Geld
speelt
(g)een
rol
„ZWART
CIRCUIT
STIL PROTEST
TEGEN
HEERSENDE
BELASTING
WETTEN"
ARLE NASSAU De
it op spaarbiljetten
toonder waarvoor de
eede Kamer het
urnsignaal heeft gebla-
hoeft niet eens meer
Upend te worden. Hij is
ir zichzelf overbodig
naakt. Het naakte
gement dat er legiti-
tieplicht moet komen
degenen die hun
unloze waardepapier
en verzilveren, is vol-
inde geweest om de
itters kopschuwer te
(en dan drachtige
&n. „Het bos is aange-
cen en de diertjes zijn
lucht", om met de
r P. van Nieuwstadt te
eken. Hij weet er als
icteur Nederland van
Femis Bank over mee
praten. Wie inlichtin-
belt om het nummer
rvan in Baarle Nassau
ie vragen, hoort de te-
niste aan de andere
van de lijn gniffelen:
die van de spaarbil-
zekerZo
•t is de reputatie van
financiële schuilhut
Ie Brabantse Kempen
iroeid. En algemeen
teur Hendrik J. Owel
it er nauwelijks genie-
over. „Hoe maak je
irt geld wit, hoe krijg
n schaduweconomie
al? Dat is mijn ter-
zegt hij vanuit zijn
■ren fauteuil.
H. J. Owel: „Hoe maak je zwart geld wit? Hoe krijg je
een schaduweconomie legaal? Dat is mijn terrein
P. van Nieuwstadt: „Het bos is aangestoken en de dier
tjes zijn gevlucht".
let wili
inden
aandel
ie operatie plachten de spaarbiljetten
rol van belang te spelen. Eén op de
Nederlanders tussen de 20 en 60 jaar
ate aaiP1 tot voor kort dergelijke waardepa-
inaen"len aan toonder waarmee een leuke
je kon worden verdiend, zonder dat de
üs er zijn graaivinger tussen stak. Ge-
Ideld bedrag per bezitter, aldus opge-
l d 1 10.000 tot 15.000 gulden. Er waren
an rifl li van een Paar honderdjes, er waren er
nenoeil bi' van drie ,on- A,,es tezamen
18e e!ïrd 9u,den ofwel 9 procent van het to-
ddelbi sPaarte90ed in Nederland. „Voor de
acrhriiJken een '©oke manier om aan geld te
'*en", blikt Van Nieuwstadt nostalgisch
g, zich even afwendend van het com-
trscherm waarover meer nullen flitsen
«wUTih'J Sportclub Amersfoort ooit bij elkaar
9-oe,ba'd.
werell
,ioeba<adereuk
in nu spaarbiljetten in een kwade
zijn gebracht, bloedt die geldmarkt
en moeten de banken op een andere
ier aan hun middelen zien te komen.
Miljard is door het dreigement van le-
jatieplicht voor bezitters van spaarbil-
n aan toonder zo maar weggeblazen,
r: het plannetje van de Tweede Kamer
•dt'^er* do mensen ook kopschuw gemaakt
ihandef ar|dere spaarvormen waarmee ze niet
te verMf de dag willen komen. Hét wordt voor
;t voorranken dus moei,'iker om aan geld te
verdiPen- L°9'sch gevolg: de rente gaat om-
v|oer"b- E" dat is weer ongunstig voor het
nissefsterin9sklimaat— 'k zie de toes,and
wiae rcjontstaan is door het aanpakken van de
trend Trbi,ietten. zeer somber in",
lien n<ran men de heren 0wel en Van Nieuw-
schure^ met en'9e kwade wil nog nawijzen
htans /"eehuilende wolven. Ze zijn eigensoor-
bankiers en dat willen ze weten. Hoe
de Femis Bank vestigingen heeft in
it en Rotterdam, zetelt het zenuwcen-
n in Baarle Nassau, u weet wel, die
d, one
mee
paan
omdat
JNOER
rare enclave waarvan de geschiedenis te
ruggaat tot de twaalfde eeuw en waarvan
de aardrijkskundeboeken zeggen: „Het
grillige grensverloop tussen Nederland en
België maakt deze streek bij uitstek ge
schikt voor het plegen van wetsovertredin
gen die niet in beide landen kunnen wor
den vervolgd, ongeacht waar ze begaan
zijn". Een symbolische plaats. De activitei
ten van de Femis Bank spelen zich immers
ook figuurlijk in een grensgebied af.
