teugel kamerorkest Leiden leverde
twintig jaar vele vakmusici
'nderzoek naar
linderheden
I^AD/REGIO
Opnieuw
zwerfkattenplaag
op daken
in Voorschoten
"outineus
LEIDSE COURANT
DONDERDAG 27 NOVEMBER 1980 PAGINA 5
Op mijn omwegen door stad en land kom
ik graag mensen tegen. Elke mórgen tussen
tien en elf uur kunt u mij" telefonisch vertel
len wie u graag in deze rubriek zou willen
tegenkomen. Het nummer van mijn geduldi
ge telefoon is 071-122244; u kunt dan naar
toestel 8 vragen.
GEMEENTE ZET KOOIEN UIT
VOORSCHOTEN De wijken Adegeest, Boschgeest en
Vlietwijk in Voorschoten hebben weer last van katten. On
danks de actie in het voorjaar van 1979 blijkt het aantal
zwerfkatten weer veel te hoog. Om die reden gaat de ge
meente in de periode tussen 8 pn 26 december weer een aan
tal vangkooien met lokaas uitzetten om de dieren te van
gen.
De vangactiviteiten zullen zich concentreren in de avonduren
tussen zes en twaalf. De dieren worden drie dagen gevangen ge
houden, in welke tijd men de zieke dieren wil laten inslapen en
de gezonde dieren wil castreren of steriliseren. De gezonde kat
ten wil men daarna van een merkteken voorzien en weer losla
ten. Katteneigenaars wordt aangeraden hun huisdier van een
halsbandje te voorzien en de diertjes vooral binnen te houden
tijdens de „vanguren". Katten met een halsbandje worden, wan
neer ze onverhoopt toch in een kooi terecht komen, direct weer
losgelaten. Wanneer een huiskat zonder bandje wordt gevangen,
kan de eigenaar binnen drie dagen zijn Moortje ophalen bij de
dierenbescherming. Om de vermissing te kunnen melden, wordt
een centrale meldkamer ingericht, die bereikbaar is onder tele
foonnummer 01717-2141.
Verrassend luitconcert
LEIDEN Het uit Frank
rijk afkomstige luit-duo be
staande uit Fabienne Verle
en Philippe Huelle mocht
zich in een verrassend grote
belangstelling verheugen tij
dens hun concert in de Ka
pelzaal. Een, naar ik veron
derstel, specialistisch inge
steld publiek luisterde daar
naar werken van een aantal
Renaissance en Barok-
componisten, zoals Thomas
Robinson, John Johnson,
John Dowland en Francesco
da Milano.
Na een verrassende inzet met
een anonieme compositie vond
ik het uitvoeringspeil noga]
wisselen. De spanning in toon
en de vaart die het eerste
werk, Le Rossignol, meekreeg,
vervaagde in de daarop vol
gende stukken tot een kleur
loosheid waaraan de zorgvul
digheid in toonvorming en ge
bruik van resonantie weinig
vermochten te helpen. Het
verschijnsel viel te meer op
omdat het optrad in stukken
met een weinig karakteristie
ke harmonie. De meerstemmi
ge Renaissance-composities
met veel versierende figuren
kunnen daartoe als voorbeeld
dienen. Bij een kleuriger
idioom vond ik de' kracht in
klank en accenten terugkeren,
zoals in het werk van Dow
land waaronder zich een qua-
tre-mains, als kunststukje op
één luit, bevond.
De na de pauze gespeelde soli
waarin de beide luitspelers af
wisselend aan de beurt kwa
men, vertoonden een zelfde
beeld: die van Robinson klon
ken wat wezenloos, de volgen
de drie, harmonisch sterker
gestructureerd, vormden eer
der het tegendeel.
In de laatste twee programma-
nummers viel er in het samen
spel een constante verbetering
aan te wijzen. Met een heldere,
sterke toon, een daardoor dui
delijk passagewerk en een
geïnspireerde expressie keerde
het overtuigend niveau dat ik
in het begin van de avond had
gehoord, terug.
