Creatief
monnikenwerk
in voormalig
klooster
„Waar houdt de hobby op
en begint de bezetenheid?"
Fred van Dam
spaart honderdjarigen
Hobbyvan„opper" Kok
loopt als een trein
V3HE ïiiD
BARNEVELD Heeft er nog ie
mand een honderjarige in voor
raad? Barnevelder Fred van Dam
houdt zich aanbevolen. Hij spaart
m eeuwelingen. Iedere Nederlander
die de eeuw volmaakt krijgt van
hem een plaatsje in het plakboek.
Compleet met foto's en levensbe
schrijving. De zolder van zijn wo
ning vormt een heus archief. Op
gebouwd door een „kenner", want
f- zijn dagelijkse boterham verdient
10 de verzamelaar in het gemeente
lijk archief. Het bloed kruipt waar
het niet gaan kan. Dikke, keurig
'e ingebonden plakboeken staan ne-
Ijes op een rij. De namen van hon-
'm derden honderdjarigen liggen
„begraven" in Barneveld. Met het
°°K overlijden dit jaar van de 110-jari-
ge opoe Hurenkamp uit Twello
kon ook het dossier 1870 worden
^.afgesloten. De latere jaartallen
staan nog open.
elijk pred van Dam werd in 1954 „geroe-
n pen" tot zijn hobby. „Tja, mijn
grootmoeder was een vitaal mens.
^iDat oogstte mijn bewondering. Ik
dacht, die kon wel eens honderd
worden. Ze heeft het inderdaad ge-
700 haald".
„Toentertijd", - vervolgt Van Dam,
s 00 „heette het nog iets bijzonders om
1 honderd te worden. Dat betekende
landelijk nieuws. Die publiciteit rond
de eeuwelingen is echter sterk te-
IP'I- ruggedrongen. Er komen er steeds
zo meer. De publiciteit blijft beperkt
tot het plaatselijk niveau".
,s or Hoe spaar je eigenlijk eeuwelingen?
20 Van Dam knipt en plakt. „Het
meest interesseert mij de levens-
'0 loop van zo'n honderdjarige", zegt
10 hij. „Ik verzamel alle kranteartikelen
die waar dan ook in Nederland over
won dg feestelingen verschijnen. Vaak
00r staat er ook een foto bij. Vooral de
'f*0 plaatselijke kranten besteden veel
aandacht aan zo'n gebeurtenis en,
20 vertellen honderduit".
„Verder ga ik op zoek naar bijko-
n mende zaken, zoals feestgedichten
rond het stralende middelpunt, lie
deren, speciale menukaarten en an-
,aar dere bijzonderheden. En ja, aan elk
9 leven komt een eind. Dus verschij
nen er overlijdensadvertenties, en
als die er zijn vraag ik om bidpren-
nem tjes".
naar
■I da Netwerk
Dat gaat wat kosten, een abonne-
f ment op alle kranten? Neen, Van
Dam is niet gek. Via kennissen en
fn. familie zette hij een uitgebreid net
werk op over heel Nederland. „Ik
r en heb contact met zo'n 30 tot 35 vas-
ligt. te knippers, verdeeld over alle pro-
te vincies. Ze zijn erg attent en sturen
van mij de knipsels toe".
.Vrijwel dagelijks schuift de postbo-
is ook redelijk vertegenwoordigd. In
Limburg blijkt het echter een hele
opgaaf om de honderd vol te ma
ken. Uit alle interviews, die je onder
ogen krijgt, blijkt wel, dat de mees
te eeuwelingen een sober leven ge
leid hebben. Vroeg op en vroeg
naar bed. Matigheid is het belang
rijkste".
Sinds twee jaar gaat Van Dam („ik
denk niet dat ik honderd word")
ook zelf op bezoek bij zijn klanten.
„Maar alleen als ik een beetje in de
buurt kom. Dan heb ik ook zo'n
schrijfblok bij me en maak ik een
interview. Kijk, deze foto's maakte
ik in de herfstvakantie. Soms kun je
duidelijk zien dat iemand heel oud
is, maar er zijn personen bij die ik
nog geen zestig zou geven. Die
kunnen nog alles".
