VRiic üiP VUTen AOW: start van nieuwe toekomst „Allemaal goed en wel, maar ik krijg mijn man in maart thuis" Stoppen met werken kan bevrijding zijn aan 'F60 •aa*sle blik op het be-^ drijf. De VUT of AOW bete- an<e kent de start van een nieu- we toekomst. Onderwerp van gesprek bij oudere werkne mers is tegenwoordig vaak de VUT-regeling. Dan gaat het over collega's, die eerder dan gebruikelijk met pensioen gaan. Vrijwillige Uitdienst Treding biedt kansen aan 62-jarigen op basis van vrijwilligheid te stoppen met werken. In 1977 werd met het experiment gestart. De leeftijd werd toen vastgesteld op 64 jaar, één jaar later op 63 en tegenwoordig is de leef tijdsgrens 62 jaar. In de toekomst zal de grens wel verlaagd worden tot 60 jaar. De uit voering van de regeling is een aangelegenheid van bedrijfsverenigingen en soortgelijke orga nisaties. Ih het begin was er sprake van enige terughoudendheid. Omdat de VUT een „nor male" zaak begint te worden ligt de animo nu hoger; de helft van het aantal werknemers dat ervoor in aanmerking komt, doet mee. De verwachting is dat de deelname zal stijgen, omdat de VUT tenslotte een stuk sociale ver worvenheid is en ook als zodanig wordt ge zien. De VUT is een kwestie van kiezen. Zowel voor werknemer als werkgever. Voor de laatste is de regeling in bija alle gevallen verpakt in de collectieve arbeidsovereenkomst (cao), zodat nagenoeg alle mensen in loondienst met het systeem worden geconfronteerd. Beide groe pen spekken de financiële pot: werknemers betalen een VUT-premie en werkgevers moe ten naar verhouding betalen. Nog geen uniformiteit De voorwaarden voor deelname kennen nog geen uniformiteit. Over het algemeen moet men een bepaald aantal jaren bij dezelfde werkgever, of in dezelfde branche, werkzaam zijn. Uitkeringstrekkers komen niet zonder meer in aanmerking (er bestaan natuurlijk uit zonderingen) en werkgevers kunnen perso neelsleden niet verplichten van de VUT-rege ling gebruik te maken. Het is de werknemer dié beslist. Via intensief overleg door alle be trokken partijen is een redelijk samenspel ontstaan, waardoor in principe de regeling goed werkt. Bij de invoering hoopten met name de vak bonden dat de arbeidsmarkt van de VUT zou gaan profiteren. Dat valt toch wat tegen", al dus CNV-woordvoerder Piet Kroon. „Het komt voor dat bedrijven de VUT hanteren als een verkapte afvloeiingsregeling. Maar de re geling wordt meer en meer een normale zaak, zodat de oneffenheden wel glad gestreken zullen worden". Welke onwenteling vindt er plaats bij deelna me? Men gaat op de eerste plaats financieel een stap terug. Doorgaans wordt uit de al ge schetste pot 85 tot 90 procent van het laatst genoten (jaar)salaris maandelijks uitbetaald; volksverzekeringen, ziektekostenpremies e.d. komen ook voor rekening van de organisatie of stichting die de VUT-pot beheert. Soms wordt ook vervangende kinderbijslag uitbe taald. Het eenmaal genomen besluit is onherroepe lijk (men moet een handtekening plaatsen) en dat houdt in, dat men niet opnieuw in loon dienst mag treden. Zo zijn er nog een aantal spelregels. Buiten de financiële sfeer liggen problemen van heel andere aard. Stoppen met geregelde arbeid kan een bevrijding zijn, doch ook een verlies. Pensionering in het algemeen is anno 1980 de start van een nieuwe toekomst, met nieuwe kansen en nieuwe (on)mogelijkheden. Met pensioen gaan na zoveel jaren „trouwe dienst" is gelukkig niet meer een gelegen- heidsgroet annex bedankje van de directie en dan maar zien hoe lang het nog duurt voor de poort van het bejaardenhuis open zwaait. Juist bij de invoering van de VUT-regeling is er sprake geweest van een zekere bewustwor ding. Er ontstond een denktrant van „actief ouder worden" en „pensioen als keerpunt". Kortom, niet „afdanken" die oude hap en la ten verkommeren, maar perspectieven zoe ken voor eöh zinvol bestaan. Die mentaliteits verandering leidde tot het ontstaan van groe pen 'en instellingen die zich richten op deze grote groep in de samenleving. Zoals bijvoor beeld de landelijke Projectgroep „Pensioen in zicht" in Amersfoort (postbus 794; tel. 033- 754953) die cursussen geeft. In elke provincie is een secretariaat dat zich betast met de or ganisatie. De cursussen zijn erop gericht VUT- gangers en andere gepensioneerden voor te bereiden op verlies van werk buitenshuis, op de totaal veranderende maatschappelijke po-, sitie. In de werkgroep wordt samengewerkt door overheid, bedrijfsleven en vakbeweging. De cursussen voorzien in een grote behoefte. Voor 1981 hebben zich duizenden mannen en vrouwen opgegeven, omdat men beter toege rust de laatste levensfase wil ingaan. De cur sus duurt meestal tien dagen (waarvan vijf da gen aaneen gesloten in een volkshogeschool e.d.) en komt geheel voor rekening van de werkgever (ongeveer f 400.-.). Deelname loopt uitsluitend via diezelfde werkgever. „Huisvrouwen" (wel degelijk een beroep volgens het CBS) hebben zo hun eigen problemen als de kostwinner besluit ge bruik te maken van de VUT-regeling of „gewoon" met pensiodn (AOW) gaat. „Al lemaal mooi beredeneerd, maar ik krijg mijn man in maart thuis". De realiteit dringt zich op bij het wegglijden van de dagen. De datum komt niet uit de lucht vallen, maar er kleeft een onheilspellend karakter aan. „We maken er grappen over", zegt zij. „Op z'n 62e verjaardag heeft hij een boormachine gekregen. In maart zal het gebeuren. We sparen de kar weitjes op en proberen telkens nieuwe te bedenken. Hij is straks alsmaar thuis. Heeft alle tijd. Zelfs voor het maandagoch- tend-kopje-koffie bij de buurvrouw, maar daar wil ik hem niet bij hebben. En de buurvrouw ook niet. We hebben deze week pannekoeken gebakken; dat gerecht moesten we absoluut op tafel hebben. Ik moest een demonstratie geven. Hij stond er met de neus bovenop. Vandaag zal hij als „mentor" optreden, want meneer weet er nu alles van. Moet je nagaan. Hoogstens als schim heb ik hem in de keuken ge zien". Het gesprek heeft plaats in het vormingscen trum „Musschenbroek" in Apeldoorn, waar een aantal werknemers, met het keerpunt in hun leven in zicht (VUT of AOW), met de echtgenotes de cursus „Pensioen in zicht" volgt, georganiseerd door de gelijknamige Landelijke Projectgroep. De cursus duurt tien -dagen, waarvan vijf dagen intern. Er heerst een gezellige stemming. Ze zitten hier immers op kosten van „de baas". Deelname aan de cursus valt onder educatief verlof. Het pannekoeken bakker) vormt onderdeel van de cursus. Geen gek idee. Dan is het „diner" meteen geregeld. Geen eenvoudige .klus voor de mannen. De vrouwen hebben voorpret, maar zitten ook een beetje in de rats. Wat zullen ze ervan terecht brengen? Zo'n overweging is niet onterecht, want drie van de tien mannen verrichten nimmer huis houdelijk werk. Gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Onmisbaar als al tijd De cursusgangers, een gemengd gezelschap van mannen en vrouwen, waren op onze komst voorbereid, ledereen vond het een goed idee. „Wat staat er nu voor en over ons in de krant?".- De eerste terechtwijzing. „Vergeet je hele volksstammen in je kolom men?". De groep bestaat uit twaalf perso nen: vijf mannelijke en één vrouwelijke „loontrekker", vijf „huisvrouwen" en één deelnemer die even naar het ziekenhuis is omdat de gladheid hem had verrast. Inleveren Wordt meneer straks een duidelijk pro bleem? Iemand die na enkele maanden in en rond het huis is uitgewerkt en elke morgen na het ontwaken in een gapend gat van „wat nu" kijkt? Een deelnemer, met een brede lach die een humoristisch karakter verraadt: „Ik hoop het niet. Je moet leren leven met de jaren. Ik heb zestig lollige jaren gehad en moet nu wat inleveren. Deze cursus? We wisten ervan. Eigenlijk was het niks voor ons". Zijn vrouw: „We hadden het echt niet nodig. Wij zijn modern. We kijken teevee, le zen kranten en hebben veel vrienden en kennissen. Maar ja, mijn man is een vrolijk type en hij zei: „Het zal ons niet schaden". Noodzakelijk vonden we het niet. We weten nu beter". Wat weten ze nu zo goed? Een andere deel nemer: „We spelen hier met klei, met een bal en we praten over homofilie en over doodgaan. Natuurlijk, we gaan allemaal dood. Daar denk je toch niet aan als je je goed voelt? Allicht, ouders zijn gestorven, vrienden en kennissen. Bij een auto-ongeluk of door andere oorzaken, maar je prakki- zeert toch niet over doodgaan van jezelf? Sexualiteit of bi-sexualiteit? Ze halen op deze cursus alles overhoop. En daarover '•ii INrLiH ui l mli.ff tMa J, li ■■üii' 'I" l'IJI moet je dan praten met mensen die je nau welijks kent". De deelnemers vormen een vrolijk stel. Ze zijn vijf dagen (en nachten) samen geweest en ze hebben nogal wat opgestoken aan praktische zaken. Zoals over dienstverlening die gepensioneerden ten dienste staat, de rechten die verbonden zijn aan «le toekom stige nieuwe status en het praten met elkaar over een zinvolle besteding van de tijd. Om dat met pensioen gaan een zaak is van man én vrouw, werd in praatgroepen bijvoor beeld gesproken over do veranderingen die voor de deur staan. Wie besluit met de VUT te gaan en deelneemt aan zo'n cursus, heeft in elk geval een positieve instelling over het „tweede leven". Hoeveel mensen zeggen niet: „Ik zal me niet vervelen" en hoevelen verkijken zich niet? Bejaardentehuis Het wonen is voor iedereen belangrijk. Heel het leven, zeker het actieve deel daarvan, zijn we bezig met „onze woning". Het huis en zijn omgeving staan centraal tussen leven en werken. Als dit laatste wegvalt, krijgt het huis nog meer betekenis. Geen wonder dat de cursusstaf daarvoor plaats inruimt en even vanzelfsprekend bleek dat de cursisten daarover al veel hadden nagedacht. Eén ding wisten ze allemaal zeker: niet in een be jaardentehuis. De verzorging daar is wel goed (zo weten enkele uit ervaring van ou ders, enz.), maar de vrijheid is beperkt en ie dereen praat over dezelfde onderwerpen, zoals ziek zijn en dood gaan. Ook de aan leunwoning, de bejaardenhofwoning (met centrale bewakingspost) of cluster (zelfstan dige wooneenheden met één gezamenlijke keuken, eetgelegenheid, wasserette, berging en tuin) zijn niet in trek bij het gezelschap. Een Amsterdamse deelneemster: „Ik woon prachtig. En zolang ik lichamelijk en geeste lijk in de huidige conditie blijf, zien ze mij niet in een bejaardenhuis. In de hoofdstad doorgaans gesitueerd in randgebieden. Je bent daar verstoken van wijkcomfort, onbe reikbaar als het ware voor familie, kennissen en vrienden". Het is wel duidelijk. De groep woont indivi dueel wel naar de zin. Toch realiseert men zich dat het niet steeds kan blijven zoals het is. Daarnaast: het huis kan ook voor de vrouw te bewerkelijk worden. Misschien ook heeft de man niet alsmaar zin om de tuin bij te houden. Dat speelt uiteraard niet in een flat. Als je daarin valt en tijdelijk in een rol stoel terecht komt, kun je het appartement nauwelijks bereiken. Er zijn soms geen liften. Liever dus gelijkvloers in een levendige buurt.' Tolerant Met alle overlast van opgroeiende jonge kin deren, die de welverdiende rust voortdurend verstoren? De aanwezige VUT-adspiranten hebben het allemaal overwogen. „Alles heeft z'n voor en z'n tegen. Je moet nu toch ook rekening met elkaar houden?", zegt een man uit Borculo. „Oud en jong zal moeten leren tolerant te zijn en zolang we nog „goed" zijn, zal op ons de grootste wissel worden getrokken en dat is juist. Wij hebben geleerd te incasseren. Als het niet meer gaat, wacht de bejaardenwoning of de ver zorgingsflat. Daar komen we tenslotte wel allemaal terecht. Hopelijk niet eerder dan de tijd daarvoor rijp is en dan zullen we het ook wel aanvaarden. Maar nu op dit moment