'Let op mijn woorden en let op de feiten' buitensteBinnenhofbuitensteBinnenhofbuitensteBinnenhofbuitensteBinnenhofbuitensteBinne buitensteBinnenhofbuitensteBinnenhofbuitensteBinnenhofbuitensteBinnenhofbuitensteBinne STAATSSECRETARIS BROKX (VOLKSHUISVESTING): X BINNENLAND LEIDSE COURANT ZATERDAG 22 NOVEMBER 1980 PAGINA 8 OR MOORD 1 Sinds kort is Jan Ter- Jouw, fractieleider van D'66, niet meer het eni ge kamerlid dat zich tussen de politieke be drijven door onledig houdt met het vervaar digen van verstrooiende boekwerken. A new star is born. De VVD'er Theo Joekes heeft in de afgelopen zomervakan tie een detective ge schreven met de onheil spellende titel „Moord in de Ridderzaal". Joe kes, voormalig journa list, 57 jaar oud en sinds 1963 Kamerlid, hield dinsdag zelf zijn parle mentaire thriller ten doop. Dat gebeurde tij dens een sobere plech tigheid in het perscen trum Nieuwspoort, waarbij Eerste-Kamer- voorzitter prof. Thur- lings uit handen van Joekes het „eerste exemplaar" ontving. Aan het eind van deze ceremonie waarin ei genlijk Tweede-Kamer voorzitter Dolman de ontvangende partij had moeten zijn; hij was echter geveld door een keelontsteking) riep Joekes de tientallen be langstellenden verge noegd toe: „En nu is er drank!", waarna hij de bijeenkomst sloot. Dat lijkt ons nou ook eens een leuk uitsmijter voor een kamervergadering, maar dit terzijde. „Moord in de Ridder zaal" begint met een sensationele en tragi sche gebeurtenis tijdens de opening van de Sta ten Generaal op Prins jesdag. Een moord dus. Trouwens, wat heet moord. Het is pure mas samoord, want Joekes laat in zijn boek maar liefst acht mensen, on der wie zes kamerleden, het loodje leggen. Jak kes, Joekes. We hebben het boek dan ook, met verontachtzaming van een gezonde nachtrust, in één adem uitgelezen en wendden ons vervol gens tot de auteur met de klassieke vraag: Hoe is het allemaal zo geko men? MOORD 2 „De vraag is eenvoudi ger gesteld, dan beant woord", repliceerde Joekes fijntjes glimla chend. „Kom, kom. Het zal best gaan, steek maar van wal", moedig den wij aan. En Joekes vertelde het volgende verhaal. „In het kort komt het hierop neer. Al enige tijd was ik bezig, een uitgever te vinden voor mijn gedichten. Sonnet ten en zo". „O ja, schrijft u ook ge dichten?", interrum peerden wij verrast. „Jazeker", zei Joekes achteloos. „Ik heb van nacht nog een mooie gemaakt. Maar goed, doordat ik met die dichtwerkjes iets wilde doen, kwam ik in aan raking met uitgever Loeb. Die zei tegen mij: Ik weet niet of er voor die gedichten een grote markt is, maar als je nou eens bijvoorbeeld een detective zou schrij ven die zich in het poli tieke wereldje afspeelt. Lijkt je dat niet wat? Ach ja, dacht ik, waar om ook niet? Maar dan doe ik het met gefin geerde personen. Wel herkenbare situaties, maar geen herkenbare mensen. Nou, zodoende ben ik een moordzaak gaan verzinnen, af en toe bijgestaan door mijn secretaresse, want die heeft ook een rijke fan tasie. Zodra het zomer reces was aangebroken ging ik mijn aanteke ningen uitwerken en na vijf weken was ik klaar. Het was tot mij eigen verbazing een echt boek geworden. Trouwens, dat schrijven heeft me echt te pakken gekre gen. Ik vond het zo leuk om te doen, dat ik inmiddels alweer met een nieuw boek bezig ben. Tevreden?". MOORD 3 Hartelijk dank. Nog één vraag, als het mag. In uw boek wordt de voor zitter van de Tweede Kamer, die in het ver haal Van Ammelrooy heet, door de griffier consequent aangespro ken met de titel „presi dent". Dat is toch niet waarheidsgetrou w? „Om de drommel wel", an t woordde Joekes vastberaden. „In de for mele sfeer spreken grif fiers en andere hoge ambtenaren de voorzit ter altiid aan met „pre sident'. Vraag maar na, hoor". Daar hadden we nog nooit van gehoord. Kijk, dat kamerleden tijdens een vergadering altijd „Mijnheer de voorzitter" zeggen, weet zelfs een kind in de po litiek. Maar dat het ambtelijk apparaat van de Kamer de heer Dol man in de zakelijke om gang president noemt.nee. Even navragen bij op- pergriffier Koops. „Dat is inderdaad intern ge bruikelijk, ja. Ik heb tot en met de heer Vonde ling altijd „president" tegen de voorzitter ge zegd. Dolman is de eer ste voorzitter die ik bij de voornaam noem, maar dat is een ander verhaal. De overige griffiers zeggen alle maal nog steeds „presi dent" tegen de voorzit ter. Dat is echt waar". Toch aardig, wat je van een detective al niet kunt opsteken. ONEREUS 1 Waarom zou je het makkelijk zeggen als het moeilijk ook kan? Deze omgekeerde waar heid is in de perska mers van het Tweede- Kamergebouw herhaal delijk te horen als een geachte afgevaardigde zich weer eens te buiten gaat aan moeilijke om schrijvingen van simpe le zaken. We zullen dit met twee voorbeelden illustreren. Ter inleiding eerst nog even het volgende. Eni ge tijd geleden meldden wij dat Jan Terlouw in een vergadering van de landbouwcommisie had en over de pro- in de paarden fokkerij. Hij diende daarbij een motie in, waarin hij aandrong op verplichte erfelijkheid- sonderzoeken bij oudere hengsten. Bij stemming over de motie bleken er in de commissie even veel voor- als tegen standers te zijn, zodat werd besloten dat de Kamer er maar in een voltallige vergadering over zou moeten stem men. De CD A-er Schakel, die dinsdag de zieke Dol man in de voorzit ters- stoel verving, haalde de oudere hengsten weer even van stal. „Ik stel de Kamer voor, op dinsdag 25 november te stemmen over de motie- Terlouw betreffende er- felijkheidsonderzoek bij(hier hield Scha kel even in en keek fronsend op het papier dat hij voorlasou dere hengsten!" riep hij langzaam en nadrukke lijk uit. Gelach. „Ja wel", zei Schakel breed grijnzend, „over dit on- ereuze onderwerp staakten namelijk in de uitgebreide commissie vergadering van 5 no vember de stemmen". Waarna hij er droogjes op liet volgen: „Ik kan mij dat voorstellen Opnieuw gelach. ONEREUS 2 Intussen echter keken de stenografen elkaar vragend aan. Wat zei de man nou? Dit onereuze onderwerp? Onereus? Nooit van gehoord. Ook journalisten krabden zich de schedels. Dan maar even Van Dale er bij halen. Ja! daar staat het: onereus. Dat bete ken t ach tereen volgens: drukkend, lastig, be zwarend, moeilijk of moei te vol. Navraag bij de stenografische dienst leerde ons, dat ook daar het woordenboek bij de O was opengeslagen om de betekenis van „one reus" te achterhalen. Niemand was het woord ooit tegengeko men. U wel? De tweede prijs in de categorie „waarom makkelijk als het ook moeilijk kan?" viel deze week toe aan Eerste- Kamerlid prof. mr. I. A. Diepenhorst. Hij hield in de senaat een spj over de hulpverle aan van huis wegi pen kinderen. Wi den die toespraa tevoren al toegi gekregen en hadde\ constateerd, penhorst met een in de getypte tekst wat wijzigingen aangebracht. Zo ai er in de oorspronkqw%i j tekst iets over „onM I ringen van de Duidelijke taal waar? Maar dat Diepenhorst blijk niet. Met zijn priedf>J J handschrift had hiLeva. woord „ontsporin veranderd in „derf - men ten". En hij sen het later nog uit itree Moet dat nou zo, J Der Diepenhorst? Wij [rtin anderen uw (je naam toch ook j „laaggelegen, om/rf* glooiende geologe "e formatie" of iets plaat dien aard? Nou dal, teai DICK VAN ühpt f SOTC& i, jd DEN HAAG Het vraaggesprek met mr. Gerrit Brokx, staatssecretaris van volkshuisvesting hééft een bijzondere sfeer. Dat komt niet in de laatste plaats door de persoon van de ondervraagde. Hij is een wat vreemde eend in de bijt van het Binnenhof. De weerbarstige, overigens aardig uitgedunde haardos, het wat clowneske gelaat en het Westbrabantse accent, waarbij de „w" als „oew" wordt uitgesproken, dat alles doet Brokx af en toe meer op een carnavalsvierder lijken dan op een serieuze Haagse bewindsman. Na bijna drie jaar regeren is echter wel gebleken dat eens te meer de schijn be driegt. Brokx doet het echt niet zo slecht, vooral als men bedenkt dat hij een vrijwel voortdurend gevecht moet leveren met de minister van financiën. Want of die nu Andriessen heet of Van der Stee, het blijft hondsmoeilijk hem een paar honderd mil joen extra uit de handen te rukken. Toch heeft Brokx dat met enige frequentie klaargespeeld en dat alleen al stempelt de vergelijking met een amoebe (vormloos eencellig diertje), die de socialist Marcel van Dam eens heeft gemaakt, tot een ver gissing. Maar omdat Brokx er nog niet zo zeker van is of alle Binnenhofse verslaggevers daarvan op de hoogte zijn, kijkt hij steeds wat schattend. Zijn ogen lijken te zeggen: zit je me nu te beduvelen of wil je echt weten wat ik van de volkshuisvesting denk? Dat maakt het praten met hem er niet gemakkelijker op. De achterdochtige blik, versterkt door af en toe een zweem van een glimlach („nu heb ik je door"), wekt de lachlust op. Maar omdat het geen pas geeft ineens te gaan schateren, bijten we op de tong, houden we de blik zoveel mogelijk gericht op de blocnote en de aan dacht bij de woningnood. Geleidelijk wordt het dan toch het gesprek, waarvoor we gekomen waren. Boter Toen Brokx in januari 1978 aan de macht kwam, viel hij met zijn neus in de boter. Nadat men een een paar jaar gedacht had dat volksvijand nummer één, het gebrek aan woningen, verslagen was, bleek het ningen momenteel op rond de honderd- tienduizend. De oorzaken? „Het zelfstan dig willen wonen van jóngeren, het aantal echtscheidingen, andere samenlevingsvor men, immigratie van buitenlandse arbei ders en later van hun gezinnen, immigra tie uit Suriname en de Antillén, vluchte lingen (Chilenen, Argentijnen, bootvluch telingen), woonwagenbewoners en zigeu ners. Dan heb je een beetje het beeld. Daardoor werd de volkshuisvesting toch weer een discussiepunt van de eerste orde". De huidige regering wordt vaak hët ver wijt gemaakt, dat zij te weinig geld over heeft voor de volkshuisvesting. Volgens Brokx is het echter niet alleen een kwes tie van financiën. „Latyi we nu eens uit gaan van de utopische veronderstelling dat de middelen onbeperkt zijn. Dan nog is de woningnood niet in een handom draai op te lossen. Waarom niet? Ten eer ste, omdat de bestemmingsplannen van de