zoals het komt
in Tschimani
Op een
mond
meer of
minder
komt het
niet aan
Beignets
Over de savanne drijft de geur van hete olie de
hut binnen. Aan de straatweg naar de haven
De vrouwen van Tschimani op breiles bij de missiezusters.
'OT
Karis zorgt voor een
grandioos vismaal...
f Mensen in de Derde Wereld,
bijna degelijks brengt de te-
1 levieie ze in onze huiskamers:
ii kinderen vaak van da rake-
t nina. Er leven ruim twee mil-
1 jara mensen in die zoge-
naamde Darde Wereld, van
wie de helft ondervoed, mil-
v joenen met altijd knagende
1 honger.
I In onze welvaartswereld le-
j zen we over de grote confe-
j renties over wereldeconomie,
^wereldhandel en de verhou-
- ding Noord-Zuid. Regelmatig
maken we argwanend over de
lange haren van de strijkstok
een bedragje per giro over
„voor het goede doel". Geld
voor mensen die we niet ken
nen, van wie we eigenlijk al
leen weten dat ze er zijn en
gebrek hebben.
Kongo Brazzaville, voormali
ge Franse kolonie aan de
westkust van Afrika is zo'n
ontwikkelingsland. Het is on
afhankelijk sinds 1960 en van
af 1970 een volksrepubliek
met kolonel Denis Sassou
Nguesso als president Kongo
Brazzaville is tienmaal zo
groot als Nederland; er wo
nen bijna 2 miljoen mensen,
verdeeld over 70 stammen.
Dit is het verhaal over Jose
phine Kibana (24), haar man
kiela en de kinderen Kario,
Claude en Clementia. Ze wo
nen met elkaar in een houten
huisje in Tschimani, een ge
hucht tegen de havenstad
Pointe Noire aangeplakt Naar
verwachting zal Josephine
vandaag haar vierde kind ter
wereld brengen.
TSCHIMANI Josephine Kibana draait zich
zuchtend om op het kleine, rafelige raffiamatje,
dat pijnlijk de contouren van de aangestampte
aarde en grint doorlaat. Het kind In haar buik
torst ze elke keer van zij op zij meë. De eerste
zonnestralen dringen door de kieren van het
houten hülsje, drijven de nacht terug In de hoe
ken van de hut. Ze werpen kleurige, dansende
stofvlakjes op het manke tafeltje en de bam
boestoeltjes in de „salon", op het dressoir met
het servies en de aarden kommen achter gebar
sten ruitjes. Het is bijna vijf uur in de morgen.
Over enkele minuten zal de bloedrode bal bui
ten hebben afgerekend met de nacht, net zoals
vanavond de laatste korte metten maakt met de
dag.
Tschimani ontwaakt. Het gehucht telt enkele
tientallen houten en stenen huisjes, samenge
perst in de smalle corridor savanne tussen
vliegveld en spoorlijn; een arm vol hutjes door
een reuzenhand nonchalant tegen de havenstad
Pointe Noire aangeplakt. Elke hut ligt veilig bin
nen de eigen omheining. De inlanders hebben
hier naar voorbeeld van de Europeanen hun er
ven afgezet, al gebruiken ze daarvoor maniok-
struiken in plaats van liguster of beukenhaag.
Een functionele afzetting, want voor de Kongo
lezen is maniok de belangrijkste voedingsbron.
Ze eten hun eigen hagen op.
Naast Josephine snurkt Kiela; alleen zijn kroes
kop komt onder de lappen vandaan. Steunend
komt ze overeind. Vandaag, midden in de war
me regentijd, zal haar vierde kind geboren wor
den. Ze voelt het leven onmiskenbaar in zich.
Het koffertje voor de reis naar het grote hospi
taal staat klaar. Ze pakt de kleine handdoek van
de roestige spijker en gaat naar het douchehok
pal tegen de omheining. Daar staan roerloos de
drie zware emmers water, die ze gisteravond
heeft geput bij de buren. Niet elke hut heeft zijn
eigen put, dat zou verspilling zijn, de buren zijn
er voor elkaar. Jaren geleden hebben ze buur
man Christian Kibanda en diens neef Dieudon-
net Makaja geholpen met het graven van de
put, tien meter diep de harde savannegrond in,
emmer voor emmer. Zo'n gezamenlijke put
heeft het grote voordeel dat je er niet alleen wa
ter haalt, maar ook de dagelijkse nieuwtjes en
dat is minstens zo belangrijk.
Josephine stort een emmer leeg in de grote bak
boven haar hoofd en stapt snel onder de regen
ragfijne straaltjes uit gaatjes aan de onderzijde.
