iToon Hermans: ,,lk taal niet meer naar het theater" kien|ILVERSUM De opkomst van Toon Hermans is k valassiek en dus vertrouwd. Nadat zijn zoon Maurice et eenmans-auditorium met een kop koffie in een 3aL» bek van de driezitsbank heeft geplaceerd er"Vader komt zo", kon hij nog fluisteren, voordat hij korjch rap terugtrok in een zijkamer duurt het nog geeJim zeven minuten, voordat er een deur achter mij s dpengaat en de vader stralend zijn entree maakt in eidee salon, waar de Moeder Gods hem vanaf haar tiat«iuurconsole alvast een blik van innige ^Verstandhouding zendt. Met uiterste zelfbeheersing eJan ik net voorkomen, dat ik spontaan en aisijidruchtig begin te applaudisseren. i b<j de l<s Hermans mijn pijp in de asbak op fel ontdekt loopt hij resoluut naar een ïchtfy- vensters, dat hij zwijgend 3t ee,enduwt. „Ik kan niet tegen rook", wo'ompelt hij betrapt, „ik ben allergisch 'oortor de lucht. Het slaat onmiddellijk op b(ijn keel en dat moet ik tot elke prijs s 'ulBn te voorkomen. Daarom ben ik ook gevfcn geduchte propagandist voor de an ^n Smoking Generation. Roken vind ia9 J shit en ik ben blij, dat ik er zelf al >f larren geleden mee gekapt ben. Ik n9 tobeer zo nu en dan om anderen ook fenqn het roken af te helpen. Niet door te ar hteigen met ellendige ziektes, maar /erk^een (j00r ze ervan te overtuigen, dat 'n 9S slachtoffer zijn van een hardnekkig 5 v%verstand". 3 vel VPneaJiet één dropje ekeQver ziektes gesproken. Sinds ik niet iduejeer optreed doen allerlei opgewonden celijl^rhalen de ronde. Ik begrijp dat ook vög, want mensen, die aan de weg oleetnmeren zijn nu eenmaal altijd de klos. ite <js ik volhoud, dat ik in al die maanden gelóg niet éèn dropje heb geslikt, wordt geroepen: „Probeer dat de kat maar m 4js te maken. Wij trappen daar niet 3 ve". En ofschoon je zelf goddank beter e jafeet, blijf je het verhaal horen, dat i girpon Hermans keelkanker heeft, maar Je flit zolang mogelijk stil probeert te lardpuden". J mNatuurlijk: als artiest moet je kunnen ieteccepteren, dat het publiek overdrijft, aspie bent in dienst van het volk. En als huet me goed gaat, als het geluk weer zoens een beetje met me flirt, voel ik me uimet een sociale werker, bij wie het nieuederlandse volk massaal in therapie ijder. Wanneer een avond weer eens i eelukt is en het publiek bijna dansend ipelie zaal uitgaat, is mijn dag ook weer lij boed. Dan denk ik toch weer: het is een p cachtig vak, waar ik mee mag in iioeien". tingMaaf die keel van me, beste mensen, arim kan het ook niet helpen, maar die is Thteeer helemaal de oude. Toen ik merkte onirat ik bleef hoesten, ben ik naar mijn veindje Jan gestapt en die keek eens indachtig in mijn strot en vroeg krirvolgens: „Op het moment, dat je hooelde: er is iets mis, wat heb je toen n <0enlijk gedaan, Toon?" „Ik heb net ft edaan of er niks aan de hand was", zei pre naar waarheid. „Oké", riep hij, „als je >ninat maar lang genoeg volhoudt, kun je r vse stembanden van je verder wel is dsrgeten. Je hebt ze namelijk grijs 3 wespeeld. En als je ze nou niet drie >1 vïaanden rust gunt, kun je ze aan de lilnisman meegeven". En Jan had ERBIijk. Na drie maanden was er niks eer aan de hand met die keel. En als er daarna in Frankrijk geen griep ^erheen had gekregen, zou ik aarschijnlijk al weer maanden op de anken hebben gestaan". raagteken /Vacht nou eens even. Ik roep dat wel irdop, maar ik zou er. toch graag een aagteken achter zetten. Tijdens die lze/pdwongen rustperiode heb ik namelijk /aar dat 'k n'et meer naar eater taal. Het stoort me ook ^g^erminst, dat ik de avonden ia„genwoordig voor mezelf heb. Nog f ^jerker: ik heb het in mijn leven nog >oit zo naar mijn zin gehad als'nu. Het natuurlijk een voorbijgaande periode C/Tf. mijn carrière en eerlijk gezegd ben ik ^gbodsbenauwd, dat het ineens weer ophoudt. Want een mens mag niet eens E> gelukkig zijn als ik op dit moment. kfg_an is hij strafbaar en begint de bond zich mee te bemoeien". zo'rfn wat doe ik nou helemaa'? 