«elgestelde dames, schilderend
tatige patriciërshuizen
In Twente
wordt de
midwinter
hoorn weer
geblazen
JjSTE DER AMSTERDAMSE JOFFERS WERD 100 JAAR GELEDEN GEBOREN
QrsUM Een stadje met histo-
lewustzijn, Ootmarsum. Daarvan
•n de fraai gerestaureerde huizen
|el vakwerkbouw, de Westfaaise
basiliek, gegrondvest in de 13e
n het Los Hoes, een zorgvuldig in
Tf at bewaarde boerderij. Maar ook
'"aditionele gebruiken leven nog
dit Twentse stadje. Vooral rond
j tdagen, zoals met kerstmis en
ecteur Veelers kan deze dagen
iel wat toeristen tegemoet zien die
kijken naar het midwinterhoornbla-
2 t kniep^kes bakken en de rond-
an de nachtwacht. Vroeger reed
erk met den beer" in de Rerst-
ter Gouw verhaalt daarvan in zijn
)e Oude Tijd" (1871):
Kerstnacht zal geen boer nalaten
vruchtbomen met stroo te omwin-
i dit stroo moet apn de stammen
totdat het er van zelf afvalt. An-
egt de boer, dragen de boomen
in waar dit bijgelovig gebruik? Om-
Ie Kerstnacht ,,Derk met den beer"
elijk spook in een zwijn gezeten)
land rijdt. Vermoedelijk is het om-
der boomen ingevoerd uit vrees
at zwijn, dat, zoo 't aan stammen
er langs schuurde, de boomen voor
iderven zou. Maar vraagt men, wie
)erk met den beer? Niemand an-
in een oude heidense afgod, hier te
Fro, in het noorden Freyer ge-
aan wien het zwijn geheiligd was.
I de Zonnegod der Germanen, aan
I m ook het Joel- en Midwinterfeest,
at kerstfeest voor in de plaats is ge-
toegewijd was. Hij was in oude tijd
ijke, heilaanbrengende en wonder-
e. De bron van licht, liefde en le-
aar sedert de invoering van het
ndom is hij in een boozen geest
Brd, die ieder jaar in den nacht van
irmalig feest nog eens komt rond-
en kwaad doet uit wrevel omdat
Bm niet meer vereert. Vroeger ze-
hij akkers en boomgaarden, maar
ocht hij die te bederven. En de
■i-landman durfde zelfs zijn naam
£r uitspreken, uit vrees van hem te
l. maar noemde hem Derk".
iverhalen
irecteur Veelers kan zich levendig
'Hen. dat op het platteland in de
Hermaanden aan dit soort bijgelo-
aarde werd gehecht. „Ik kom zelf
Jiten de stad en ik herinner me nog
|'9 de spookverhalen bij het haard-
vuur. Als buiten de wind om de boerderij
gierde, het binnen nauwelijks warm viel te
stoken en het om vier uur al donker was,
kwam er toch iets van die primitieve angst
terug. Mensen voelden zich eenzaam.
Daarom lag het ook voor de hand, dat
plattelanders dan de midwinterhoorn van
de muur haalden en op het erf gingen
staan blazen. Al snel kreeg je „antwoord"
van de buren en zo hadden de mensen
toch nog wat contact".
Herman Bekhuis en Frans Tenniglo blazen voor het Los Hoes op de midwinterhoorn. Boven een put klinkt het beter.
„Het blazen op den „midwinterhoorn" is
een heel oud kerstgebruik. Dit instrument
heeft den vorm van een koehoorn, maar is
wel vijfmaal zo groot", meldt Ter Gouw in
1871. „In de donkere dagen voor kersttijd
zoekt de boer een krommen elzentak,
klooft dien, holt de'beide helften uit, hecht
ze vervolgens met drie of vier banden
weer opeen, steekt er een lang mondstuk
van vlierhout op en zijn midwinterhoorn is.
gereed. Uit het instrument weet hij toonen
te halen, die inderdaad liefelijk klinken, als
men ze 's avonds in de verte hoort. Voor
al als de boer den hoorn boven den put
houdt, want zegt hij, dan klinkt het beter.
De verklaring, die van dit gebruik gegeven
wordt, is eene christelijke. Het zou name
lijk een nabootsing zijn van de muziek der
'herders te Betlehem, die op schalmeijen
speelden; en niets is natuurlijker, dan dat
men er in de christelijke middeleeuwen
deze beteekenïs aan gegeven heeft. Maar
ik geloof, dat de oorsprong ouder, en bij 't
Germaansche Joelfeest te zoeken Is", al
dus meldt Ter Gouw.