gemeenten daarvoor te weinig capaciteit hebben, en ten tweede, omdat de arbeids markt zijn beperkingen heeft Twee jaar feleden nog moesten we bouwvakkers uit luid-Engeland importeren om nog wat gebouwd te krijgen. En gesteld al dat je wel morgen honderdtienduizend wonin gen zou kunnen bouwen en precies zoveel van de verschillende soorten als je nodig hebt, dan denk ik toch ik kan dat niet bewijzen, maar zo voel ik dat aan dat je er met alleen maar bouwen niet komt. De bestaande voorraad heeft een buiten gewoon grote functie in het verhelpen van het tekort". „Die voorraad is 4,8 miljoen woningen. Muteert tien procent per jaar van. Gemid deld. Doordat mensen doodgaan, verhui zen of weet ik wat. Dat is 480.000 wonin gen. Wat we eraan toevoegen is zo'n hon derdduizend per jaar. Dat is twee a drie procent van de voorraad! Het is niet voor niks dat de studies gericht op de wat lan gere termijn uitwijzen dat je niet ad infi nitum (tot in het oneindige) kunt door gaan met grote nieuwbouwprogramma's. Dat wijst er toch op dat de voorraad moet functioneren. Kijk, ik zal het nog anders, zeggen. Je zou iedereen uit zijn woningen kunnen laten gaan en op het strand zet ten, van Den Helder tot Cad^and, en de markt. D'r is een tijd geweest zeker onder het vorige kabinet dat de sector koopwoningen vele, vele malen hoger was dan de sector huurwoningen. Om reden dat het aantrekkelijk was te kopen; waar devermeerdering enzo allemaal bekend. Nou, daar is een omslag in gekomen en dus hebben wij het beleid aangepast, om het aantal huurwoningen op te hogen en zelfs in de premiesector een soort automa tisme in te bouwen, dat naar de mate pre- miekóópwoningen achterblijven, die kun nen worden omgewisseld in premiehuur woningen. Die programma's lopen zeer bevredigend". „Het aantal woningwetwoningen daar versta ik onder woningen te bouwen door gemeenten of corporaties over de rijksbe groting (met leningen van het rijk) ja, dat is ook daarop aangepast. In de meerja renramingen zoals ik die aantrof toen ik kwam, daar zat een neergaande lijn in. Nou, dat is nou veranderd. Ik wijs op een opgaande lijn. Dat is helemaal niet tegen mijn zin in. Het woningtekort hef je op door te bouwen. Simpel. Ja okee, in hoge mate, niet alleen daardoor; dat is het hele verhaal van die voorraad. Welnu, dan moet je ook een beetje bouwen waar vraag naar is! Dat is nu huurwoningen meer dan dure koopwoningen. Bovendien, daarbo ven nog mogen de woningbouwverenigin- Sen iets duurdere woningen bouwen at zijn de premiecorporatiewoningen. En dan ook nog dure huurwoningen als equi valent van de premiekoopwoningen. Nou en in het programma voor dit jaar staan 30.000 woningwetwoningen en 14.000 cor poratiewoningen. Dat zijn samen 44.000 huurwoningen in de strikte sociale sector, voor de lagere en modale inkomensgroe pen. En volgend jaar hebben we die weer in het programma staan. Dan zijn toch in twee jaar tijd achtentachtigduuzend van die woningen". „Ja, ik spreek over beschikkingen. Maar laat er geen misverstand over bestaan. Voor elke beschikking voor een woning wetwoning of een premiecorporatiewo ning, wordt ook een woning in aanbouw genomen. Het gebeurt weieens dat een Minimum inkomene kunnen niet gespaard worden hoeveelheid woningen opnieuw verdelen, dan zou de nood heel wat kleiner zijn. Een theoretisch verhaal, maar het bewijst wel dat de verdeling niet goed werkt. Dan kom je terecht in de hele problematiek van de woningwet, de woonruimtewet, de leegstandswet, het voorkeursrecht ge meenten, voorkeursrecht zittende huur ders enzovoort." Huurwoningen We blijven toch nog maar even bij de nieuwbouw. Is de indruk juist dat de staatssecretaris steeds door de Kamer moet worden gedwongen meer woning wetwoningen (de goedkoopste categorie huurwoningen) in het programma op te nemen? „Ik denk nee. Waarom ben ik toch een beetje aarzelend? Omdat eerst van betekenis is wat je onder woningwet woningen verstaat. Kijk, de indruk dat ik nu bewust wat meer kies voor de bouw van huurwoningen dan voor koopwonin gen, is juist. Dat heeft niks te maken met politieke opvattingen of wat dies meer zij, maar gewoon met het laten aansluiten van het beleid op de ontwikkelingen in de paar honderd beschikkingen tussen wal en schip vallen. Net zoals dat in '74, '75 of '76 (ten tijde van zijn voorganger, Marcel van Dam) gebeurde. Maar die worden dan opnieuw uitgegeven. Daar zit absoluut geen lucht in...!! Kijk, waar de aarzeling ligt is in grote mate in de duurdere pre miekoop- en in de vrije sector". Paal „Maar neem nou eens gewoon gisteren. Ik heb weer eens iets mogen doen. Een paal slaan. In 's-Gravenzande, hier in het wes ten, voor 101 woningen, Premiekoop-B- woningen, dus dat zijn de dure. En werke lijk, er was nog geen muurtje gemetseld en toch allemaal verkocht! En wat bewijst dat nou. A) dat de vraag, de behoefte aan een eigen woning zeer groot is, nog steeds; B) dat die behoefte zich nog steeds omzet in koopkrachtige vraag. Ik heb die men sen gisteren ook gefeliciteerd met hun be slissing. Het hebben van een onroerend goed, het hebben van een huis is nog altijd en dat zal ook in de toekomst zo zijn een goed middel om je in te dek ken tegen inflatie. En hoewel wij er alles Heffing voor doorstroming moet er komen aan doen om die inflatie te beteugelen, ziet het er niet naar uit dat {iet inflatie percentage nul zal zijn". „De tweede reden is de fiscale aftrek van de hypotheekrente. Ik vind uitdrukkelijk dat het goed is dat de onzekerheid op dat punt wordt weggenomen. De minister van financiën heeft op dat punt ook duidelijke toezeggingen gedaan. Maar al die kopers, die een huis kopen van honderdzestig- of honderdzeventigduuzend hebben allemaal geen last van een beperking. Want van links naar rechts en van rechts naar links, de minste grens waar ze over praten is driehonderdduuzend gulden. Ik vond het toch aardig om dat nog eens heel uitdruk kelijk te kunnen zeggen". Ondanks alle andersluidende beweringen zegt Brokx er zeker van te zijn dat het bouwprogramma voor dit jaar gehaald wordt. Honderdenzesduizend woningen dus? „Wacht even', het programma is bij gesteld. 30.000 woningwetwoningen, ja wordt gehaald; 14.000 premiecorporatie woningen, ja; 10.000 beleggerswoningen, ja; omswitchen van 5000 woningen pre miekoop naar premiehuur, ja, meer dan gehaald; premiekoop-A, 10.000, ja; 19.000 premie-B, redelijke verwachtingen; blijft over de vrije sector, dat is bijgesteld van 29.000 naar 20- a 21.000. Ja, die vrije-sec- torwoningen, daar kan ik geen zak aan doen, hoor. Maar ik heb de indruk dat dat aantal wordt gehaald. Ik steek er mijn hand niet voor in het vuur. Maar wat er nu nog aan vergunningen gevraagd wordt voor een vrije-sectorwoningen, dat is naar mijn indruk