Moderne
ontwerpers
staan paf van
verbluffende
agrarische
voorouders
ftieldlo-lrl l la Ito ld
■ila.la.irlo>
2b\u
\*>\P
STILLE ARMOEDE IN
ZELFBEDIENINGSMUSEUM
Een blik in het museum van de Stichting Historische Landbouwtechniek.
WAGENINGEN Daags na
het gesprek een in milde pa
niek verkerende professor
Van der Poel aan de telefoon.
Of vermeld kan worden dat
de mensen aanstaande winter
in 's hemelsnaam weg moe
ten blijven? Anders komen re
letterlijk van een koude ker
mis thuis.
Zonderling museum dat zijn
publiek op een dergelijke wij
ze weert. Maar er is een re
den. De Stichting Historische
Landbouwtechniek mist een
voudig het geld om een ver
warming te kunnen stoken.
Zo ontbreekt er, op grond van
diezelfde stille armoede, wel
meer. Niet eens een kassa; de
bezoeker kan zonder meer
haar binnen wandelen wan
neer hij de deur open vindt,
of in het andere geval de
sleutel ophalen. Het museum
van de Stichting Historische
Landbouwtechniek is het eer
ste en enige zelfbedienings
museum in Nederland.
Uniek echter ook om meer po
sitieve redenen. Nergens an
ders ter wereld zal men de
handmelkmachine aantreffen
die een zekere Pijttersen uit
Sneek in 1895 uitvond. Wage-
ningen bezit het laatste exem
plaar. Prof. Van der Poel, se
cretaris van de Stichting: „In
die tijd heerste de klacht dat
het aantal goede melkers sterk
terug liep. Dus probeerde men
overal koortsachtig de hand te
vervangen door de machine.
De gekste ontwerpen kreeg je.
Pijttersen uit Sneek bijvoor
beeld heeft zich volgens mij la
ten inspireren door de wringer
op de wasmachine van zijn
vrouw. De spenen werden tus
sen twee rollen van rubber ge
wurmd en dan maar zwenge
len. Nou, ik verzeker u dat er
een paar manskerels nodig ge
weest moeten zijn om een al
dus gemartelde koe in be
dwang te houden. Dat kan niet
anders. Het ding heeft dan ook
nooit ingang gevonden, hoewel
Pijttersen er tien buitenlandse
patenten op bezat. Maar wij
zijn blij met het enige bewaard
gebleven exemplaar".
Toen het museum van de
Stichting Historische Land
bouwtechniek enkele weken
geleden voor het eerst zijn
poorten opende, kende Neder
land op verschillende plaatsen
al landbouwkundige musea,
dan wel tentoongestelde verza
melingen: het openlucht Mu
seum te Arnhem, de Flevohof,
het Fries Museum, het West
Fries Museum en voorts allerlei
oudheidkamers. Daarmee is de
opsomming niet eens com
pleet. Maar dergelijke collec
ties hebben louter een histori
sche doelstelling en bij Wage-
ningen ligt de opzet anders.
Onderwijs en onderzoek krij
gen de nadruk. Prof. Van der
Poel: „Het doel van de verza
meling is te laten zien hoeveel
verschillende constructies er in
een nabij en ver verleden zijn
toegepast en deze constructies
te gebruiken als inspiratiebron
voor het ontwikkelen van een
voudige werktuigen en machi
nes ten behoeve van ontwikke
lingslanden".
Eenvoudige oplossingen
Oude landbouwwerktuigen
dienstbaar maken aan het ont
werpen van nieuwe, daar gaat
het in Wageningen om. „Er zijn
tal van constructies uit het ver
leden", zegt prof. Van der
Poel, „die volkomen uit de her
innering verdwenen zijn, maar
die je gemakkelijk in moderne
machines zou kunnen toepas
sen, als je zou beschikken over
de vergeten kennis. Het is wer
kelijk verbazingwekkend wat er
aan know-how verloren is ge
gaan. Moderne ontwerpers die
onze verzameling zien, staan
dikwijls paf. Hemel, hoor ik ze
roepen, wat hadden die men
sen vroeger leuke, eenvoudige
oplossingen voor technische
vraagstukken. Eieren van Co
lumbus. Neem de automati
sche versnelling, waarvan ie
dereen denkt dat hij uitgevon
den is bij Daf. Onzin. Ontwer
pers van landbouwwerktuigen
kenden het principe al eind ne
gentiende eeuw en ze experi
menteerden er ook mee. De
pech was alleen dat ze moes
ten werken met aandrijfriemen
van leer die snel kapot gingen.