Acht jaar geleden kwam ze vanuit Kinkala aan
de rand van het onmetelijke oerwoud naar Poin
te Noire, omdat haar oudste broer Rickle, die
©en kippenfokkerijtje op de missie drijft, haar
kon gebruiken in de huishouding. Dus ging ze.
Het betekende voor haar ouders, die dagelijks
ploeteren op het karige, aan het oerbos ontruk
te akkertje, een mond minder te vullen en dat is
In Kongo een heleboel.
Ze wikkelt zich in haar ruime pagne, de traditio
nele katoenen omslagdoek, die bijna alle Kon
golese vrouwen dragen en wekt dan de kinde
ren In het met gordijnen van het woonvertrek
afgeschermde gedeelte, dat „gastenkamer"
heet. Ze kijkt naar hun lijfjes, deels verborgen
onder een stapel lappen. Kario is de oudste, hij
Is zeven. Om kwart over zes moet hij naar
school, vijf kilometer lopen over de grote straat
weg met de andere kinderen van Tschimani.
Dan zijn er de twee meisjes: Claude van vier en
Clementia van anderhalf, die ze genoemd heeft
naar de missiezuster in de stad. Ze krijgen alle
drie een stevige wasbeurt.
hebben de buurvrouwen hun handel uitgestald.
Het is kwart voor zes. Met gerimpelde handen
roeren ze in grote kommen boven een hout
vuurtje; razendsnel rollen ze balletjes maniok-
meel In hun handpalmen en spetterend worden
die In kokosolie bruin gebakken. Het traditione
le ontbijt: beignets in een puntzak van banane-
blad. Josephine doet er zelfgebrande pinda's op
een schoteltje bij en uit de derde emmer schept
ze mokken water om de dorst te lessen.
Kiela voegt zich in de rij mannen op weg naar
de haven, eerst een half uur lopen naar de bus,
die de mannen daarna naar de haven „ram
melt". Sinds kort heeft hij vast werk op het kan
toor van de houtzagerij, waar het kostbare
okouméhout en het geschilde llmba- en tschlto-
lahout op de kaden gereed ligt voor een reis
over de wereld.
Kiela en Josephine kunnen zich nu ook beignets
bij het ontbijt veroorloven en de vervulling van
een droom, een stenen huisje met golfplaten
dak, dat de regen buiten houdt, is een stapje
dichterbij gekomen. Met zijn buurman maakt
Kiela cementstenen, die veilig achter de stook-
hut liggen opgestapeld.
Als Kario luidruchtig met de kinderen langs de
straat naar school loopt, haalt Josephine de
houten hark met gebogen tanden uit het dou
chehok; de lucht gonst van geluiden, de dag
voelt klam aan. Ze schoffelt en harkt rond de
omheining, heel nauwgezet, want dan krijgen de
slangen vanuit het dichtbij gelegen moeras geen
kans de hutten ongezjen te naderen.
Gordel
•Het moeras slingert zich pal achter de hulsje3
als een geelgroene gordel rond de stad. De
grond is er vruchtbaar, daarom liggen als een
bonte lappendeken de tientallen akkertjes en
tuintjes van Tschimani en Kouikou er tegenaan.
Bijna iedereen in het dorp heeft zo'n lapje
Josephine (op de voorgrond) leerde naaien op een oude Singermachine. Met één hand bedient ze het apparaat.
Clementia kijkt belangstellend toe.
grond, al zijn het alleen de vrouwen die er dage
lijks op te vinden zijn. De laatste nevelsluiers
waaieren nog boven het moeras als Josephine
zich in een gestaag ritme naar de grond buigt
om kropjes sla te plukken en taro's op te gra
ven, de kleine zoete aardappeltjes waarop voor
al de Europeanen in de stad verzot zijn. Cle
mentia in de draagdoek op haar rug bonst mee
in hetzefde ritme, dat soms even stokt. Claude
blijft bij buurvrouw Kibanda, die aan de straat
weg om de hoek pepermunt en frou-frou ver
koopt. Soms koopt Josephine als ze geld heeft
een maniokbrood, dat in bananebladeren ge
rold en met lianestengels bij elkaar gebonden
in heet water wordt gekookt. Boven een
houtvuur, omdat dat volgens Kibanda de smaak
bepaalt.
Het is negen uur, de zon schroeit de akkertjes.
In een grote tenen mand"liggen sla, een handvol
worteltjes, maniokblaadjes, die gestampt als
groente worden gegeten en taro's. Het is nog
vroeg, maar voor Josephine is de dag al vier uur
oud.