wat „harder". Ik denk dat ze nu ook inderdaad in redelijke mate gebouwd worden. Dus zeg ik tegen alles wat men mij altijd in de Kamer voor houdt, van lucht in de programma's en weet ik wat, „mark my words en mark the facts (let op mijn woorden en let op de feiten)". Ophogen We hebben het al even over de voorraad bestaande woningen gehad. Brokx is de eerste bewindsman, die ernst maakt met het (versneld) ophogen van de (achterge bleven) huren. In een tijd dat de mensen toch al moeten inleveren, is dat niet niks. De staatssecretaris: „Een doorbraak. Maar het was nodig. Ik wijs op een paar dingen. Het CBS heeft net een paar weken gele den aangetoond dat het huurniveau in ons land niet hoog is. We hebben na de oorlog altijd een lage-lonenpoiitiek gevoerd. Wij, dit kabinet heeft dat ook nog gedaan. En als je dat wil doen, zijn de woonlasten van dominante betekenis. Als je die laag houdt, houd je de prijscompensatie laag. Nou enfin, je kent net hele verhaal. Dat hebben we ons allemaal kunnen veroorlo ven, terwijl de bouwkosten nog harder stegen dan de inflatie, zolang wij dat gat konden dichten met overheidsmiddelen, met subsidies. Nou, dat geld is er niet meer in die mate". „Voor de keuze gesteld: waar besteed je die gulden aan? Dan zeg ik heel duidelijk: aan het op peil houden van de produktie, aan het bouwen dus, en aan stadsvernieu wing; liever dan om de bestaande bouw voor de consument minder duur te maken dan eigenlijk zou moeten". „Want dan be voordeel je toch in hoge mate de man die al zit. Neen, ik doe dat niet rücksichtlos. Om de doodeenvoudige reden dat het in* strumentarium om bij te sturen voor han den blijft de subsidies. Wie zelf zijn huur niet helemaal kan betalen, komt in aanmerking voor individuele huursubsi die". (Al zal die dan wel wat minder wor den dan die nu is, R. in 't H De voorstellen die Brokx heeft gedaan om de achtergebleven huren versneld op te trekkken zien er in de officiële stukken erg ingewikkeld uit. Toch blijken ze erg simpel uit te leggen. „Een huur is nu bij voorbeeld driehonderd gulden. En hij zou moeten zijn, volgens het puntensysteem, vierhonderd gulden. Als nou volgend jaar de trendmatige huurverhoging zeven pro cent is, dan nemen wij dat percentage niet meer over die driehonderd maar over die vierhonderd gulden. Die huur wordt dus 28 in plaats van 21 gulden hoger. En daar kan dan nog als de huur ver is achter gebleven een boventrendmatig .percen tage op worden gelegd van maximaal vier. In totaal dus ten hoogste elf procent over die vierhonderd gulden ofwel 44 gulden. Nou, dan loop je in een jaar of zeven acht dat verschil in tussen de huidige en de ge wenste huur. Is men het niet eens over die verhoging, dan beslist de huurcommis- sie en in hoogste instantie de kantonrech- Minima ook Het verlengstuk van deze maatregel is het wijzigen van de regels voor de individuele huursubsidie. Het zou immers niet logisch zijn, als het hoger worden van de huren volledig gecompenseerd zou worden door een stijging van de steun aan de individu ele huurder. De Tweede Kamer is het er mee eens dat derhalve het percentage, dat de Nederlander geacht wordt zelf aan zijn wonen te besteden, wordt gewijzigd. Een grote meerderheid vindt echter dat daar bij een uitzondering moet worden ge maakt voor de minimuminkomens. CDA- woordvoerder Dijkman kan rekenen op steun van de oppositie