doorbreek <3 a s I •1 -5 I disco- barrièré KLASSIEK ^^ohi^röcheie^win^rijs van Duitse platenkritiek Concert-fw agenda is' le Fingers, Pa radiso Amsterdam. 27 november Que Dire Straits Making Movies (Vertigo/Phono- gram). De geringe terugval die de Engelse groep Dire Straits muzikaal gezien meemaakte bij het ver schijnen van de tweede elpee Communiqué, heeft zich bij de derde elpee Making Movies niet doQrgezet. Integendeel, de jongste van Straits staat vol met songs die probleemloos kunnen wedijveren met zowel het mooiste van het fabe lachtige debuutalbum uit 1978 als het beste van Communiqué. Mark Knopfler lijkt ze kerder van zichzelf. Dit is misschien de reden waarom hij niet meer zo overduidelijk laat blijken een virtuoos op de gitaar te zijn. Hij liet meer- ruimte open voor andere instrumenten, waarvan het prachtige gevolg weer is, dat de Knop fiers soli geprononceerder dan voorheen klinken, terwijl hij beduidend minder so leert dan hem gewoon is. Niet alleen in het vak in- strumentbeheersing lijkt Knopfler de schone vol maaktheid bereikt te hebben (kwali- belangrij ker dan kwantiteit), ook als componist dwingt Mark meer bewondering af. Neem nu bijvoorbeeld Romeo and Juliet, één van de vele hoogtepun ten op het album. De me lodie, die klinkt als een fijn Zwitsers klokje, krijgt door Marks ietwat treurige stemgeluid juist genoeg mee om de ang stige precisie „gevoel" te geven. Schitterend, in één woord. En rekening hou dend met het feit dat aeze kwalificatie niet al leen voor Romeo and Ju- liet geldt, doch voor het merendeel van de songs (Tunnel of Love, Les Boysvan toepassing is, verdient het aanbeveling deze grammofoonplaat maar onmiddellijk aan te schaffen. Want Making Movies is te mooi om te missen, van het begin tol het gaatje. Alleen men sen die last hebben van een zeer ernstige ooraan doening zullen dit na be luistering dan ook nog durven te betwisten. AvdM Moon Martin Street Fever Capitol Moon Martin is het pro- to-type van de anti-ster. Op de achterkant van de Street Fever-hoes staat Martin wat onzeker ver scholen achter de grote, donkere glazen van zijn zonnebril. Het is het tra gische relaas van een dertiger uit Oklahoma die pas in popiand werd opgemerkt toen een ge vestigde naam als Robert Palmer zijn materiaal (Bad Case Of Loving You) overnam en zonder slag of stoot de top tien inzong. Ook op Street Fever staat weer een aantal nummers dat on getwijfeld deze status hitnoteringèn zou kunnen bereiken. Moon Martin levert frisse pop in als het even kan niet meer dan drie ak koorden. die hangt naar de beste uit Engeland van de jaren zestig. Rol- lin' In Mv Rolls is een hoogtepunt in zijn nihi listische rock. Dat wil zeggen: met zo beperkt mogelijke middelen (een aanstekelijk basje en in getogen drum werk) de maximale swing verkrij gen. Net als op zijn vori ge elpees (Shots From A Cold Nightmare en Esca pe From Domination) loont Moon zich opnieuw een grootmeester in het schrijven van aangrijpen de teenlovesongs (Whis pers en Love Gone Bad, dat hij ooit voor Willy deVille schreef). Tot zc ver de pluimen, want laten we er geen doekjes om winden: van het enigszins ijle en ge knepen stemgeluid van Martin, gaan de nekhaar- tjes enigszins geïrriteerd overeind staan. Martin is een prima songwriter, maar een matig perfor mer. Street Fever is een matte presentatie van knap songmateriaal. Het wachten lijkt ook nu weer op „namen die bij voorbeeld Bad News het hitwalhalla in zingen. NM Rick Derringer Face To Face (Blue Sky) Eén zwaluw maakt nog geen zomer In „het ge val" Rick Derringer gaat die vlieger helemaal op. Hij debuteerde sterk met zijn eigen groep na een onderdanige rol als bege leider van Edgar Winter. Wat we nu, zes jaar na die verrassende eerste ling op Face to Face ho ren is inhoudsloze en vlakke Amerikaanse rock, die zelfs niet uitno digt met één voetje voor zichtig mee te stampen. N.M. v nad lan 's provir 22 november Frank it Schi Miller, Vredenburg il\ het i Utrecht, Q Tips, Eksit ir nog Rotterdam. Nu i 23 november Stiff Lit!" va ,it ho allee Q"e"$re Groenoordhal in LeidenT 28 november Paradiso in Amsterdam, flt do 29 november The 5/idBlse i dows, De Doelen in Roti* mei terdam. afgeU 30 november The De Doelen in Rotterdam. 