Het midwinterhoornblazen neemt in Oot
marsum (net als overigens in de rest van
Twente) nog altijd een belangrijke plaats
in. De streek-VVV Twente (Almelo) geeft
elk jaar rond Kerstmis een boekje uit.
waarin o.a. staat waar en wanneer er ge
blazen wordt. In Ootmarsum gebeurt dat
bij het Los Hoes. Een prachtig plekje net
buiten de bebouwde kom,"waar de sfeer
van vroeger dan levend wordt. Twee tel
gen van de Tenniglo's en de Bekhuizen,
families waarin het midwinterhoornblazen
van vader op zoon is overgegaan en die
ook zelf nog hun hoorns maken, komen er
blazen. Dat gebeurt op zondag 21 decem
ber, op 25 en 26 december en op 28 de
cember, 's middags van 11.00 tot 12.00
pur.
Ter Gouw verhaalt ook van het ijzerkoeken
bakken in Ootmarsum. „Op Jaarsavond
worden deze koeken gebakken van meel,
stroop en anijszaad. Dan krijgen de
knechten en meiden, als nieuwjaarsge
schenk, elk een schotel vol van die koe
ken, en nog een metworst met een grote
roggestoet erbij en daarmee mogen zij
naar hun ouders gaan om 't Nieuwjaar te
vieren. Die ijzerkoeken noemt men in Hol
land oblies, maar men bakt ze daar niet
enkel van meel en stroop. Neen, als ze
goed zullen zijn moeten zij (volgens het
boek van de. heeren De Vries en Verwijs)
uit tarwemeei met melk, suiker, kaneel,
eieren en boter gebakken worden. En
waarom volgen de boeren in de omstreken
van Ootmarsum dit voorschrift niet op?
Wel, omdat zij dit boek nog niet hebben.
Zoodra dat gebeurt zullen zij hun ijzerkoe
ken ook wel anders leren bakken".
Kniepekes
De ijzerkoeken heten nu „kniepekes" en
ze worden inderdaad op een andere ma
nier bereid dan rond 1850. Op oudejaars
dag komen in Ootmarsum de „bakkers"
bijeen, om, omringd door nieuwsgierigen
en bekenden, de wafelijzers in het open
vuur te steken. Waar dat gebeurt, wil VVV-
directeur Veelers liever niet aan de grote
klok hangen. „De ruimte is nogal klein en
als er teveel mensen komen, ziet niemand
méér iets. Maar laat men maar bij de VVV
aankloppen, dan kunnen we altijd nog zien
wat we kunnen regelen. Want ik begrijp
natuurlijk best, dat zulke oude tradities
sfeervol zijn en voor fotografen en filmers
-leuke shots opleveren".
De VVV geeft een programma uit voor de
kerstdagen en de jaarwisseling, dat iedere
gast bij aankomst op zijn hotelkamer
vindt, terwijl het ook op het VVV-kantoor
kan worden afgehaald. Er zijn nogal wat
activiteiten. Niet alleen het midwinter
hoornblazen, de rondgang van nachtwacht
Morshuis (om 12.00 uur in de nacht van
oud op nieuw) en het „kniepekes" bakken,
maar ook een kerstconcert, exposities,
een diavertoning over Ootmarsum. een
natuurwandeling, terwijl in de rk kerk een
prachtige kerststal te bekijken valt.
FRANK VAN DEN BRINK
DAM „Ik heb reuze zin om
[het werk te gaan. Daar is de
weinig van gekomen. Maar
l ik eens lekker mijn stillevens
fyat doe ik altijd. De mensen stu-
fdecoratieve fruitmanden om te
dat doe ik dan en daarna eet
Ik geloof dat veel schilders dat
heb eens een schilder gekend
de feestdagen plotseling kreef-
schilderen".
e/pBar het mandarijntje pellen, het
p ^evallig tussen duim en wijsvinger
brengen? Ook dames van
hun zwakheidjes en on-
p En van stand was ze, Betsy
prp geboren Osieck, die op 29
Precies honderd jaar geleden
J werd. De jongste der Amster-
^°j>ffers nog wel. We danken die be-
r tan de dichter en kunstcriticus Al-
(schaert. Hij vond hem uit in 1912
jlogie van de artistieke zeventien-
ge Joffers Anna Roemer Visscher
jTesselschade. Acht waren het er.