voor een motie, waarin Brokx wordt verzocht die groepe ring te sparen, in elk geval zolang nog niet bekend is wat er met de koopkracht van de minima gaat gebeuren. De staatssecretaris voelt daar echter niets voor en zal dat tijdens de behandeling van de begroting ook zeggen. „Dat kan niet. Ten eerste is het tot nu toe onmogelijk uit te vinden welke gezinnen echt mimi- mumliiders zijn. Vele hebben meer dan één inkomen. Ten tweede gaat het mijns inziens niet aan een bepaalde groep zonderen als iedereen er in inkome gc| achtéruit moet. Ze hoeven niet langi achterdeur, door middel van de indiv|Jaar le huursubsidie toch een inkomensv» ging te krijgen". [laf Prikkel flei Met die extra huurverhogingen Brokx ook voor een betere doorstro!* -te kunnen zorgen, zodat wat meer m£TRI( in een woning zitten die bij hun ink«nk h past. Maar wat dat betreft heeft hife Ma een pijl op de boog. „Wij zijn aan hetjVV n ken of er niet nog een speldeprik worden gegeven. Door te zeggen: ja lpor ve eens hier, als wij naar uw inkomen l£ spits en we kijken naar het huurniveaufnkorr had u eigenlijk niet in die woning r zitten. Dat sluit een beetje aan od h haal van daarnet, over dat zetten vl mensen op het strand. Dan denk ik a doorstromingsheffing". Zoiets is al eens geprobeerd, door mii^ Schut aan het einde van de jaren Zijn ontwerp voor een huurbelah sneuvelde echter in de Eerste K^ Brokx laat zich daardoor echter nietL moedigen, wellicht omdat de tijd ei» rijper voor is. „Nee, dat idee heb iln steeds niet los gelaten. Het is indeqj buitengewoon moeilijk wat doe ji voorbeeld als iemand niet naar ander kan maar het is toch denk ik dé l kei om woningen vrij te krijgen, die r. °P geschikt zijn voor mensen met aij?e v (lage) inkomenscategorièën. Ook hetr ge kabinet wilde dat al. Ik noteer dr plan ook in de kringen van de vakn?en ging ook de FNV niet onwelw^'8?nc is beoordeeld". C fcel< !F^ Het invoeren van zo'n heffing kan ;rs (F meerjn deze kabinetsperiode. Zelfs i nog een jaar voordat alle benodigde wijzigingen zijn doorgevoerd. Maai (Ha, )len 57). I), Jos Ko vindt Brokx niet het belangrijkste, gaat erom dat het wordt ingezet, dat c n begonnen wordt en dat eraan wordt ~jr gewerkt". Hoe de maatregel er moet zien, zegt Brokx nog niet te weten, p zijn we nu aan het uitdokteren. Kiv£ro^.r hebt een paar gegevens. Het hifT? huurniveau van de woning, het nr jaxJ dat die woning maximaal zou ku]en hebben een tussenopmerking: naa' te de achtergebleven huren sneller 11 den opgetrokken is zo'n heffing miilCl nodig en het beschikbare inkomen de bewoner. Dat is het andere meetjt VC Daar moet je een soort verhouding in den en op basis daarvan moet je ietshCC zinnen". )sid Van Dam URG Bij het afscheid komt het gesprek|van even op Brokx' traditionele tegenstd neer tijdens een begrotingsdebat, Marcel[,aar(j Dam, die tegenwoordig een opvalt^ a; bijverdienste heeft. Op de van hem tej,b. ft' wachten wijze, niets en niemand ontzfiibur presenteert hij het televisieprograiyoo,. „De Achterkant van het Gelijk". De ^pen rijst of er wellicht ooit politici in zjj tGta optreden. Brokx: „Nou, ik hoef daar»n on zo nodig in. Ik heb dat in de Kamer 4 club keer of vijf precies zo mogen meem&ijg ei En misschien deze keer weer". Hlijki RIK IN T r Bouwprogramma wordt zeker gehaald

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1980 | | pagina 8