Jarenlang oefende Van Dam zijn
hobby uit in alle stilte. Opoe Huren
kamp uit Twello bracht daar onge
wild verandering in. Opoe was 110
jaar oud en zou binnen enkele
maanden de oudste Nederlander
zijn, die ooit geleefd heeft. Officiële
cijfers bestaan daarover echter
niet. „Het CBS verwees de journa
listen toen door naar mij. Zo van,
als u het zeker wilt weten, bel dan
Van Dam maar op in Barneveld. Uit
mijn gegevens bleek dat Geert
Boomgaard uit Groningen in 1899
overleed op een leeftijd van 110
jaar, 4 maanden en 12 dagen. Opoe
Hurenkamp haalde de 110 jaar, 4
maanden en 3 weken. Die heeft het
record dus met een week verbe
terd".
„Helemaal zeker is het trouwens
niet, dat zij nu het record heeft.
Casper Leeuwenhoek uit Putten zou
in 1847 zijn overleden op een leef
tijd van 112 jaar en 12 dagen. Maar
daarachter zet ik een vraagteken.
De nazaten van hem zijn het aan
het uitzoeken, maar een bewijs,
zoals een aantekening in een doop
boek is nooit gevonden. Ik hou het
persoonlijk op opoe Hurenkamp".
Dit jaar is er trouwens een andere
Nederlander die een gooi naar de
titel doet. Mejuffrouw C. Cammel
uit Naarden wordt op 8 januari 110
jaar. In juni kan zij het record bre
ken.
„De mensen worden steeds ouder",
zegt Van Dam. „Dat blijkt' ook uit
het rijtje honderdjarigen. In 1900
leefden er slechts 10. In 1940 waren
dat er 28 en na de oorlog nog 8. In
1963 hadden we er 68 en nu zitten
we tegen de 400. Elk jaar worden
het er duidelijk meer. Tenzij er weer
een oorlog tussenkomt".
„Problematisch wordt het wel om
alles nog goed bij te houden. Ge
lukkig heeft mijn vrouw er ook ple
zier in en springt ze af en toe bij. In
elk geval houd ik mij aanbevolen
voor nieüwe namen".
De belangstelling voor
het vervoerswezen in zijn
totaliteit, maar vooral
voor het personenver
voer per rail en per schip
heeft de thans 45-jarige
opperwachtmeester der
Koninklijke Marechaus
see, J. Kok uit Apel
doorn, er toe gebracht
om een groot deel van
zijn vrije tijd te steken in
het schrijven van repor
tages en verhalen over
boot, tram en trein. Daar
is hij al jaren mee bezig.
Met succes overigens,
want hij heeft al heel wat
kunnen publiceren. Zijn
laatste werk, uitgekomen
bij de Noordhollandse
uitgeverij „Pirola" in
Schoorl is een nogal nos
talgisch getint werkje
over railverbindingen
tussen Amsterdam en
Purmerend en dan spe
ciaal gericht op het tram
verkeer. ,,'t Boemeltje
van Purmerend" luidt de
titel van het rijk geïllu
streerde werkje waaraan
de opperwachtmeester
heel wat tijd en geld be
steedde.
„Ik ben beslist geen fana
tiek verzamelaar en ook
geen treintjesgek", zegt
de heer Kok, die bij het
opleidingscentrum in de
Koning Willem II kazerne
in Apeldoorn werkzaam is
bij de afdeling opleidings
zaken. Dat is pas sinds
begin 1980. Daarvoor
werkte hij op de staf van
de marechaussee in Arn
hem terwijl hij ook aan de
grens bij Lobith taken
heeft vervuld. Een ambte
lijk wel -behoorlijk bezet
leven met evenwel toch
nog genoeg vrije tijd om
een hobby te kunnen be
oefenen.
