Fantasie
van
een kind
kent
geen
grenzen...
N
goedbeurs
werkelijkheid speelt de jeugd nog
f'560 0(iDe ^P6' staat in het speelgoedmu-
en schuur] ligt bij het oud ijzer, van bikkelen heeft
Jingen na aiordig geen kind meer gehoord, een
hal met t|uw behoort tot de vergane attributen
>te L-vorr^ sien. Maar de speelgoedbeurzen over--
>oEke3n# arvan' dat «P^oed. of het nu bin-
get i.gbad'uiten wordt gebruikt, nog wel steeds in
ge: ateiier'Het ziet er allemaal wat anders uit, er is
male staat'iica ingestopt, het is allemaal mooier dan
oren, plastic overheerst, het is allemaal
je het vroeger nooit had kunnen beden-
_.jr het is er allemaal nog; het wordt ge-
f /yn^gebruikt en weggegooid (dat laatste
^^^^ijnlijk wat meer dan vroeger).
je door de imposante hallen van het
grote Pare des Expositions in Parijs
valt het je toch op dat alle nieuwe din
er zijn, in feite eert herhaling van de
jn. In Parijs wordt elk jaar een grote
lbeurs gehouden, waar de stands van
en buitenlandse speelgoedfabrikanten
naast elkaar staan. Een kind moet, als
ooit verzeild zou raken, wat onwaar-
UUK is omdat de beurs alleen voor de vak
den en '8 9*op*n<l zich 'n de zoveelste he-
ten. Een uitstalling van al die dingen die
raag zou willen hebben kan alleen maar
ovemoerkn voorkomen.
n het vcttdelijk een nieuwe trend aan te wijzen:
144 te LoSjg elektronisering. Daaronder moet dan
^an [verstaan dat een heleboel handelingen
seniaan 1 kind moest verrichten om het „ouder-
ekend alskpeelgoed te kunnen gebruiken, nu door
|ica zijn overgenomen. Men aarzelt zelfs
j. van „computerspeelgoed" te spreken, al
dat gecomputeriseerd-zijn er in de
gevallen alleen maar uit, dat een paar
aan- en uitflitsen. Wat niet wegneemt
de echte computer, in minivorm, zijn in-
'^eft gedaan in de spel- en vermaakindu-
wls bij het computer-schaken en het dit
roonde Computer-electro.
27 noveil*
a betalini
17-4040
120041
wetse spelletjes
egerkoi
JVJOI »a' w
,»r, na e<
innnluli
ziét, dat naast al dat computer-geweld,
iderwetse" spelletjes nog wel degelijk
Dat zagen we onder meer bij de stand
lerkoning" Wim Paar uit Zevenaar.
Wim Paar, „komt vliegeren er ook
nooit uit geweest". In 1961 begon
een leven van twaalf ambachten en
ongelukken, als hobby met het plakken
jers, die hij dan verkocht. Nu werken er
Mhonderd thuiswerkers voor hem en
meerdere malen per jaar naar het Verre
waar een fabriekje hem stof levert. Per
- 1 er zo'n 2»5 niiljoen vliegers in alle soor-
'aten en van allerlei materialen de deur
is centenwerk, kwaliteit leveren tegen
ipe prijs. De omzet moet het goed ma
lus de vliegerkoning. Loekie de Leeuw,
of Maja de Bij sieren de vliegers. En ze
1 van de hand. „Natuurlijk", zegt Wim
liegeren zal altijd een vermaak blijven
g en oud, wanneer dan ook. Als er heie
ts meer te spelen zal zijn, dan is er nog
»r. Want de mens blijft spelen".
f ego q( trlonders blonken trouwens uit op die
ti}>eurs, want enkele stands verder stond
•I a met „timmergereedschap" voor kinde-
oli oer-Hollands produkt, zo'n kartonnen
de net een zaagje, hamertje, futselplank en
'jetje. Net echt, maar toch niet helemaal,
jongetjes zijn er niet, in Europa en mis-
vel ver daarbuiten, die, hun vader na
rt, de eerste schreden op het moeilijke
ad hebben gezet met zo'n timmerplaat?
