1981: Jaar van Heg en Houtwal; en de Mand
mag niet aan de Wilgen gehangen worden!
Drs. P. komt ais ouwe snoeper
naar „De Uyl van Hoog
Villa maakt
voornemen
niet waar
^TAP/REGIO
AANDACHT VOOR VERDWIJNEND LANDSCHAPSELEMENT EN VERPIETERD AMBACHT
Nieuw
post
kantoor
in
Ter Aar
LEIDSE COURANT
VRIJDAG 7 NOVEMBER 1980 PAGINA 5
3n vat
C..v4
iraat iii
3 weel
cht ge
am z)
et klei
lar ge
iw Van
al eni>
en tot
en on
hoorde
ïgt eer
ïtdekte
noede
in huil
loek ii
tuikenj
Terwijl we met beide koude
voeten al in de winter van
'80 '81 staan, komt het
Instituut voor
Natuurbeschermings
educatie, het IVN, onze
aandacht vragen voor een
weinig alledaags
onderwerp. Met het oog op
1981. Sinds de gewoonte
gegroeid is, hele jaren toe te
wijden aan allerlei de
aandacht opeisend collectief
of individueel goed, kun je
er donder op zeggen, dat
ook 1981 met één of ander
thema zal worden
opgezadeld. Welnu, de Raad
van Europa (toch al zo veel
om handen hebbend) heeft
in zijn onnaspeurlijke
wijsheid, maar toch
geïnspireerd, het jaar 1981
uitgeroepen als
Internationaal Jaar van
Heg en Houtwal. Daar hoort
u van op? Dat kan ik me
levendig voorstellen. Ook
ik was een ogenblik uit het
veld geslagen toen ik het
communiqué had gelezen.
Maar er is werkelijk geen
misverstand mogelijk: we
zullen ons een jaar lang
moeten bezighouden met
alles wat maar met Heg en
Houtwal te maken heeft en
we zullen er ons op moeten
toeleggen, Heg en Houtwal
de bescherming te geven
waar zij alle recht op
hebben.
Het zit namelijk zö. Vele
eeuwen lang werden in
enkele van 's Heren meest
groene werelddelen
bezittingen afgepaald met
heggen en houtwallen. Daar
was geen spijker tussen te
krijgen en ook geen ijzer- of
prikkeldraad, geen
schrikdraad, geen kippega'as
of wat voor onsierends er
nog meer mogelijk is.
Eerlijk hout; hout van het
land, eigen produkt van de
natuur. Heggen en
Öp mijn omwegèrT door stad en lancTRonr
ik graag ménsen tegen. Elke' morgen tussen
tien en elf uur kunt 'u mij 'telefonisch vertel
len wie u' graag in deze rubriek zou willen
tegenkomen. Het nummer van'mijn geduldi
ge telefoon' is 0,71-1,22244; u'kunt dan''naar
toestel 18 vragen.
WEM
houtwallen, zo legt het IVN
uit, dienden niet alleen als
markering van eigendom,
maar ook als omheining
van het vee en als
wildkering. En de boeren
haalden op de wallen er het
hout vandaan dat zij nodig
hadden voor vlechtwerk,
gereedschappen en alle
mogelijke huishoudelijke
voorwerpen.
Die mooie tijd met al die
vanzelfsprekelijkheden is
voorbij. Nu omheiningen
gemakkelijker te maken
zijn met dat praktische
prikkel- en schrikdraad en
gebruiksvoorwerpen kant
en klaar bij de detaillist
gekocht en niet meer zelf
gemaakt hoeven worden,
nu zien veel agrariërs en
andere lieden van het land
de heg nog slechts als een
hinderlijke sta-in-de-weg.
Heggen vergen veel en
kostbaar onderhoud en
nemen, evenals de wallen,
grond in beslag waarop
gewassen geteeld kunnen
worden. En er hoeft niet zo
veel wild meer gekeerd te
worden. Ja, grootschalig
inzaaien en oogsten wordt
door al dat overbodige
onmogelijk gemaakt.