Ze slaat een punt van de pagne in een rol op
haar hoofd en zet de mand erop. Bij het bussta
tion, een half uur de hete weg af, heeft ze haar
eigen verkooppunt. Clementia slaapt in haar
„mandje" achterop; ze hoort de eentonige wijs
jes niet, die de vrouwen verderop in het vili,
bembee of lingala zingen.
Stofwolk
Een auto haalt haar toeterend in en verdwijnt In
een wolk stof. Gloeiend zand schroeit onder
haar plastic teenslippers. Ze voelt de oneffenhe
den niet, wel het kind In haar buik.
Ze was achttien toen ze Kiela leerde kennen op
de missie. Zij leerde er breien van de missiezus
ters van de Heilige Geest; Kiela werkte in de
tuin. Nog precies herinnert ze zich de moeizame
tocht in de trein naar haar geboortedorp Kinka
la, samen met Kiela. Bijna elf uur in de schok
kende wagon, getrokken door een zwetend lo
comotiefje, dat voortdurend werd opgehouden
door omgevallen bomen en beesten op de rails,
.uren oerwoud, savannen en oerwoud.
Kiela bracht toen als eerste „aanbetaling" van
de bruidsschat de kruik palmwijn naar haar fa
milie. De rest van de bruidsschat was een we
derzijdse garantie. Bij speciale gelegenheden <3f
geboortes zou Kiela steeds een deel van de
schat met rente betalen: „Zimbongo makwela
zissi mano ko" („de getrouwde vrouw moet al
tijd produktief blijven voor haar familie"). En
dan Is er de leviraatswet, die haar bij dood of
steriliteit van haar man aan diens oudste broer
zou kunnen binden.
Naast de bushalte verkoopt Josephine haar
groente. Clementia merkt niets van de drukte
om haar heen. Er is veel vraag, want met Kerst
mis, dat de regering hier „het feest van de kin
deren noemt", is het menu wat uitgebreider. Jo
sephine knoopt, wanneer zij alles heeft ver
kocht, het kleine stapeltje franken in de punt
van haar pagne en begint aan de terugweg. Bij
elke stap voelt ze het kind in zich, maar ze loopt
kaarsrecht; de mand op haar hoofd en Clemen
tia op haar rug laten geen andere houding toe.
Ze leerde In Kinkala flessen, manden en dozen
op haar hoofd dragen toen ze nog maar vier
was. Met een ring van gevlochten gras op haar
hoofd werd ze net als de anderen een meeste
res in het balanceren.
met nog drié vriendjes achter een tweepersoons
lessenaar. Honderd kinderen, samengeperst in
één lokaal. Gekleed in uniforme blauwe broek
jes en kakihemdjes; het verschil tussen arm en
rijk valt zo weg. De Kongolees voor de klas doet
heldhaftige pogingen veertien talen te kneden
tot een bruikbaar Frans. De leesboekjes zijn
stuk gelezen en wie een lei heeft krast woorden
neer. Voor het overige maakt iedereen elkaar
met handen en voeten duidelijk wat bedoeld
wordt.
Kario weet precies wat zijn moeder hem heeft
opgedragen. Hij moet visjes zoeken op het
strand, waar de vissers 's middags hun lading
lossen. Als ze haast hebben vallen er soms veel
visjes, krabbetjes en zeekreeftjes naast de man
den. Dan valt er een rijke buit te veroveren,
maar ook Kario's vriendjes weten dat. Op het
onmetelijk brede strand van Pointe Noire sjokt
hij tot bij een groepje blanken. Over het vlakke
water suist een motorboot, een man aan een
touw zwiert er achteraan en trekt een scherpe
voor in de waterspiegel. Vol ontzag kijkt Kario
naar de harpoenen van de mannen, die blikke
ren in de zon. Een van de mannen wenkt en
wijst op een schitterend glimmende vis, die hap
pend in het zand ligt, een gapend gat in de
buik. Hij begrijpt het gebaar; zo'n vis betekent
vlees voor dagen.
Pinda's
Als Kario thuiskomt met-de buit zit Josephine
onder het afdakje; Clementia slaapt aan haar
borst en zuigt automatisch aan de bruine tepel.
De hitte in huis is ondraaglijk, buiten zoemen
muggen. Het geluid wordt overstemd door het
monotone stampen van maniokmeel door de
vrouwen op de erven rondom. Om de hut hangt
de geur van gebrande pinda's. Josephine
schept zand op het gloeiende, roestige deksel
van het olievat waarop de pinda's geroosterd
worden. Het zand voorkomt dat ze aanbranden.
Met een stok port ze het houtvuurtje op, met
haar andere hand houdt ze de grijpgrage vin
gers van de kinderen op afstand; de baby zuigt
rustig door.