Meer slijtvast materiaal be
stond toen nog niet. Hadden
ze daar wel over beschikt, dan
zou de automatische versnel
ling niks nieuws zijn geweest.
Dan had hij al eind negentien
de eeuw ingang gevonden. En
zo kan ik legio voorbeelden
noemen van dingen die vroe
ger bij gebrek aan de goede
materialen in een experimen
teel stadium bleven steken,
maar die nu voortreffelijk
bruikbaar zouden zijn. Eenvou
dige dingen, gemakkelijk in
ontwikkelingslanden te maken
en te repareren: veel geschik
ter voor de derde wereld, dan
de hoogwaardige, kwetsbare
landbouwtechnologie die men
er nu probeert in te voeren".
Zo'n tweeduizend verschillende
landbouwtechnische voorwer
pen herbergt het piepjonge
Wageningse museum, varië
rend van zeldzame karnen uit
de achttiende eeuw tot voor
oorlogse trekkers die met geen
moker stuk te krijgen zijn.
Niets ouders? Per slot van re
kening werd er aan de vrucht
bare boorden van onze delta al
zesduizend jaar geleden land
bouw bedreven. Prof. Van der
Poel: „Dat proberen we te on
dervangen met documentatie
materiaal. Het probleem is na
melijk, dat je de echt oude
landbouwwerktuigen zeg,
ouder dan twee eeuwen
nooit meer te pakken krijgt.
Die werden gebruikt totdat ze
totaal versleten waren. Vervol
gens ging het ijzer terug naar
de smid en het hout stookten
ze op. Het is een wonder als je
er iets van terugvindt".
De karnen uit de achttiende
eeuw waarmee Wageningen
pronkt, vormen een dergelijk
wonder. Ze zijn afkomstig uit
het Kabinet van Landbouw
werktuigen dat in 1810 werd
opgericht door een zekere Jan
Kops, en prof. Van der Poel
weet er een verhaal bij, illu
stratief voor de geldnood
waarmee zijn eigen museum
anno 1980 kampt. Toen na de
Napoleontische tijd de Repu
bliek der Nederlanden als een
heidsstaat een feit werd, ver
dween de gewestelijke politiek
op het gebied van landbouw
en nijverheid om plaats te ma
ken voor een centraal beleid.
'Dus ging de regering naarstig
zoeken naar een geschikte
kandidaat voor de post „com
missaris tot de Zaken van den
Landbouw". Nu had de Doops
gezinde predikant Jan Kops uit
Leiden, die ook liefhebberde
als botanicus, juist een onder
zoek verricht naar de vraag in
hoeverre onze blanke rij der
duinen geschikt kon worden
gemaakt voor landbouwgrond.
Zijn rapport bombardeerde
hem in één klap tot deskundi
ge en zo werd hij de eerste
landbouwcommissaris van Ne
derland.
In de kiem gesmoord
Een vlijtig mens, dominee
Kops. Hij gaf met zijn „Maga
zijn van Vaderlandschen Land
bouw" geboorte aan het ver
schijnsel „agrarisch tijdschrift
ter voorlichting van de boeren
stand" en stichtte ook voor
noemd Kabinet van Land
bouwwerktuigen. Daarin
bracht hij alles bijeen wat de
toenmalige natie op dat terrein
te bieden had. Geen geringe
opgaaf, want de gebruikte ge
reedschappen bleken uiterst
streekgebonden. Een ploeg uit
Friesland zag er heel anders
Dat zet ik allemaal bij elkaar,
redeneerde dominee Kops.