Hendrik Owel: „Financiële oplossingen
vinden voor belastingproblemen; dat is
onze specialiteit". Hij haast zich eraan toe
te voegen: „Maar we eerbiedigen de grens
van het toelaatbare. Onze bezigheden blij
ven volkomen binnen de wet. Minister Van
der Stee overigens geen vriend van me,
maar hij ziet de dingen goed heeft dat
ondubbelzinnig gezegd. Er is geen sprake
van enige overtreding. Hij heeft helemaal
geen bedenkingen tegen ons. Termen
voor een nader onderzoek acht hij niet
aanwezig".
„Hetze"
Desondanks een grensgebied. Daarom
heeft het nut een uitspraak te citeren van
een man die zich uit hoofde van zijn posi
tie niet eens in de buurt van een grens kan
wagen, de heer J.H. van Hoorn, voorzitter
van de Raad van Bestuur van de Coöpera
tieve Vereniging van Bondsspaarbanken.
„De besparingen in ons land lopen vooral
terug door de hetze van fiscus en politici
tegen de spaarbrieven", heeft hij gewaar
schuwd. „Daardoor blijken steeds meer
Nederlanders hun geld weer thuis te hou
den in linnenkast of oude sok. Het is van
het grootste belang dat de overheid de
spaarzin opnieuw bevordert". Een geluid
uit onverdachte hoek. „En Van Hoorn
heeft gelijk", roepen Owel en Van Nieuw
stadt in koor.
Volgens Van Hoorn zit 94 procent van de
verkochte spaarbiljetten bij kleine spaar
ders. Van Nieuwstadt echter schat dat de
verhoudingen anders liggen. „Het kan bij
de bondsspaarbanken best zo zijn, maar
ik houd het op vijftig procent bij particulie
ren en vijftig procent bij ondernemers".
Over de laatste categorie straks Owel.
Eerst de groep spaarders met een klein
aantal spaarbiljetten per persoon, niet ver
kregen door middel van zwart geld, maar
gewoon door middel van wit spaargeld. Al
lemaal keurige mensen die een graantje
mee probeerden te pikken van de moge
lijkheden. Glippen door de mazen van de
wet mag immers. „Maar vanwege de hek
senjacht tegen de spaarbrief zijn ze zich
halve misdadigers gaan voelen", aldus
Van Nieuwstadt. „Er zitten echt heel tragi
sche gevallen tussen. Ik denk aan ouden
van dagen die bij wijze van appeltje voor
de dorst een duizendje of twintig in spaar
biljetten hebben gestoken. Het woord legi
timatieplicht jaagt hun de stuipen op het
lijf. Niet omdat ze bang zijn voor de fiscus.
Welnee, ze willen best belasting over de
rente betalen. Maar ze zijn bang dat ze
zelf voor de kosten van het bejaardente
huis moeten opdraaien wanneer aan het
licht komt dat ze een spaarcentje achter
de hand hebben. Of dat de familie gaat
proberen van hen te profiteren".
Renteloos
Zozeer zit de schrik erin dat ook andere
spaarvormen worden geschuwd, weet Van
Nieuwstadt. Wat de mensen dan doen met
het geld dat ze over houden? Ze geven het
uit in de consumptieve sfeer, mede die
kant opgedwongen door de dreigende
kortingen op lonen en uitkeringen. Ofwel
ze gaan er duur vakantie van vieren...; een
zeer ongewenste ontwikkeling omdat dit
soort bestedingen aan het buitenland ten
goede komt en niet aan de kwijnende na
tionale economie. De sterke indruk be
staat echter dat het spaargeld voor een
groot deel weer onder het matras ver
dwijnt, zoals tot voor kort alleen bij ach
terdochtige plattelanders het geval placht
te zijn, om daar renteloos te liggen wach
ten, in het slechtste geval op een inbreker
of brand. Maar waar het geld ook blijft, de
geijkte spaarbekkens blijven ervan versto
ken. Dat is ernstig, want sparen lokt inves
teren uit omdat de rentevoet erdoor beïn
vloed wordt. Bij toeneming van besparin
gen. zo leert de economische wet. zal de
rentevoet dalen waardoor een prikkel ont
staat tot vergroting van de investeringen
door het bedrijfsleven.... precies datgene
waarom de Nederlandse economie zit te
gillen. Het tegendeel gebeurt en de hek
senjacht op het spaarbiljet is mede verant
woordelijk.
