„Asielaanvraag betekent niet
automatisch: Sesam open u"
Sclidoir
BETHLEHEM
DROGE VOETEN.
3 nan
DEN HAAG Wie één kerkgang per
jaar voldoende vindt, doet dat
meestal met de kerstdagen. Het
heeft iets te maken met een
plotseling opwellend gevoel van
solidariteit, van offerbereidheid en
offervaardigheid, wat onder meer
valt af te leiden uit de opbrengst van
de kerstcollecte. Er is een
saamhorigheidsgevoel van vrede op
aarde, nog versterkt door het
dansende, zachtgele schijnsel van
flakkerende kaarsen. Een kribbe,
zilvergolvend engelenhaar, een stampvolle
kerk, Stille nacht heilige nacht, Ere zij God
en het kerstverhaal maken het beeld
compleet. Vaak nog dezelfde dag verdwijnt
dat gevoel vrijwel direct bij het zien van een
met flonkerend kristal gedekte tafel, waar
tijdens een copieus kerstdiner ook de resten
van saamhorigheid en offervaardigheid
tegelijk met de wijn worden verzwolgen.
rond
3t lig
En c/Offerbereidheid is zo rekbaar te
te maken als elastiek en zo kneed-
baar als boetseerklei. „Honger in
e rusde Sahel en de strijd op leven en
dood die Vietnamese bootvluch-
telingen moeten leveren, kun je
de thuis op de tv zien. Een gironum-
daarna op de buis en het
sloofgeld rolt binnen. Drama leidt tot
offeren. Maar psychologische
9 eetproblemen in gezinnen van bui-
af. Ertenlanders, omdat de kinderen
tvorjfisterker ver-Nederlandsen dan de
en ouders en verder af komen te
ee/staan van hun cultuur, beeld je
niet zo gemakkelijk uit. Er komen
ruzies en spanningen, ouders ver-
bieden hun kinderen thuis Neder-
s /jellands te spreken in de hoop hun
overwicht te kunnen behouden,
ers. zoals hun cultuur dat voorschrijft.
paarDaar kom je niet met een camera
wat bij. Dat kun je niet laten zien. Het
(totale dieptepunt is bereikt als
r drugs uitkomst gaan bieden of
andere ellende zich voltrekt. Dan
aaroiheb je pas echt drama, vindt
>e men, drama dat je visueel kunt
maken. Bij het minderhedenbe-
m dtleid ligt dat anders".
Aan het woord drs. H. Molleman,
hoofd van de directie Coördinatie
eurdMinderhedenbeleid, een afdeling
an. van het ministerie van binnen
landse zaken. Kort gezegd komt
Zijn taak hierop neer: alles wat
andere departementen op dit ter-
hij rein uitdenken bundelen, in een
wafsamenhangend geheel onder
brengen en waar nodig of ge-
of htwenst stimuleren. De optelsom
wr heet minderhedenbeleid; door het
>je Rijk uitgestippeld, door de ge-
tan meenten uit te
erbijmeren.
'Of in populaire
te taal: hoe helpen
we buitenlanders
20 die hier mogen
blijven aan een
1 hi, huis, een uitke-
deei ring, een oplei-
ding en een baan
'i va/of anders ge-
I ou(zegd, waar halen
aal we het geld daar-
voor vandaan en
hoe krijgen we il-
ijk legale buitenlan-
is in ders en anderen
anteióie geen ver-
nder b I ij fsve rg u n n i n g
zo netjes
ts femogelijk het land
elenuW? Dat wil zeg-
gen, niet het botweg weigeren
van vreemdelingen, maar juist het
vonoafwegen in de toelating. Want
/?oéeconomische motieven tellen vol
gens onze wetgeving niet; het
wn moet onomstotelijk vaststaan dat
en. de vreemdeling ook werkelijk
vluchteling is. Ziedaar het drama,
dat niet „loont", althans niet
zoals kleurrijke films over uitge-
lergelde, van de honger krepe-
ende mensen dat wel doen.
Failliet
Ëen andere specialist op het ge
bied van minderheden is mr. M.