Auteur Kok die in zeke
re zin ook verzamelaar is,
maar dan van oude foto's
en historische gegevens,
het materiaal dat de stof
voor zijn publikaties vormt
richt zijn interesse
vooral op Noord-Holland,
het gebied tussen de
Wadden en het IJ. Begrij
pelijk, want hij is daar ge
boren en getogen. In
Westwoud. Hij kent daar
nog véle mensen en weet
zich vroegere toestanden
nog heel goed te herinne
ren. Vandaar zo'n tien
Hobby's zijn er te kust en te keur. Velen laten in hun vrije
tijd de handen met veel succes wapperen. Creatief bezig
zijn kan met een onbeperkt scala van materialen, zoals stof,
klei, verf, plastic, karton, luciferhoutjes, gips en oud roest.
Een liefhebberij maakt vindingrijk. Hobbyisten zijn vaak in
staat van een onbenullig stuk afval iets origineels te maken.
Sommigen zijn in elk vrij uur in de weer met hun stokpaard
je. Kuneke Hoes: „Soms vraag ik me af waar het hobbyisme
ophoudt en de bezetenheid begint".
Een bezetenheid die bijvoorbeeld spreekt uit het werk van
Frits Spies, een beeldhouwer-in-was, over wie in ons Kerst
nummer een reportage te lezen was. Hij schiep werken als Het
Laatste Avondmaal, De Goede Herder, Ecce Homo en de Em
maüsgangers. Naar zijn zeggen ontleende hij de techniek na
een jarenlange worsteling en studie aan die van de monniken
van Athos. Deze priesters waren duizend jaar geleden reeds
zeer bedreven in hét was-beeldhouwen.
Weer een geheel andere hobby, waarvan het indrukwekkende
resultaat ook te zien is in 's-Heerenberg, is die van de kunst
historicus Henk Schoonwater uit Arnhem. Hij schildert ikonen.
Daarbij maakt hij gebruik van eeuwenoude technieken. De
Arnhemmer begon er mee in 1938. Zijn werk kreeg een plaats
in de kapel van Gouden Handen. Techniek gekoppeld aan zijn
religieuze gevoel maken van zijn stokpaardje een levenswerk.
Jan Raapis uit Gouda ging tien jaar geleden aan de slag met
klei. De werkstukken stapelden zich op in zijn slaap- en huis
kamer. Hij kon geen kant meer op. Hij is nu 84 jaar en expo
seert een groot aantal creaties op Gouden Handen.
Feitse Jenninga is ook zo'ït laatbloeier. Als kind droomde hij
ervan later als beeldhouwer door het leven te gaan. Dat ging
pas na zijn pensionering in vervulling. Hij kocht een stuk eike
hout. Zonder vooropleiding slaagde hij erin het weerbarstigé
hout de vorm te geven die hij in zijn hoofd had. De ene sculp
tuur na de andere volgde; zelfs altaarstukken ontstonden on
der zijn handen.
NAMEN EN LEVENSLOOP „BEGRAVEN"
IN DOSSIERS OP ZOLDER
SNUFFELEN EN SCHRIJVEN OVER HISTORIE
„Een hobby is niet aan leefttjo gebonden".
Dat zegt Kuneke Hoes, secretaresse van de
Stichting Gouden Handen in 's-Heerenberg.
D<' grootste creativiteitscentrum van de we
reld - gevestigd in een voormalig klooster
van de paters Salesianen is een bolwerk
waar hobbyisten van heinde en verre hun
creatieve vruchten en monnikenwerk kunnen
exposeren en eventueel verkopen.
In dat creativiteitscentrum is Kuneke Hoes
een manusje-van-alles. Ze snelt heen en weer
tussen kassa, receptie, secretariaat en tele
foon. Voor hobbyisten is zij een bron van ken
nis en ideeën, iemand dus met gouden han
den voor „Gouden Handen". „Ons doel is het
activeren van de creatieve vrijetijdsbeste
ding", zegt zij. „Wij exposeren en hopen dat
daardoor mensen op ideeën komen, ledereen
die een hobby heeft en daarvan wat wil laten
zien kan bij ons terecht".
Kuneke Hoes, het manusje-van-alles van# Gouden Handen.
het verhaal dat erachter zit en hun proble
men te horen".
De leeftijd van de inzenders ligt tussen 17
en 92 jaar. Die 92-jarige, een man uit Ulft,
snijdt figuurtjes uit hout. „In het seizoen
komt hij elke week op de fiets naar 's-
Heerenberg. Hi] kijkt of er wat verkocht is,
drinkt een kopje koffie of thee, geeft ons
allemaal een snoepje en verdwijnt dan
weer. Dat vinden we hartstikke leuk".