Mogen de particuliere bezitters van waar
depapieren aan toonder niet als criminele
belastingontduikers worden gebrand
merkt, evenmin geeft het pas dit te doen
met ondernemingen die geld in spaarbil
jetten hebben gestoken. Algemeen direc
teur Owel van de Femis Bank althans
meent: „De schaduweconomie van het
zwarte of grijze geld is onder de huidige
omstandigheden een noodzakelijk kwaad,
want door talloze maatregelen van fiscale
aard wordt de normale economie dusda
nig afgeremd dat kleine en middelgrote
ondernemers uit noodweer wel gedwon
gen zijn tegen wil en dank in de schaduw
te glijden. Het beeld van de handenwrij
vende fraudeur klopt van geen kanten. Die
ondernemers zouden het veel liever niet
doen, want ze halen zich allerlei proble
men op de hals waarvan ze liever verlost
zouden zijn. Ik voorspel u: als er een gene
raal pardon zou komen voor bezitters van
zwart geld plus een ander belastingstelsel,
dat nieuwe economische mogelijkheden
schept, dan zou heel de schaduweconomie
in één klap verdwenen zijn en ik denk dat
het misschien voor de schatkist nog meer
zou opbrengen ook."
Onderpand
Voorlopig echter is de schaduweconomie
een vast gegeven en daarin speelt de
spaarbrief een zekere rol. Kleine en mid
delgrote ondernemers die niet recht
streeks toegang hebben tot de geldmarkt,
gebruiken de biljetten aan toonder vaak
als onzichtbaar onderpand voor verhoging
van hun bankkrediet. Ze zijn er niet op uit
de fiscus te onthouden wat hem redelijker-,
wijs toekomt, aldus Owel, maar hun bloed
kruipt waar het niet gaan kan, want de
continuïteit van hun bedrijf is hun eerste
zorg. En kom je aan de spaarbiljetten, hun
onderpand, dan kom je aan hun
liquiditeitspositie, dan maak je ze kapot.
Nu die dreiging er is, vluchten ze met hun
geld over de grens, richten ze in het bui
tenland houdstermaatschappijen of doch
terondernemingen op en laten ze hun mid
delen terugvloeien via leningen, hypothe
ken, garantiestellingen, noem maar op, er
zijn talloze mogelijkheden. Die oneigenlijke
kapitaalvlucht is op het ogenblik een heel
duidelijke tendens.
10,8 Miljard aan spaarbiljetten. Maar Van
Nieuwstadt denkt dat het totale zwarte cir
cuit wel 100 miljard bedraagt. „Wie de
spaarbrief aanpakt, bestrijdt louter een
symptoom, want hij is een voortvloeisel
van de schaduweconomie, meer niet.
Zwart beleggen is bij het huidige fiscale
systeem de enige gezonde manier om je
geld rendabel te houden. Het kan niet an
ders. Noem het een onderdeel van de
strijd om het bestaan. Wanneer een zwart
circuit van honderd miljard geen stil pro
test is tegen de heersende belastingwet
ten, weet ik het niet meer. Of dacht u dat
je zo'n circuit met een paar mensen bij el
kaar krijgt? Het zwarte geld zit niet bij de
tonnen van enkelingen, het zit bij de
schnabbeltjes van Jan, Piet en Klaas. Het
zit in heel de natie en het is overal mee
verweven, ook met de normale economie.
Je kunt het niet ongestraft, zonder schade
aan de normale economie, te lijf gaan".
Kiekeboe
Een alternatieve bel van Slochteren noemt
Van Nieuwstad die 100 miljard. „Daar
praat je over en dan zeg ik: ik ga die nou
ook niet goedkoop aan het buitenland
weggeven zoals we met het aardgas heb
ben gedaan. Zorg in elk geval dat we er al
lemaal wat aan hebben in plaats van het
weg te jagen. Laat het hier besteed, hier
belegd worden. Speel geen kiekeboe,
maar zie de realiteit onder ogen. Ga rond
de tafel zitten en zoek een oplossing.
Waarbij ik aanteken dat de eerste duizend
gulden rente belastingvrij, zoals Van Ho-
ron van de Bondsspaarbanken heeft voor
gesteld, geen zoden aan de dijk zet. De
belastingdruk moet aanzienlijk meer naar
beneden, zodanig dat het niet langer inte
ressant is om te knoeien".
Of aanvaardt men het bestaan van de
schaduweconomie? Volgens Owel heeft
het zwarte circuit zeer postieve kanten.
„Als het er niet was. zou onze toestand
veel minder rooskleurig zijn, denk ik. De
aanval van de politici op de spaarbrieven
geeft een vertekend beeld van een nog
steeds florissante economie. Vergeet niet
dat de schaduweconomie mede door druk
van onderaf is ontstaan. Betaling zwart in
het handje wordt als zeer normaal ervaren.