selgoed is tijdloos en kinderen zullen al
en spelen.
onze maatschappij steeds meer een doe-het-zelf-
maatschappij aan het worden is". Het ligt, getuige
deze uitspraak, voor de hand dat een Hamertje-tik
voor de wat kleinere kinderen een beter geschenk
Is dan een kant-en-klare, van alle frutsels en frat
sels voorziene racewagen, en dat een elektrodoos
een kind meer leert dan een varend model van een
sleepboot met een al ingebouwd elektromotortje.
Het accent ligt echter niet alleen op die dingen
waar een kind iets van kan „leren". Want terecht
zou men dan nog kunnen vragen: is dat dan nog
wel spelen. Het gaat net iets te ver om almaar va
der Cats aan te halen met zijn brave: „Mijn spelen
is leren". Hoewelde kinderen hoeven het zich t
niet bewust te zijn en de ouders misschien ook
niet, maar in echt spelen zit altijd een leer- en aan
passingproces verborgen, of dat nu spelen met(
blokken is of diefje-met-verlos met de andere jon
gens en meisjes uit de straat. Kinderen die deze
processen hebben gemist, kunnen daarvan later
de nadelen ondervinden. Kinderen die niet mogen
of kunnen betasten, afbreken en slopen, krijgen te
weinig gelegenheid om de dingen te onderzoeken.
Kinderen hebben materiaal nodig om mee te expe
rimenteren. Dat is goed speelgoed.
Goed speelgoed
Wat altijd onder de categ<?rie „goed speelgoed"
zal vallen, is dat speelgoed waar je mee kunt bou
wen. Dat kan met de simpele ouderwetse blokken
dozen, dat kan met dozen, kisten en kratten, dat
<an met Legostenen. Het geeft allemaal niet, zo-
ang de kinderen maar kunnen ordenen, afbreken
sn opbouwen. Poppen zijn ook altijd goed speel
goed, zolang ze niet te veel de werkelijkheid bena-
jeren en zo geen ruimte meer overlaten voor de
antasie van het kind.
Voor kinderen die de werkelijkheid willen naboot
sen is het vaak niet nodig dat dat met perfect lij
kende miniatuuruitvoeringen van grote-mensenge-
reedschappen of -voorwerpen gebeurt. Een klein
kind dat zijn vader in de tuin wil helpen spitten
hoeft dat niet per se met een minispade toe doeo:
een keukenlepel geeft hem al het gevoel dat hij
zich ongelooflijk nuttig, maakt. En wat het speel-
6 ^7 voor „Kinderspelen", dat fantastische
van Peter Bruegel, gaat staan, ziet dat er
heel wat veranderd is. Bruegel schilder-
t leven, maakte bij wijze van spreken fo-
een groothoeklens. Daarom kunnen we
nnemen dat de kinderen, die er in onze
wat ouwelijk uitzien, de spelletjes speel-
lj weergeeft. Het spelen en het speelgoed
iral de laatste jaren drastisch veranderd
i, in 1980 sta je met een feker gevoel van
met iets van nostalgie naar dit doek te
lepelen, knikkeren, tollen, hinkelen, bok-
sta-bal: spelen, die we, naar gelang het
ilf nog dagelijks speelden te wordt een
Ier, papa je ziet ze toch niet meer?
uit school, de hele weg bokspringend. Er
nu en dan over de polderweg wel eens
langs, maar daarvoor hoefde het spel niet
onderbroken, waar bokspringen gelijk
met een sprong naar de dood. In de ste-
iet in onze jonge jaren ook stukken rusti
ge trottoirs, op de rijbanen zelfs, kon je
hoepelen. Hinkelen met de meisjes, wie
f 250.0QJnog? Laatst waren er op een schoolplein
)aar kinderen bezig, zingend: „Hinkel-de-
\ar komen wij aan. Wij hebben geen kou-
boenen meer aan...". Het spel bestaat
maar is er in onze maatschappij wel ge-
its voor?
is dan niet, althans niet alleen, bedoeld
wel ruimte, genoeg wordt gelaten aan
jd. maar ook of de jeugd niet een hele-
lletjes heeft verteerd; of de wil tot spelen
aanwezig is.
5 2| blikken autokaravaan, die jaar in jaar uit
inger is geworden, die het buitenspelen
Irongen, of is het de televisie, die de kin-
inenhoudt? Neemt de school zoveel tijd In
loor huiswerk enzovoort, dat er voor spe-
~~~~~£inig tijd overblijft? Of is het uit pure ver-
lamlendigheid, dat de jeugd niet meer
^T^^^ioevelen hebben zich de laatste jaren al
\jvraagd hoe het toch mogelijk is dat de
L jkrellenschoppers in Amsterdam de leeftijd
waarop wij vroeger diefje-met-verlos
liefst in het schemerduister en met de
\rbij, giechelend, maar alles in het nette,
met-verlos van toen is misschien het de-
ve M.E.'ertje-pesten van nu geworden,
m zijn even oud als wij in die tijd, maar
ernst geworden. Er is nog geen psycho-
9st, die geprobeerd heeft erachter te ko-
iefje-met-verlof dezelfde „kick" geeft.
ge achtera.
Imitaties
Waarom dan toch al dat kostbare speelgoed, die
griezelige perfecte imitaties van al het grote-men-
senwerkmateriaal? Is het kind dan nooit goed ge
observeerd? Jawel, al vele tientallen jaren hebben
psychologen geadviseerd als het om goed speel
goed ging. Maar achter de speelgoedmarkt staat
een grote industrietak, die moet produceren en
verkopen om in leven te blijven. Het is een ijzeren
wet die nergens duidelijker wordt dan op speel
goedbeurzen als die in Parijs en Neurenberg:
stand na stand uitstallingen van technisch zo per
fect uitgevoerd speelgoed dat het voor een vol
wassene een genot is om naar te kijken. Maar is
het ook een genot voor kinderen om mee te spe
len? En is het „goed" voor kinderen om mee te
spelen? Is het goed om een klein jongetje een
schrijfmachientje te geven, omdat het zijn vader
wil nadoen? Of een meisje een wasmachientje,
waarbij je alleen maar op een knop hoeft te druk
ken, omdat dat het enige is dat ze haar moeder
ziet doen? Is het goed een kind een robot te geven
die angstwekkende piepgeluiden voortbrengt, ter
wijl hij dreigend op je afkomt met een soort ruim
tegeweer? (Toch stond dat apparaat op de laatste
ijspeelgoedbeurs in Parijs! We vroegen de stand
houder of daar belangstelling voor was. Hij bleek
er al 550 van te hebben verkocht! En dat was pas
op de tweede dag van de beurs!)
liMoeten meisjes en jongens wel poppen hebben
die tot in de perfectie nagebootste helden zijn uit
stripverhalen of van het beeldscherm, die mecha
niekjes in hun buik hebben waarmee ze liedjes
kunnen zingen, huilen en lachen als een echt
'mens? Wie eens een poppenmuseum binnenloopt
pal gauw ontdekken dat de pop van alle tijden is
en dat er ook altijd een tendens heeft bestaan om
de poppen zo veel mogelijk op echte mensjes te
laten lijken. Maar daar staat tegenover dat kinde
ren juist die pop, die op niets of niemand lijkt, die
vaak nog gehandicapt is door het gemis *an een
arm of been, vele jaren lang als hun lievelingspop
beschouwen. Een pop is voor een kind de baby,
die men kan bemoederen, en misschien ook de
volwassene, waartegen men zich kan afzetten. Zij
kunnen bij een pop zowel hun tederheid als hun
agressiviteit kwijt. Maar daarvoor hoeft hij niet net
echt te zijn! Een kind kan spelen, met alles wat zijn
handen maar vinden.
[jNormen
Welke zijn die normen die moeten worden gesteld
aan werkelijk goed speelgoed? Goede kwaliteit,
goede vormgeving, veilig, doelmatig en pedago
gisch verantwoord. Allemaal eisen die aan goed
speelgoed mogen worden gesteld. Men zou het
echter op een veel simpeler wijze kunnen zeggen:
goed speelgoed is alle speelgoed dat kinderen in
staat stelt zich te uiten en zichzelf te bevestigen en
hun leert zich in de wereld te redden.
Wat wij, grote mensen, moeten doen bij het zoe
ken naar goed kinderspeelgoed is kijken of wij
onze kinderen kunnen helpen bij het bewust wor
den van de grote-mensenwerekJ. Drs. R. de Groot,
wetenschappelijk medewerker aan het orthopeda
gogisch instituut van de Rijksuniversiteit Gronin
gen, is van mening dat de maatschappij van van
daag een steeds grotere handigheid verlangt en.
dat goed speelgoed daarop in moet spelen.
„Noodzakelijk is", zegt hij, „een grotere deskun
digheid op het gebied van praktische zaken als het
kunnen aanleggen van een eenvoudige elektrische
Installatie, tuinverzorging, autotechniek enz. omdat
Stichting
De Stichting Goed Speelgoed in Leiden, die elk
jaar enkele produkten van speelgoedfabrikanten
uitroept tot „goed speelgoed" is overigens van
mening dat de algemene criteria veiligheid, kwali
teit, speelwaarde, vormgeving, doelmatigheid en
originaliteit onvoldoende zijn om tot een goede
speelgoedbeoordeling te komen. Beter zou zijn, al
dus de Stichting, als de kinderen, voor wie het
speelgoed is bestemd, zelf vakkundig zouden wor
den geobserveerd tijdens het spelen. Kinderen
kunnen de opvoeders het beste informeren over
een aantal zaken, als vormgeving, maat, grootte
en hanteerbaarheid. Vinden kinderen een stuk
speelgoed fijn om mee te werken dan is de vorm
geving goed. Vinden kinderen het speelgoed lek
ker in de hand liggen en kunnen ze het hanteren
dan is de maat in overeenstemming met de afme
tingen, de verhoudingen van het kind. Stoeltjes en
tafeltjes waar kinderen lekker ongedwongen op
kunnen zitten, zijn voor de grootte van die kinde
ren bestemd en niet voor wat grotere of kleinere
kinderen. Wat die hanteerbaarheid van speelgoed
of speelgoedonderdelen betreft, zijn er n>aar wei
nig fabrikanten die dit hebben begrepen en die
hun produkten hebben aangepast aan de moge
lijkheden van een kind. Een van die fabrikanten is
„meneer Lego", die, toen de kleine Legosteentjes
voor kleuters moeilijk te hanteren bleken, met gro
tere blokken kwam. Dit bleek een uitkomst, niet al
leen voor kleuters, maar ook voor lichamelijk en
geestelijk gehandicapten. Dit is een goed voor
beeld van hoe een nieuw, pedagogisch verant
woord stuk speelgoed ontworpen kan worden,
door zich in te stellen op de mogelijkheden, of, zo
u wilt, de beperkingen van bepaalde gebruikers
groepen.
GERARD CRONE
RENE BOGAARTS
Porsche en zelfs de fantasie van een kind en die
gaat toch oneindig ver kan hem niet in een Fer
rari veranderen. Een kind is in staat om een zeep
kist op wieltjes te beschouwen als zijn racewagen,
en zichzelf een Fangio, een Fittipaldi of een Jan
Lammers te wanen. Hij zal zich met zijn zeepkist
voort laten duwen en zich de trotse machinist wa
nen van de Zon-expres waarmee hij de afgelopen
zomer met zijn ouders op vakantie is geweest. Hij
zal het stuk van de gang waarop geen vloerbedek
king ligt zien als de Adriatische Zee en een paar
blokken eroverheen schuiven, die voor hem op dat
moment miljonairsjachten zijn. In de stille gang
hoort hij het ruisen van de branding, de roep van
de bootslui aan de trossen, het kraken van het
steigerwerk als het jacht meert. De fantasie van
een kind kent immers geen grenzen.
goed betreft, dat van kinderen perfecte imitaties
maakt van de grote mensen, zoals soldatenhel-
men, verkeersagentuitrustingen en verpleegsters
uniformen, kan alleen worden opgemerkt dat het
de verbeelding van het kind slechts in zoverre
prikkelt dat het kind alleen de situatie kan invullen
waarin het door zijn speelgoed is geplaatst.
£ekbe Qowuvnt
Goed
speelgoed is
dat, waarmee
de kleine man
zijn eigen
wereldje kan
bouwen.
In een van zijn sprookjes vertelt Godfried Bom-
ans hoe Sinterklaas en Zwarte Piet bij een rijk
jongetje zakken vol speelgoed door de schoor
steen gooien, waaronder een volledig treinem-
placement met rails, locomotieven en de mooi
ste wagons. Dan vraagt de Goedheiligman zijn
knecht nog even te kijken. „En", vraagt Sinter
klaas, „waarmee speelt hij nu?" „Met stoffer en
blik", zegt Zwarte Piet. Maar Sinterklaas vraagt
opnieuw: „Waar speelt hij mee?" En Zwarte Piet
antwoordt: „Treintje, Sinterklaas".
Op onnavolgbare wijze laat Bomans in dit verhaal
zien, dat kinderen niet steeds perfect speelgoed
nodig hebben om te kunnen spelen. Een kind
speelt net zo lief met dingen, die het in eigen ver
beelding tot grote mensendingen kan vervormen.
Jaarlijks wordt in Nederland voor meer dan 500
miljoen gulden aan speelgoed verkocht en het ziet
ernaar uit dat dit in de komende jaren, ondanks de
neergang in de conjunctuur, nog aanmerkelijk
meer zal worden. Immers, de vrije tijd neemt toe,
en daarvan zal zeker de sector hobby-artikelen
profiteren. Bovendien is de verwachting, dat er
meer geld besteed zal gaan worden aan speel
goed, omdat de gezinnen kleiner worden. Het is
een bekend verschijnsel dat er minder speelgoed
gekocht wordt naarmate de gezinnen groter zijn.
Logisch te verklaren uit het feit dat er dan minder
geld beschikbaar is en dat de kinderen eikaars
speelgoed kunnen gebruiken.
Maar nu al is er een lawine van speelgoed te koop,
zoveel dat een kind niet meer kan kiezen, laat
staan de ouders. Die kopen maar al te vaak het
speelgoed voor hun kinderen dat ze vroeger, mis
schien op veel oudere leeftijd, mooi vonden of dat
ze nu erg mooi vinden. Wat moet een kind van drie
met een super-de-luxe hijskraan die op afstand
kan worden bediend en automatisch karretjes
vult? „De werkelijkheid nabootsen", zegt men dan,
waarbij gemakshalve maar even vergeten wordt
dat een havenkraan voor een kind in de provincie
onmogelijk de werkelijkheid kan zijn. Voor zijn va
der misschien wel, maar ja,""die heeft zijn hele le
ven al zo'n kraan willen hebben. Het speeltuig
wordt gekocht, er worden een paar loze dagen, sa
men met vader, mee gevuld en daarna staat het
kostbare stuk in de speelgoedhoek en blijft er
staan.
Fantasie
Op die manier eindigen vaak ook elektrische trei
nen, raceautobanen of autootjes met afstandsbe
sturing: het plezier is er snel af. Zulk speelgoed
prikkelt de fantasie niet,' want een kind kan er
maar één ding mee doen. Een volkomen naar de
werkelijkheid gebouwde model-Porsche blijft een
alio
aoa
S2QQ
Een duidelijke,
geëlektroniseerde
combinatie
van leren én
spelen.
Zo kan het
ook.Een
lege azijnfles
.van plastic,
een paar
wieltjes, wat
verf, een paar
stickertjes en
zoonlief heeft
een echte