.ik heb de viool na de- oorlog definitief voor de
tekenpen geruild".
13,*
De krant zal ze voor
weten missen. Die petieterige
ren van bos- en veldbewo-
let inmiddels legendarische
als Oehoeboeroe de uil,
ius de das, Salomo de raaf
kras de kraai. Dat met een
brilletje bekeken mini-
e dat ruim zes jaar lang in
rant tegenwicht mocht vor-
igen het Grote Geweld van
Iwassen ondermaanse. Een
van vijf centimeter hoog en
ar plaatjes lengte, met als al-
heersende tegenstrevers de
"ucalypta en het bolle, be-
boskaboutertje Paulus.
de grote bestierder van wat
ch de „dagstrip" van Paulus
ikabouter heet, tekenaar
lulieu, houdt er mee op. Een
roor de stripliefhebber die
lat Paulus als krantestrip al
ebruari 1946 begon te ver
in en sindsdien op allerlei
en Nederland heeft door
per boek, via radio en televi-
per poppenkast. Of zou het
al meevallen? In zijn knusse
imer op de eerste verdieping
IA [I hu s aan de buitenkant van
Alm geeft Jean Dulieu zelf het
IA Drd.
Mf jarige tekenaar Jean Dulieu,
burgerlijke leven Jan van
Mi énaamd, klirtkt terwijl hij een
Itjieidelijke pijp stopt, opge-
,lk neem geen afscheid'van
Al ,Ben je gek. Alleen maar van
IAI ntestrip. Dat werd me te veel.
7.I vier maanden vooruit wer-
IAI|foar kon ik niet meer tegen,
andheid leed eronder. Van-
K ik er een punt achter heb
eefMaar ik ga door met Paulus-
<n. Boeken illustreren is eigen-
-*te\ leuker. Je kunt spelen met
Éjiele pagina. Die strip in de
is altijd gebonden aan die vijf
leter". Dulieu, die al eerder
st^s met het kader van z'n strip
Ide, liet in z'n kranteverhaal al
-fcjoorschemeren dat de strip
ling hem te eng werd. Het tot
dan forse proporties uitge-
le beertje Poetepoet, moest
i knieën om nog volledig in_
te blijven en stootte z'n h<
het bovenkader van de/sjg^x
j op wilde staan. SymJ-^
lende problemen van
die zich inmiddels
ikaders volop is gaan
vreemdst uitgegroeide,
Paulus en de insecj
volgende Paulusboi
het voorjaar bij
»ld uitkomt. Striplezers
nten uit het verhaal h*
an een vroegere strip, mi
die insecten zulke prachtbl
at ik er niet mee op kon hoü^
Dulieu laat enkele bladzijden
ijn nieuwe scheppingen zien.
erlijke wezens, waarin hij zijn
lantasie de vrije loop heeft la-
aan, al blijft ook hier de pure
zijn inspiratiebron.
-^eiland
die natuur betreft is Dulieu's
-ftwerk nauwelijks vergelijkbaar.
imsterdams jongetje van een
»flk>f acht werd ik dagelijks ge-
.die strip in de krant is altijd gebonden aan die vijf centimeter".
voed met de realistische fantasieën
van Peter Kühn en Evert Werkman
in het Parool via kapitein Rob. Ik
keek mijn ogen uit toen het buur
jongetje Frank even ademloos ge
boeid bleek door heel gewone, nau
welijks opzienbarende avonturen
van een kabouter en een bos vol
dieren in het Vrije Volk. Dulieu's
werk was toen al een zeer innig ge-
jen eiland tussen het stevig
öbor. ^rnerika beïnvloede teken-
Vwer.k van die-dagen. En zo is het
^bletffert. Al is er één verschil. Du-
liebrJnét grote verschil met die be
ls, dat ik inmiddels heb leren
men. Ik was tenslotte musicus
uis uit. Ik heb het tot tweede
in het Concertgebouw Orkest
WéH Eduard van Beinum ge-
'racht.^Maar ik heb die viool na de
oorlQfl*flefinitief voor de tekenpen
"enslotte was mijn grootva-
grote tekenaar Johan Braa-
k. Maar dat wilde nog niet
zeggen dat ik tekenen kon. In 1944,
in de hongerwinter toen er -geen
werk meer was, ben ik uit pure el
lende gaan. zitten krabbelen. Hier
heb ik dat allereerste velletje nog.
