Van
bidden tot
God
naar supermodern
schuim blusvoertuig
li
Humpie houdt
het hoofd scheef
Ü5TAD/REGI0
BRANDWEERCOMMANDANT BROESHART SCHRIJFT GESCHIEDENIS
Brand-
bestrijding
in Nederland
door de
eeuwen heen
LEIDSE COURANT
ZATERDAG 6 DECEMBER1980 PAGINA 5
LEIDEN De gecastreerde
kater Humpie bekijkt de
wereld vanuit een hoek van
45 graden. Met andere woor
den. Humpie houdt het
hoofd scheef op de manier
waarop honden hun kop
scheefhouden als hun baas
ze vraagt of ze mee uitgaan.
In het geval van Humpie is
er echter geen sprake van
enthousiasme over het wel
of niet uitgaan, nog afgezien
van het feit dat katten zich-
Wekelijks verschijnt in de Leidse Courant de rubriek
„Hond zoekt huis". In deze rubriek wordt een hond (of
soms ook wel een kat) beschreven die in het asiel verblijft
om daar een zekere dood tegemoet te gaan... tenzij het dier
een goed tehuis vindt. De in de rubriek beschreven hon
den zijn óf gevonden, óf door hondenbezitters naar het
asiel gebracht. Ze worden om uiteenlopende redenen afge
staan, vaak begrijpelijk, maar soms ook volslagen onzinnig.
De in „hond zoekt huis" beschreven dieren zijn alle goed
gezond, hebben een wormkuur ondergaan en zijn volledig
ingeënt. Tegen betaling van circa 60 gulden ten bate van
zwerfdieren zijn ze af te halen. Adres: Nieuw Leids Diere
nasiel, Besjeslaan 6b, Leiden. Tel.: 411670. Geopend di. t/m
vr. 10-12 en 14-17 uur, za. 10 tot 12 en 14-16 uur. Zondag en
maandag gesloten.
zelf meestal uitlaten.
Humpie houdt zijn kattekop
nameliik van nature scheef,
dat wil zeggen als zijn hoofd
zich in een rusttoestand be
vindt. Dat is niet altijd zo ge
weest. Humpie werd toen hij
tien weken oud was rondzwer
vend in de Leidse Kaiserstraat
aangetroffen. Vermoedelijk is
hij, amper uit het nest, wegge
lopen of aan de kant gezet.
Hoe dan ook, een voorbijgan
ger ontfermde zich over Hum
pie en bracht hem naar het
Leids dierenasiel. Daar werd
Humpie ingeënt tegen katten-
ziekte, maar omdat hij door
zijn omzwervingen vermoede
lijk al een begin van katten-
ziekte had opgelopen werd hij
door de injectie zwaar ziek. Zo
zwaar zelfs, dat hij enkele we
ken tussen leven en dood
zweefde en dat hij zijn negen
levens reeds leek te- hebben
opgesoupeerd. Humpie slaagde
er dankzij zijn taaiheid er toch
in om er weer helemaal bo-,
venop te komen. De ziekte liet
echter één blijvend litteken
achter: Humpie liep een lichte
hersenbeschadiging op en als
gevolg daarvan kan hij zijn
kop, wanneer hij zich in rust
bevindt, niet rechthouden.
Humpie ondervindt daar geen
last van. Hij kan zijn hoofd
moeiteloos alle kanten uit
draaien, alleen keert het altijd
weer in een stand van 45 gra
den terug. Humpie is verder
volkomen gezond. Hij eet
goed, is speels en heeft een bij
zonder vriendelijk karakter.
De inmiddels vijfeneenhalve
maand oude Humpie is boven
dien een mooie kat. Humpie is
cypers met een bijzonder
fraaie tijgerachtige tekening in
grijs met zwarte strepen. Van
uit zijn aandoenlijk scheefge-
houden hoofd kijken twee
geelgroene ogen diepzinnig de
wereld in. Humpie is als ge
volg van de doorstane ontbe
ringen vrij klein van stuk ge
bleven.