Dan kunnen de boeren kennis
nemen van de ontwikkelingen
in andere streken en daar hun
voordeel mee doen. Leren
door vergelijken. Het beste
overnemen van wat landelijk
voorradig is. Eigenlijk keert het
huidige museum in Wagenin
gen dus terug naar af. Dezelf
de didactische opzet die Jan
Kops in 1810 voor ogen stond;
alleen moesten toen de boeren
uit Twente of de Kempen ko
men kijken en nu die uit Tan
zania of Pakistan. „Maar hope
lijk houdt hier de vergelijking
op", bidt prof. Van der Poel.
Want slecht verging het de
verzameling van dominee
Kops. Van zijn nobele streven
kwam niets terecht. Wanneer
het Kabinet per jaar meer dan
honderd bezoekers trok,
mocht hij de hemel op zijn
knieën danken. - Zijn initiatief
had geen enkele levensvat
baarheid en smoorde in de
kiem. De collefctie viel groten
deels aan vernietiging ten
prooi en dat Wageningen van
daag de zeldzame karnën uit
de achttiende eeuw kan tonen,
is meer te danken aan het toe
val van hun vergeten bestaan
op een stoffige rommelzolder
dan aan eerbied voor ons
agrarisch erfdeel.
Wordt het huidige museum van
de Stichting Historsiche Land
bouwtechniek ook zo'n dood
geboren kind? Vijfentwintig
jaar lang zijn enthousiaste en
kelingen aan de Landbouwho
geschool er drachtig van ge
weest. Telkens moesten ze de
bevalling uitstellen omdat er
op het moment van de weeën
een nieuwe bestedingsbëper-
king werd afgekondigd. Einde
lijk dan is de worp geschied,
dankzij inzamelingsacties on
der belangstellende bedrijven
die een half miljoen oplever
den, precies genoeg voor een
gebouw.
Unieke kans
Daar staat het nu, maar uitge
rekend aan een doodlopende
weg die nog Doevendaalse-
steeg heet ook. Geen cent voor
verwarming. Prof. Van der Poel
begint het gesprek met de ver
ontschuldiging dat hij niet eens
koffie aan kan bieden. Blut.
Den Haag heeft andere priori
teiten. „Natuurlijk vind ik dat
we een Rijksmuseum zouden
moeten zijn en dat we dien
overeenkomstig gesubsidieerd
zouden dienen te worden",
zegt hij tot besluit in de ijskou
de hal met zijn kleumende ver
zameling. „De aard van de col
lectie en de opzet zijn dat
meer dan waard. Vergelijk het
met Hohenheim In Duitsland,
rrret de universiteit van Rea
ding in Engeland, met het na
tionaal museum in Denemar
ken. Daar zouden ze er niet
over piekeren hun kostbare
bezit aan historische land
bouwwerktuigen te laten dob
beren en zwalken op een
stroompje van particuliere gif
ten en vrijwilligershulp. Geen
geldelijke steun van het rijk
betekent voor ons dat we nau
welijks mogelijkheden hebben
voor een behoorlijke service
aan onze bezoekers. Terwijl
hier juist een unieke kans ligt
om een breed publiek in te
lichten over de verbluffende
vindingrijkheid van onze agra
rische voorouders".
PIET SNOEREN
uit dan een Limburgs exem
plaar, noch vertoonde een eg
uit Noord Holland veel over
eenkomst met een Zeeuwse.
De verschillen bleven boven
dien niet beperkt tot de vorm,
maar omvatten ook allerlei
plaatselijk uitgevonden verbe
teringen van de bewegende
delen.
26
2
2
e, 1
e
•fa
Prof. Van der Poel
op een vooroorlog
se trekker die met
geen moker stuk te
krijgen is.
AMSTERDAM
Sceptici gaven „de
oude Keesing" in
1930 niet veel kans
toen de Amsterdam
se drukker van zulke
„eerbiedwaardige"
uitgaven als het Fi
nancieel Archief, het
Coupon- en Dividen-
denregister en Falsi-
ficaten op de markt
kwam met een blad
dat alleen maar was
gevuld met puzzels.