Volgens het woordenboek betekent
hobby: stokpaardje, liefhebberij, geliefde
bezigheid. Kuneke heeft haar eigen defini
tie: „Een hobby is iets dat je bezighoudt,
je gedachten afleidt en je hersens laat
werken. Je moet je handen èn je hoofd
gebruiken. Het is iets dat je inventiviteit
bevordert". Een hobby is ook iets, waar je
tijd voor vrijmaakt, of tijd voo'r hebt. Ku
neke vertaalt het begrip vrije tijd met: „De
tijd die je kunt doorbrengen met dingen
die je leuk vindt".
De vrije tijd neemt toe en zal zeker in de
nabije toekomst veranderen in eert zee
van vrije tijd, waarin velen het zwemmen
nog moeten leren. Kuneke: „Hoe meer
vrije tijd, hoe meer problemen er ont
staan. Die problmen kun je vergeten door
bezig te zijn. De overheid onderkent de
problemen die bijvoorbeeld verband hou
den met de werkloosheid nog niet en doet
er volgens mij niet genoeg aan. Wat je wel
ziet is dat hobbyclubjes als paddestoelen
uit de grond schieten".
Hoe vult Kuneke zelf haar vrije tijd? La
chend zegt ze: „Ik heb helemaal geen vrije
tijd. Ik heb deze baan en als ik thuiskom
zorg ik voor mijn drie kinderen. Mijn werk
is mijn hobby. Ik hoop na mijn 65e door te
kunnen gaan. Onze voorzitter wil ook zeg
maar lot zijn 94e doorgaan. Lukt dat niet
dap ga ik hier als vrijwilliger werken. Het
is enig en dankbaar werk".
S EEN ZEE VAN
VRIJE TIJD
s WAARIN VELEN
HET ZWEMMEN
NOG MOETEN
LEREN
'S-HEERENBERG Elk jaar bren
gen zo'n vierhonderd mensen pop
pen, wandkleden, modelbouwsels,
keramiek en andere creaties naar de
kolossale expositieruimte „Gouden
Handen" in 's-Heerenberg. Secreta-
rese Kuneke Hoes: „Vaak krijgen we
een tip van een bezoeker die ie
mand met een leuke hobby kent.
Daar gaan we dan op af. Veel men
sen houden hun werk thuis. Ze zijn
wat dat betreft erg verlegen. Als ze
hier komen beginnen ze altijd met
hun spullen te kleineren. Als het ijs
eenmaal gebroken is, verdwijnt die
verlegenheid echter als sneeuw voor
de zon. De drempelvrees is weg en
maakt plaats voor een trots gevoel.
Ja, trots zijn ze zeker. Dat is wel lo
gisch, want ze hebben er hun ziel en
zaligheid in gelegd en een reusach
tig brok inventiviteit in gestopt".
Als Kuneke haar blikken over de bonte
verzameling vruchten van ontelbare uren
handvaardigheid laat dwalen komt zij tot
de conclusie dèt het met de vindingrijk
heid in Nederland niet slecht gesteld is.
„Je krijgt soms dingen binnen waarvan je
denkt: hoe hebben ze het verzonnen?".
Een aantal exposanten maakt van de ge
legenheid gebruik de creatieve produkten
te verkopen. Gouden Handen berekent
een percentage over het verkochte werk.
De hobbyist krijgt de rest.
de dan ook bijdragen door de brie
venbus met telkens weer nieuwe
namen. „Dat netwerk sluit goed, Al
leen zit ik in Limburg en Noord-Bra
bant zwakjes. Daar zou ik best nog
wat knippers kunnen gebruiken",
aldus Van Dam.
De stroom knipsels, foto's, kaarten
etc. houden de Barnevelder voort
durend aan het werk. De jas hangt
nog niet aan de kapstok of Fred
van Dam duikt in de levensgeschie
denis van oud Nederland. „Kijk,
hier heb ik zo'n boek. Ik rangschik
alles op datum. Dit zijn de Neder
landers die in 1856 ter wereld kwa
men. Naam, geboortedatum, dag
van overlijden en meestal een foto.