DIRK VOOREN
IENK BRIER: „ELK JAAR EEN BEETJE OPNIEUW
n in het voorjaar van
een jeugdorkest uit
ich in Leiden een
•oering gaf, was het
iliek niet alleen naar
loren dankbaar, er
iren ook instrumentaal
ardige Leidse jongeren
zich in gemoede
vroegen of zoiets ook niet
»r ter stede zou kunnen,
loral Rien de Reede
Stijds aankomend fluitist,
ins eerste fluitist bij het
nsterdamse
ncertgebouworkest en
1st van de bovenste plank
zette zich energiek in ter
ezenlijking van het
Muzikale Rien, ook
inisatorisch erg begaafd,
naar pianist en dirigent
k Briër en vroeg deze
ij zo'n Leids jeugdorkest
willen leiden. Briër had
oren naar, er werd even
ig getild en de zaak
•am materieel van de
id. Acht maanden na de
.te repetitie volgde het
.te concert, in de
jdsgehoorzaal ipeteen: het
Itèlactugdkamerorkest Leiden
as geboren en blies, als
n stevige zuigeling,
eteen hoog van de toren
ët de 104e symfonie van
iA "bydn en het eerste
\mi/ bnoconcert Van
pndelssohn, met als solist
toen nog zeer jeugdige
aar al met een Prix de
&me onderscheiden
idenaar Joop
ikkermans, die later
ore zou gaan maken als
hrijver van succesvolle
Ichte" muziek, als t.v.-
igisseur en bewerker van
eer klinkende dingen,
lu JKL bestaat nu dus
et opstijg jaar Strijkend en
te bazend werd een hele weg
dfPjgelegd, geplaveid met
midd6,nderden concerten in
Destui^ijgn en veej andere
in deiaatsen radioconcerten,
on4geiejdjngen-van koren,
Ope,ernees naar Duitsland,
^Zwitserland, Engeland. Nu
\in tweede jeugd is
ooljuigebroken, doet het
•eidinnsemble het nog
•madeitstekend. Maar zeker in
Provie jaren '65 tot ongeveer '72
vindjg peil hoog. In die tijd
>ibliofchreven binnen- en
WOrdLitenlandse recensenten
et JKL een „professioneel
iveau" toe. Henk Briër,
iet een grijzende
lentuering in z'n haar, in
aanzienlijke rust van zijn
me aan de Leidse
lantage:. „Ja, dat was een
dat men langet in het
kest bleef hangen; de
middelde leeftijd was ook
-w lfid
■*lfk
JLiroi
samenspelen van goede
muziek zette velen aan tot
meer en nauwgezetter
studie, vaak tot genoegen
van hun leraren of
leraressen. Briër: „Een
onbedoeld nuttig effect had
het orkest op die jongeren
die soms niet wisten wat te
doen na de middelbare
school. Niet zelden is het
orkest een beslissende
factor geweest bij een
ontluikende belangstelling
voor muziek. Als je in zo'n
ensemble zit, kun je opeqns
worden aangestoken. Het is
bijna een „kweekschool".
Niet weinigen spelen nu in
de beste Nederlandse
orkesten, anderen werden
leraar; onvermoede talenten
kwamen tot ontplooiing.
Ook die uitkomsten kunnen
we nu eigenlijk gaan
vieren."
De viering zal uiterst
muzikaal zijn. Dat is geen
verrassing. Zaterdagavond
29 november a.s. begint om
kwart over acht in de
Stadsgehoorzaal het
lustrumconcert onder
leiding van Henk Briër.
Aan de uitvoering wordt
medegewerkt door het
Nederlands Madrigaalkoor,
waarvan Briër ook dirigent
is. Op het programma staan
werken van Beethoven,
Saint-Saëns, Joh. Chr. Bach,
Jean Francais en drie
Nederlandse componisten
(Briër: „We hebben altijd
een „levend" Nederlands
element in onze
concerten"): Hendrik
Andriessen, Franken en
Strategier. Solist in
Beethoven en Saint-Saëns is
meesterviolist Thea Olof,
vanaf de oprichting van het
JKL beschermheer.
Volgens Briër maakt Olof
steeds zijn
beschermheerschap waar:
„hij laat zich vaak zien en
helpt ons niet zelden aan
contacten. Ook deze keer
speelt Theo Olof mee voor
nop".
)F KOBBEN BIJ AANVAARDING
EVERINGA—LEERSTOEL:
I
hoger. We deden toen ook
de moeilijkste
koorbegeleidingen. Mooi
hoor: meer dan de helft van
de leden uit die jaren zit nu
in het muziekvak. Het
ledental hè, nou, dat wisselt
nogal, zo van 24 tot 40 zeg
maar. De leeftijden
variëren ongeveer in de
praktijk van 14 tot 22 jaar.
De oudste op het ogenblik is
23, dé jongste 14 of zo.
Vroeger kwam het niet
zelden voor, dat men een
jaar of zes in het orkest zat.
Vandaag blijft men er
korter in; er is een neiging
om er eerder uit te gaan om
in andere ensembles, in
studentenorkesten mee te
spelen. Tegenwoordig zijn
er ook meer hobby's dan
vroeger, en als je op
vrijdagavond wilt repeteren
kan dat een handicap zijn.
Op vrijdag is de schoolweek
voorbij en dan wil men
nogal eens vrij zijn. Ik
noem maar wat, zie je; ook
een andere dag kan
moeilijk vallen".
IJps en ook downs bij het
Jeugdkamerorkest Leiden.
„Zeker, na een lustrum.
Naar zo'n viering leven ze
toe, dat willen ze
meemaken, en dan
verdwijnt opeens een stel
van de" oudere leden. Ze
studeren dan aan
conservatoria, wonen buiten
de stad en hebben daar ook
hun verplichtingen. Dan
krijg je een „slappe tijd" en
moet je het ledenbestand
weer zien aan te vullen en
mensen routine laten
opdoen. Een zekere
continue onderstroom is er
altijd wel. Je kunt zeggen,
dat er een natuurlijke
wisseling is; verloop nee,
dat is het woord niet. Maar
qua moeilijkheidsgraad
moet je weieens een stapje
terug doen. Soms waren er
maanden, jaren zelfs, dat
we met een stuk of 20 leden
zaten. Maar ik dacht, dat we
de inzinkingen op het
moment te boven waren.
De laatste jaren gaven we
heel leuke concerten, ook
met werken van
Strawinsky, Jacques Ibert.
Hoogstandjes die er wezen
mogen". Het tweede kop
koffie direct na het eerste;
dan was ze nog warm, de
koffie, en het bespaarde een
tweede loop: En een snee
snijkoek mét iets erin; van
die sneeën lagen er vier op
een sierlijk schoteltje, doch
Henks gedachten waren
elders.
De geschiedschrijving van
?W^)EN „Het onderzoek-in-opdracht dat dik-
s van achter het bureau verricht wordt, is al te
nt routineus en plichtmatig. Wat ontbreekt, is
heilig vuur. En toch is dat een noodzakelijke
waarde om tot een prestatie te komen, die van
""™ng is voor wetenschap en samenleving". Dit zei
e dr. A.J.F. Kobben gistermiddag bij de aan-
rding van het ambt van buitengewoon hoogle-
in de etnische minderheden in de Nederlandse
enleving op de Cleveringa-leerstoel aan de
suniversiteit Leiden.
irijviL
prof. Kobben dient
tiderzoek over minderhe-
iet primair om de weet-
heid te bevredigen. „Het
jeen praktisch of politiek
1 aldus de hoogleraar,
toeten ons zelfs afvragen
jgelijke invloeden het on-
gk niet tótaal van zijn
schappelijke waarde be-
1. Voor goed onderzoek is
>dig. Ik wil ervoor plei-
ït men niet onherroepe-
Ibesluiten neemt, die de
I voor jaren vastleggen,
jeen aantal expirimenten
prt, die met onderzoek
.jrd gaan", aldus Köbben.
porwaarden die de over-
aan een onderzoek stelt
(snel klaar, niet theoretisch,
beleidsondersteunend en com-
fileet met cijfers en tabellen)
eiden volgens de hoogleraar
tot een werkwijze waarbij de
onderzoeker nimmer oog in
oog komt te staan met de le
den van de groep die hij on
derzoekt. „Steeds weer blijkt
bijvoorbeeld, dat een meerder
heid van de Surinamers ant
woordt 'voor studie en oplei
ding' als hen gevraagd wordt
waarom zij indertijd naar Ne
derland zijn gekomen. Vijf
jaar geleden is echter al aange
toond dat dit een standaard
motief is. Indien je als onder
zoeker langer met de mensen
praat, of ze herhaaldelijk op
zoekt en je verdiept in hun
omstandigheden, komen er
vaak totaal andere beweegre
denen uit". Prof. Köbben sig
naleerde, dat de uitkomsten
van onderzoeken vaak i mis
bruikt worden: „Een groep zal
onderzoeksresultaten die haar
politiek goed uitkomen met
nadruk afficheren. Mindere
gunstige resultaten zal zij ech
ter doodzwijgen of aanvech
ten". Hij benadrukte de objec
tieve rol van de onderzoeker.
„Het is belangrijk dat deze zijn
geestelijke onafhankelijkheid
bewaart en niemand naar de
mond praat. Hij verdedigt im
mers de geloofwaardigheid
van de wetenschap".