Zonder dat krijg je bijna niets meer ge
daan. En extraatjes voor het personeel in
het bedrijfsleven gaan via de schaduweco
nomie. We vinden het vanzelfsprekend. De
overgrote meerderheid van het volk ac
cepteert het. Daarom loopt de zaak nog zo
soepel. Politici die er tegen te keer gaan,
plaatsen zichzelf buiten hun kiezerskring".
PIET SNOEREN
in ik zeven jaar was en
elementaire beginse-
van het lezen, schrij-
en rekenen al aardig
teerste, nam mijn
eder me op een na-
t aan éda9 'n november
angstelK7 aPart 'n de keuken.
te tarre n°9 voor me hoe ze
dse fisi^ar hurken ging zit-
inzake en mij de volgende
ir de rringende vraag stelde:
extra Jf/r jij vaak in de etala-
over i van de winkels?" Zé
lachte er heel ge-
jpzinnig bij. Ik kon niet
id van 'ers dan de vraa9 be~
pt zij Vgend beantwoorden.
nelijk
Azur t#f je dan ook wel eens
ïd van, de prijzen? Wat de
in Landen allemaal kos-
le rest ging ze verder. Ja,
Daarij deed ik ook. Die elek-
zoals Che trein, die ik zo
de drügg wilde hebben en
ïste m^ eike dag mef mjjn
°new|jn<#es in de etalage
fTT; een speelgoedwinkel
iVrcrh 'Onderde, ivas 35 gul-
ankrijk stond op de
abt en,s- waarin-ie samen
lkt wat rails, een trans
lator en twee goede-
ndigenwagons zat verpakt. Ik
recrei ook, dat 35 gulden
omdaV duur was. Ik vertelde
ïsen e voorbeeld van de
Bn. Hu 7 tegen m'n moeder.
elatief lachte en zei: „Nou,
>edrag|0/ je horen. Over een
ante m r weken is het Sinter-
leden jjS j0 weet nu wel, dat
J?: aar \erklaas niet zelf al die
in rin yeS ko°Pt' maar dat
Mim mensen dat voor el-
,t° or r doen. Als je het leuk
reweq U- mag M zelf ook iets
angels n k°Pen voor ie zus'
I dit s Dan kr'i9 ie van m'J
de Fri gulden". Ik gloeide
jegens smaal van de verant-
litse mi ordelijkheid die op
jes dat 7 schouders werd ge
le dotf. „Voor mezelf mag
moet niks kopen, hè?",
en met eg ik nog even om de
en scherp te stellen.
SNOEI je, natuurlijk niet. Dat
..die elekrische trein was 35 gulden...
...het intense vreugdegevoel als ik na een razzia in mijn
klerenkast nog een vergeten tientje vind in een colbert- of
broekzak...
ik had nog maar een gulden over voor mijn
andere zusje...
doen papa en mama. Dat
is een verrassing".
Even later kreeg ik het
geld. Vijf papieren gul
dens, een vorstelijk be
drag. „En denk erom:
mondje dicht", waar
schuwde m'n moeder.
Nee, ik zou m'n beide
zusjes, respectievelijk zes
en vier jaar, onkundig la
ten van ons geheim, dat
beloofde ik. Net toen ik
het geld wilde wegbergen
in m'n slaapkamer, kwam
ze me nog achterna. „En
geen snoep kopen, hoorI
Begrepen? Geen
snoep!".
Mijn onderneming werd
een enorme sof. Voor
mijn ene zusje kocht ik
bij de speelgoedwinkel
met „mijn" elektrische
trein een enorme pop van
4 gulden. Pas toen ik met
het pak buiten stond,
drong het tot me door,
dat ik nu nog maar 1 gul
den over had voor mijn
andere zusje. Van dat
geld kon Ik na lang zoe
ken ternauwernood vier
ballpoints in verschillen
de kleuren bemachtigen.
„Domme jongen", zei
mijn moeder, toen ik haar
vol schaamte mijn inko
pen had laten zien. En ze
liet er iets op volgen in de
trant van: „Je ziet dat het
echt niet zo gemakkelijk
is met geld om te gaan".
Deze jeugdherinnering
komt mij nog regelmatig
voor de geest. Ik weet
ook wel waarom. Ik kan
namelijk nog altijd niet
met geld omgaan en pluk
daar herhaaldelijk de
wrange vruchten van. Het
woord „prijsbewust
komt in mijn vocabulaire
niet voor. Heb ik iets no
dig, hetzij op het vlak van
levensmiddelen, hetzij op
het gebied van kleding ol
luxe gebruiksgoederen,
dan stap ik altijd de eer
ste de beste winkel bin
nen die mij het verlangde
artikel kan verschaffen.
