Bijbelse taferelen in was ©ou^ant kerstmis 1980 Frits Spies al jaren doende met nieuw soort apostolaat 's-HEERENBERG Voor Frits Spies (49) is het kerstgebeuren j nooit zo'n feestdag geweest, zoals het voor zoveel mensen is. „Het is ook nooit als zodanig ge vierd", zegt hij. „Wel heeft Christus met Zijn geboorte wil len zeggen: Ik kom op aarde om 'de mensen te verlossen, maar |dat laatste gebeurde door het I lijden en sterven van de Heer". I Frits Spies is een unieke figuur. Uniek door datgene wat hij I maakt, waarin hij zijn hele ziel en i zaligheid legt: het in was uitbeel den van allerlei bijbelse taferelen, j met als uitgangspunt een kaars. In het expositiecentrum „Gouden Handen" in het grensstadje 's- Heerenberg komen jaarlijks zo'n 200.000 bezoekers, die zich ver wonderen over Spies' kunst, die doortrokken is van een intens ge loofsleven. „Het geloof is voor mij een dank- I baar getuigenis van onze verlos sing", zegt de praktiserend ka- i tholiek Frits Spies. Hij blijkt vooral gegrepen te zijn doqr het licha melijk lijden van Christus aan het kruis op Golgotha. „Ik blijf altijd stilstaan bij het lij den van de mensheid", zegt Spies. „Dat is niet te beschrijven, i Maar Hij heeft nog meer geleden. Desondanks bezat Hij de kracht gehoorzaam te blijven tot aan de dood". tjes zien: witte bloemblaadjes, gele stampers en iele groene blaadjes. Allemaal van was. Ze zijn bestemd voor een Maria met Kind-voorstelling, die Spies in het hoofd heeft. Voors wil hij een Ver rezen Christus modelleren met een stralend gouden achtergrond, gecombineerd met violet. Tranendal De kaarsen van Frits Spies in „Gouden Handen" roepen be wondering op. Bewondering voor het technisch kunnen van de mo delleur, die zegt „recht uit het hart te werken". „Ik geef exact het evangelie weer", zegt hij. „Ik maak louter en alleen religieus werk". Omstandig weidt hij uit over de moeilijkheden, die hij in het begin ontmoette, ,,'t Was een tranen dal", herinnert hij zich. „Van alles hebben we beleefd: explosies, brand, noem maar op. 't Was een obsessie op een zeker ogenblik. Ik herinner me nog dat ik een kaars wilde gieten, waarvoor ik tachtig liter was nodig had. Let wel: tachtig liter kokend hete was van zo'n driehonderd graden Cel sius. Ik had die was verdeeld over vier blikken van elk twintig liter, die op de kachel stonden. Ik be gon de was uit te gieten in een rechtop staande buis. Helemaal vol. En toen zag ik die buis uitzet ten. We zagen hoe de buis begon over te stromen. We zijn de ka mer uitgevlucht, maar zagen nog wel hoe die gloeiend hete was de nieuwe vloerbedekking van zo'n vierduizend gulden opzoog. Af schuwelijk, het hele kleed werd losgerukt en verdween als het ware in die buis met was". „Later hebben we brand gehad (een zolderkamer brandde uit) en explosies meegemaakt toen ik bezig was bepaalde kleuren te krijgen. Als ik namelijk bepaalde kleuren wil hebben, gooi ik geen verf door de was, maar schep ik een blik van twintig liter kokende was lepel voor lepel uit op stukjes folie. Er treedt dan een kleurver andering op in de was en als het blik leeg is, gooi ik alles weer te rug en begin opnieuw. Zó kom ik aan mijn kleuren, op volkomen natuurlijke wijze". Het is een haast onvoorstelbaar proces wanneer je het rijke „pa let" ziet, van waaruit Spies zijn voorstellingen opbouwt. Soms gebruikt hij een handjevol roesti ge spijkers om kleurveranderin gen te „sturen" dan wel te stimu leren. Of een handvol wierookkor- rels of stampers van lelies. „Maar om blauw te krijgen, gooi ik water in de kokende was", zegt Spies. „Je krijgt dan een explo sie, maar ook de kleur blauw. „Het is een levensgevaarlijke zaak eigenlijk en andere mensen moeten het beslist niet doen. Je kunt er de grootste ongelukken mee krijgen. De kleurreceptuur is het grootste geheim van een kaarsenfabriek. Daar kom je nooit achter. En als er kaarsenfa brieken afbranden en dat is gebeurd, zowel in Delden als in de abdij van Egmond dan branden ze ook tot de grond toe af. Niets blijft er van over. Hele maal niets!". Is het een wonder dat de ex-hof meester uit de officiersmess van de vliegbasis in Leeuwarden met deze instelling een aan alle kan ten bloedende Christus model leerde analoog naar de uitleggin gen, die worden gegeven aan de lijkwade van Turijn? Voor Spies is de man, wiens lichaam ooit in deze linnen doek was gewikkeld, inderdaad Jezus van Nazareth, de Gekruisigde geweest. Hij laat een loorkonde zien met een bijbeho rende medaille, waarin paus Jo hannes Paulus II hem bedankt voor zijn lijdende Christus en het werk kwalificeert als een „zeer re ligieus initiatief". Spies spreekt over de erkenning, die met name deze uitbeelding van de Heer heeft gevonden bij de onderzoekers