„Dat wordt niks",
was de sombere
voorspelling. Ze kre
gen ongelijk, want
het geesteskind van
Keesing, Denksport,
bestaat deze maand
vijftig jaar. „Een
uniek jubileum",
zegt Henri Mudde,
hoofdredacteur van
het puzzelblad,
„want bij mijn weten
is er in de hele we
reld geen soortgelijk
blad dat zolang be
staat of bestaan
heeft". Volgens hem
heeft Denksport Ne
derland leren puzze
len, want toen Denk
sport vijftig jaar ge
leden van de persen
rolde, bestond er op
puzzelgebied nog
helemaal niets. Al
leen in het tijdschrift
Het Leven stond af
en toe een puzzeltje.
Dat was alles.
Wat Keesing in 1930
heeft bewogen om
Denksport op te rich
ten is niet precies
meer te achterhalen.
Marketing manager
E.H. Frances: „Hij
was in elk geval heel
erg „in" voor nieuwe
dingen. Voor zijn be
drijf had hij een basis
gelegd in de archie
ven; een puzzelblad
achtte hij vast een
verantwoorde uitbrei
ding van het pakket.
Misschien speelde de
gedachte, dat het
leerzaam was voor de
mensen, ook wel een
rol".
Hersenen trainen
Het eerste nummer
van Denksport meldt:
„Er wordt in de ge-
heele wereld veel aan
lichamelijke sport ge
daan, doch de denk
sport wordt daarbij
sterk verwaarloosd.
Toch hebben duizen
den vooral meer
ontwikkelden be
hoefte om af en toe
in hun vrijen tijd hun
gedachten, hun den
ken, hun hersenen te
trainen. Wij meenen
daarom, dat wij een
in ons land bestaan
de lacune aanvullen
door een blad te lan-
ceeren aan de denk
sport gewijd, dat
door de veelzijdig
heid van zijn inhoud
direct ieder kan be
vredigen. Laat Ne
derland toonen, dat
het ook in dit opzicht
voor het buitenland
niet opzij gaat en dat
het hersengymnas
tiek evenzeer weet te
waarderen als licha
melijke oefening",
gaf Keesing de lezers
van het eerste Denk
sport-nummer nog
mee.
Bij woorden alleen
liet hij het niet. Kran
ten kregen puzzels
die ze gratis mochten
plaatsen als ze de
naam Denksport
maar vermeldden. Op
reclamezuilen werden
reusachtige kruis
woordraadsels ge
plakt. Bovendien kon
er wekelijks een eer
ste prijs van vijfen
twintig gulden wor
den verdiend, „hoe
wel het oplossen van
onze opgaven op zich
zelf reeds voldoening
schenkt".
Wat dat laatste be
treft kreeg Keesing,
die zelf tijdens een
vakantie in Duitsland
voor het eerst met
puzzels in aanraking
kwam, in elk geval
gelijk. Mudde: „We
krijgen eigenlijk maar
erg weinig oplossin
gen binnen. Het gaat
de mensen niet om
het geld, de puzze
laars tenminste niet".
Dat het de puzzelaars
niet om de knikkers
gaat bewijst ook het
bescheiden bedrag
dat de winnaar van
de eerste prijs in
1980 kan winnen:
vijftig gulden.
Puzzelen sprak de
Nederlander aan,
spreekt hem nog al
tijd aan. De 23 Denk
sport-uitgaven gaan
maandelijks met een
gemiddelde van zo'n
375.000 stuks over
de toonbank in bijna
6.500 verkooppun
ten. De puzzelbladen,
behalve voor Neder
land ook- voor België
en Frankrijk, maken
volgens Francés een
belangrijk deel van
het bedrijf uit.
Geen werkwoorden
Dat die puzzelbladen
het zo ver geschopt
hebben is naar de
stellige overtuiging
van Mudde vooral
toe te schrijven aan
de kwaliteit. „Als re
dactie, tien man
sterk, waken we daar
heel zorgvuldig voor.
We hebben bepaalde
normen aangelegd.
Werkwoorden mogen
er niet in voorkomen
omdat ze bijna altijd
eindigen op „en".
Jongens- en meisjes
namen mogen niet,
Franse lidwoorden,
meervoudsvormen en
verbuigingen ook
niet".
