Barendrecht, een au-
gurkensorteermachine te
Grubbenvorst, aanpassing en
uitbreiding van fruitbewaar-
cellen in de veiling Gelder-
malsen, aanpassing en uitbrei
ding van de veiling te Grons-
Voor de bouw
huizen heeft het fonds
taal 3.048.195 gulden, de ruim
anderhalf miljoen voor Kaats
heuvel meegerekend. Kleine
re bedragen gaan naar Bode
graven (twee projecten), Enk
huizen, Woerden, Leeuwar
den, Leidschendam. Voor mo
dernisering of bouw van
slachthuizen besteedt het
fonds 3.120.125 gulden. yestj_
gingsplaatsen: Bussum, Leeu
warden, Utrecht, Almelo en
Leek (gr). Voor het bouwen
en inrichten van een tiental
handels- en verwerkingsbe
drijven voor visserijproduk
ten gaat in totaal 1.620.739
gulden naar Yerseke. Voor
een zaaizadendrogerij te Vlij
men is 238.062 gulden be-
UIT CIJFERS VAN LEI BLIJKT
DEN HAAG De glas-
groentebedrijven in ons
land mogen verwachten,
dat hun rentabiliteit over
1980 heel wat beter zal uit
vallen dan over 1979. De op
brengsten zijn er namelijk
meer gestegen dan de kos
ten. Ze blijven echter ver
liesgevend.
Het landboüw-economisch in
stituut (LEI) heeft dit, als re
sultaat van een raming, mee
gedeeld. Bij de sierteeltbedrij
ven onder glas zijn de be
drijfsresultaten teruggelopen:
bij de snijbloemen enigszins,
bij de potplanten in sterkere
Hier gingen de kosten
meer omhoog dan de op
brengsten en ook hier werd
met verlies gewerkt. In de
groenteteelt kwam het nega
tieve ondernemersoverschot
op 9.700 gulden tegen 34.000
vorig jaar, zodat men nu per
honderd gulden kosten drie
gulden kwijtraakte, tegen tien
gulden vorig jaar. Snijbloe
mentelers hadden een gemid
deld negatief ondernemerso
verschot van 57.700 gulden te
gen. 46.400 vorig jaar: nu per
honderd gulden kosten elf
gulden verlies, toen^tien gul-
De potplantentelers, die vorig
jaar nog een positief onderne
mersoverschot van 20.200 gul
den boekten, en daarmee per
honderd gulden kosten vijf
gulden overhielden, kwamen
nu op negatief 8.000 gulden,
of een verlies van twee gul
den per honderd gulden kos
ten. Het ondernemersover
schot is de aftreksom van op
brengsten en kosten, waarbij
tot de kosten ook de beloning
Het ondernemersinkomen
steeg voor de groentetelers
van 24.300 tot 45.400 gulden.
Voor de snijbloementelei
daalde het van 19.100 tol
11.200. Voor de potplantente
lers van 62.900 tot 43.800 gul
den. Dat ondernemersinko-
Glasgroentebedrijf anno 1980: kas met paprika
men is het bedrag dat de on- ondernemerschap, plus het
dernemer ontvangt voor han- saldo van ontvangen en bë-
denarbeid, bedrijfsleiding en taalde rente en rentesubsidie.
DEN HAAG Wanneer
vroeger, en dat vroeger is
nog niet zo ver weg, een
boer of tuinder ziek werd,
dan zorgden buren en fami
lieleden er voor dat het
meest noodzakelijke werk
op het boerenbedrijf toch
werd gedaan. De nabuur
schap speelde nog een grote
rol in de agrarische gemeen- i
schap en gaf de bevolking
gevoel van geborgen-
We herinneren ons van hoog
uit dertig jaar geleden in ei
gen familiekring dat een oom
een ongeval kreeg vlak voor
dat hij de rogge zou gaart oog
sten. Op een gegeven moment
klonk door het dorp de „boe-
renhoorn" en dat betekende
dat uit elk gezin iemand naar
een plaats in het dorp moest
komen. Binnen vijf minuten
was het rogge maaien gere
geld. De volgende dag hielp
iedereen mee. Men leverde
mankracht, paarden en maai-
machines. Aan het eind van
de dag stond de rogge opge-
hokt op het veld. Pas daarna
ging ieder aan zijn eigen oogst
beginnen. Als gevolg van ver
anderingen in de landbouw
kan dat niet meer. Elke boer
heeft het druk op zijn eigen
bedrijf. Bovendien is dé aard
van het bedrijf natuurlijk in
de afgelopen jaren sterk ver
anderd. De boer is niet meer
in staat om zijn buurman te
helpen. Natuurlijk, voor een
paar dagen vindt men met el
kaar een oplossing. Een echte
oplossing is dat echter niet.