In Regteren Ajtena, Ans van den
Bauer-Stumpff, Nelly Bodenheim,
kigh, Coba Ritsema natuurlijk, die
.^Teest talentvolle staat aangeschre-
Tiba Surie en Betsy Westendorp-
w'e he* stemPe' ..virtuoos en
^Ikelijk" werd gedrukt. Het kransje
*rots °P Pe*'te''n9 die P'as-
id verzonnen, en zou hem blijven
itdat de laatste, Jacoba Surie, in
id was. Benjamin Betsy had toen
ar eerder de laatste adem uitge-
ibloeiers
iken ze dan ook op elkaar, de
imse Joffers. Ze waren zonder
J"iring afkomstig uit welgestelde fa-
'un levensstijl was die van deftige
woonden en werkten in statige
luizen aan de hoofdstedelijke
of in sjieke huizen in de Concert-
murt. Daar werkten ze vlijtig voort
oeuvre, voornaam en ambachte-
le nabloeiers van het impressio-
vlijtig, moge blijken uit het feit
J^fee dood van Betsy Westendorp-
was toen 87 jaar oud) in haar
lim tweehonderd aquarellen en
zestig schilderijen werden ge--
Stekelig, maar trouw gingen de
ilgens hun eigen zeggen met el-
Lizzy Ansingh in een brief: „We
lerlijke dagen gehad. Want ter-
ïrkte bij Co, kwamen de Bauers
iendinnen keuvelen en critiseren
iteerden thee. Het was in-geluk-
lacoba Surie: „Vaak hadden we
.ar heftige ruzies. Maar het liep
id af. We waren hetzelfde genre
I Hoewel er natuurlijk eindeloos
/erd, hingen we toch erg aan el-
r was ook nooit iemand jaloers als
er wat meer verkocht",
iterdamse Joffers brachten „de
in het beschutte bestaan" voort,
licturale allesweter Pierre Janssen
n. Inderdaad, de stormen die hoge
Dzweepten in de artistieke wereld
voor en na de eeuwwisseling, ver
en geen rimpeltje in de serene
[en van hun leven en werken.
passie, de allerindividueelste ex-
'an de allerindividueelste emotie",
[lem Kloos de Beweging Tachtig in.-
de zwarte mannen met bleeke
en roode vlaggen in de sidde-
iden. Wij zijn de Revolutie", don-
te dé Tachtiger Lodewijk van
In de penseelvoering van de Jof-
|ter geen spoor of aanwijzing dat
locratische handen ooit gesidderd
Hoe het er toe ging in het eerste decenni
um van onze eeuw, is treffend beschreven
door Herman van den Eerenbeemt, direc
teur van het Internationaal Cultureel Cen-,
trum te Amsterdam in die dagen „toen de
volkeren tegen elkaar werden opgejaagd
en ook de geest onder de Nederlandse
schilders in opschudding kwam". Dat ging
zo: „In Amstelveen werd een grote tent
opgetrokken binnen de wanden waarvan
het ingedommeld Amsterdamse en Neder
landse volk werd geprikkeld en geërgerd
als nooit tevoren. Artistieke razernij en
boerenbedrog vierden er hoogtij. Expres
sionisme met of zonder strooien hoed,
echte sardineblikjes, bokkingen, gember-
potjes, knollen en citroenen. Luminisme,
Pointtillisme, Divisionisme, Cubisme, Fau-
visme, Surrealisme, Futurisme, een hek
senketel van allerlei onbenoembare ismen.
Het hek was van de dam, de dijken waren
doorgebroken en men schreeuwde moord
en brand door Amsterdam en gans Neder-,
land. Mensen die hun hele lange leven nog
nooit naar een schilderij hadden gekeken,
om niet te zeggen er nooit van gehoord
hadden, liepen storm en verdrongen zich
in rijenrmeer dan vijf dubbel dik, rond de
tentoongestelde „meesterwerken".
Niets van deze beroering weerspiegelde
zich in het rimpelloze oeuvre der Joffers.
Hun vele stillevens bleven wat ze krach
tens die term moesten zijn. Stil. En ook
anderszins spoelde het leven aan hun ivo
ren torens voorbij. Neem het jaar 1913.
Betsy Westendorp-Osieck verhuist naar
een voornaam atelier aan de Amsterdam
se Herengracht teneinde zich voor te gaan
bereiden op haar eerste eenmanstentoon-
stelling. Nagenoeg gelijktijdig werpt zich in
het Engelse Epsom de jonge vrouw Emily
Davison onder de hoeven van het paard
van koning George V dat op Derby Day
over de renbaan davert, haar leven offe
rend voor de strijd om gelijkberechting
<00
van de vrouw: eerste martelares van het
feminisme. De zelfmoord van Emily bracht
een wereldwijde kettingreactie op gang die
tot in onze dagen voortgaat.