Omschrijving
Sterk bepalend voor
de kwaliteit van een
puzzel is, zo legt
Mudde uit, de om
schrijving van een
woord. „Een spin is
geen insect, maar
een geleedpotig dier.
Een schelpdiertje is.
iets anders dan een
schaaldiertje. De om
schrijving moet zo
zijn, dat een puzze
laar, die pas na lang
zoeken het woord
vindt, zegt „Och ja,
dat ik daar niet aan
gedacht heb". Als die
puzzelaar zou zeg
gen, „Dat is ver ge
zocht", dan zit je als
puzzelmaker fout".
Dat maken van puz
zels gebeurt overi
gens bij Denksport
niet door de redactie,
maar door een twin
tigtal free-lancers.
„Het zijn geen be
roeps puzzelmakers.
Ze krijgen er natuur
lijk geld voor, maar
volgens mij zijn het
allemaal mensen die
het maken van puz
zels zien als een
hobby. Er zijn er ze
ker bij, die door zou
den gaan met het
maken van puzzels
als ze er niets voor
kregen".
Zorg dat hij ooit'eens
zonder puzzels komt
te zitten heeft Mudde
beslist niet. „De puz
zelmakers die we
hebben doen het al
lemaal veel te
graag".
Kruiswoordraadsel
Het grote aantal puz
zelbladen en de grote
verscheidenheid (ne
gentig verschillende
folder
atie. i
ti
de hi
Hoofdredacteur A. Mudde met het eerste en het jubileumnummer van Denksport. Een vevplijkhe
schil van vijftig ja?r.
soorten puzzels) zijn
het gevolg van de
wensen van de puz
zelaars. „Op zeker
moment vroegen
doorgewinterde puz
zelaars om moeilijke- i
re opgaven. Die wer
den gemaakt, maar
dat betekende dat j
beginnelingen wer-
den afgeschrikt. Om
die reden zijn er tel
kens uitgaven bijge
komen, naast bladen
met alleen doorlo
pers, cryptogram-
maen en dergelijke",
aldus Mudde. „Het
kruiswoordraadsel is
nog altijd het popu
lairst".
Het zoeken naar
nieuwe puzzels, een j
belangrijke taak van
de Denksportredac
tie kwam ook voort
uit de behoefte van j
puzzelaars hun tan
den in iets nieuws te
zetten. Volgens Mud- j
de is dat uniek, want
puzzelaars in Enge
land, Duitsland en
Frankrijk, waar onge
veer evenveel gepuz
zeld wordt als hier,
willen maar een paar
soorten hersen bre
kers. In Amerika,
waar Arthur Wynne in
1913 de allereerste
kruiswoordpuzzel pu
bliceerde, heeft het,
publiek alleen maar
belangstelling voorgum
de speurpuzzels, die
in Nederland vooral fEffW
jongeren blijken aan* ten
te spreken. rundh
tus vat
Ook op Viditel "vZ'cm
Over de toekomst
van Denksport ma-/7®®"
ken ze zich bij Kee-* ®^®n
sing niet veel zorgen.' v[oer
„Puzzelen zal altijd'",flr-
wel gedaan worden",' elleei
meent Mudde. „Hetr/"®r-
gaat echt van vader' "et v
op zoon. We zullen, terug
alleen steeds nieüwej® yan
dingen moeten be-'Odd, I
denken, maar dat is u 1
tot nu toe heel aardig
gelukt". Nieuwe me-' we
dia worden scherp inj? p
de gaten gehouden.lerlanc
Via Viditel (per tele-J®° bai
foon op het televisie-J» maa
scherm op te roepeni®™60
informatie) kan al eenr-
Denksportspelletje 'Jbelbo
gespeeld worden. 'jnsel i
„Hoe dat uiteindelijkp^®^
uitpakt, daarover \smend(
geen zinnig woord teeerste
zeggen", aldus Mud-inUtr
de, „maar we vinden'®®'60
wel dat we erbij moe-:'° be i
ten zijn. Maar ViditeP®'7®£
kan het blad toch? is zo
nooit vervangen". eenrijg