Het kwam er eigenlijk op
neer, dat de boer het zich niet
meer kon veroorloven om
ziek te zijn. Gelukkig kunnen
we de voorgaande regel in de
verleden tijd schrijven, want
er zijn oplossingen voor ge
vonden.
BURENHULP WERD
GEORGANISEERDE
BOERENHULPVERLENING
Vervanging
Met het probleem van de ver
vanging van de boer op het
bedrijf werd ook de stichting
voor maatschappelijk werk in
Gorssel regelmatig geconfron
teerd. Deze stichting kon hulp
bieden via gezinsverzorgsters
als de huisvrouw tijdelijk uit
geschakeld werd. Men kon
hulp aan bejaarden bieden
etc. Waarom dan ook niet ie
mand in dienst nemen die tij
delijk het werk van de boer
bij ziekte of ongeval kan
overnemen. Met name ds.
Streefland uit Almen (ge
meente Gorssel) is de grote
stimulator van het idee ge
weest. Op 1 juli 1958 nam men
de eerste bedrijfsverzorger in
dienst. De geldmiddelen daar
voor kwamen uit donaties
van de diakonie, de land
bouwcoöperatie en individue
le boeren. Er werd een be-
gevormd of liever een
issie binnen de stichting
voor maatschappelijk werk
die het een en ander moest
In Friesland begon men in ja
nuari 1960 met een bóeren-
hulpdienst in Oldeboorn. Vijf
entwintig boeren daar namen
gezamenlijk een bedrijfshulp
in dienst.
Na verloop van enkele jaren
ontstonden er met name in
het oosten en noorden tiental
len plaatselijke commissies die
een bedrijfsverzorger in
dienst namen. Iedereen han
teerde verschillende tarieven,
contributies etc. Bij de ene
vereniging was de bedrijfs
verzorger officieel in dienst
van de plaatselijke zuivel-
cooperatie of de aan- en ver-
koopvereniging. Bij weer een
andere waren er afspraken
met een loonbedrijf. In de
tweede helft van de zestiger
jaren werden er overkoepe
lende verenigingen gevormd
om zodoende een aantal za
ken beter te kunnpn coördi
neren. Bovendien kon je dan
ook in geval van nood men
sen van elkaar tijdelijk over
nemen. Contributiesystemen
werden gelijk getrokken en
aan de rechtszekerheid en
rechtspositie van de bedrijfs
verzorger werd gesleuteld.
In vaste dienst
Nu ongeveer twintig jaar na
dat allereerste begin is deze
vorm van hulpverlening in de
landbouw' onmisbaar gewor
den. Er zijn overkoepelende
bonden gevormd, die centraal
alle bedrijfsverzorgers in vas
te dienst hebben.
Zo hebben de Samenwerken
de Bonden voor Bedrijfsver-
zorging in Noord- en West
Nederland thans ruim vijf
honderd bedrijfsverzorgers in
vaste dienst en is het aantal
leden opgelopen tot 14.000. De
Bond van Verenigingen voor
Bedrijfshulp in Noord-Bra
bant heeft 5600 leden en 90
bedrijfsverzorgers in dienst.
De Coöperatieve Vereniging
Agrarische Bedrijfsverzorging
(Gelderland-Overijssel-Dren-
te en de IJsselmeerpolders)
beschikt over ruim 300 be
drijfsverzorgers in vaste^
dienst en heèft nu ongeveer
19.000 leden. Daarnaast be
schikken deze bonden over
nog 500 tot 600 bedrijfsverzor
gers waarvan via een los
dienstverband gebruik ge
maakt kan worden.