Van het ene moment op het andere
besloot ik een kinderverhaal te
gaan maken. Ik heb 'die bladzij vol
kabouterschetsen aan mijn vrouw
laten zien en haar gevraagd: Wat
vind je de leukste? Zij wees deze
hier aan en ze heeft ook voor de
naam gezorgd. Paulus".
Merkwaardig genoeg schijnen echt
genotes bij striptekenaars vaker de
rol van geheide naamverzinsters te
spelen, want ook Phiny Dick, de
echtgenote van Marten Toonder,
bedacht de naam van diens meest
beroemde figuurtje, Tom Poes. Wie
de Paulustekeningen tussen 1947
en nu naast elkaar legt, ziet het
kleine kale baardmannetje groeien
van een voorzichtig in lijnen gevan
gen kereltje, tot een kordaat in pure
beweging gebracht, perfect karak
ter. En wie de Paulusboeken be
kijkt, kan helemaal niet om die
groei van tekenaar Dulieu heen. Het
is een genot om zijn bomen te zien.
Fantastisch uitgewerkte scheppin
gen, die in een verhaal als dat van
de Boe-bomen zelfs allerlei karak
ters aannemen, van vrolijk tot knor
rig, somber en boos. Dulieu móet
wel een natuurgek zijn. „Dat klopt",
lacht de tekenaar. „Hier heb je
stukken wortels die ik uit het bos
heb meegenomen. Ideale, knoesti
ge stukken hout om na te tekenen.
Ik woon hier vlakbij Burgers Diererr-
park en ik ben gek op die apen
daar. Hier aan de muur heb je een
hele serie tekeningen, die ik in een
volgend boek ga gebruiken. Ik ben
van jongsaf aan dol geweest op
biologie. Dat kan ik in mijn teken
werk kwijt. In Frankrijk hebben mijn
vrouw en ik op een voorzichtige
manier aan bergbeklimmen gedaan
en daar heb ik Alpenmarmotten ge
zien. Prachtige beesten, die als er
veel sneeuw ligt, volkomen - mak,
voedsel aannemen van voorbijgan
gers. Ze zien er ontzettend grappig
uit en ik heb me dan ook gék gete
kend. Zo ben ik eigenlijk voortdu
rend bezig. Ik heb bijna altijd wel
pen én papier bij me om dieren
vast te leggen".
Maatpak
En het eigene van Dulieu is dat die
BOSKABOUTER
LEEFT
ALLEEN
PER BOEK
VERDER
leem geen afscheid van Paulus. Ben je gek. Alleen maar van de
itrips".
dieren niet zoals in vele andere
strips met een geleerde-naam „an
tropomorf" zijn geworden, de ge
daante van mensen hebben aange
nomen. In de meeste strips waarin
dieren optreden, hebben die keurig
het menselijke maatpak aangeme
ten gekregen, op een enkele uitzon
dering als Toonders Panda en Tom
Poes na. Dulieu's wereld is altijd
het dichtst bij die van het sprookje
gebleven, politieke actualiteiten,
oorlog of geweld bleven ver en de
dieren kregen op hun dier-zijn
geënte karakters met herkenbare
menselijke hebbelijkheden en on
hebbelijkheden, maar vermomde
tweevoeters werden ze nooit. Al
hebben interpre
ten in het verleden
nog wel eens méér
herkend dan er
was. Het Handels
blad schreef ooit
naar aanleiding
van de Paulus-
films dat Oehoe
boeroe en Salomo
lid van de VVD
zouden zijn. dat
Krakras zonder
meer een aanhan
ger van de Boe
renpartij was en
dat Paulus zelf er
gens ter rechterzij
de van de Partij
van de Arbeid
stond, een soort
Vondeling zou zijn.