Taal noch teken
Maar alweer gaven de Joffers hoog
geëerde leden van de samenleving toch,
die machtige spreekbuizen hadden kunnen
zijn taal noch teken. Dolle Mina was
hen te min. Ze vereenzelvigden zich liever
met de Muzen op de verheven Olympus.
Ze wensten niet uit hun knusse kransje te
breken.
Ongenaakbaar waren de Amsterdamse
Joffers, behalve voor elkaar en hun cla
que. Ze zaten in dezelfde verenigingen. Ze
exposeerden vaak gezamenlijk en ze koes
terden de naam die Plasschaert hun had
geschonken. „Er zijn ontzettende verande
ringen in de kunst geweest, maar ons
groepje bleef zichzelf in zijn werk. Natuur
lijk hebben wij de ontwikkelingen gevolgd.
Maar het heeft ons niet veranderd". Stille
waters zonder de diepe gronden die het
spreekwoord daaraan toedicht. Niks enga
gement. Naarmate het buiten hun veilige,
knusse, beschutte wereld roeriger werd,
sloten ze zich hechter en in grotere afzon
dering aaneen. Waren ze geen Joffers ge
weest, de kunsthistorie zou ze wellicht met'
vergetelheid hebben toegedekt. School
voorbeeld van positieve discriminiatie?
De kaste-geest die de Amsterdamse Jof
fers heeft gekenmerkt (schilderessen met
vergelijkbaar talent werden uit het kransje
geweerd) doet, wat Betsy Westendorp-
Osieck betreft, ietwat merkwaardig aan.
Zeker, ook deze jongste van het gezel
schap kon prat gaan op haar gesternte. Zo
werd ze in 1909 uitverkoren om de oor
konde te maken bij het huldeblijk van de
Amsterdamse vrouwen aan koningin Wil-
helmina een wieg ter gelegenheid
van de geboorte van kroonprinses Juliana.
Maar later kreeg ze kans uit de cirkel te
breken, want samen met haar man, de ad
vocaat en bankier mr. H.K. Westendorp,
maakte ze verre reizen. Japan, Indonesië,
Cambodja, Amerika. „Ze zit in Egypte",
schreef Lizzy Ansingh ooit met een zure
ondertoon, „dat zal wel weer reisschetsen
geven". De waarheid is dat de omzwervin
gen haar blik nauwelijks verruimden. Ze
leerde niet verder kijken dan haar Joffers
neusje lang was.
Uitzonderlijke clan
Wie meer wil Weten over deze uitzonderlij
ke clan, raadplege onverwijld het in 1977
verschenen leerzame en onderhoudende
boek „De Amsterdamse Joffers" van
Adriaan Venema waaruit veel voor dit arti
kel is geput. Werk van jongste Joffer Betsy
Westendohp-Osieck is te vinden in het
HaagsGemeentemuseum („Heiwerk" en
„Heiwerk bij sneeuw"), in het Centraal
Museum Utrecht („Hei Rode Hoedje"), in
het Stedelijk van Abbemuseum te Eindho
ven („Vrouwenportret") en in het Dor-
drechtse Museum („Zelfportret").
PIET SNOEREN
Boven: De Amsterdamse
Joffers, zoals ze in 1929
ter gelègenheid van een
expositie in Amsterdam
poseerden. Bovenste rij
(vlnr): Coba Ritsema, Ma
rie van Regteren Altena
en Jacoba Surie. Tweede
rij: Nelly Bodenheim, Ans
van den Berg en Betty
Westendorp-Osieck.
Vooraan zit Lizzy An
singh.
Linksboven: Ter gelegen
heid van de 80e verjaar
dag van Lizzy Ansingh
(zittend in het midden)
werd op 13 maart 1955 in
Arti een receptie gehou
den. Van de overige Jof
fers verschenen: Coba
Ritsema (zittend links) en
Marie van Regteren
(rechts) en staande: Ja
coba Surie (links) en Jo
Bauer-Stumpff.
Geheel links: Betty Wes
tendorp-Osieck vlak voor
haar 85e verjaardag in
1965, de jongste der Am
sterdamse Joffers die 29
december 100 jaar gele
den werd geboren.
Foto's: