ardèche
het beloofde
land, maar
voor wie
kampeerautoclub
in vier jaar
naar 1700 leden
)kende vergezichten
God moet wel zéér goed geluimd ge
weest zijn toen Hij de Ardèche schiep.
Zo allemachtig veel, in zo weinig kubie
ke kilometers samengebalde schoon
heid schonk de Schepper dit Zuidfranse
departement, met als absolute meester
werken grillig geslepen dalen en sleu
ven met borrelende beken en ruisende
rivieren, zaligmakende vergezichten en
pittoreske, door goddelijk geïnspireerde
mensenhanden geboetseerde en tegen
bergwanden van kalk en basalt geplak
te dorpjes. Balazuc bijvoorbeeld. De Ar
dèche, waar idyllische, nochtans door
verarmde bewoners verlaten bouwval
len de bezoeker hol aanstaren in een
uitbundig met bloeiende brem bekleed
landschap en waar lavastromen, uitge
braakt door nu voor
goed ter aarde bestel
de vulkanen, gestold
getuigen van ben viru
lent voorhistorisch ver
leden. De streek geeft
ook naam en gestalte
aan een zich woest een
weg door het bergland
banende rivier, een ki
lometerslange kloof de
Gorges de l'Ardèche.
Al dit schoons samen
vormt een volmaakt
schilderij, een palet
met gamma 's gelen,
groenen, grijzen en
roze-rode stippen als
berichten uit de samen
leving. Wie barst niet
uit in juichende lyriek
en struikelt niet over al
litererende associaties
en assonanties bij het
beschrijven en aan
schouwen van zoveel
pracht? Zou G. B. Shaw
ooit dit gebenedijde
gebied bezocht heb
ben, hij zou minder
lichtvaardig Dubrovnik
tot exclusief aards pa
radijs hebben uitgeroe
pen.
Boosdoeners
De Ardècheis dat
niet de streek, waar
handige Hollandse he
ren jaren geleden voor
een habbekrats grond
en opstallen kochten
en als feodale heersers
de landslui in dienst dachten te stellen
van hun welvaartsdromen en illusies?
Waar anno 1980 op zaterdagavond
Franse en Nederlandse jongelui in de
dancings vechten om.de twijfelachtige
gunst van de Ardèchoises? En waar op
slingerende wegen en verweerde, ver
brokkelde muren „Ga weg, Hollanders"
gekalkt staat, maar in de zomer hall
Nederland vakantie viert en blijft vieren.
Straal voorbijgaand aan de kreet, die
de buitenlandse „boosdoeners" moet
stichten en doen besluiten nooit weer te
keren.
Een wereld van leed en verwijt schuilt
achter deze schreeuw, die wei-gemeend
tegen de Hollanders is gericht maar ei
genlijk en vooral de Franse overheid
moet treffen als een zweepslag. Ge
krenkte trots is het, bij het verdelen van
de welvaart praktisch vergeten te zijn
door de Fransen en in het begrijpelijk
verlangen naar een wat beter leven,'ge
noegen te moeten nemen met de krui
mels van het teveel van een ander volk
en nog dank-je-wel te moeten zeggen
ook.
Woestenij
De Vivarais. zoals het departement voor
de Franse Revolutie heette: dertig jaar
geleden nog een van de armste streken
van Frankrijk, waar alcohol de verve
ling, werkloosheid en het spook van de
armoede moest verdrijven. Niet voor
niets noemt men gebieden als deze in
Frankrijk Je dèsert francais", letterlijk
„de Franse woestenij", vaak met
schoonheid verwend, maar door de
overheid vergeten verlatenheid. 1$ het
toeval dat het gezegde „voor
dovemansoren spreken" in het Frans
van basalt
„prêcher pour Ie dèsert" luidt? Slaat
dat, hoewel in de eigenlijke zin omge
keerd evenredig bedoeld, op de zelden
of nooit gehonoreerde noodkreten van
de aan hun lot overgelaten bewoners?
De Ardèche. een in vroeger eeuwen in
naam van de vooruitgang (toen al!) ont-
boste streek, waar met de vruchtbare
humus ook de jeugd verdween. Op
zoek naar een beter belegde boterham
in Lyon of zelfs hogerop, in Parijs waar
men zo denigrerend praat over die
provincialen". Kaalslag onder de bevol
king en op een toch al karige bodem,
waar in de schaarse dalen slechts de
wingerd en fruitbomen wilden wortelen
en de schapen eigenlijk nog het beste
af waren. Tot de toeriste met hun tent-
Hondsdolle toeristenkermis...
stokken de grond kwamen bewerken,
tot „goud" werd gevonden in de tot
dan slechts fossielen prijsgevende rots
grond
Maagdelijk
De bron van alle geluk én ellende ont
sprong in Vallon-Pont-d'Arc aan de rot
sige boorden van de slinks-slingerende
Ardèche. Aan het einde van de jaren
vijftig nog een maagdelijk domein voor
een handvol onvervaard in kano's ped
delende Fransen, met op de oevers zich
onbespied Adam en Eva wanende na-
tuur-toeristen en wat dagjesfransen.