Er kwamen door
de jaren heen
meer gekke reac
ties. Zoals rond
1950 in het Vrije
Volk van een Chinese familie die
protest aantekende tegen Dulieu's
strip. Hij had Paulus een aantal
vreemde kabouters laten ontmoe
ten en die hadden amandelvormige
ogen. Jean Dulieu: „Nu de strip ein
delijk erkend is als een volwassen
kunstvorm, heb je natuurlijk ook
een hoop zogenaamde kenners die
er van alles in willen zien. Zo zat ik
in een programma over strips op de
KRO-radio te luisteren
opeens hoorde ver
calypta met al die
slist hasj of LSD tot
zou moeten hebben. Ze
daarna opgebeld en toen
verteld dat dat bewuste
1947 geschreven was en
niemand nog enige notie
hasj of iets dergelijks,
tjes willen me bij lezingen,
overigens gelukkig niet meer
of als ik boeken signeer
ren: die Paulus, dat bent u
lijk zelf. Een misverstand
want als je een schrijver al
ceert met zijn werk, dan toch met
alle figuren die hij neerzet. Mis
schien zit er iets van mij in Paulus.
Maar dan zit er ook iets van mij in
Eucalypta en Grogorius".
Burenruzie
'„Nee, ik geloof niet dat ik ooit van
Paulus afkom. Maar dat hoeft ook
helemaal niet. Ik ben helemaal ver
groeid met Paulus en m'n werk. Je
kijkt anders dan andere mensen.
Alles om me heen vertaal ik in ter
men van Paulus. Of het nu een situ
atie in het verkeer is of een buren
ruzie. Je kunt het altijd wel gebrui
ken. Bij het tekenen zelf word ik
niet geïnspireerd door een verhaal
dat ik in m'n hoofd heb, maar door
emoties. Je hebt zo'n emotie in je
en je geeft die vorm in een van je
figuren. Ik teken vaak hele bladzij
den vol slapende Paulussen. Of
kwaaie Paulussen. En al die teke
ningen berg ik in de ladenkast op
om ze op 't goeie moment weer te
gebruiken. Maar dan blijk je toch
nét weer iets anders nodig te heb
ben. Dus je blijft aan het werk".
„Wat tekenwerk van anderen be
treft, hou ik het meeste van het ro
mantische werk van Arthur Rack-
ham, dat nu weer erg populair is. en
van de tekeningen van Ernest H.
Shepard, de tekenaar van Milne's
Winnie de Pooh'!. Twee sterk ver
schillende tekenaars, maar toch
duidelijk te herkertnen in de wereld
van Dulieu, terwijl de simpele ka
rakteristieken en de fijne humor van
Shepard ook niet ver van Paulus en
zijn bosgenoten afstaan. Dulieu zelf
is trouwens de laatste om ingewik
keld over zijn eigen werk te doen.
is een introverte man die sneller
teken- dan op zijn praatstoel
lijkt. Jean Dulieu: „Wie
de historie van Paulus wil
ik naar Maarten J.
van het blad Striprofiel.
zich opgeworpen als Pau-
en dat is behalve leuk
handig".
als ik zelf iets niet meerN
hém op. Mijn beste
„Paulus en
Waarom? Toen
werkte ik niet
ik had alle tijd
dat ik blij ben
dat ik nu een streep onder de kran-
testrip gezet heb. Daar zit. je zo aan
vast, dat je niet eens behoorlijk ziek
kunt worden".
Paulus-in-de-kramt is dus niet meer.
Maar dat houdt wel in dat tekenaar
Jean Dulieu weer tijd heeft voor de
minutieus uitgewerkte prenten van
zijn beste boeken. Al is zijn uurloon
naar eigen berekening, toen hij zich
aan de Paulus-tekenfilm wijdde, wel
een§ 1,65 per uur geweest, op het
ogenblik zijn z'n tekeningen zelfs in
galeries te koop en doen zijn aller
eerste boekjes hoge bedragen op
de stripmarkt.
Jean Duliëu: „Ik heb er niks meer
van. Achteraf had 't een goeie in
vestering geweest er toen zelf een
serie te kopen. Maar ja, wist je veel.
Toen ik na de oorlog met stripteke
nen begon, keken de mensen je
heel vreemd aan. Alsof je iets sme
rigs deed".
BERT JANSMA
FOTO'S: MILAN KONVALINKA