zeg ik: we wonen geritegreerd. Doorgaans op de plaatsen die we zelf gekozen hebben. Over een paar maanden is die situatie nog dezelf de". Een op het platteland geboren deelnemer duikt, denkend aan een bejaardenhuis, in het verleden: inwonen, in dit geval bij ou ders, omdat er nergens plaats was. Die situ atie wordt nu hoofdzakelijk negatief beoor deeld. Betutteling. De eenzaamheid was ech ter minder groot. Nu woont men op elkaar gepakt zonder menselijk contact. Bittere so ciale armoede dus". Cónclusie: op jezelf blijvten zolang het nog kan. Het huis en zijn omgeving als basis ge bruiken voor het ontdekken van nieuwe din gen of vandaaruit iets ondernemen waarvoor eerder de tijd ontbrak; een kruidentuintje aanleggen, kamerplanten kweken, reizen, met de kleinkinderen spelen, knutselen en noem maar op. De cursist die het beste met het bio-dynami- sche pannekoekenmeel over weg kon: „Ik zie het wel zitten en mijn ervaringen vertel ik verder. Zo'n cursus is een goede zaak, maar ik vertel er ook bij dat cursusleidster Patricia een raar geintje heeft uitgehaald met het meel". Pannekoeken bakken op de cursus „Pensioen in zicht". „Ik moest een demonstratie ge ven. Hij stond er met zijn neus bovenop. Vandaag zal hij als „mentor" optreden, want meneer weet er nu alles van" Met pensioen. Er ontstaat een nieuwe fase in de verhouding met de echtgenote. sioen gaat bijvoorbeeld. Het werken op zich, de noodzaak tot inspannen, wordt doorgaans niet ervaren als het voornaam ste gemis, maaf de zorg en verantwoorde lijkheid die men kwijt is. Daarvan kan men niet van de ene dag op de andere ontsla gen worden. Met pensioen gaan betekent niet alleen het ontberen van sociale contacten in de werksfeer, maar ook je werk los laten. Voor de één kan dit een bevrijding zijn, een start van een nieuwe toekomst met nieuwe kansen en nieuwe (onmogelijkhe den en andere zorgen, en voor de ander een probleem. Het ritme, de afwisseling van werken en vrije tijd, valt weg. Men heeft geen vrije tijd meer; men hééft de tijd. Het dwangmatige van de wekker ver dwijnt en daarmee ook de beslissing over wat men wil doen. Men komt niet elke dag thuis van het werk, men is gewoon thuis, er ontstaat een nieuwe fase in de verhou ding met de echtgenote. Dat kan tot span ningen leiden. Wat aanpassingsmoeilijkhe den. In de VUT gaan of „gewoon" pensioenge rechtigd worden (AOW) heeft nog iets dwangmatigs, maar het hobft niet automa tisch te betekenen afscheid nemen van alle arbeid, uitgesloten worden van het maatschappelijk en culturele leven, verlies van (zakelijke) kennissen, van vrienden of anders gaan wonen. Het afsluiten van een bepaalde levensfase is eigenlijk meteen de drempel overschrijden naar een ander zin vol bestaan. Als die ontwikkeling tijdig wordt Ingeschat, kan er sprake zijn van een waardevol „tweede leven". De cursus „Pensioen in zicht". Moderne keukenapparaten, zoals een mixer, worden krampachtig vastgehouden, vandaar dat het beslag alle kanten uitspat. Zolang we leven dragen we verantwoor delijkheid voor wat er gedaan moet wor den. Werk is 'er altijd en zal er steeds blijven. Maar dat betekent niet, dat we altijd moeten blijven werken. Omdat de oudere generatie is opgevoed in een prestatiemaatschappij, met een moraal van loonarbeid met economisch profijt, is werken voor velen een morele ver plichting. Bovendien zijn aan arbeid zor gen en verantwoordelijkheid gekoppeld en het totaal geeft zekerheid mee te tel len, een nuttig lid van de maatschappij te zijn, niet gemist te kunnen worden. Cursussen bereiden aanstaande gepensioneerden voorop zee van vrije tijd Juist doordat het als iets vanzelfsprekends wordt gezien dat er dagelijks gewerkt moet worden, gaat men de betekenis van arbeid pas echt beseffen als het niet meer hoeft. Wanneer men met (vervroegd) pen-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1981 | | pagina 17