'k sta morgens tegen half acht op en begin va/jijwel meteen te schrijven. De ene keer Jhet een liedje, dat de vorige avond al 1t epor mijn hoofd spookte, maar het kan em)V. een piepkleine gedachte zijn, waar ld van denk: wie weet heb ik er straks pg wat aan; laat ik het voor de Jkerheid maar op een kladje papier itten". 5\\ huis is daarmee één grote fabriek 70n)worden, waar van 's morgens vroeg J diep in de nacht geproduceerd brdt. We hebben één kamer inmiddels „Jli omgebouwd tot een professionele j ofMdio, waar ik mijn deuntjes opneem. OEN „Ik heb het in mijn leven nog nooit zo naar mijn zin gehad als nu" Want als je een liedje schrijft wil je graag zo gauw mogelijk horen, hoe het klinkt. Wat dus eerst een aardigheidje was, een tijdpassering, is waarachtig opeens mijn hoofdtaak geworden. Ik heb honderden liedjes gemaakt, wie weet zijn het er inmiddels al duizenden. Ik heb ook kilometers bandopnamen liggen, die ik misschien nooit zal gebruiken. Maar daar is het ook niet om begonnen. Ik schrijf alleen, omdat de vondst me boeit". „Dat is de grote ontdekking, die ik in de laatste maanden gedaan heb: ik, die ervan overtuigd was, dat ik het theater en het publiek'niet kon missen, ben achteraf toch meer maker dan uitvoerder. Een idee uitwerken, woorden op een leeg vel papier rangschikken tot een zin, waarin staat, wat ik voel op dat moment, bedwelmt me. Wat er daarna mee gebeurt vind ik niet meer zo spannend". Niemendalletjes „En het gekke is, dat ook de schrijvende Toon Hermans weer mensen blijkt aan te spreken. Want anders is het onverklaarbaar, dat van mijn niemendalletjes tot nog toe meer dan één miljoen exemplaren zijn verkocht. En van mijn nieuwe bundel Alles is heimwee" zijn er in de voorverkoop al honderdduizend exemplaren door de boekhandel afgenomen. Voor een Nederlands boekje zijn dat ongehoorde aantallen". „En vraag me niet, waar ik dat succes nu weer aan te danken heb, want ik kan het ook niet beredeneren. Ik heb er eigenlijk maar verrekte weinig voor gedaan. Het kwam allemaal per ongeluk. Of per geluk. Want die twee begrippen liggen angstig dicht bij elkaar. Ik ben zelf altijd het meest verbouwereerd, wanneer de lamp weer begint te branden. Ik weet niet eens welk ampère ik heb". „Je moet het me maar niet kwalijk nemen, maar over mijn carrière kan ik weinig zinnige dingen zeggen. Als ik aan een prestatie denk, zie ik een computer. Al die wieltjes, boutjes en moertjes, die samen de moeilijkste problemen oplossen: dat vind ik pas razend knap. Maar de prestaties van een artiest kun je op die manier niet meten". „Als ik over mijn schouder kijk naar een leven vol fratsen, komt het wonder echt geen moment bovendrijven. Het enige wonderbaarlijke is, dat ik heb kunnen functioneren in die malle mensenmaatschappij. Het wonder is, dat er tienduizenden zijn geweest, die in mij blijkbaar iets van zichzelf hebben herkend. Uit mijn handen en uit mijn mond zagen ze een vonk oplichten, waar ze toevallig op zaten te wachten". Rationeel „Ik heb datzelfde, als ik naar een collega kijk. Aan zijn handen, aan de stand van zijn voeten, aan de manier, waarop hij over het podium loopt, zie ik of hij echt is of alleen maar rationeel de zaak heeft beredeneerd. Aan zijn stem hoor ik, of er sprake is van innerlijke bewogenheid. Helaas moet ik bekennen, dat ik in dit land van geen enkele artiest meer in vervoering kan j raken. Ik mis de magie, waardoor je in die donkere zaal spontaan gaat sidderen, gaat janken. Ik wil geschokt worden, ze moeten me opschudden als een kussen vol donsveren. Helaas overkomt me dat bij geen enkele artiest meer". „En toch bestaat het: ik ken entrees van grote clowns, die dat sublieme hebben. Een man als Grock deed niets of bijna niets, maar