Humpie mag er dan met zijn
scheve hoofd vrij komisch uit
zien, het is minder komisch
dat de op katten beluste bezoe
kers van het asiel er door deze
lichte handicap niets voor voe
len om Humpie in huis te ne
men. En daardoor zit hij nu al
weer sinds drie maanden in
zijn kattenkooitje. Het zou toch
niet gek zijn wanneer Humpie,
na alle ellende die hij heeft
doorgemaakt, voor het eerst in
zijn leven een echt tehuis
kreeg. Humpie kan terecht in
nagenoeg alle liefhebbende
huishoudens, zeker wanneer
men zijn scheve hoofdje voor
lief wil nemen.
Humpie laat hot hoofd niet hangen
Op de vraag of Hector, de
hond van vorige week nog
steeds in het asiel zit kan men
zowel ontkennend als bevesti
gend antwoorden. Hector zit
namelijk nog steeds in het
asiel, maar hij heeft voorlopig
een nieuw tehuis gevonden in
het gedeelte van het asiel waar
het echtpaar Tiele, het echt
paar dat het asiel beheert,
woont. Hector kan zich daar in
de huiskamer prima overeind
houden en zijn wond is alweer
helemaal geheeld. Twee men
sen hebben voor hem gebeld,
maar omdat Hector dan res
pectievelijk trappen had moe
ten lopen of veel in een auto
had moeten zitten, waren zij'
helaas niet geschikt. Hector zit
voorlopig goed, maar mocht
iemand toch nog belangstel
ling voor zijn persoon hebben,
dan houdt hij zich warm aan
bevolen.
LEIDEN „Tegen brand was niets te
doen, het was de hand van God, je kon
hopen en bidden dat de wind ging
draaien of dat het ging regenen".
Een treffender inleiding om de wan
hoop van onze voorvaderen te schetsen
zodra een woest vuur bezit van een
stad nam, had de Haagse brandweer
commandant A.C. Broeshart niet kun
nen vinden. In zijn zojuist verschenen
boek „De Geschiedenis Van De Brand
weer In Nederland" beschrijft de
brandweerman, die tot voor enkele ja
ren aan het hoofd stond van het Leid
den lijve te ondervinden, en toch iets fas
cinerends om als toeschouwer naar te kij
ken".
Het bestrijden van vuur is iets dat weini
gen aantrekkelijk vinden, het gadeslaan
van een brand is daarentegen altijd een
„verzetje" van de eerste orde geweest.
Het boek is geen zwaarlijvig standaard
werk met lappen tekst en vellen cijfers
geworden, maar een luchtig kijk- en lees
boek, boordevol gravures, plaatjes en fo
to's. Broeshart heeft de opdracht van de
uitgever schrijf een boek dat zowel de
huisvrouw, de bejaarde, de scholier als de
se korps, de strijd, die wij door de eeu- ""«vrouw, ae oejaarae, ae scnoner ais de
wpn heen tetren het vuur hebben aan- bra"dweerman interesseert met glans
Ontbreken van gegevens
„Ik heb me altijd geïnteresseerd voor ge-
wen heen tegen het vuur hebben aan
gebonden, maar zelden konden win
nen. Het boek is rijk geïllustreerd met
prachtige reprodukties van historische
branden, is met een vlotte pen geschre
ven en geeft duidelijk aan welk een gi-
gantische evolutie de brandbestrijding schiedenis, of eigenlijk alles wat oud is.
de afgelopen 1000 jaar heeft doorge- In mijn vrije tijd struin ik alle mogelijke
maakt musea af. Zo kwam het dat men mij tij
dens mijn dienstperiode bij de brandweer
Het boek is niet alleen voor brandweer- in Leiden vroeg, of ik voor de vereniging
liefhebbers of professionele spuitgasten Oud Leiden een stukje wilde schrijven
geschreven. Broeshart schrijft het zelf: over de geschiedenis van de Leidse
„Brand is en was iets vreselijks om aan brandweer. Men kon daar namelijk niets
De ontploffing van het kruitschip op 12 januari 1807 had een grote ravage aan de
Steenschuur tot gevolg. De vernietigde huizen zijn nooit meer herbouwd. Daarvoor in
de plaats is het Van der Werfpark aangelegd.
van het brandweerwezen in Amsterdam.