Naturisme in optima forma. Pas een en
kele slimme boer had een stukje land
afgebakend voor wat tenten en schar
relde in de verhuur van
kano's. Het best be
kend washet gebied
eigenlijk nog bij de
speologen, de grot
onderzoekers die zich
zelf oplosten in de vele
grotten en in het licht
van hun „koplampen"
als tegenligger de
meest fantastische
druipsteenforma ties
vingen en nog steeds
vangen. Dat was alles...
Niets leek een min of
meer vredig, zij het ver
grijsd en verarmd, op
gaan in de laatste veer
tig jaar van deze eeuw
te verhinderen.
Vergeten verlatenheid.
Massatoerisme
De in het begin van de
zestiger jaren uit gra
niet, gneis en andere
gesteenten gehouwen
weg hoog boven de ri
vier, de Route Touristi-
que des Gorges de
l'Ardèche, betekende
een „gratis toegang"
voor het massatoeris
me. Na de ontsluiting
kwamen eerst de rust
en natuurzoekers, die
zich echter hun schat
en geheim al snel ont
futseld zagen door zelfs
op twaalfhonderd kilo
meter voordeel ruiken
de geldmakers en pres-
tigejagers. Fransen
ook, maar vooral Hol
landers, snobs vaak die zich voor wei
nig (zwart) geld aanzien kochten in de
vriendenkring met een tweede huis, een
zwembad, een eigen wijn- en boom
gaard en een heuse Ardèchois als Hen
drik Jan de Tuinman. In de borrelverha-
len opgevoerd als een altoos lachende
(doch zelden blije) bonhomme met ba
ret en blauwe broek, zo weggestapt uit
een in alle opzichten stinkende kaasre
clame.
De Hollandse denkers in het groot, de
Kort-zichtigespeculanten waren het
die beseften dat de Ardèche best te ex
ploiteren viel. Op een (lange) dag rijden
van Nederland, niet te ver van de grote
weg Parijs-Lyon, in deze zomerzon-zin
derende streek, projecteerden zij tegen
bergwanden en aan rivierbeddingen
van alle gemakken voorziene campings
en bungalowparken. En in de navolging
begonnen ook de plaatselijke bewoners
ijlings hun gaarden te rooien en bordjes
met wervende namen te poten in de
hoop een (angst ?)loon te oogsten. De
weg lag vrij voor de massa, het gemoto
riseerde legioen rukte op naar de als si
renen lokkende pleisterplaatsen en ko
loniseerde de streek. Goed voor twee,
drie weken vertier, toegestaan de mee
gebrachte etenswaren te nuttigen en
(soms) de kleding en zorgen af te leg
gen. Het beloofde land...voor wie?
Gelukkig?
Voor de sappelende boeren die met
hun oude camions van de weg worden
geblazen door duwende Duitsers en
Hollanders of voor de tanige, oude
landsman die op de bank voor zijn huis
verbijsterd de karavaan caravans voor
bij ziet trekken? Voor de verdwaalde
Belg met zijn friteskar die hij met het
waanzinnige opschrift „Au Franco Bei
ge" heeft meegegeven? Voor de toeris
ten, die rug aan rug en zij aan zij de illu
sie koesteren dat ze „in" zijn en niet
beseffen dat ze „uit" zijn?
Misschien voelt de winkelier zich geluk
kig, die twintig jaar geleden nog zijn
vervallen pui probeerde te stutten met
de verkoop van potten en pannen en
zich nu de trotse eigenaar kan noemen
van een drukbezocht, verbouwd paleis
je vol rubberboten, snorkels en plastic
strandschoenen. Misschien de boer, die
op de plaats waar hij eens zijn druiven
en kastanjes plukte nu als een imitatie
manager rondgaat om de tenten te
richten in rotten van honderd. De man
achter het bordje „Frites-Steak" mis
schien, die een meer dan middelmatig
loon uit het vervuilde
vet vist? Zeker gelukkig
is de Franse overheid
met de stroom vreem
de valuta.
Toeristenkermis
Is de Ardèche eigenlijk
nog wel aantrekkelijk
als vakantiegebied?
