Van oude
pijpzakken
tot
kachelhout
De doedelzak Is een
nukkig Instrument.
HIJ laat zich sterk
beïnvloeden door
temperaturen en
temperatuur
schommelingen. De
pijpen zijn van
Afrikaans rozehout,
afkomstig uit
Oeganda. De beste
worden gemaakt in
Glasgow. Het
grootste deel van de
produktie gaat naar
het buitenland.
Amerika Is de
grootste afnemer
van Schotse
doedelzakken,
gevolgd door
Frankrijk, West-
Dultsland, Canada,
België, Australië,
Nieuw-Zeeland en
Nederland.
Een nieuwe
doedelzak met
plastic
verbindingsstukken
In de pijpen kost
tegenwoordig 125
tot 200 pond. Wie
een fraaier
exemplaar met
zilveren of ivoren
verbindingsstukken
wil bemachtigen,
moet er ongeveer
1000 pond voor
neertellen. Voor een
pijpzak met
graveersel op het
zilver wordt tot 1500
pond gevraagd.
Goedkope
doedelzakken
kosten niet meer
dan 30 pond en
komen uit Pakistan.
Kenners noemen
dergelijke
Instrumenten
minachtend
kachelhout.
De voorkeur van
echte „pipers" gaat
uit naar oude
pijpzakken. Het hout
van een dergelijk
instrument is zo hard
en uitgedroogd dat
het nooit meer zal
barsten. Telkens
wanneer in
Schotland een
kinderloze
doedelzakspeler
sterft, wordt zijn
weduwe direct
aangesproken door
liefhebbers die zijn
Instrument willen
overnemen.
Schotland is al sinds
de 16e en 17e eeuw
het heiligdom van de
doedelzak. In die tijd
waren er
gemeentelijke
omroepers die hun
pijpzak gebruikten
om het volk bij
elkaar te roepen.
Niemand weet
precies hoe oud dit
primitieve
muziekinstrument
wel is, maar het
schijnt een
soemerische
uitvinding te zijn. De
Soemeriërs waren
de oudste bewoners
van zuidelijk
Mesopotamië. De
Romeinen en Kelten
hebben de pijpzak
van oost tot west
verspreid. Zelfs
keizer Nero was een
doedelzakspeler.
Nagenoeg alle
Europese naties
hebben een tijd
gekend waarin de
doedelzak een
volksinstrument was.
In Frankrijk en
sommige andere
continentale landen
wordt hij trouwens
opnieuw populair.
Tegenwoordig krijgt
de jeugd van
Schotland op talrijke
scholen weer
doedelzakles. De
leerlingen spelen
zeker twee jaar op
een melodiepijp
zonder windzak. Pas
wanneer ze de
techniek van het
bevingeren van de
negen gaatjes
volledig onder de
knie hebben, kunnen
ze met de echte
pijpzak beginnen.
Het bedwingen van
de luchtstroom die
uit de zak door de
drie grote pijpen
gestuwd moet
worden, vergt heel
wat oefening.
De beste Schotse
„pipers" komen uit
het Hoogland en van
de eilanden ter
hoogte van de
Schotse westkust.
Op die afgelegen
plaatsen wordt nog
de Schotse Keltische
taal gesproken, die
sterk gelijkt op het
Keltisch van Ierland.
Andere Schotten
spreken Engels met
een merkwaardig
Schots accent,
waarbij ze de letter r
laten rollen dat het
een plsmer Is. Zij
maken alleen nog
gebruik van enkele
Keltische woorden
voor de traditionele
terminologie van de
doedetzakmuzfek.
Wereldkampioen-doedelzakspeler lain Morrison, een volbloed Schot, neemt de ramshoorn in ontvangst, die overnandiga worai aoor ae nerxog van AinoiL
Uiterst rechts Sandy Grant Gordon, president van de whisky-firma die het wereldkampioenschap doedelzakspelen financiert
het Schotse Hoogland, wordt jaarlijks
voor het wereldkampioenschap op de
doedelzak gespeeld. Een bekende
Schotse whisky-firma schrijft sinds
1974 deze wedstrijd uit. Kampioenen
van binnen- en buitenlandse wedstrij
den worden telkens uitgenodigd om
op het fraaie slot van de hertog van
Atholl tegen elkaar te wedijveren. On
langs werd daar voor de zevende ach
tereenvolgende maal de beste „piper"
ter wereld gekozen.
Vrij reizen
Bill Livingstone uit Canada was bij die
gelegenheid voor de vierde maal van
de partij. Als^hij het niet te druk heeft
met zijn advocatenpraktijk laat Bill
geen enkele gelegenheid voorbijgaan
om met zijn „pipes" naar Schotland te
vliegen. De whisky-firma, die hem en
andere buitenlandse doedelzakspelers
inviteert, betaalt trouwens alle reiskos
ten.