De „brandkeur", zoals hij door de Van
der Heidens werd gedoopt, is anderhalve
eeuw in zijn oorspronkelijke vorm ge
handhaafd. Amsterdam stond dan ook
model voor een toonaangevende brand
bestrijding. Van der Heiden bewees hier
mee weer zijn tijd tientallen jaren vooruit
te zijn geweest. Toen de Grondwet van 13
juli 1831 het land een ander aanzien gaf,
werd Van der Heidens brandweer opge
heven. De vooruitgang was niet meer te
stuiten.
De hele negentiende eeuw was een tijd
perk van revolutionaire veranderingen.
Paarden werden ingeschakeld, beroeps
brandweer in het leven geroepen, hulp
middelen getuigden van een grotere vin
dingrijkheid. De foto's in het boek zijn
een prachtige weergave van de onstuimi
ge veranderingen waaraan de brandweer
de laatste honderd jaar onderhevig is ge
weest. Van de eerste brandweermotor, de
première van de brandweerauto, de
Haagse speurhond voor valse meldingen
tot en met de ingebruikneming van een
over vinden, en wist van mijn interesse
voor het verleden af. Wel, ik honoreerde
dat verzoek en ging enthousiast aan de
slag. Vier jaar later leverde ik de kopij
voor het verhaaltje af. Want er bleek in
derdaad bijna niets te vinden over de his
torie van de Nederlandse brandweer. Het
meest actuele boek dat ik daarover kon
vinden was in 1966 geschreven door de
conservator van het Nationaal Brand
weermuseum in Hellevoetsluis, de heer
Verburg. Op hetzelfde moment dat ik zat
te tobben over het ontbreken van gege
vens, ontdekte uitgeverij Elmar in Rijs
wijk dat gat in de markt, en verzocht mij
of ik meteen maar door wilde schrijven
voor een heel boek. Met de gegevens
voor het artikel van Oud Leiden, kon ik
verder werken, en binnen een half jaar
leverde ik de kopij plus foto's voor het
boek bij de uitgever in".
Het boek begint met het jaartal 1521, het
jaar van de eerste preventieve brandbe
strijding. Vóór dat jaar waren de maatre
gelen die men tegen de „Rode Haan"
nam niet meer dan het reeds genoemde
bidden tot God. Maar toen, precies 459
Op 3 oktober 1766 ontstond een verschrikkelijke brand aan de Hoogstraat jaar geleden, vaardigde Karei de Vijfde
nabij de Visbrug.
Overéén
hoofdstuk deed ik
vier jaar, over de
rest van het boek zes
maanden
hele stad af te zien branden.
Een gravure van de Hoogstraat na de wederopbouw, die mogelijk werd Mikken, op goed geluk
gemaakt dankzij een collecte onder de gegoede burgerij. Onder de dak
goot kan men nog steeds lezen: „De trouw der burgerij heeft hier 't geen
door geweld der vlammen wierdt gesloopt in bet'ren staat hersteld annoo
MDCOLXVI".
supermodern schuimblusvoertuig op de
luchthaven Schiphol. Allemaal gemoder
niseerde middelen voor nog steeds het
zelfde doel: brand vuur of vuurver-
schijnselen op een plaats waar dit niet
hoort bestrijden.
In het oog springend
Commandant Broeshart heeft getracht
het boek zo min mogelijk beperkt te hou
den tot de plaatsen waar hij de meeste af
finiteit mee heeft; Amsterdam, Leiden en
dfn aan hpt^rThl!^»»6?6'!?h0!1; ^ndweerfoto's. Twee brandweerlie- ^j£nhvan "de historiek de
Q6n aan hst w©rk bij hst Lsidss Stadhuis tijdsns ds grots brand, di© 12 brandweer duidelijk in het oog. Voor-
februari 1929 uitbrak. beelden daarvan zijn de schitterende fo
to's van de grote brand in het Kurhaus,
gravures van de verwoesting van het
stadhuis van Leiden en de prenten van
de klimtorens van de Amsterdamse
brandweer.