van de Turijnse lijkwade. Haalt een brief aan van een bezoeker, die bij het zien van dit „beeld" vertroosting vond en gaat vervolgens in op het bezoek van de Braziliaanse bisschop Hel der Camara aan de kapel, waarin Spies zijn kaarsen heeft opge steld. •ó&p -if neer ze die kaarsen zien staan: de man die ze gemaakt heeft, zal wel al lang dood zijn. Ongeveer 25 jaar houdt Frits Spies zich bezig met het modelle ren van kaarsen. In de vijftiger ja ren koos hij door de televisie voor deze kunstvorm. Vier monniken uit het Catharina-klooster in Jeru zalem lieten toen drie ikonen in was zien. „Hoewel ik wel affiniteit voelde met religieuze kunst, had ik toch nog nooit een aanvechting gevoeld om ook eens wat te doen", vertelt Spies. „Maar toen ik die drie was-ikonen zag, dacht ik meteen: ik wou dat ik dat kon". Na veel aarzelingen begon Spies metterdaad met het modelleren in natuurlijke bijenwas. In zijn piepkleine atelier laat hij zijn eerste werkstuk zien: een cir ca 40 cm. hoge kaars met daarop gemodelleerd een apostelfiguur. Waar Spies nu soms hevige emo ties oproepende voorstellingen maakt, daar is in zijn eerste werk stuk het contemplatieve element, dat de iconografie zo eigen is, nog volop aanwezig. Toch is er voor Spies geen weg „terug", zoals hij laat blijken. Hij opent de deur van een kastje en laat een „tros" ragfijne bloeme Emoties „Ame.rikanen willen ze aanraken, Italianen rennen direct naar de1 piëta toe en klappen in Irun han den. Oude mensen komen hier en beginnen soms te huilen.Al deze emoties slaat Spies gade, want sinds kort heeft hij een ap partement betrokken in het voor malige klooster, waarin „Gouden Handen" is ondergebracht. „Om er bij te kunnen zijn", verklaart hij zijn verhuizing van Leeuwarden naar 's-Heerenberg. „Om de mensen uitleg te kunnen geven. Want de meesten denken wan- in een soort kerkraam van was het kerstgebeuren uitgebeeld maar de grondslag van ons ge loof is Pasen. Christus moest ge boren worden om voor ons te sterven, opdat wij verlost zouden worden". Boven en links: Details van door Spies gemaakte kaarsen. Kostbaar Het modelleren van voorstellin gen in (bijen)was is niet alleen een kunstzinnige, maar ook een kostbare zaak. Spies werkt in het algemeen met kaarsen, die zo'n 100 liter was vergen en raison van 60 gulden per liter is dat al leen al 6000 gulden aan grond stoffen. Vandaar dat in „Gouden Handen" een tekst is opgehan gen, waarin financiële ondersteu ning voor Spies wordt gevraagd om dit werk te kunnen blijven doen, want zijn wao-uitkering Frits Spies is gedeeltelijk invalide wegens wat hij noemt „een ver steende rug" staat hem niet toe handenvol geld voor dit doel uit .te geven. (Vandaar dat hij uit bijna heel West-Europa kaars stompen uit kerken opgestuurd krijgt, waarbij hij de aantekening maakt dat hij niets beginnen kan met stearine-kaarsen. „Ik moet alleen zuivere waskaarsen heb ben!"). Het modelleren van een kaars (met behulp van' een saté-stokjel) betekent voor Frits Spies meer dan het scheppen van een al dan niet kunstzinnig werkstuk. Hij ziet in een brandende kaars de sym boliek weerspiegeld van Christus' uitspraak als Deze zegt: „Ik ben het Licht der wereld". Hij praat over de mystiek van kaars en wierook in de kerk, „via welke weg het gebed moet opstijgen naar de Heer". „Ik maak mijn kaarsen voor het geloof", zegt Spies, „niet voor de kunst. Mijn kaarsen moeten het Licht vergezellen. Natuurlijk is Kerstmis belangrijk ik heb ook Het Vaticaan Bij dit alles zegt Frits Spies zijn werk te zien als een modern soort apostolaat. „Ik kom soms in aan raking met mensen, die ver vreemd zijn van de kerk. Die er nooit meer naar toe gaan. Dan zeg ik: probeer het weer eens. Ja, dat gebeurt. Het afgelopen jaar hebben we achtduizend gulden ontvangen speciaal voor mijn werk. Opdat ik verder kan gaan. Nu heb ik gehoord dat het Vati caan mijn kaarsen wil hebben. Maar ik ben daar nog niet hele maal uit. Ze komen namelijk nooit meer terug als ze daar eenmaal zijn. Zevenentwintig kaarsen elk jaar één ongeveer heb ik tot dusver gemaakt. En met alle kaarsen is wel wat gebeurd: soms liep een var\ mijn kinderen er een omver, dan weer traden er haar scheurtjes op. Want een kaars leeft. Die zet uit of krimpt. Dat kun je ook horen. Luister maar. En terwijl Spies het doek over een van de kaarsen wegtrekt en het licht aansteekt, hoor je het zachte knisteren van de was. En de stem van Frits Spies is heel ver weg wanneer hij zegt: „Hier in de kapel met al die kaarsen om je heen kom je tot nadenken, tot meditatie. Het versterkt je ge loof". KLAAS GOINGA IFrits Spies bij een van zijn scheppingen: het I kerstgebeuren in was.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1980 | | pagina 15