Nauwelijks in juli en au
gustus als buitenlandse
auto's de smalle bin
nenwegen verstoppen
en verstikken en als op
de rivieren de montage
van een achteruitkijk
spiegel op de boten
vereist is. Als op de lo
kale markten de alle ta
len sprekende, uit Pa
rijs overgekomen don
kere Afrikanen opdui
ken met hun tassen van
zogenaamd antilopen-
leer en de semi-kunst-
zinnige juffen met plas
tic prullen en in hars
gevatte frutsels. De Ar
dèche is dan een dol
gedraaide toeristenker
mis, compleet met de
dikke „Telegraaf", die
's ochtends om tien uur
al niet meer te krijgen
is. En ook hier de blijk
baar onvermijdelijke
Duitsers die vooral
rond Vallon en aan de
Ardèche samenspan
nen en met elkaar wed
ijveren in Wirtschaft-
wunderlijke geld- en
onverhulde vetzucht. Zoals trouwens ie
dereen met dezelfde tongval meent el
kaar te moeten opzoeken, want in weer
andere delen van de Bas-Vivarais, het
klimatologisch meest aantrekkelijke
deel van de Ardèche, is het al of niet
Hoog-Nederlands de voertaal.
Groeiend verlangen
En tochals vorst, sneeuw en regen
de lage landen en de botten teisteren
en die aanvankelijk zo gezellige donke-
De poort naar het geluk? Voor wie?
re avonden allang geen romantische
gevoelens meer oproepen, dan groeit
bij ons, ondanks alles, het verlangen
naar zo 'n leven en een hartverwarmen
de zomeravond in de Ardèche.
De gedachten dwalen af naar de elk
jaar weer ontroerende ontvangsten op
Arleblancde uitstraling van de on-
hollands-hartelijke accolade die je aan
de boezem en in de kring van de Viel-
faures en Teyssiers sluit. „NL go home"
waar stond dat alweer geschreven? Je
sluit de ogen en het verduisterd netvlies
neemt een voorschot op een vakantie in
de Ardèche met visioenen van bergen,
dalen en rivieren, platanen, petanque-
patronen en pastis. Het opwellend
heimwee haalt vertraagde beelden te-
De bezoeker hol aanstarende bouwvallen...
rug als de cirkel met onweersvliegen,
die in het door de krijtwitte kalkrotsen
weerkaatste maanlicht een eindeloos
behekste Tour de France vliegen. Even
spelen de smaakpapillen het spel van
de verbeelding mee en vullen de mond
met impressies van expressief sappige
wijn. Het in ons geheugen ritselende ge
luid van de adder onder het gras krijgt
in de winterse weifelmoed toch iets van
een lokroep.
Waar is het leven beter?
Aan die stemmingen en buiten-zintuig
lijke waarnemingen onderhevig verbeel
den wij ons zelfs dat de massieve flat
aan de overkant in het avondlicht lijkt
op een met stekelig kreupelhout en wil
de flora overdekte bergwand... Waar is
het leven beter dan onder de linden van
Rosières, in de loom makende middag
zon met een koor van kriekende krekels
als begeleiding?, denk je, en het voor
nemen nooit weer te keren naar de Ar
dèche smelt weg in sentiment. Is het
aan de Cóte d'Azur. Costa Brava en
noem al die door duizenden gefrequen
teerde kusten en plaatsen maar op, dan
ook niet letterlijk en figuurlijk vervuild?
En als we begin juni na een nachtelijke,
een in alle opzichten zijn tol eisende rit
over de snelweg, bij Privas door de
brem worden begroet en door de ber
gen aan de borst gedrukt, dan voelen
wij ons verlekkerd, verknocht en ver
kocht. Staande op de Col de TEscrinet
kijk je, hoog verheven, naar „jouw"
land, naar het perfect geregisseerd spel
van wolken en zon, dat het landschap
voortdurend doet verkleuren van verle
genheid over zoveel praal en naar de in
het eerste zonlicht glanzende wijnstok
ken die ogen als gekamde haren na het
douchen, je kijkt naar... Ook lyriek kent
haar grenzen.
Volgend jaar gaan we voor de zesde
keer: in april.
CHARLES BELS
APELDOORN „De Zwerver" staat er
in kleine witte letters op de neus van de
wagen geschreven. Een betere naam
had Apeldoorner L. ten Cate zijn kam
peerauto nauwelijks kunnen geven.
„Meneer, mijn vakantie begint bij de
voordeur. We kunnen gaan en staan
waar we willen".
Zelfbouwer Ten Cate, hoofd technische
dienst op paleis Het Loo, is een van de
inmiddels al duizenden Nederlanders
die gegrepen werden door het feno
meen kampeerauto. Met hulp van een
groot aantal collega's bouwde hij in zijn
vrije uurtjes een bestelwagen om tot
een riant huis op wielen. Daarmee gaan
hij en zijn vrouw regelmatig op stap,
zonder te boeken, van mooi weer naar
mooi weer, op zoek naar een vrij stukje
natuur.