Commandant Broeshart ziet het boek zelf
niet als een standaardwerk, doch eerder
als amusant geschiedenisboek. „Ik heb
het geschreven omdat ik er aardigheid in
heb, niet omdat ik een gezaghebbend
boek wilde schrijven. Ik vind het overi
gens jammer dat het boek nu af is. In het
samenstellen, het schrijven en het bij el
kaar zoeken van de foto's heb ik zo'n
schik gehad, dat ik nu al bezig ben met
een boek over de geschiedenis van de in
ternationale brandweer. Maar dat zal pas
over drie jaar klaar zijn".
De royalty's van het boek komen ten
goede aan het Nationaal Brandweermu
seum in Hellevoetsluis.
AP VAN DER MEULEN
een wet uit, die verplichtte huizen voor
taan van steen te bouwen. Voordat men
gehoor gaf aan die wet verstreken er
weliswaar enige deccenia hout was als
bouwmateriaal economischer maar
toch was dit de eerste stap naar preven- ding werkte amper de slang was niet niseerde brandweer. Waarvan wederom
tieve brandbestrijding. buigzaam, dus er was nooit sprake van wie anders Jan van der Heide aan
Het duurde nog wel enige tijd voordat richten, wel van mikken op goed geluk de wieg heeft gestaan. Omdat Van der
men besefte, dat het bekende „emmertje maar gaf andere inventieve geesten Heiden ontevreden was over de gilde-
doorgeven" niet het gewenste resultaat wel de aanzet tot verbetering. Die verbe- broeders, die door het stadsbestuur waren
opleverde. De doorbraak kwam pas toen tering kwam 1672 met de revolutionaire aangewezen als de verantwoordelijken
de overheid alle zorg rond de brandpre- brandspuit van de kunstenaar, schrijver, voor de brandspuiten, hield hij hen
ventie uit handen van de particulieren schilder en „vemufteling" Jan van der scherp in de gaten. De broeders klaagden
nam, ofschoon op dat ogenblik eigenlijk Heiden. Hij maakte het gevaarte mobiel, over te weinig vergoeding gratis alco-
nog slechts sprake was van een geringe maakte de slang van leer en wist de wa- hol bij brand en werden niet gehin-
verbetering. Per stad kocht men vaak tertoevoer aanzienlijk te verbeteren, derd door enige discipline. Op een donke-
dubieuze „bluschapparaten" aan, en ge- Commandant Broeshart over Jan van der re dag in de Gouden Eeuw brak er in
volg daarvan was, dat men na elke vol- Heiden: „Die man is de Nederlandse Leo- Amsterdam brand uit. Terwijl de gilde-
gende desastreuze brand weer naar een nardo da Vinei, een van de grootste ge- broeders zaten te wachten tot een in-
andere machine uitkeek. nieën die de vaderlandse historie heeft gehuurd persoon de brandspuiten kwam
Hoe tevergeefs de inspanningen meestal voortgebracht". Bewijs van Broesharts brengen, greep het razende vuur vlie-
ook waren, men wenste toch niet langer gelijk is wel, dat tot ver in de twintigste gensvlug om zich heen. De broeders
reeds bij de eerste vlammen met kind en eeuw de brandspuit van Jan van der Hei- maakten zich niet druk, maar besloten in
kraai te vluchten en van een afstand de den, zij het met minimale verbeteringen, een café dat al gedeeltelijk in brand
met succes is gebruikt. stond, een borreltje te gaan drinken. De
Met hier en daar aardige anecdotes ver- catastrofale gevolgen laten zich raden,
telt commandant Broeshart eveneens uit
gebreid over de ontwikkeling van de ge- Jan van der Heiden drong na dit incident
Op 11 juni 1614 keerde het tij daadwerke- organiseerde brandweer Zo is het ver- bij het gemeenteoestuur aan op een effec-
lijk. De Nederlandse Staten Generaal van spuitgasten die liever lui dan tieve organisatie en werd prompt door de
rnoe waren tragi-komisch, maar wel be- autoriteiten van Amsterdam met zijn
palend voor het ontstaan van de georga- broer Nicolaes belast met de organisatie
ing. A.C. Broeshart: De geschiedenis
van de brandweer in Nederland; uitge
verij Elmar b.v. in Rijswijk. Prijs tot
31 december 39,50, daarna 44,50.