De verenigingen krijgen hun
inkomsten uit de contributies
van de leden, uit bijdragen
die betaald moeten worden
wanneer de boer ziek is of
hulp nodig heeft op het be
drijf. Daarnaast is er een fi
nanciële bijdrage van het rijk
(voornamelijk voor de appa
raatskosten). De boer die ar
beidsongeschikt is kan tegen
een gereduceerd tarief van
ongeveer f.8,50 per uur ge
bruik maken van bedrijfs
hulp. Wil de boer ook op an
dere momenten hulp op het
bedrijf dan betaalt hij het vol
ledige uurtarief van plusmi
nus f.25,- per uur.
Vakantie
Het karatker van de bedrijfs
verzorging is de laatste jaren
veel ruimer geworden. Alhoe
wel het accent blijft liggen op
hulp bij ziekte of ongeval, kan
er ook in andere gevallen
hulp gegeven worden. Bij
voorbeeld wanneer de ar-
beidsbehoefte op het bedrijf
groot is of wanneer men eens
een vrij weekend wil hebben
of een weekje met vakantie
wil. Dat laatste blijft voor het
boerengezin een dure zaak.
Immers wil hij er eens een
week tussenuit dan moet het
werk op het bedrijf doorgaan.
Acht dagen bedrijfshulp komt
dan al gauw op een f.1500,-
voor deze periode. De week
vakantie wordt dan wel pxtra
duur. Vandaar ook dat er hoe
langer hoe meer stemmen op
gaan, om een subsidiesysteem
te vinden, dat het mogelijk
maakt ook vakantiehulp te
gen gereduceerd tarief ter be
schikking te stellen. Of geko
zen zou kunnen worden voor
het Noorse systeem. Noorwe
gen geeft namelijk al zijn boe
ren jaarlijks een bedrag als
vakantiegeld.
Ook de regering hecht grote
waarde aan de bedrijfsverzor
ging. Dat blijkt uit de finan
ciële steun die al enkele jaren
wordt gegeven. Thans wordt
in een beleidsnota aangekon
digd dat de minister van So
ciale Zaken voornemens is om
gedurende drie jaar in totaal
f.30 miljoen uit te trekken
met als voornaamste doel om
nog eens 750 arbeidsplaatsen
bij de bedrijfsverzorging te
scheppen. Het probleem is
echter, wat gebeurt er na drie
jaar. Zijn de leden dan in staat
en bereid de financiering ge
heel over te nemen?
De bedrijfsverzorgingsvereni-
gingen studeren thans op de
mogelijkheden voor de toe
komst. Gedacht wordt o.a. om
de eerste jaren tegen een la
ger tarief vakantiehulp te ge
ven in de hoop dat ook de
boer na verloop van tijd be
reid is ook als hij een hoger
tarief moet betalen, toch
vrijaf te nemen. Ook aan een
uitbreiding van de dienstver
lening bij arbeidsongeschikt
heid wordt gedacht. Men
denkt er aan om ook boerin
nen, die immers zoveel uren
meewerken op het bedrijf, als
zij ziek zijn, te laten vervan
gen door een bedrijfsverzor-
ger. Bij de bedrijfsverzorging
in Oost-Nederland is dat al
beperkt mogelijk. Al enkele
honderden boerinnen betalen
nu een contributie en kunnen
dan als zij ziek zijn een beroep
doen op bedrijfshulp tegen ge
reduceerd tarief. In de prak
tijk blijkt dan dat deze be
drijfshulp een deel van het
boerenwerk gaat doen en de
man zich dan bezighoudt met
de huishouding. Ook in Fries
land is er vorjg jaar mej een
reduktieregeling begonnen
voor vervanging wegens ziek
te van de vrouw.
Het gezinsverbruik van bloemen en plan
ten in ons land heeft in het afgelopen jaar
een stijging ondergaan. Er kan een stabie
le afname worden geconstateerd tegen hó
gere prijzen. Er blijkt een verschuiving
plaats te vinden in het assortiment. On
danks een teruglopende economische ba
rometer raken de Nederlandse huishou
dens althans wat de bloemen en plan
ten betreft niet in de war. Vooral de
bloemstukjes bleken afgelopen jaar erg in
trek te zijn. Hoewel in hoeveelheid de af
name van bloemen en planten niet zo bar
steeg, namelijk beide met ongeveer 1 pro
cent, werd 9 procent meer uitgegeven aan
snijbloemen en bloemstukjes en 3 procent
aan planten, hetgeen voornamelijk een
gevolg is van hogere prijzen: voor wat de
snijbloemen betreft 8 procent, bloemstuk
jes 3 procent en planten 2 procent.