Doedelzakspelers vatten hun kunst en
hun wedstrijden zeker even ernstig op
als concertpianisten. Het ooit tot
wereldkampioen te kunnen brengen, is
kennelijk hun grootste verlangen. Ze
hebben er enorm veel voor over en
zijn vóór de wedstrijd zo nerveus, dat
ze er bijna niet van kunnen slapen.
De bekoring die uitgaat van een doe
delzak kan voor ons onbegrijpelijk
zijn, maar bij de Schot brengt ze de
meest gevoelige snaren aan het trillen.
Het gejank van de „pipes" windt hem
op. In Engeland weet men uit ervaring,
dat whisky en doedelzakmuziek de
Schotten heldenmoed geven. Er is een
tijd geweest dat de Engelse overheer
sers hun Schotse onderdanen verbo
den de doedelzak nog langer te be
spelen. Deze harde maatregel deed de
strijdlust van de Schotten aanzienlijk
bekoelen.
„Telkens wanneer ik een doedelzak
hoor, ontbrandt In mij een laaiende
gloed. Hij vervult me met het onblus
bare verlangen om de Engelsen de
nek te breken", zo vertelt een jonge
Schot. Of hij het meent? Hij heeft een
ferm glaasje op.
Een andere Schotse Hooglander, die
veel ouder is en minder gedronken
heeft, zegt: „De meesten van ons
koesteren een fanatieke liefde voor de
doedelzak. Sommige muzikanten gaan
met dat instrument naar bed".
Tien kandidaten
Tien kandidaten dingen dit jaar naar
de trofeeën van het wereldkampioen
schap. Het zijn de beste doedelzak
spelers van Schotland, Noord-Ameri-
ka, Australië en Nieuw-Zeeland. De
wedstrijd wordt gehouden in de in
drukwekkende balzaal van het 700-ja-
rige kasteel, 's Morgens laten de tien
„pipers" plaatjes van zich schieten in
een salon van het slot. De sjofel gekle
de hertog van Atholl, een lange 49-ja-
rige vrijgezel met een enorme haviks
neu? en een onaantrekkelijk aristocra
tisch Engels accent dat de Schotse
sfeer geen goed doet, is als eigenaar
van de voormalige burcht aanwezig
om ook op de foto te kunnen komen.
De helft van de doedelzakspelers moet
plaatsnemen op stoffige museumstoe-
len. Hun wordt verzocht de „kilt"
(Schotse rok) zedig over de knieën te
trekken om te vermijden dat er half-
blote dijen te zien zijn. De andere ge
rokte heren gaan aan weerszijden van
de hertog achter de stoelen staan.
„His Grace" (zoals de Britten zo'n
edelman noemen) roept er nog gauw
zijn hond bij, die languit op het tapijt
gaat liggen vóór het feestelijke stel.
Zodra het fotograferen is afgelopen,
snellen de tien concurrenten met zwie
pende geruite rokken de trappen van
het kasteel af om beneden op afzon
derlijke plaatsen nog wat te repeteren.
Museum
George Murray, de tiende hertog van
Atholl, heeft van zijn historisch slot
een museum gemaakt. In de zomer
mag het publiek 32 van de honderd
kamers bezichtigen. Beneden Is er een
gang van bijna honderd meter lengte,
met aan weerszijden vertrekken waar-
In allerlei voorwerpen uit de rijke ver
zameling van de Murray's tentoonge
steld staan. Uit die gang kom je dan
via een brede deur in de balzaal. Het
is in die kamers dat de kandidaten tot
op het laatste moment hun «tukjes
kunnen instuderen. „Pipers" spelen
alles uit het hoofd; ze mogen wel im
proviseren maar daarbij in wedstrijden
toch niet te ver gaan. Strenge juryle
den houden namelijk niet van ernstige
afwijkingen.
De dubbele wedstrijd voor het wereld
kampioenschap doedelzakspelen in
het kasteel van Blair Atholl begint na
de lunch. De balzaal van het slot loopt
vol belangstellenden, die tot 's a-
vonds vol aandacht zitten te luisteren
naar de muzikanten.
Het eerste deel van het programma is
gewijd aan een korte melodie die
voortdurend herhaald en verrijkt wordt
op basis van een vast patroon. Op die
manier kan de „piper" het gemakke
lijk een kwartier volhouden.
Drie juryleden zitten pijprokend achter
een tafel. Twee van de drie zijn in de
zestig; de andere is een veertiger. Ze
leunen gezellig achterover en kijken
belangstellend naar het podium, voor
aan in de zaal. Daar ligt een rode lo-.
per, die een belangrijke rol blijkt te
spelen in dit kampioenschap.