3 december Bob Seget^Qya Ahoy' in Rotterdam. Dtse 3 december Orchestra I beS( Manoeuvres In The Dark, twee Paradiso in Amsterdam, melc 3 december The Sha&^U dows. Circustheater jiJ®* nj Den Haag. wan1 ize s 4 december Orchestra Manoeuvres In The Dark Paard van Troje in Dei 'HaaS- Ki'anc 5 december Ruts Z'Cjuit 0 Melkweg in Amsterdam, etioni 15 december Jbe JacA^en. son Band, MuziekcenyOO\\\ trum Vredenburg j'iO Obi Utrecht. zijn 20 december The Pas®" sions. Paard van Troje r Den Haag. mJn' 27 december National Imitator Festival, Thear|jkt ter Kunstmin in Rottei Mensen die alleen van klassiek houden, zeggen soms bij het horen van bepaalde pop, jazz of andere lichte muziek: „Als Bach of Mozart dit hoorde, zou hij zich in zijn graf omdraaien Hoogstwaarschijnlijk zullen Bach en Mozart dit inderdaad doen wanneer ze de nieuwste elpee van Abba, Super Trouper (Polydor), zouden horen. Maar dan om de oren te spitsen voor zoveel muzikale schoonheid. Misschien zullen ze zelfs mompelen: „Gut, we hebben eindelijk concurrentie gekrdgen". Want met Super Trouper, verreweg de beste sinds Arrival, bewijst deze Zweedse formatie weer eens tot het handjevol popgroepen te behoren dat muzikaal van rnnnlft Henk it* aan Hp I" internationale allure is. Mag je dat eigenlijk wel zeggen, wanneer hun platen als de bekende broodjes over de tóón bank gaan en dus kennelijk in de al even bekende behoefte lijken te voorzien? Is met name Abba niet een groep die het vooral van de commercie erf daarom van de concessies moet hebben? Denk bijvoorbeeld even aan de elpee Voulez-vous die qua muziek en teksten teveel knipoogjes bevatte naar de disco-kinderen, van wie de Abba-leden onderhand de ouders zouden kunnen zijn. Aan de andere kant zou je met even zo veel gemak de vraag kunnen stellen: waarom alleenv maar rekening houden met de^ ouderen uit je publiek, als dit ook uit jongeren bestaat? Een sterker argument voor de vercommercialiseringvan Abba lijkt echter dat vooral in de popmuziek stromingen komen en gaan. En dat bijvoorbeeld een topgroep als Abba de vorige keer wel mee moest doen met de disco, die juist in opkomst was. Het zou kwalijk zijn geweest, wanneer Agneta. Björn, Benny en Annifrid in die pogingen waren blijven steken. Maar dat is gelukkig niet gebeurd. Hoewel er op Super Trouper nog heel wat disco voorkomt, heeft het Zweedse viertal net zoals het met oude rock heeft gedaan -de inspiratie en de moed gehad om die stroming te verwerken tot een geheel eigen stijl. Is die stijl dan niet commercieel? Vooral het herhalen ervan? En het telkeps weer repeteren van bepaalde passages of effecten? Misschien wel. Maar dan zouden ook Bach en Mozart commercieel moeten zijn, want ook aan hun composities hoor je onmiddellijk dat zij van Bach of Mozart zijn. Wat Abba (en dan vooral de beide heren die de nummers schrijven) gemeen heeft met zijn. De vergelijking met Star van Jan is lan (Conny Vandenbos: Kind, je bent een ster) dringt zich onontkoombaar op: hier zingt die ster zélf. Het overbekende The Winner Takes It All verhaalt over het verdriet en Bach en Mozart is de voorkeur de berusting van iemand die voor grote muzikale schoonheid, het uitbuiten van