Dit blijkt uit een marktonderzoek van het
Produktschap Siergewassen (PVS), waar
van de cijfers over de eerste drie kwarta
len van 1980 bekend 'zijn. Het laatste,
kwartaal zal daarin weinig verandering te
zien geven. Geconstateerd is dat het assor
timent bloemen dat voor de Nederlandse
gezinshuishoudens beschikbaar komt, af
hankelijk is van wat er door de export
wordt gekocht. Naarmate de exportvraag
groter is, blijft er voor het binnenland
minder over. Een goed voorbeeld hier
voor geven de tulpen. Bij een produktie-
vermindering met ongeveer 15 procent,
werd in ons land 22 procent minder van
deze bloemen gekocht, maar de prijs lag
15 procent hoger. Een ander voorbeeld ge
ven de gerbera's door een toename in aan
koop van 30 procent, maar 15 procent in
prijs. Narcissen: toename 17 procent in
aantal en 4 procent in prijs; fresia respec-'
tievelijk 14 en 7 procent. Van chrysanten
verhinderde de afname in aantal met 7'
procent, maar steeg de prijs met eenzelfde
percentage; voor gladiolen was dat respec
tievelijk 7 en 4 procent. Van lelies nam de
afname door de Nederlandse gezinnen toe
met 22 procent doch de prijs met 7 pro-
Potplanten
Er valt bij de potplanten een duidelijke
verschuiving te constateren van groene
naar bloeiende planten. Opvallend is ook
dat oude bekenden op dat terrein terugke
ren. Daartoe behoren de vanouds ver
maarde hortensia's met 51 procent toena
me, de fuchsia met 40 procent, primula 19
procent. Uitzonderlijk is ook de amaryllis
met een toename van niet minder dan 152
procent, nu als een kant-en-klare pot
plant. Daartegenover staat een teruggang
van de anthurium met 19 procent en de
potchrysant met 15 procent en stephanotis
met 14 procent.
In de sector van groene planten vormen
de cyperrus en het-lantaarnplantje een
uitzondering door een toename in omzet
met respectievelijk 49 en 16 procent. Voor
het overige verliest de groene plant ter
rein aan de bloeiende, zoals de croton met
39 procent, monsters met 31 procent, ara-
lia met 23 procent, herders 19, ficus 17,
draecena 14 procent. Maar ook de vet-
planten en cactussen verminderen in
belangstelling bij het Nederlandse pu
bliek, namelijk'met 11 procent. Daarente
gen zit het goed met de varens die met 5
procent omhoog gingen en de bromelia
wist zich te handhaven. Een goede beurt
maakten de anthuriums door toename
met 142 procent, doch prijsdaling met 10
procent, fuchsia: toename 40 en prijsver
mindering met 14, kalanchoe: toename 21,
prijsdaling 4 procent. De chrysant in pot,
ook een goed Westlands artikel, vermin
derde met 15 procert't, maar prijsstijging
van 3. Geconstateerd wordt dat de prijs
vorming van de troschrysant in jaarrond-
cultuur gunstig kan worden genoemd.
Daalde de gemiddelde prijs in de eerste
drie kwartalen van 1979 met ruim 8 pro
cent, nu steeg de prijs weer met ruim 7
procent. De negatieve ontwikkeling in
1979 was mede een gevolg van het feit (Lat
de aanvoer stevig was toegenomen. De
potplantenexport toonde een opvallende
stijging. Bij de grotere afnemers waren
het vooral landen als Frankrijk en Enge
land en min of meer ook Italië die een
forse stijging noteerden. Maar het grootste
exportland blijft West-Duitsland, dat meên
dan de helft van de potplanten voor zijn
rekening nam. De export nam over de
hele linie toe.
Een nogal verwarde veilingweek in de
bloemen! Met de export ging het rustig
aan, het binnenland nam aardig af, maar
de weersomstandigheden waren nu niet
bepaald bevorderlijk voor een^vlotte han
del en die gaven weer een terugslag op de
prijzen en aanvoeren. Een goed punt is,
dat de winter het nog rustig aan blijft
doen en dat is alvast een pluspurtt in het
gebruik van energie, ook al laat de zon
veel verstek gaan.