Schaduwen
De nacht valt als een deken over Tschimani. Ze
hebben gegeten onder het afdak bij het licht
van een petroleumlamp, die de insekten aan
trekt en ze zo weg houdt van de mensen. Scha
duwen sluipen onhoorbaar naderbij. Binnen en
kele minuten is het aardedonker en is er slechts
het flauwe schijnsel van de olielampjes, die flak
keren op de erven. Het maal was eenvoudig:
een kom witte rijst, gestampt maniokblad, to
matensaus en een handje gebrande pinda's. De
vis wordt bewaard tot morgen.
Bij Kibanda zeulen de vrouwen uit de buurt
weer met zware emmers. Ze vragen wanneer de
baby komt. In het schijnsel van een lamp zitten
In de deuropening de mannen, Kibona, Kiban
da, Zaou en Makaja. Kiela deelt razendsnel de
vettige kaarten rond. Vier transistorradiootjes
in elk huis in Tschimani is er wel een te vin
den zijn afgestemd op Radio Kongo: blikkeri
ge radioboodschappen. Familieberichten uit de
hele Kongo worden uitgezonden: felicitaties, ge
lukwensen, ongevallen, bruiloften en examens,
ledereen luistert, de radio vormt de schakel tus
sen de ruim zeventig stammen. Transistortoe
stelletjes verspreid over de hele Kongo: in Braz
zaville, in het zuiden, bij Djambala, Doundi,
Mossondo, bij het reservaat aan de M'Fouari-
berg waar buffels en antilopen zijn, in de dor
pen rond de watervallen van Bouenza, het May-
umbémassief, langs de Kongo en de Oubangui-
stroom naar Bangui, een tocht die over de rivier
wel acht dagen duurt; allemaal afgestemd op
Radio Kongo.
Soms klinken flarden muziek in de avond, tam
tams rommelen. Dan beginnen spontaan de
heupen en billen van de vrouwen te draaien,
een oeroud ritme, gebakken in het bloed. Mor
gen zal er overal in de stad feest zijn, muziek en
dans zijn een van de weinige vormen van cul
tuur die bewaard zijn gebleven. Veel stamtradi
ties hebben allang plaats gemaakt voor een
nerveuze, vaak wat lachwekkende imitatie van
westerse leefgewoonten.
Maar de dans is niet uit de lichamen weg te
branden. De stemmen van de mannen klinken
luider, er vloeit palmwijn, er vait glas, de kaar
ten gaan van hand tot hand. De kinderen blijven
buiten, het is te benauwd in de hutten. Rond de
waterput breien vrouwen. Josephine legt hun
precies uit hoe ze het moeten doen. Zij heeft het
handwerk geleerd op de missie, in ruil waarvoor
zij de missiezusters in hun decente, witte habij
ten dansen leerde. Elke week brengen de vrou
wen haar franken, waarvoor ze wol koopt op de
missie.
Plasje
Dan voelt ze plotseling warm water langs haar
benen, het vormt een plasje dat direct verdwijnt
in het kurkdroge stofzand. De tocht op de hou
ten kar van Kiela naar het grote hospitaal Sisè
is veel te ver.
De oude Susan zit bij Josephine op het matje in
de „salon". Ze heeft als vroedvrouw van de Ba-
téké'seen stam, die grote roem kende in het
rijk Makoko ten noorden van Brazzaville veel
kinderen helpen baren. Talloos zijn de keren,
dat ze met een vlijmscherpe schacht van olifan
tegras de navelstrengen doorsneed en afbond
met een koordje van gras. De andere vrouwen
houden buiten de hut de wacht; de mannen blij
ven op afstand, de hut is voor hen taboe. Jo
sephine zit gehurkt boven haar raffiamatje. Su
san fluistert woordjes, dan perst Josephine haar
kind naar buiten.
Later kijkt ze naar de grillige figuren, die de
kaarsvlam tegen de lage zoldering tekent, ze
hoort verderop opgewonden praten, lachen. De
buurt is blij met de nieuwe bewoner. Een mond
meer of minder komt er niet op aan in deze
smeltkroes, waar sociale voorzieningen bestaan
uit de aanwezigheid van buren, waar het leven
niet geprogrammeeid is van de wieg tot het
graf. waar alles komt zoals het komt.
Op haar buik slaapt het kleine hoopje mens, ge
wikkeld in een oude pagne. Buiten verstommen
langzaam de geluiden, de nacht is aardedonker.
Binnen bij het schijnsel van de lamp kijkt Jose
phine naar 't kleine hoofdje op haar buik. Alles
ademt rust, het is bijna Kerstmis in Tschimani.
HENNV ZETTELER
School
De hoge palmen voor de school bieden nauwe
lijks beschutting tegen de felle zon. Kario zit