Daarom zijn heggen en de
zogeheten houtwallen
schaars geworden. Niet
alleen in Nederland, maar
ook in de landen om ons
heen; al weten ze in
Engeland, Wales. Schotland
en Ierland wel van wanten,
tenminste als het op
karakteristieke
omheiningen en
angelsaksische
natuurstenen muurtjes
aankomt. Het wegvallen
van heggen en houtwallen
betekent evenwel voor onze
omgeving ongetwijfeld een
ernstige verarming van
natuur en landschap (ik
durf zelfs zeggen: een
cultuurverarming ook),
waarvoor zij grote waarde
hebben door het rijke
planten- en dierenleven dat
ze mogelijk maken en de
afwisselende aanblik die ze
bieden. Bovendien
beïnvloeden heggen en
houtwallen op hun manier
het klimaat gunstig en
verschaffen zij een
gevarieerd menu aan het
gretige vee. En als u dan
nog wilt nagaan, dat de
heggen als verblijfplaats
van veel nuttige dieren er
toe bijdragen, dat er geen
insectenplagen uitbreken,
dan mag het duidelijk zijn,
dat we heggen noch
houtwallen eigenlijk niet
mogen missen.
Daarom vindt het IVN het
verheugend (en laten wij
het instituut in die
blijdschap maar gelovig en
beamend volgen), dat
heggen en houtwallen nu
internationaal aandacht
krijgen als „het meest voor
bescherming in aanmerking
komend
landschapselement". De
Raad van Europa heeft in
dier voege nu ex cathedra
die gedenkwaardige
bestemming aan 1981
gegeven: Heg en Houtwal
zullen er tegen het eind van
december '81 overal weer
geheid in moeten zitten,
anders kun je die
afpalingen verder wel
vergeten.
Overigens heeft het
Instituut voor
Natuurbeschermings
educatie alvast zijn eigen
steentje tot de viering van
het Jaar van Heg en
Houtwal bijgedragen. Het
heeft een werkelijk
schitterende poster
uitgegeven, een plaatwerk
van 60 x 80 cm., dat, aan
welke wand ook, een
prachtige blikvanger kan
zijn. Het 'N zegt er zelf
van: „De poster laat op een
indringende wijze de
rijkdom aan planten en
dieren van een houtwal
zien. Tevens is de plaat een
oproep aan iedereen die
haar ophangt, om er het
zijne of hare toe bij te
dragen dat heggen en
houtwallen, waar ze in ons
land nog te vinden zijn,
voor het nageslacht
behouden blijven".
De plaat laat de beschouwer
genieten van veel levendigs
rond de Houtwal: een
aarden wal, die na aanleg
dicht beplant werd met
onder andere doornige
struiken en jonge bomen.
Insecten dartelen of
kruipen er onbetrapt rond:
de spanrups, de zwarte
berkebladroller, het
citroentje (als vlinder dan),
het „donker soldaatje", en
zowaar het
langsprietberkehaantje;
men ontwaart ook de
graafloopkever (die niets
uitstaande heeft met een
loopgraafkever) en de
moshommel. Die allemaal
belaagd worden door de
grasmus, de goudvink, de
wielewaal, de
roodborsttapuit, en vlak de
buizerd niet uit. Vogels die
op hun beurt in natuurlijke
onmin leven met wezel en
bosspitsmuis, of samen
tussen lijsterbes, meidoorn,
zomereik, de eikvaren en
de scherpe hulst
verstoppertje spelen.
Prachtig is het, dat leven op
en rond de houtwal
De affiche, zo suggestief
getekend door Jan
Wartena, dat hij voor mij
best Jan van Wartena had
mogen heten, is uitgevoerd
in vierkleurendruk. De
prijs, voor bijna een halve
vierkante meter kijk- en
leerplezier, bedraagt 6
gulden. De dames Masurel,
Van Vollenhovenkade 7,
Leiden, tel. 071 14 13 89,
Van Kralingen, Hoofdstraat
133, Valkenburg, tel. 01718
16 02 9, en Snijder,
Wilhelminastraat 31,
Leiderdorp, tel. 071 89 25
57, weten er meer van.
Tot zover de Heggen en
Houtwallen. Een dergelijk
lied kan ook gezongen
worden over de Wilg en de
Mand. Ook al zo'n
nooddruftige
aangelegenheid. Niet slechts
de Wilg wordt meer en
meer in z'n uitzonderlijke
waardigheid aangetast, het
is vooral de Mand die het
zwaar te verduren heeft. De
mandenvlechterij namelijk
beleeft slechte tijden. Daar
zit het klad in. Het aloude
ambacht van mandenmaker
dreigt door gebrek aan
vakkundige mandenmakers
in Nederland geheel uit te
sterven, hoewel er alleszins
nog behoefte aan bepaald
mandwerk bestaat. Een
aantal mensen, sterk
betrokken bij de
mandenvlechterij, heeft
eind september in
IJsselstein de Stichting
Wilg en Mand opgericht.
Deze stichting dan, wil
onder meer de
belangstelling voor de
mandenvlechterij en de
griendcultuur stimuleren en
voorts het behoud, de
uitbreiding en overdracht
van kennis van
vlechttechnieken met
wilgeteen alsmede de teelt
van de benodigde
wilgentwijg bevorderen.
Men wil dit doen door meer
bekendheid aan het
ambacht te geven, door het
organiseren van cursussen
in het mandenvlechten aan
te moedigen, en door de
opleidingsmogelijkheden tot
bevoegd cursusleider te
verwezenlijken.
Ook aangaande Wilg en
Mand is veel opmerkelijks
verdwenen. Nog in het
begin van deze eeuw
werden in ons land jaarlijks
honderdduizenden
verpakkingsmanden
vervaardigd, bijvoorbeeld
voor aardappelen,
bloembollen, planten, turf,
vis, hooi, porcelein en ga
maar door. Maar ook wai<_.i
daar de flessemanden voor
de farmaceutische industrie
en dan niet te vergeten het
„burgerwerk", zoals
boodschappenmandjes,
eiermanden, vleesmanden,
wasmanden, jawel, en
stofmandjes,
hondenmanden en wiegen.
Allemaal artikelen bij de
gratie van wil^eteen en
wilgetwijg.
Doordat in de loop der
tijden andere
verpakkingsmaterialen
beschikbaar kwamen, ook
in de vorm van
kunststoffen die goedkoper
en soms beter waren, is het
aantal mandenmakers, dat
vroeger enige duizenden
bedroeg, om economische
redenen langzaam sterk
verminderd, zodat er nu
nog maar enkele
vakbekwame vlechters over
zijn. Niettemin is de
belangstelling voor manden
in ons land groot. Dat blijkt
wel uit de import uit andere
landen, vooral uit het Verre
Oosten; decoratief
weliswaar, maar vaak niet
erg duurzaam.
Enfin, daar konden onze
vaderlandse ambachtslieden
op den duur niet tegenop
vlechten, maar de
spaarzaam overgebleven
vaklui leveren nog steeds
een stevig en duurzaam
produkt. Stichting Wilg en
Mand vindt, dat deze in de
loop der eeuwen steeds
verbeterde Nederlandse
vlechttechniek bewaard
dient te worden. En de
handvaardigheid moet
doorgegeven worden.
Daarom wil de stichting ook
bewerkstelligen dat oudere,
nog werkzame
mandenmakers hun
ambacht overdragen aan
jongeren die hier
belangstelling en
handigheid in willen
krijgen. Wie er meer van
wil weten, of de stichting
wil steunen met een
donatie, kan terecht bij de
secretaris, C. Tutein
Nolthenius, Nassaulaan 14,
Oisterwijk, tel. 04242 22
38.
iet art
lag hel
icht eel
diene
Aker
zeggei
m mij)
jarantil
?m ontj
van di
en Be
c maa
i schril
kwari
jorzittfl
vragef
:erboor
)nderte
ik wil
van dl
en Be
mmeril
veteriq
imüiiiiiif®
Al jarenlang is in dit landje
van toonaangevende
doctorandussen en carrière
makende meesters in de
rechten de gevorderde,
maar wetenschappelijk niet
geheel tot z'n recht
gekomen heer Heinz Polzer
als „Drs. P"
rondzwervende. Met liedjes
en voordrachten, die niet
geheel en al van een
kritisch ingestelde poezie
ontbloot zijn Drs. P. gaat er
nog steeds bij een vrij breed
publiek goedlachs in, en aan
zijn wat wereldvreemde
blik vanachter de lichtelijk
donker getinte brilleglazen
en onder de
instandgehouden zwakke
kuif (het hoort allemaal bij
elkaar, en laat hij het niet
wagen daar enige
verandering, laat staan
verbetering, in aan te
brengen) ontsnapt maar
weinig van wat hij aantreft
in de hem omringende
geconserveerde
samenleving. Drs. P. begint
intussen wat te vergrijzen,
maar zijn ontwapenende
ontboezemingen aan de
piano weten hun weg, door
alle rook heen, nog steeds te
vinden.
Drs. P. komt weer eens,
werkend, naar het Leidse.
Op zondagmiddag 9
november eerstvolgend, zal
hij, als zanger, schrijver en
cabaretier (je kunt dat niet
genoeg beklemtonen),
optreden in het café „De
Uyl van Hoogland",
Nieuwstraat in Leiden, in
de schaduw van de rijzige
Hooglandse kerk. Deze
ongetwijfeld markante
persoonlijkheid in de
Nederlandse cabaretwereld
drs. P. dus die
hekelend en ironisch zijn
gang blijft gaan en punten
scoort, zal zingen en
voordragen uit eigen werk.
Dat dank je dan de
koekoek, want Heinz heeft
zelden iets anders gedaan.
Maar er is ook nieuwe, doch
onderwijl verouderde,
informatie omtrent zijn
gedragingen. Dat de
doctorandus zich niet alleen
bezig houdt met het
Nederlandse lied, blijkt,
volgens mijn inlichtingen,
al jaren uit de andere
activiteiten die hij op dit
gebied onplooit. Hij heeft
namelijk ook boeken het
licht doen zien: over zeden
en onzeden en over allerlei
ontucht (inmiddels anno
1971) en over andere speels-
literaire zaken.
Drs. P., die zich verkneutert
over omstandigheden tussen
Arsenicum en oude kant, is
inmiddels een ouwe snoeper
aan het worden, maar de al
wat gevorderde jeugd kan
hem (om z'n „onhandige"
manier van doen) nog best
pruimen. En terecht, vind
ik eigenlijk toch wel. Wat
drs. P. tevoorschijn kraakt,
heeft iets weg van
oudbakken spiritueels, dat
je uit de broodtrommel kunt
halen. En daar valt dan
weer toast van te maken,
als je het niet te bruin laat
worden. „Speedy Gonzales",
in een ietwat vertraagd
tempo, op de vergeelde
toetsen. Hij begint
zondagmiddag om ongeveer
half vier te spelen en
verfomfaaid te zingen en
dat zal hij enige tijd volgens
afspraak moeten zien vol te
houden. Waar doen ze het
van, die jongens van „De
Uyl van Hoogland", zou je
je afvragen, want de
toegang is gratis Om alvast
te acclimatiseren: het café is
die middag vanaf half drie
open.
De vorige week plotseling ingevallen winter heeft niet alleen
kou lijden tot gevolg. Kinderen amuseren zich al weer best.
Qo een slootje aan de Van Vollenhovekade hadden gisteren
ruim 20 kinderen al volop plezier met 'baantje glijden'. Toch
blijft het uitkijken bij dit soort bezigheden, want het ijs kraak
te op een aantal plaatsen vervaarlijk en hier daar kwam het
water door de barsten naar boven. Het is dan ook aan te ra
den nog een paar dagen te wachten, alvorens zich op het ijs
te begeven.
LEIDEN De nieuwe Leidse
theatergroep Villa bestaat uit
mensen die op verschillende
manieren met theater bezig
zijn (geweest). Muziek speel
de daarbij een grote rol, zodat
niet moeilijk is te zien hoe de
groep tot het besluit is geko
men muziek-theater te maken.
Uitgangspunt bij hun produk-
tie „Het kille ontwaken", gis
teravond en vanavond in het
Lak, was dat ieder gelijkelijk
bij de totstandkoming betrok
ken moet zijn. en dat het the
ma elk der leden aansprak.
Na hard brainstormen is als
thema uit de bus gekomen
„Dwang en vrije wit", in hoe
verre worden mensen in staat
gesteld hun eigen leven te lei
den, en hoezeer worden ze be
perkt door de verwachtingen
die anderen van hen hebben.
De groep heeft lange tijd hard
en serieus aan deze produktie
gewerkt waarin hun eigen
problematiek centraal staat. Té
serieus misschien, want iedere
losheid ontbreekt in „Het kille
ontwaken", zoWel in het spel
als wat betreft de struktuur
van het stuk. Daar bijna alle
spelers zowel acteren als musi
ceren, is er een strikte schei
ding ontstaan tussen muziek
en spel. Dit maakt niet alleen
dat het tempo laag komt te lig
gen en het spel statisch is,
maar ook dat de relatie tussen
muziek en spel vaag is. Het ac
teren vormt een intermezzo
voor de muziek, en vice versa;
echte samenhang ontbreekt,
ook doordat de muziek niet is
toegesneden op het verhaal
(afgezien van het fraaie ope
ningsnummer op maaj van de
hartslag).
Ook in de spelbehandeling
ontbreekt enige duidelijkheid.
De jongen Peet ligt vanaf zijn
geboorte, twintig jaar geleden,
in coma. Vanaf het moment
dat hij ontwaakt is, moet hij
zich aanpassen aan de mensen
om hem heen. Echter, stelt hij
alles ter discussie en vindt
aanpassing helemaal niet van
zelfsprekend. De scènes van
het ontwaken en het eerste le
ren van de jongen zijn sober
en mooi, vooral door het spel
van Peet Hoffmanns. De vra
gen die de jongen stelt, en met
name de manier waarop hij ze
stelt, doen hem daarentegen
generlei verschillen van nor
male jongens in de puperteit.
De echter vervreemding van
de maatschappij die de coma
suggereert, is niet aanwezig.
Los daarvan is het spel niet al
tijd overtuigend, en mist het
een zekere schwung die het
stuk vaart had kunnen geven.
Villa heeft de integratie mu
ziek-theater helaas niet tot
stand kunnen brengen.
JACQUELINE MAHIEU
TER AAR B en w van
Ter Aar hebben de plannen
voor een nieuw postkantoor
gepresenteerd. Het nieuwe
PTT-onderkomen, dat het te
klein geworden kantoor aan
het Vosholplein moet ver
vangen. zal aan de Essen-
laan in Aardam gebouwd
worden.
De commissie ruimtelijke or
dening heeft te kennen te ge
ven achter het plan van b en
w te staan. De commissie legt
er de nadruk op eerst de toe
zegging te willen hebben dat
het postkantoor er inderdaad
komt alvorens tot verkoop van
1200 vierkante meter grond
aan de rijksgebouwendienst
over wordt gegaan. De com
missie dringt hierop aan om
dat in het verleden grond
werd verkocht ten behoeve
van een nieuw politie-burcau,
maar dit er nog steeds niet is.
De voorzitter van de commis
sie ruimtelijke ordening. Bur
gemeester P.J. Verhoef, liet
weten hier niet bang voor te
zijn omdat het ruimtegebrek
van het postkantoor te nijpend