Gesteld mag worden dat de laatste weken
van het jaar voor de bloemenhandel niet
slecht waren. Het totale omzetcijfer over
de afgelopen maand lag hoger dan 1979.
Ging het met de snijbloemen vrij goed,
dat was in minder mate het geval met de
potplanten. Die kwamen wel in grote hoe
veelheden ter veiling, maar de prijzen lie
ten veel te wensen over. Vooral met de
poinsettia is het aan de -slechte kant ge
weest. Een van de factoren is wel de zeer
grote aanvoer als gevolg van de teeltuit
breiding. De grote verkoop moet plaats
vinden voor de kerstdagen en toen was
het al niet zo best. Het zal nog een heel
karwei zijn om het aanbod te verwerken.
Was het met de bloeiende planten al niet
best, ook de groene soorten bleven achter.
De azalea, cyclamen en begonia hadden
nog de meeste belangstelling, hetgeen in
de prijs tot uitdrukking kwam. Intussen
beginnen ook de bolbloemen los te komen
en kondigen het nieuwe seizoen aan. De
prijs was niet slecht. De Amerikaanse an
jers bleven met een prijs tot tegen de gul
den aardig in de markt, hetgeen ook het
geval was met de trosanjers. De troschry-
santen kwamen wat ruimer dan vorig jaar
aan de markt met een prijs, die wel iets
hoger lag. Met dat al kwam de CCWS het
afgelopen jaar tot rond de 680 miljcen gul
den en dat is dan zo'n 16 procent meer
dan 1979. Overigens is de situatie in de
bloementeelt nog wat onzekerder gewor
den mede vanwege de open vraag, of en
in hoeverre in de nabije toekomst voor de
grondontsmetting gebruik mag worden
gemaakt van de methylbromide, omdat
anders aanzienlijke kostenstijging voor de
bedrijven in het verschiet ligt, als weer tot
grondstomen moet worden overgegaan.
Gezien het feit dat de handel de laatste
weken nogal onoverzichtelijk was door de
diverse feestdagen, moet ook afgewacht of
de jongste maatregelen van Engeland om
de invoer van chrysanten te verbieden,
van invloed zijn. Al met al, begint 1981 nu
niet direct met gunstige perspectieven,
ook voor de bloementelers. De tijd zal het
ook hier moeten leren.
Maar de kwekers hebben vaker voor on
prettige verrassingen gestaan en zullen
ook deze moeten overwinnen. Ook tjdens
de nieuwjaarsreceptie van het CCWS-be-
stuur is aan al deze zaken aandacht be
steed en heeft de voorzitter samenwer
king bepleit tussen kwekers en kopers,
waarbij ook de kwaliteit en verzorging
van het produkt ter sprake kwam.
Er wordt zoveel mogelijk aan gedaan.^Zo
is er op dinsdag 13 januari in gebouw De
Kandelaar aan de Dijkweg te Naaldwijk
een voorlichtingsdag speciaal over het be
langrijke produkt als chrysanten, waarbij
ook aan de nieuwste micro-soorten aan
dacht wordt besteed door verscheidene
sprekers.
De voorlichtingsdag gaat uit van de proef
stations, VBN en NTS.
En de Westlandse Bloemen Studieclub or
ganiseert vrijdag 9 januari een excursie
naar Berkel voor een studie over anthuri
um en maandag 12 januari is er in de kan
tine van de CCWS een voorlichtings
avond over de amaryllis met de volgende
dag een excursie naar de kwekerij van le
lies en irissen. Er zijn dus mogelijkheden
genoeg om de nieuwste vakkennis op te
doen!
De kwekers van Hollandse irissen laten
(bijna) alles blauw-blauw. Want twee
blauwe cultivars de helderblauwe Ideal
en de gentiaanblauwe Prof. Blaauw
maakte dit jaar maar liefst 75 procent van
het totaal areaal uit. Telt men daar de
paarse en de purperen soorten nog bij, dan
komt men zelfs op 86 procent. In totaal
wordt hier in Holland een kleine duizend
hectare irissen geteeld.
De blauwe iris dankt zijn grote populari
teit aan het feit dat er in de herfst en de
wintermaanden zo weinig blauwe bloe
men zijn. En wat er niet is, wil men nu
eenmaal graag hebben. Daar komt nog bij
dat blauwe irissen zich prima lenen om
verwerkt te worden in bloemstukken.