alle kansen die hun artistieke invallen hun bieden. Dat is in zijn geliefde heeft verloren en in On And On And On probeert die in de steek gelaten persoon zijn eigen fijne neus voor gebeurd, maar dat element valt weg zodra je de grote dosis muzikale creativiteit hoort, die met name op de B- kant van Super Trouper aanwezig is en die je onmiddellijk fascineert. De gehele A-kant lijkt qua tekst op de weerspiegeling en artistieke verwerking van de privé-problemen van blonde Agneta. De titelsong bijvoorbeeld gaat over een lid van een supergroep, die troost vindt in het succes op de planken, maar daarbuiten ook wel eens gelukkig zou willen het verleden niet altijd zonder ellende én al het wereldleed te vergeten, door alsmaar door te blijven dansen: „Keep on rocking, baby, 'til the night is Kant-B opent met Happj/ New Year, een typisch lied voor de toekomst waarin Abba de rpman Brave New World van de Amerikaanse schrijver Aldous Huxley te lijf gaat. Daarop volgt Our Last Summer met een terugblik op het begin van de jaren zeventig, op de hippies van toen die nu keurige burgers zijn en van voetbal houden. The Piper is een song met een dubbele bodem: in het eerster couplet denk je aan de aantrekkingskracht van fluitisten als James Galwi George Zampfir in het tweede aan de fluitspeleiT de markt uit de bijbel en het derde aan de dictatoi[ hun massahysterie. Na I Your Love Oh Me onAj het disco-ritme een liefdé met een refrein als een J eindigt de elpee The I Old Friends Do. dat qua doet denken aan L'Amou\ Vieux Amants van JacqiA Brei en muzikaal gezien een oude Schotse melodie aan de titelmelodie van d la ngspeler *A rri val. Ook /j deze song door de samenzang aan het slot -| herinneringen op aan hef universele effect van ,,Al\' Menschen werden Brüder van Beethoven. Helaas, dié vergelijking met de g klassieke meesters gun ill Abba op grond van hun p'"*® universele muziek eigen ifj niet. Dit effect is namelijr minstens even commerciel het drammige slot uit Beelhovens Negende Symfonie. JAN VAN DER De Prijs van de Duitse Grammofoonplaten- kritiek is voor 1980 toegekend aan John Brö cheier. de jonge Limburgse bariton die bij de Nederlandse Opera al verscheidene opmerke lijke prestaties leverde. Onlangs kon hij zich in brede kring ook als liederzanger presente ren op CBS plaat 71088, een mooie productie van Klaas A. Posthuma die onder meer met steun van de Westland-Utrecht Hypotheek bank kon worden uitgebracht. Het zegt nogal wat dat onze Duitse collega's een buitenland se opname en uitvoering van een Duits ro mantisch standaardwerk als Schumanns „Dichterliebe" en het kwetsbare Oostenrijkse expressionisme van Weberns „Frühe Lieder" bekroonden. Mits goed gericht kan de steun van ons be drijfsleven dus wel degelijk betekenis hebben voor de carrière van onze uitvoerende musici, en soms terloops ook voor onze componisten. Er is dan ook alle reden de Haarlemse CBS. eigendom van de Amerikaanse Columbia, te loven voor de ruimte die recentelijk voor Ne derlandse producties is ingeruimd. Natuurlijk kan commerciële programmapolitiek nooit eenzijdig elitair zijn gericht. CBS bracht dan ook een reqks platen van Nederlandse koren met protestants christelijk repertoire (waaron der een aantrekkelijke plaat met liederen uit Valerius' Gedenck-Clanck) en kwam met een serie heruitgaven van opnamen met Herman Krebbers bij zijn betreurenswaardige afscheid van het Nederlarjdse podium waarop hij zo veel triomfen vierde. Maar bij CBS zijn de laatste tijd ook wat platen verschenen waar mee minder bekende Nederlandse musici kansen krijgen, vaak in ongebruikelijk maar interessant repertoire. Zo heeft CBS onder nr. 71096 weer een Post- humaproductie uitgebracht waarvoor