Dit het materiaal, dat ik heb verza
meld, schrijf ik dan een uitgebreide
levensloop".
wordt te gek. Het aantal eeuwelin
gen neemt elk jaar toe. Ik weet
•trouwens toch niet hoe ik straks
verder moet. Ik ben nu al elke vrije
minuut bezig en het aanbod wordt
steeds groter".
Helemaal compleet is de verzame
ling van Van Dam niet. „Het CBS
geeft elk jaar het aantal mensen op
dat honderd jaar of ouder is. Op 1
januari waren dat er 392. Op dat
moment wist ik dat ik er een aantal
miste".
Juist het zoeken naar de onbeken
de eeuwelingen houdt de Barnevel
der bezig. „Via de ene honderdjari
ge kom ik soms aan de naam van
een ander. Zeker in kleine leefge
meenschappen houden de mensen
elkaar in de gaten. Ook putte ik
veel namen uit het programma dat
Barend Barendse op de radio pre
senteerde. Heel jammer, dat hij er
mee gestopt is".
„De grootste doordouwers",' zegt
Van Dam, „wonen in Friesland.
Daar leven verhoudingsgewijs de
meeste honderdjarigen. Gelderland
gen en drs. A. Leysen in
Schoorl, zijn leraar op een
school voor voortgezet
onderwijs. Voor hen is het
verzorgen van een uitga
ve, het lezen en zo nodig
corrigeren van de kopij
via het doen laten maken
van tekeningen en het
doen drukken en in de
handel brengen van de
boeken een vorm van
vrijetijdsbesteding, van
ontspanning.
Veel tijd
Voor „opper" Kok vormt
het praten met mensen,
het infprmeren naar situa
ties en personen, het
snuffelen in bibliotheken
en het reizen door het te
beschrijven gebied ge
woon een stuk ontspan
ning. „Je bent met dat al
les veel tijd kwijt", zegt de
heer Kok, maar hij wil ook
wel erkennen dat men, in
deze sector werkende,
veel leert.
Het eigenlijke schrijven is,
zegt de heer Kok, een
karwei dat voornamelijk in
de lange winteravonden
verricht wordt. Maar ook
daarin is auteur Kok geen
slaaf van zijn hobby. „Ik
werk er doorgaans drie,
soms vier avonden per
week aan. Dat lijkt mij vol
doende. Ik ben ook niet
dronken van een eventu
eel succes. Maar ik wil
graag bekennen dat wan
neer ik een werk af heb en
zo'n boek als ,,'t Boemel
tje van Purmerend" in de
etalage zie liggen, ik wel
een gevoel van voldaan
heid krijg".
Enkele kunstwerken in was, gemaakt door Frits Spies.
Te gek
Dagen en nachten zit Van Dam ach
ter zijn schrijfmachine. Nu over
weegt hij zijn werk te beperkten tot
het selecteren en inplakken. „Het
jaar geleden zijn eerste
verhaal over de stoom
tram Hoorn-Wognum.
Daarop volgden reporta
ges in verschillende regio
nale bladen, waaruit het
contact met zijn huidige
uitgeverij volgde.
Uniek
Dat bedrijf, Pirola in
Schoorl, is een uniek
voorbeeld van vrijetijds
besteding. Van de 300 uit
geverijen in ons land is Pi
rola een van de weinigen,
misschien wel de enige,
die gerund wordt door
mensen die van het uitge
ven van historische en op
de natuur gerichte boeken
geen beroep, maar een
liefhebberij maken. De
beide centrale figuren, de
heren H. Jellema in Ber-
Een „ontmoetingscentrum" als Gouden
Handen is goud waard voor hobbyisten,
kunstenaars en dagjesmensen. „We heb
ben ook een sociale functie", zegt Kune
ke. „Je klanten worden vrienden. Ze ko
men hun spullen brengen en dan krijg je
Opperwachtmeester
der Koninklijke
Marechaussee J.
Kok met zijn boek
over het befaamde
„Boemeltje van
Purmerend".