Combinaties van blauwe irissen met bij
voorbeeld gele chrysanten doen het uitste
kend.
Concurrentie
De laatste jaren ondervond de Hollandse
iris concurrentie van de uit Israël geïm
porteerde blauwe Statice. Sinds men in Is
raël de uitvoer van dit artikel wat matig
de, is de prijs van de Hollandse iris weer
aardig uit het dal gekomen. De eerlijkheid
gebiedt ook te zeggen dat een Kam-Statice
zich in schoonheid niet kan meten met
Die duizend hectare irissen worden ge
teeld door een duizend kwekers. Met an
dere woorden: gemiddeld één hectare per
bedrijf. En dat impliceert weer dat de
teelt van irisbollen in hoofdzaak wordt
bedreven door de „cleyne luyden". Tegen
vijf kwekers die meer teelden dan 5000
roe stonden 600 kwekers die maar 500 roe
in cultuur hadden. Waar blijven al die
bollen? Want over de aantallen die er aan
de markt komen, moet men geen al te
kinderachtige voorstellingen hebben. Het
gaat om pakweg ruim 600 miljoen stuks.
Het binnenland is een grote verbruiker en
dan met name de bloemkwekerij, want
voor tuinbeplanting wordt de iris weinig
gebruikt. In totaal bleef in het laatste sei
zoen 34 procent van de produktie ruim
200 miljoen stuks in ons land. Vooral in
het Westland worden vele miljoenen iris-
sen-voor-de-bloem geteeld. Die bloemen
worden dan op hun beurt weer voor een
groot deel naar het buitenland gestuurd.
Bollenexport
In het afgelopen seizoen werden ruim 400
miljoen irisbollen geëxporteerd. De
bloemkwekerijsector was met 360 miljoen
stuks veruit de belangrijkste kop^r. De
iris is in de vaderlandse bloembollenteelt
vele jaren een onbelangrijk bij-artikel ge
weest. Daarin kwam verandering toen dr.
J.J. Beijer van het Laboratorium voor
Bloembollenonderzoek in Lisse de eerste
stappen zette op de weg die zou leiden
naar een methode die het mogelijk maak
te bollen van irissen te remmen. De start
Hollandse iris&en in de koude kas.
van dat onderzoek vond weliswaar plaats
in 1946, maar het was toen enkele jaren
tasten en meten om de juiste temperatu
ren te pakken te krijgen. Na verloop van
tijd kreeg men de vingers er steeds beter
achter. Het bleek een gouden greep. Want
dank zij het onderzoek van dr. Beijer
die voor zijn werk eigenlijk wel e,en
standbeeld verdiende is er nu een om
vangrijke export van irisbollen naar tal
van landen.
De eerste exporteur die brood zag in ge
remde irissen was de heer Piet van Bragt
uit Beverwijk. In het najaar van 1954
waagde hij de gok om een half miljoen
irisbollen te kopen en die in zijn schuur
bij 25,5 graad Celsius ging bewaren. In de
zomer van 1955 stuurde hij die bollen naar
Engeland en West-Duitsland. Ze werden
daar meteen geplant en kwamen tot ver
bazing van de afnemers in de loop van
september en oktober in bloei. Dat was tot
dan toe nog nooit vertoond.
Het Engelse publiek weigerde té geloven
dat het hier ging om bloemen die getrok
ken waren uit geremde bollen. Men stak
het niet onder stoelen of banken dat men
de zaak niet vertrouwde. Die slimme Hól
landers probeerden de zaak te flessen-; ?o
zei men, want het zou wel om bloemen
gaan die men in het voorjaar had gesne
den en vervolgens in koelcellen had
bewaard. Het kostte heel wat moeite de
ongelovige Britten ervan te overtuigen
dat men de bollen van irissen wel degelijk
kon remmen. Van dat jaar af nam de ex
port van irisbollen steeds toe. Ook al om
dat men in het programmeren steeds be
ter thuis raakte en op den duur tot een
jaar-rond-cultuur wist te komen. In de
bollenstreek ontwikkelden zich enkele
bedrijven die zich in het behandelen van
irisbollen gingen specialiseren. In hun
schuren staan nq hele reeksen cellen vol
ingewikkelde apparatuur, waardoor men
kans ziet de meest geavanceerde behande
lingen toe te passen.