onze ei- gen Emmy Verhey, thans naast haar solisti sche bezigheden ook concertmeester van het Utrechts Symphonie Orkest, samenwerkt met de Amerikaans-Hongaarse meestercellist Ja nos Starker. Musici van verschillende lands aard en verschillende generatie, die niettemin elkaar uitstekend aanvullen en een geknipt duo vormen voor twee meesterwerken die door de typische bezetting in de concertzaal helaas veel te zelden aan bod komen. Ja, wat doe je ook met een enkele viool en een enkele violencello als je bewezen hebt met or kesten en koren kleurrijke en indrukwekken de muziek te kunnen makenDe grote Bach heeft voor eens en altijd aangetoond wat je met zo'n instrument, desnoods in je eentje, kunt uitdrukken. Hef was vóór hem al enigs zins aangetoond en na hem is het incidenteel ook bevestigd maar overtroffen werden Bachs getuigenissen in deze instrumentale ascese nooit. Toch zijn er nogal wat componisten die soms de onweerstaanbare behoefte hebben de veel heid van instrumentale en vocale middelen die zij gewoonlijk hanteren, met opzet te be perken. Kodaly maakte in 1914 een zo uitvoe rig en sterk gestructurèerd duo voor viool en cello dat het symfonische stuk op zijn minst sonate had mogen heten. De 32-jarige Hon gaar was pas aan zijn opus 7 toe en had nog niet zoveel met expansieve bezettingen ge werkt. Hij wilde uitgesproken Hongaarse mu ziek componeren, geïnspireerd op de mede door hem herontdekte volksmuziek van zijn land, maar die wilde hij perse niet citeren en evenmin imiteren. Mogelijk koos hij in wijze zelfcontrole slechts twee snaarinstrumenten Emmy Verhey, de Nederlandse violiste die met de Amerikaanse Hongaarse cellist Janos Starker indrukwekkende duo's van Kodaly en Rave! vastlegde. die ten dele in eikaars verlengde liggen, ten dele elkaar aanvullen, en met elkaar contras teren zoals een vrouwelijke sopraan en een mannelijke tenor. Kocjaly maakte een prach tig stuk, bepaald geen vrijblijvende speelmu- ziek maar wel degelijk een persoonlijk muzi kaal getuigenis. Ravel, die mogelijk het werk van Kodaly al spoedig leerde kennen, was 45 toen hij in 1920 aan een stuk voor dezelfde combinatie begon. In tegenstelling tot Kodaly had hij toen al heel wat meesterwerken voor piano, kamer- muziekbezetting en groot orkest op zijn naam staan. Toch schoof hij het werk aan het intri gerende, dramatisch moeilijk te realiseren muziektheater „L'enfant et les Sortilèges" op zij om zich een jaar of twee vooral te concen treren op het duo, waarvan het eerste deel slechts een gelegenheidswerkje voor een her denking van Debussy was maar waaraan hij drie delen toevoegde in het besef dat hij was aangeland op een keerpunt in zijn artistieke ontwikkeling. „Van alle harmonische beko ring is afstand gedaan, met als reactie een gro tere nadruk op de melodische betekenis", zei de componist zelf van „dat verduivelde duo". De eerste toehoorders op 6 april 1922 wisten er voor het merendeel overigens geen raad mee. Zij noemen Ravels overwegend bitonale sonate onaangenaam, krampachtig, afschrik wekkend, kribbig, ja zelfs wraakzuchtig. Ik geloof dat er tegenwoordig geen muzieklief hebber meer te vinden zal zijn die-zó op dit intieme, van elk uiterlijk vertoon gespeende maar wel indringende expressionisme zou rea geren. Op haar Stradivarius genaamd Earl Spencer (1723) en op zijn Gofriller (1705) spelen Emmy Verhey en Janos Starker deze in hun beperkt heid grandioze muziek van Kodaly en Ravel bijzonder treffend. Gelukkig weten zij in hun spel een volstrekte eenvoud en een vanzelf sprekende eenheid te bereiken zodat niemand beseft hoe moeilijk hun partijen wel zijn. JOHN KASANDER

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1980 | | pagina 22