Het interesseert mij niet
of de winkel tien meter
verderop een stuk goed
koper is. Het gaat me om
het artikel, niet om de
prijs. Soms ook heb ik op
de gekste momenten een
onberedeneerde lust, iets
aan te schaffen. Het be
treft dan meestal dingen
die ik helemaal niet nodig
heb en waarvan ik het
bezit later betreur. Daar
bij komt dan ook nog
mijn neiging, af en toe
aanzienlijke bedragen in
het niet te laten verdwij
nen als gevolg van ver
lies, weddenschappen ol
simpelweg vrijgevigheid.
En tenslotte dien ik eer
lijkheidshalve te vermel
den dat ik op gezette tij
den niet vies ben van een
goed eet- en drinkgelag,
ongeacht de prijzen der
bestelde consumpties.
Het kan me allemaal
niets schelen. Ik ga welis
waar niet zo ver dat ik, in
het voetspoor van Heer
Bommel, de stelling „geld
speelt geen rol" tot le
vensleus heb verheven,
maar mijn houding ten
opzichte van wettige be
taalmiddelen ligt er niet
ver naast.
Uit het voorgaande moge
duidelijk zijn geworden,
dat ook spaarzin mij vol
komen vreemd is. Op
aandrang van mijn ou
ders heb ik indertijd wel
meegedaan met de
jeugdspaarregeling van
De Zilvervloot, maar tot
indrukwekkende saldi
ben ik nimmer gekomen.
In de loop der jaren heb
ik een dam van onbegrip
en weerzin opgebouwd
tegen mensen die erg
„op de penning" zijn, ter
wijl ze hier en daar een
flinke appel voor de dorst
hebben liggen. Onnoe
melijk is ook mijn af
schuw tegen types die
dagelijks met rode oor
tjes en hartkloppingen de
beurspagina's doorne
men. Het geld is hun de
baas geworden.
Maar laten we wèl wezen.
Het onvermijdelijke ge
volg van mijn hierboven
beschreven levenshou
ding is, dat ik bij tijd en
wijle wordt geconfron
teerd met een schrijnen
de geldschaarste. Ik ben
dan gewoon straatarm.
Dat is geen prettig ge
voel, maar de gedachte
dat ik mijn benarde fi
nanciële positie uitslui
tend aan mijzelf te wijten
heb, maakt het lot aan
zienlijk draaglijker.
Slechts in allerhoogste
nood kom ik er wel eens
toe, iets te lenen. Dat zijn
echter grote uitzonderin
gen, want het schuldge
voel dat met een lening
gepaard gaat, pleegt al
tijd als een zware last op
mijn dagelijks leven te
drukken. Een positief cal
vinistisch trekje, dacht ik
zo. Ik voel me zelfs niet
prettig als ik op de giro in
het rood sta en ik heb
dan ook bewust geen be
taalkaarten genomen. Mij
staan uitsluitend kasche
ques ter beschikking,
hoewel je daarmee na
tuurlijk ook in het rood
kunt komen te staan. Het
is zelfs een aparte tak
van sport om in nood
druftige omstandigheden
met behulp van die kaar
ten het maximale nega
tieve saldo te bewerkstel
ligen.
Eigenlijk vind ik het soms
best spannend om te
proberen met een mini
mum aan financiële mid
delen rond te komen,
hoewel ik een dergelijke
strijd om het bestaan na
tuurlijk niet dagelijks am
bieer, laat staan dat ik
het iemand toewens. Nog
levendig staat mij het ta
fereel voor de geest,
waarin ik met een stapel
oude boeken onder de
arm bij De Sleg tv binnen
stapte. Het bedrag dat ik
ontving viel me bitter te
gen, maar gelukkig was
het net genoeg om de
laatste twee dagen van
de maand mee door te
komen. Ook lege flessen
willen in tijden van geld
gebrek wel eens wonde
ren doen. Maar het
mooist is het intense
vreugdegevoel dat mij
doorstroomt als ik na een
razzia in mijn klerenkast
nog een vergeten tientje
vind in een colbert- of
broekzak.
Voor het overige is arm
zijn echt niet leuk. Het
blijft tellen en tobben. Als
ik na zo'n periode mijn
salaris weer op de giro
zie komen en mijn koop
kracht weer met spron
gen voel stijgen, ja. dan
besef ik dat geld wel de
gelijk een rol speelt. Een
heel belangrijke zelfs.
Maar het blijft voor mij
een tegennatuurlijk ge
voel.
DICK VAN RIETSCHOTEN