Wendt, plaatsvervangend hoofd
directie Vreemdelingenzaken van
het ministerie van justitie. Hij
voegt nog een aspect aan het be
toog van Molleman toe: „Als we
alle buitenlandse restauranthou
ders zouden toelaten, dan gaan
alle Nederlandse restaurants fail
liet. Dat verzeker ik u. Iemand uit
de derde wereld is bereid voor
vijf gulden per dag te werken.
Een Nederlander heeft het veel
voud daarvan nodig. Zou je het
toch toestaan, dan krijg je volko
men scheve concurrentieverhou
dingen".
En verder: „Binnenkomende
mensen moeten inpasbaar zijn,
en een menswaardig bestaan
kunnen leiden, met een afgeron
de opleiding op zak, een huis om
in te wonen en een baan om te
kunnen verdienen. Dat is waar we
voor staan en daarom kun je
domweg niet zeggen: laat die
grenzen maar open. Een asiel
aanvraag betekent niet automa
tisch: Sesam open u. We voeren,
wat met dure woorden heet, een
restrictief toelatingsbeleid met
een scherpere controle vooraf op
de argumenten van de binnenko
mende buitenlander. Daar draait
het om in de visumplicht. Je kunt
van tevoren bekijken of iemand
erin kan of niet".
Ronselaars
Ronselaars weten precies met
welk verhaal iemand het land bin
nengeloodst kan worden, maar
ook de buitenlan
ders zelf blijken
snel op de hoog
te gebracht door
al langer hier wo
nende landgeno
ten. „Binnen vier
entwintig uur is
een nieuwe
H. Molleman:
moet ook b durven zeggen".
be
kend bij de ad-
spirant-immi
granten in het
thuisland", ver
telt Wendt. „Bo
vendien kan ie
dereen weten wat
je als binnenko
mende vluchte
ling moet doen.
Wij geven een
folder uit in tien
talen. Niet zo uitgebreid, maar
wat je moet weten staat erin. Het
vluchtelingenwerk in Nederland
heeft een boekje met tips voor
vluchtelingen uitgegeven".
„Want", voegt hij er later aan
toe, „je kunt niet het risico lopen
dat die ene die wel met recht
asiel vraagt, ook wordt terugge
stuurd. Dan nemen we ook maar
het risico dat er in eerste instan
tie meer binnenkomen dan eigen
lijk kan. Maar om dat zoveel mo
gelijk in te dammen, bekorten we
de onderzoekprocedüres. Het
lukt nu al binnen drie maanden.
OFFERBEREIDHEID EEN KWESTIE VAN REK
je kunt niet het
risico lopen, dat die ene
die wèl met recht asiel
vraagt, ook wordt
teruggestuurd".
mtt de
ChrisUnen
Het is gevaarlijk om te zeggen,
gooi die grenzen dan maar
dicht".
„Beter is het naar de buitenlan
ders toe een signaal te laten uit
gaan, dat het niet meer zo ge
makkelijk gaat als vroeger. Dat is
kort geleden gelukt toen we en
bloc een groep van zeventien
christen-Turken terugstuurden
omdat zij geen van allen vluchte
ling bleken te zijn". Het inperken
van de stroom buitenlanders
heeft tot gevolg, dat problemen
die nu nog bestaan, zich op den
duur vanzelf laten oplossen, al
thans met minder moeite dan nu
het geval is. Wendt erkent dat.
Geen buitenlanders erbij is nu het
motto, tenzij het gaat om echte
vluchtelingen en het herenigen
van gezinnen. Daar hoort ook bij
het samenbrengen van mensen,
van wie is aangetoond dat ze van
elkaar afhankelijk zijn, zoals in
het kersverse verdrag met Suri
name staat. Het zal afhangen van
de manier waarop men dat han
teert of toch niet vele hier legaal
wonende Surinamers „nog er
gens een oma of een opa ontdek
ken, die om wat voor reden dan
ook bij het gezin hoort".
Het strakkere toelatingsbeleid
met de strengere controle vooraf
(door de visumplicht) moet dat
helpen tegengaan. De experts op
de betrokken ministeries zien
reikhalzend naar de eerste cijfers
uit.
„Nederland is vol", roept menig
een, „zo kan het niet langer".
„Schandalig is het, dat de gren
zen dicht gaan", laten actiegroe
pen van in Nederland wonende
landgenoten weten. „Door con
troles te verscherpen en de vi
sumplicht in te voeren, speelt het
Rijk in op racistische tendenzen
in de samenleving. Haatgevoelens
wakkeren op deze manier aan".
Wie a zegt.
Molleman balt even zijn vuisten:
„De kerken hebben begrip en
liefde, spelen maar wat graag de
barmhartige Samaritaan. Buiten
landers mogen in kerkgebouwen
protesteren, het geweten van de
kerk is gesust. Maar al die liefde,
begrip en barmhartigheid nemen
niet weg, dat de overheid en
dus in feite wij allemaal wel
moet betalen. Wie a zegt, moet
ook b zeggen en zijn beurs trek
ken".
„Welnu, a zeggen doet bijna ie
dereen, maar ook b zeggen, dat
doet praktisch niemand, geen ac
tiegroep, geen kerk en geen en
kele politieke partij. Wat heb je
aan barmhartigheid van de kerk
als diezelfde kerk geen-b zegt? Ik
weet niet of Nederland inderdaad
vol is of niet vol. Het is ontzettend
goedkoop te zeggen: zet die
grenzen open, want waarom mo
gen wij iemand die voor zijn gezin
in ons land een betere toekomst
ziet dan in zijn eigen land, de toe
gang tot Nederland ontzeggen?"
„Hoe willen die mensen al die
buitenlanders aan een huis hel
pen, wie geeft hun een baan, op
dat ze hun gezin inderdaad aan
dat betere leven kunnen helpen,
wie geeft hun een opleiding?
Waar zijn dan de kerken en de
actiegroepen te vinden? In elk
geval niet op de trappen van dit
ministerie. Nederland vol? Het
hangt er maar vanaf, in hoeverre
wij bereid zijn ten behoeve van
die buitenlanders in te leveren.
Want dat huis, die school en die
baan kosten geld, dat er nu niet
is. Maar zouden, om maar wat te
noemen, kunstenaars genoegen
nemen met een lagere bkr-uitke-
ring? Krakers hun met veel tam
tam veroverde huis willen vrijma
ken voor een handjevol buitenlan
ders die ook geen woonruimte
hebben? En zouden wij met z'n
allen een lager inkomen aanvaar
den?"
„Dat zie ik in ons land, waar rijks
overheid, werkgevers en werkne
mers eindeloos met elkaar bek
vechten over het inleveren van
drie tiende procent, niet gebeu
ren. Alleen al de opvang van een
vluchteling in Nederland kost ze
venentwintigduizend gulden per
jaar. Eind dit jaar wonen hier ruim
vierduizend Vietnamese vluchte
lingen. Dat is sinds achtenzeven
tig toen de eersten hier kwamen,
een uitgave van ruim een miljard
gulden".
„En dan praat ik nog niet over de
anderen. De erbarmelijke woon
omstandigheden waarin bijvoor
beeld christen-Turken in Hengelo
moeten leven, zeggen genoeg.
Neem nou een gemeente als Ede,
die ronduit gezegd heeft dat de
daar verblijvende zigeuners nu
maar moeten opkrassen omdat
de verwachte integratie niet van
de grond komt. Nee, zo erg ver
gaat die offerbereidheid niet".
Gemeenten, die vinden dat het
Rijk te weinig doet om de huis
vestingsproblemen op te lossen,
vinden bij Molleman dan ook
geen gehoor. „Je kunt de koek
maar één keer verdelen: natuur
lijk kunnen we huizen bouwen
voor buitenlanders, maar dan
gaat er ergens anders iets niet
door. In moeilijke woorden heet
dat vandaag de dag het stellen
van prioriteiten. Die liggen bij ge
meenten en bij de meesten van
ons kennelijk ergens anders".
Iets onrechtvaardigs blijft over
eind, want wat is er verkeerd aan
het zoeken naar mogelijkheden
voor een beter bestaan? Dat is
toch waar het bij de meeste bin
nenkomende buitenlanders om
gaat? Molleman: „Verkeerd is dat
niet. Maar een onrechtvaardige
verdeling van geld en goederen
op de wereld is niet op te lossen
door mensen maar onbeperkt
naar rijke landen te laten vertrek
ken".
Honger
En Wendt: „Kijk, in feite is het zo
dat de honger in landen van de
derde wereld de druk op onze
grenzen vergroot. Daar komt het
allemaal vandaan. Het is niet
onze taak al die mensen maar
binnen te laten. Het is onze taak,
ik denk aan het ministerie van
ontwikkelingssamenwerking, de
derde wereld te helpen de situatie
ter plekke in eigen land dus te
verbeteren". Maar daar is het le
ven veelal nog zo erbarmelijk dat
(illegale) buitenlanders liever hier
vegeteren dan teruggaan naar
hun land.
„Nederland is voor heel veel bui
tenlanders nog altijd een land van
melk en. honing, waar je direct
een baan kunt vinden en het kunt
maken. Later keer je dan tijdens
een vakantie terug naar de ach
tergebleven familie en sterke ver
halen maken je tot een vooraan
staand persoon in je geboorte
dorp. Maar daar vertellen dat het
je eigenlijk helemaal niet goed
gaat, dat je geen baan hebt en
nauwelijks een stoel hebt om op
te zitten en met een heleboel an
deren opgepropt moet leven in
een brandgevaarlijk pension, kan
niet en die verhalen slik je angst
vallig in. Daarmee is het scheve
beeld een feit geworden en het
duurt dan niet zo lang meer of
ook andere dorpelingen pakken
hun koffers om naar dat verre rij
ke land te gaan. Gezichtsverlies is
voor heel veel buitenlanders zo'r
beetje het ergste wat hun kan
overkomen; het speelt een grote
rol".
Molleman vergelijkt zijn werk met
dat van een ziekenhuis, dat maar
één nierdialyse-apparaat heeft en
niet alle nierpatiënten kan helpen.
Een aantal is ten dode opge
schreven. Hetzelfde geldt voor de
hartchirurgie. Waarom kopen zie
kenhuizen niet zoveel nierdialyse-
apparaten, dat geen enkele nier
patiënt meer de kans loopt te
vroeg te overlijden? Waar blijven
de hartklinieken? Molleman: „Dit
aspect is de rotste kant van het
minderhedenbeleid".
Er blijft een gevoel van machte
loosheid achter.
ED FIGEE
'aar Sint Liudger in
'87 de blinde bard
\ernief bekeerde door
<em door middel van
handoplegging het
icht in de ogen terug
fe geven, daar kankert
\nno 1980 boer De
'ong over de prijs van
Ie bieten. Hij bewoont
een dusdanige hof
stede dat zelfs de keu
en een parketvloer
teeft. Bethlehem"
üaat op het bord aan
Ie kop van de bemod-
oprijlaan en nog
sens op de witte voor-
ievel. Vanaf déze
j0vierde (Gronings voor
Jperp dat weer Fries is
&Z%oor dorp) kun je tot
*1e rand van de wereld
ijken. De vluchtheuvel
Pewijst nog steeds zijn
Qlienst. Wanneer
winters de sneeuw
^<%melt, staat hier water
over het oog reikt",
legt boer De Jong.
Al leen op de wier de
houden we de voeten
droog". Twee meter
hoog rijst de terp bo
ven de Groningse prai
rie uit; die van het na
bijgelegen Rottum
zelfs vier meter tach
tig, maar daar was dan
ook het hoofdklooster
gelegen, terwijl Bethle
hem zich slechts een
uithof mocht noemen.
Boer De Jong weet er
verder weinig van te
vertellen, want hij bezit
Bethlehem pas drie
jaar. Wat hij voorna
melijk weet, is dat het
in de wier de barst
van de verrekte kloos
termoppen", hetgeen
hem bij spitwerk lelijk
op wil breken. De lust
om te graven naar
oudheidkundige over
blijfselen is hem be
grijpelijkerwijs ont
gaan. „In Rottum, heb
ik gehoord, zijn ze
laatst op een oud graf
gestoten, maar ze heb
ben het gat gauw
„Wanneer 's winters de sneeuw smelt, staat hier water zover het oog reikt
dichtgegooid en hun
mond gehouden, want
voor je het weet, heb
je een zwerm amateur
schatgravers over de
vloer". Volgt een ver
haal over het eveneens
nabijgelegen wierde-
dorpje Huizinge waar
bij graafwerk voor een
nieuw huis gouden
munten ter waarde van
350.000 gulden wer
den opgedolven.
„Nou, die hadden er
hun woning snel uit".
Het klinkt alsof boer
De Jong toch nog ooit
de spade in zijn terp
zal zetten.
Op de plaats van de
huidige hofstede moet
al vroeg in de middel
eeuwen het kloostertje
Bethlehem hebben ge
staan, zijnde een uit
hof zeg maar filiaal
van het Benedictij
ner klooster St.-Julia
nus te Rottum. Inder
daad: deze monniken
bezatenook Rotummer-
den. De naam schijnt
erop te wijzen dat de
abdij was gedekt met
rode pannen. Maar hij
zou ook te herleiden
kunnpn zijn tot de vu
ren die de heidenen
hier brandden voordat
Sint Liudger ze in op
dracht van Karei de
Grote kwam kerste
nen. In beide gevallen
moet de gloed van
verre te zien zijn ge
weest.
We ontlenen deze we
tenschap aan de be
minnelijke historicus
G. Brongers die resi
deert hoe anders
zijn woonstijl te be
schrijven? in het al
weer nabijgelegen
Middelstum. Zo onaf
zienbaar en toch klein
schalig is deze oude
Groningse gouw. Hij
vult met graagte de
witte plekken in die er
bij boer De Jong over
zijn Bethlehem be
staan. „De naam komt
het eerst voor in een
briefwisseling uit de
tweede helft van de
16e eeuw tussen de
abt van St.-Julianus en
de bisschop van Mun
ster. De abt consta
teert daarin dat het
aantal monniken sterk
terugloopt, zodat het
klooster voldoende
ruimte biedt om de
zusterkens op te ne
men die in Bethlehem
wonen. Nou, dat was
me wat. Zo hoog stond
de moraliteit van de
toenmalige kloosterlin
gen niet aangeschre
ven. De bisschop gaf
dan ook pas toestem
ming voor de clericale
fusie nadat hij op een
plattegrond precies
had aangegeven welke
deuren en ramen
moesten worden dicht
gemetseld teneinde
zelfs de mogelijkheid
van onzedig oogcon
tact te vermijden".
Het laatste bagijntje
van Bethlehem, dat
dus een nonnenkloos
ter moet zijn geweest,
heette Marijkemui en
stierf rond 1610. Uit
haar overlijdensbericht
valt iets meer te lezen
over de zusterkens.
Meer dan tien, vijftien
tegelijk hebben Beth
lehem nooit bewoond.
Het waren lieve, brave
menskens die niet al
leen de huishouding
deden voor de monni
ken in het hoofdkloos
ter St.-Julianus, maar
ook de zieken en be
hoef tigeri in de omtrek
verzorgden. Dat ging
na de Reformatie ge
woon door. „Een mys
terie eigenlijk", ver
baast Brongers zich,
„hoe mild en geleide
lijk de Reformatie in
dit deel van Groningen
is verlopen, als Je het
vergelijkt met de uit
barstingen eiders. An
ton ius Strombergius,
de laatste abt van St.-
Julianus te Rottum,
was daar tevens de
eerste dominee en het
klooster bleef predi
kantenwoning totdat
het in 1856 werd ge
sloopt".
Boven het Groningse
Bethlehem zongen de
engelen hun Gloria
kennelijk voor iedere
herder, ongeacht zijn
kudde.
PIET VAN MUIDEN