op het moment dat hij opkwam, pakte hij je gelijk bij je lurven. Echte groten zoals hij vertellen steeds opnieuw hetzelfde verhaal. Maar als daar niet meer naar geluisterd wordt, zijn we in een lege tijd beland". „Ik pak ook altijd dezelfde videoband, wanneer ik wil weten, hoe je theater moet maken. Want als je zelf een tijd niet optreedt, ontgroei je aan dat sfeertje. Ik draai de band, waarop Danny Kaye aan zesduizend kinderen in de Metropolitan in New York uitlegt, hoe een opera gemaakt wordt. Hij staat in zijn dagelijkse plunje op dat enorme toneel, waar het podium van Carré vier keer in past. Geen piano, geen decor. Niks. Alleen dat loopje, die verbaasde blik. Hij doet eigenlijk niks, maar ik ben telkens weer sprakeloos van bewondering. En ik denk: wat heeft dat menneke nou, wat anderen missen? Tegenwoordig dichten ze iemand al gauw een charisma toe. Het is een woord, dat .me weinig zegt. Maar als het bestaat, heeft Danny Kaye het in elk „Later in de show staan er zeker tweehonderd mensen op het toneel. Maar ik zou zweren, dat er meer stonden, toen hij nog alleen zat te hannesen. Dat noèm ik de magische kracht van het theater. Dat talent is van een heel aparte orde". „Helaas zitten we nu met zijn allen in een periode van algehele vergrijzing, die ook doorwerkt tot in het theater. We laten de zaken moedwillig verslonzen en verloederen. En dat betreur ik in hoge mate. De dingen mogen niet meer mooi gepresenteerd worden. En sjiek is opeens een vies woord. Je hoort alleen nog: „Wat kost het en wat krijg ik er voor?" En dan kost het al gauw te veel en ben je zelf ook bezig met de nivellering van je vak". Feestelijke partijen „In België is dat anders. Daar houdt het publiek nog wél van sjiek. Ik heb jarenlang in de Arembergschouwburg in Antwerpen gespeeld en dat waren feestelijke partijen. De mensen kwamen gesoigneerd binnen, want een Belg redeneert: „Als de één mag lopen in een opgebleekte spijkerbroek met een versteld kruis, mag een ander ook met een monocle in zijn oog lopen". Dan moet je niet opeens vallen over dat ene „In zo'n Belgisch theater brengt de ouvreuse je ook niet naar een stoel. Ben je gek. Ze wijst je een zétel aan. En dat is andere koek. Daar horen avondkleding en een lange, ruisende avondjapon bij. Dat is de sjiek, die hoort bij uitgaan. Zoals'je een nobele wijn ook in een goed mandje op tafel zet en daarna uitschenkt in mooie glazen. „Mag jk van u één warme sjiek?". Sorry hoor, maar ik kan het niet laten. Als ik aan sjiek denk, zie ik een vrouw met een doek om d'r hoofd, die aan het fornuis in een pan staat te roeren en de sjiek opwarmt". „Voor dat soort sjiek is er in Nederland geen plaats meer. Als ik in Amsterdam de deurknop van het De La Mar-theater vastpak, zit mijn hand vol met kauwgomresten. Lang leve de viezigheid. En als mijn vriend Ted Schaap van mijn „clownerietjes" een prachtig boek wil maken en zegt: „Dat gaat dertig gulden kosten", weet iedereen dat je de zaak wel kunt vergeten. Want dat is te duur en te sjiek. Jammer". „Op zo'n moment vraag ik me af: misschien is mijn tijd wel voorbij en moet ik nodig plaats maken voor een ander. Als je nu een film van Buziau ziet werkt zijn magie ook niet meer. Want de techniek heeft hem inmiddels op alle fronten verslagen. De liedjes van Davids op een oude pathéfoon zijn ook niet meer om aan te horen. Maar als je Buziau vanavond op Nederland I in technicolor en met alle moderne hulpmiddelen presenteert, kijk je gegarandeerd verbijsterd toe. Want er heeft zich nog steeds geen artiest gemeld, die meer kan dan Buziau". Trek in me „Dat Toon Hermans een bekend menneke is geworden heeft hij waarschijnlijk ook voor een groot deel te danken aan de tijd, die hem gunstig gezind was. Ik heb er wel hard voor moeten knokken, maar het klimaat werkte in mijn voordeel. De mensen hadden toevallig net trek in me en