De eerste kandidaat verschijnt in de
zaal. Zijn naam, lain Morrison, staat in
grote letters op een poster, rustend op
een schildersezel. De poster vermeldt
ook dat deze kandidaat een „Klaag
lied voor de burggraaf van Dundee"
gaat spelen. Morrison is „Pipe Major"
(eerste doedelzakspeler) bij het eerste
Bataljon van de Queen's Own Highlan
ders. Hij draagt een groene geruite
rok boven lange witte kousen en leuke
ceremonielaarsjes. Op zijn hoofd prijkt
een zwart soldatenmutsje.
Stemmen...
Piper Morrison salueert plechtig In de
richting van de juryleden en begint
vervolgens rond te drentelen terwijl hij
zijn pijpzak vol lucht blaast. Daarna
moet het instrument gestemd worden.
Dat duurt wel vijf minuten en is kenne
lijk Iets wat je als doedelzakspeler
nooit van te voren kunt doen. De rlet-
j<M in de pijpen zijn erg gevoelige din
gen. Voor de hoge noten trilt het rietje
ongeveer 910 keren per seconde. Het
rietje van de baspijp Irilt 410 maal per
seconde en dat van de tenorpijp 215
maal. Het onafgebroken gebrom dat
de doedelzak voortbrengt, wordt de
harmonie genoemd.
Wie er geen verstand van heeft, weet
nooit, wanneer de „piper" klaar is met
het stemmen van zijn instrument. Hij
staat meestal met de rug naar het pu
bliek of wandelt rustig heen en weer
terwijl hij met zijn linkerelleboog de
luchtstroom aanwakkert. Al spelend
regelt hij met de rechterhand zorgvul
dig de pijpen bij, door de verbindings
stukken te verlengen of te verkonen.
Zijn doedelzak is pas goed gestemd
wanneer de „mi" er haarfijn uitkomt.
Dan begint de „piper" zonder enige
overgang goed te spelen. Je moet een
kenner zijn om te weten dat het eens
klaps menens is.
Nadat lain Morrison eindelijk van wal
gestoken was. begrepen we direct de
grote betekenis van de rode loper.
Een echte „piper" staat namelijk zel
den stil. Hij ijsbeert voortdurend heen
en weer. Zo'n gerokte muzikant, die
daar voor je neus rondsluipt terwijl zijn
doedelzak evenveel misbaar maakt als
een nest jonge katten, maakt beslist
een zonderlinge indruk.
De zaal luistert gefascineerd toe. Je
zou haast zeggen dat ze gehypnoti
seerd wordt door dat kattegemauw.
Het deuntje is duvels eentonig. Pas na
ongeveer een kwartier eindigt het ge
zeur even plots als het begonnen is.
Morrison salueert en verdwijnt in de
richting van de lange gang met de ka
mers waarin zijn concurrenten ruste
loos repeteren tussen opgezette wilde
poezen, vossen, sneeuwuilen en oude
vuurwapens.
Huldelied
Elke „piper" heeft vóór de wedstrijd
zes titels van melodieën ingestuurd,
die hij uit zijn pijpzak wil persen. Net
vóór het kampioenschap begint, be
slist de jury wat hij moet spelen. Het
advocaatje uit Whitby in Canada krijgt
een warm applaus voor (wat men na
dien noemde) zijn gevoelige uitvoering
van „In Praise of Moray", een soort
huidelied aan Moray (een Schotse
plaats- en meisjesnaam).
Livingstone draagt een zwarte baret,
versierd met een rode pompoen, een
zwart jasje en een groene „kilt" met
rode ruiten. Alle connaisseurs van het
genre vinden, dat hij goede kansen
heeft om dit jaar wereldkampioen te
worden. Nadien blijkt zijn prestatie in
de tweede helft van de wedstrijd, die
's avonds doorgang vindt, minder
goed te zijn dan verwacht.
In de algemene uitslag verovert Bill
net zoals het jaar tevoren een eervolle
derde plaats, waarvoor hij een chèque
van 50 pond ontvangt. Het is kennelijk
een tegenvaller, want hij had er wel
enigszins op gerekend de volgende
morgen aJs wereldkampioen-doedel
zakspeler terug naar Canada te gaan.
Heupwiegend
Voor het tweede deel van de wedstrijd
is er een andere jury. In tegenstelling
met 's middags spelen de „pipers" nu
luchtige melodietjes. De zaal begint
vrolijk op de maat te trappelen, terwijl
de doedelzakspelers gezwind en lich
tjes heupwiegend, om hun „kilt" te
doen flapperen, heen en weer marche
ren over de rode loper. Na enkele
kampioenschappen zal die wel tot op
de draad versleten zijn.
Het concert eindigt pas 's avonds om
half negen. Drie kwartier later worden
de prijzen uitgereikt. De lange hertog
van Atholl is er voor die gelegenheid
opnieuw bij. Het bovendeel van de
hertogelijke body steekt nu in avond
toilet. Rond de andere helft hangt een
donkergroene „kilt" boven lange witte
kousen. Onder die rok zien zijn boven
maatse schoenen er nog immenser uit.