Belangenclub
Het aantal kampeerauto's groeide de
laatste jaren sterk. De Engelsen begon
nen ermee en vooral Amerika en Neder
land volgden snel. Vier jaar geleden le
verde dat in Nederland de geboorte van
een nieuwe vereniging op, de Neder
landse Kampeerauto Club (NKC) met
zowaar een volledig betaalde vaste
kracht. Administrateur J. van Kalsbeek:
„In september 1976 organiseerde de
ANWB een goed-kamp-weekend voor
kampeerauto's. Toen stond er iemand
op met het idee een aparte belangen
club in het leven te roepen. Die sugges
tie sloeg aan. want al direct konden we
honderd leden inschrijven".
Met een voorschot en een renteloze le
ning van de ANWB brachten enkele
enthousiaste leden de club van de
grond. „De ANWB is een groot en te
log apparaat. Daarom wilden wij een ei
gen vereniging. Natuurlijk bestaat er
wel een vorm van samenwerking, maar
de NKC blijft etn zelfstandige club".
De club kende vier bruisende kinderja
ren. Jaarlijks meldden zich honderden
leden en nu bergt het bestand de na
men van 1705 personen. „De grote
groei is er nu uit. Het aantal leden sta
biliseert zich", zegt Van Kalsbeek. „De
NKC wil de belangen rond de kampeer
auto behartigen. Onder meer proberen
we Oen gunstige collectieve verzekering
te regelen en laten we ons horen als de
regering morrelt aan de btw of de bij
zondere verbruiksbelasting".
Zelfbouw
„Verder propageren wij het zelfbouwen
in Nederland. In ons tweemaandelijks-
info zijn we onder meer begonnen met
een kennisbank. Leden die op een of
andere manier kennis aanbieden wor
den in contact gebracht met mensen
die iets willen weten".
En dan organiseert de club allerlei bij
eenkomsten. Jaarlijks hoogtepunt vor
men de clubweekenden. „Die worden
twee keer per jaar gehouden en de
belangstelling is groot. De top bereikten
we vorig jaar in Wassenaar, toen er
liefst 270 wagens present waren. Vol
gend jaar willen we het eens proberen
in de Ardennen. Het onderling uitwisse
len van verhalen en gegevens staat na
tuurlijk centraal. Een zelfbouwer praat
nu eenmaal honderduit over zijn hobby.
Soms komen er ook leden met nieuwe
vindingen die dan druk worden bespro
ken".
Ook present is altijd het echtpaar Ten
Cate. „Wij willen die kampen niet mis
sen", zegt mevrouw, „je ontmoet be
kenden en we maken er altijd iets ge
zelligs van". Ook zij zweert bij de kam
peerauto. Twintig jaar geleden huurde
het echtpaar een camper en de tocht
beviel zo goed dat een eigen wagen een
wensdroom werd. Die droom werd een
paar jaar geleden werkelijkheid. De wa
gen is vernuftig ingericht. Elk plekje is
benut. Met een paar simpele handgre
pen tovert Ten Cate twee ruime bedden
tevoorschijn. Verder bevat de wagen
een flinke keuken, een douche en een
verrijdbaar toilet. Gestookt wordt er op
LPG-gas. De gehele wagen is geïso
leerd.
„Als wij weg willen gaan, dan hoeven
we niets te regelen. Ik gooi een mud
aardappelen en andere zaken in de wa
gen en we gaan op stap. Onderweg
doen we wel boodschappen als we iets
tegenkomen", zegt Ten Cate. „Het liefst
staan we op een rustig plaatsje, waar
niet zoveel toeristen komen. We mogen
overal staan als we maar toestemming
van de eigenaar van de grond vragen.
Dat levert nooit problemen op als je
geen overlast bezorgt. Wij zijn nog
nooit ergens weggestuurd".
Vrijheid
Het grootste voordeel van de kampeer
auto noemt het echtpaar de vrijheid die
je hebt. Die onafhankelijkheid scoort bij
tachtig procent van alle bezitters van
een kampeerauto het hoogst, zo blijkt
'uit een proefschrift dat een student van
het Nederlands Wetenschappelijk Insti
tuut voor Toerisme over de campers
maakte. Uit het onderzoek blijkt verder
dat vijftig procent een kampeerauto
rijdt om daarmee te kunnen zwerven.
Veertig procent koos voor „het huis op
wielen" vanwege het grotere comfort in
vergelijking met een tent.
Ten Cate denkt er intussen al weer over
om een nieuwe wagen in te richten.
„Onze auto is wel erg groot. De kinde
ren gaan niet meer mee, dus kunnen we
best toe met een kleinere wagen. Dan
kan mijn vrouw ook rijden, want deze
wagen stunrt erg zwaar".