gaven me de kans om uit te pakken. En alleen daarom kon ik het geluk, dat ik zelf beleefde bij het opschrijven van mijn gedachten, ook aan anderen overdragen". „Het is trouwens een kapitale denkfout om te spreken van hét publiek. Want dezelfde mensen reageren onder andere omstandigheden telkens weer verschillend. Hét publiek wordt beïnvloed door de tijd, de sfeer en de ambiance. Op een gegeven moment krijgt iemand in Den Haag zin om een gleufhoed op te zetten. En een paar weken later zie je vijf miljoen Nederlanders met zo'n zelfde gleufhoed lopen. Waarom draagt het volk iemand het ene moment op handen en zet men hem even later bij de asbak? Dat wordt bepaald door een reeks faktoren en toevalligheden. Waar begint het huichelen en waar het theater? Ongecompliceerd „Toen ik begon was de tijd rijp voor het soort ongecompliceerde grappen, die ik ook vandaag de dag nog maak. Alles wat ik verzin is pretentieloos; het zijn huis-, tuin- en keukengedachten, die ik tijdens een boswandeling kreeg en voor mijn eigen genoegen uitwerkte voor het theater. En daar bleek pas, dat anderen er ook hun plezier aan beleefden". „Overigens mag je aan dat soort appreciatie ook weer niet te veel waarde hechten, want als het Nederlands elftal 's middags met acht- nul van België heeft gewonnen, ben ik 's avonds met mijn filosofietjes toch mooi nergens". „Weet je, wat op dit moment voor mij belangrijk is? Dat is het liedje, waar ik nu mee bezig ben. En wat ik er wellicht ooit nog eens mee doe, is onbelangrijk.. Daar gaat het namelijk niet om. Als ik 's avonds in bed zit te schrijven en er valt een blaadje op de grond, denk ik: laat maar liggen; ik maak wel wat anders. Zo schijnt Puccini indertijd ook te hebben gewerkt. Die vond het ook de moeite niet om zo'n blaadje op te rapen". „Vraag me daarom niet: „Wanneer zien we je weer eens in het theater?", want daar kan ik geen zinnig antwoord op geven. Mijn leven lang heb ik geïmproviseerd. En wat dat betreft ben ik een zigeuner, die ook niet weet, waar hij morgen zal zijn. Ik weet alleen, dat ik in het voorjaar van 1981 in Duitsland moet optreden. Maar aan die show moet ik nog beginnen, want ik zit momenteel midden in een Engelse periode". „Ik sluit ook niet uit, dat ik op een dag tegen mijn zoon zal zeggen: „Maurice, bel de theaters in Nederland maar op, want ik krijg weer zin in een nieuwe show". En dan zul je meemaken, dat alle zalen voor dat jaar zijn volgeboekt en zal ik moeten afwachten of er een directeur is, die het de moeite vindt om een geplande produktie d'r uit te gooien en mij ervoor in de plaats te zetten". Grootste man „Ik maak me daar voorlopig niet druk over, want eerst krijgen we nog Kerstmis. En die dagen vragen mijn volle aandacht. Kerstmis betekent namelijk veel voor me. Dan vieren we de verjaardag van de grootste Man, die ooit op twee benen op deze planeet heeft rondgelopen. En als je je echt voor Hem interesseert, als je razend nieuwsgierig bent, wat ie heeft gezegd en gedaan, weet je ook gelijk, wat Kerstmis voor een feest is. Als je die Man niet wilt leren kennen, zie je ook niks in dat kind. Dan bestaat Kerstmis alleen uit een kalkoen met papieren pofmouwtjes en uit ballen en engelenhaar". „Over Kerstmis moet je ook niet te Veel praten. Dat is de fout, die de kerk steeds opnieuw maakt. Er wordt zoveel gezegd en beweerd. Terwijl het mysterie zo groot is, dat elk woord erbij verbleekt. Dat is ook de moeilijkheid met geloven. Er wordt te veel over gekletst en geschreven. Het wordt „Als het straks, In die nacht van 24 op 25 december weer zover is, heb ik het hart niet in mijn lijf om mijn stem te verheffen. Wees nou maar stil, zal ik tegen mezelf zeggen, wacht maar af. Als je jezelf serieus neemt, komt het oof vanzelf". LEO THURING FOTO'S: MILAN KONVALINKA

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1980 | | pagina 17