HERDENKING ENGLANDSPIEL
Het was gisteren precies 40 jaar geleden dat
prof. mr. R.P. Cleveringa zijn protestrede hield
tegen het ontslag van twee joodse hoogleraren
door de Duitse bezetters. Deze rede leidde tot
de arrestatie van prof. Cleveringa en de sluiting
van de Leidse universiteit. Als herinnering aan
de slachtoffers van het Englandspiel en ter her
denking van het universitair verzet in de Tweede
Wereldoorlog reikte dr. J.É.Ph. Hers, lid van het
comité van aanbeveling van de Stichtirtg Ge
denkteken Slachtoffers Englandspiel, gedenk
penningen en de daarbij behorende albums uit
aan de rector magnificus van de Leidse univer
siteit, aan Commandeur Rietman van het Ko
ninklijk Instituut van de Marine en aan Generaal
De Bruijn van het Wapen der Marechaussee.
Namens Land- en Luchtmacht sprak Generaal
De Bruijn zijn dank uit aan de Stichting Gedenk
teken Englandspiel. „Het aantal slachtoffers dat
in het Englandspiel is gevallen, spreekt de mas
sa mischien niet zo aan maar het offer dat zij
voor ons brachten was inmens groot", aldus de
heer De Bruijn. Namens de universiteit nam
prof. dr. A.A.H. Kassenaar de gedenkpenning in
ontvangst.
„Onze achting is niet zozeer geba
seerd op de resultaten van hun missie alswel
dat deze jonge mensen vanuit hun overtuiging
een daad wisten te stellen", aldus prof. Kasse
naar. In het hele land werden gisteren bijeek-
omsten gehouden ter herdenking van het uni
versitair protest 40 jaar geleden.
het JKL wil, dat bij alle
wisselvalligheden in het
orkestbestaan de vele
trouwe bezoekers van de
concerten altijd verrast zijn
geweest over het constante
goede peil van het orkest,
ondanks de voortdurende
wisseling van leden. „Ieder
jaar moet een beetje
opnieuw begonnen
worden". Henk Briër hoopt,
graaiend tussen de foto's uit
het verleden, dat er ook in
de toekomst zoveel jongeren
zich met serieuze muziek
(en serieus is bepaald niet
vervelend of verdroogd;
integendeel. Maar daar zal
ook de interne omgeving
een heel eind in meespelen)
zullen bezighouden, dat het
bestaande JKL in een
behoefte voorziet. „Pop"
komt zijn neus niet uit,
want Henk houdt zich daar
niet mee bezig, en er zijn
nog genoeg jongeren die
zich in dat opzicht geen rad
voor de ogen laten draaien
en het goede nog kunnen
onderscheiden van de
influisteringen, pardon,
indonderingen van de
bedwelmende tijdgeest.
Voor veel meisjes en
jongens, met liefde en
interesse voor goede
muziek, is het JKL van
groot belang geweest. Het
aantal oud-leden dat met
plezier aan de JKL-tijd
terug denkt; is inmiddels
gestegen tot enkele
honderden. De muzikale
vorming van jonge
amateurs, liefhebbers, is het
eerste doel van het orkest,
maar ook jongelui met een
duidelijke bedoeling om
vak-musicus te worden
hebben veel profijt van het
orkest gehad. Henk Briër
weet het maar al te goed.
Begaafden onder hen
konden als solist optreden.
Ik noem er maar een paar:
Rien de Reede, cellist Harro
Ruysenaars (beiden solisten
in het
Concertgebouworkest), Yke
Viersen, in hetzelfde orkest,
Tom Kerstens, fagottist bij
het Residentie Orkest,
hoboïst Han Kapaan
(knappe artiest, maar nog
steeds niet full time prof
vanwege commerciële
bindingen), violiste Henny
Ravestein, die zich
inmiddels als echtgenote
heeft verbonden aan Henks
sponde en z'n verdere
levenslot. Eigenlijk teveel
om op te noemen, en
daarom stop ik er maar
mee.
Wat het orkest zelf betreft:
leden met veel talent
konden tenslotte als solist
optreden. De stimulans die
uitgaat van het
Links: Een paar werkers van het eerste uur: de
première van het JKL in de Stadsgehoorzaal,
twintig jaar geleden; in het midden cellist Harro
Ruysenaars.
Onder: Het Jeugdkamerorkest Leiden onder
Henk Briër tijdens een repetitie in de Asser
straat-school.