Voor de grote eer van het, wereldkam
pioenschap is de keuze van de zes
juryleden gevallen op „Pipe Major"
lain Morrison. „His Grace" overhan
digt hem een in zilver gemonteerde
ramshoorn, die nu voor een jaar zijn
trots bezit isk een chèque van 200
pond en een „sgian dhu" (een kleine
dolk, die door de Schotten gedragen
wordt in de kous van hun rechter
been), voorzien van een passend op
schrift.
De grote doedelzakdag eindigt met
een nachtelijke fuif van de „pipers" in
een hotel in het naburige stadje Pit
lochry. Daar wordt nogmaals het be
wijs geleverd, dat de Schotten nooit
genoeg krijgen van whisky drinken en
doedelzak spelen. Het gelag duurt tot
vijf uur in de morgen.
Bill Livingstone ziet er hoogst belab
berd uit als wij enkele uren later af
scheid van hem nemen op het vlieg
veld Londen-Heathrow. „Ik heb schele
hoofdpijn", klaagt hij. En wij vragen
ons af of dit betekent, dat zelfs een
doorgewinterde „piper" uit Canada
zijn eigen doedelzakmuziek slecht ver
teert.
ROGER SIMONS
Bill Livingstone, die speciaal overgekomen wat uH Canada, veroverde de
derde plaats en kreeg als beloning van de hertog van Atholl een chèque van
50 pond.
Ook
de
Ls'0Ll tien gerokte doedelzakspelers,
an APn h9> kssteel van Blair Atholl in
Brüdei°tland deelgenomen hebben aan
daas u, wereldkampioenschap. Staande
et de 3** midden ..His Grace", de hertog
gun ik Atholl; zittend, uiterst links, de
rf/jun (lidkampioen lain Morrison; twee-
eigenlP*n links de Canadese advocaat-
}ame7//fMzak*Petor BUI Livingstone.
ilzak spelen een ongeneeslijke
is, die volgens Schotse experts
HIBal toeslaat, heeft Bill Livingstone
H^_^rg te pakken. Deze pientere klei-
BSHvanadese advocaat komt geregeld
Inemen aan Schotse doedelzak
ken strijden. Dan vliegt hij vrijdags
1 W' i over van Toronto. Meestal gaat
lan 's zondags al weer terug naar
m Vaak met een fraaie trofee in zijn
ar. Jvingstone woont in Whitby, in
provincie Ontario. Zijn vader was
Frankii Schotse mijnwerker. Die heeft
urg /ij het doedelzakspelen geleerd. Bill
Eksit it nog maar vijf toen hij ermee be-
Nu is hij een van de beste „pi-
fiff Litt" van Noord-Amerika, waar die
idiso i'jM hoog in ere wordt gehouden,
alleen door afstammelingen van
itse immigranten, maar ook door
e liefhebbers van doedelzakmu-
B 52'%edat geluid vaak voortgebracht
?rdam. flt door de doedelzak, heeft het
"he Sh£\se woord „piping" niets uit te
in Rotn met gepiep. „Piping" en „piper"
afgeleid van „bagpipe" of „bagpi-
'he Jam' het En96lse woord voor doedel-
terdam Engelse „pipes" zijn de vijf
en waaraan de „bag" (een zak van
b Se^e/|pevaCM) vastgehecht is. De
,m- otse doedelzak, die met negen vin-
chestrai bespeeld wordt, heeft een blaas
je Dark, twee tenorpijpen, een baspijp en
?rdam melodiepijp. Je moet echter wel
he Sha ©Ghte kenner zijn om doedelzak-
ater
®"ee4re
Leiden
'hfö
ik naar waarde te kunnen schat-
want voor ongeoefende oren ge-
,ze sterk op kattegemauw. Maar
^-ilpchotten en hun ontheemde af-
imelingen vinden het een hemels
erdam. ptionale doedelzakspelers aan te
be Jac/^en. Zo is er elk jaar een muzikale
zieAcenhoeting in Inverness en een ande-
irg is Oban. Beide klassieke wedstrij-
zijn respectievelijk ontstaan in
rhc Pa£ en 1®71. „Pipers" die een prijs
Troie ;7rn in lnverness Oban staan op
J punt de hoogste toppen van de
delzakkunst te bereiken. Heel wat
Vaf/o/iajer, maar daarom niet minder be-
l, Theawijk. zijn de doedelzakwedstrijden
iïotferjaarlljks worden gehouden in Lon
en op het kasteel van Dunvegan
chotland. Eén wedstrijd stelt even-
EfffiSf6"6 andere in de schaduw. Op het
®^fleel van Blair Atholl, een dorpje in