Poolse stakingsleider Walesa is moe: „Maar wat we bereikt hebben laten we ons niet meer afpakken" „Stuur de krant maar poste restante naar El Asnam" >n' Loch Walosa (links) mot zijn vriend en bewaker in de parochiekerk die hij elke morgen bezoekt. Anderhalve maand geleden werd op de Lenin Scheepswerf in Gdansk overeenstemming bereikt tussen de stakende Poolse arbeiders en regeringsonderhandelaar Jagielski. Na felle en verbitterde stakingen begonnen als gevolg van verhoging van de vleesprijzen moest de Poolse regering overstag. Onder de massale druk van de arbeiders, die zich als één man hadden geschaard achter de vrije en onafhankelijke vakbond van Lech Walesa, besloot de regering Gierek eieren voor haar geld te kiezen. Er werd een sociaal contract afgesloten dat de Poolse arbeiders wettelijk het recht gaf te staken. Maar er gebeurde meer. De regering zegde verhogingen van lonen toe, verbetering van werkomstandigheden en vrije toegang voor de nieuwe vakbond tot de massamedia. Gierek c.s. gingen zelfs akkoord met de eis van de vakbond tot het wekelijks uitzenden van een mis op de radio. De „Poolse herfst" was begonnen. Een golf van vernieuwingen sloeg onweerstaanbaar door het land en begeesterde het merendeel van de 36 miljoen Polen. De kerk schaarde zich, zij het voorzichtig, achter de hervormingen. Er kwamen zuiveringen in de regeringstop. Gierek werd heengezonden en Kania, bekend om zijn liberaal standpunt, nam zijn plaats in. Corrupte functionarissen werden de laan uitgestuurd. Intellectuelen, zowel binnen als buiten de communistische partij in Polen, zijn van mening dat de hervormingen in hun land noodzakelijk zijn. Niet alleen politiek, maar vooral ook economisch, omdat Polen op dit moment in een economische chaos is beland die zijn weerga niet kent. Gezocht wordt echter'naar een structuur waarbinnen die vernieuwingen gestalte kunnen krijgen. En vooral naar de grenzen van die hervormingen voor de leiders in de Sovjet-Unie, door de Polen dikwijls ironisch „onze vrienden uit het Oosten" genoemd. De kardinale vraag die in Polen besproken wordt, is, hoever zullen Breznjev en de zijnen de vrijheden in ons land laten gaan. Onze redacteur Sjoerd Post sprak in Gdansk met een dodelijk vermoeide stakingsleider Lech Walesa. GDANSK.De flat Is gesitueerd in een Bijlmer- meer-achtige buitenwijk van Gdansk. Lelijke grijze etagewoningen met bulten zand omgeven en een speelterrein, dat de oppervlakte heeft van een te groot uitgevallen exercitieterrein. Het is half zeven in de ochtend en we staan voor de woning van Lech Walesa op de tweede verdie ping van het flatgebouw. Walesa de dokwerker, die tijdens de bijna drie weken durende staking op de werf in Gdanks wereldbekendheid heeft gekregen als stakingsleider. De man die sym bool is geworden van de onverzettelijke vrij heidsdrang van het trotse Poolse volk, en die nu als een held wordt vereerd. Een beer van een kerel opent de deur op een kier en vraagt onze legitimatiebewijzen. Het blijkt de waker van Lech Walesa te zijn. een vriend die bij hem op de werf werkt en nu als bodyguard voor de nieuwe vakbondsleider werkt. Walesa komt even later zelf naar de deur, gekleed in een lichtgroene pyama, de slaap nog in de ogen, maar vriendelijk lachend. Hij heeft ons bij zich thuis uitgenodigd om rustig te kunnen praten over de toekomst van de vak bond en zijn land. In het nieuwe kantoor van de vrije onafhankelijke vakbond is het vrijwel on mogelijk een gesprek mgt Walesa te voeren, le dereen trekt aan hem. Terwijl de vakbondsleider zich snel aankleedt, wachten wij in de woonkamer van de flat die hij enkele dagen tevoren heeft betrokken. Ik vraag hem of dit een gebagr van de regering is om hem gunstig te stemmen. Walesa lacht schate rend. „Zij weten heel goed dat ik niet te koop ben met een andere flat. Nee, ik stond al lange tijd ingeschreven voor een andere woning. Wij hebben zes kinderen en onze yorige flat was veel te klein. Een paar dagen geleden kregen we bericht dat we een ander huis konden be trekken. Maar het heeft niets met mij persoon lijk te maken". Zijn donkerbruine ogen kijken me doordringend aan, zoeken als het ware naar instemming. Formaliteit Is de nieuwe'vakbond nu officiëel ingeschreven en daarmee ook formeel erkend? Walesa: „Nee, de registratie is nog steeds geen feit. Vraag me niet waarom dit zo lang duurt, want daar begrijp ik niets van. Het hangt van de rechtbank in Warschau af. Maar wij zien het als een formaliteit, niet als een erkenning. De vak bond is erkend in het sociaal contract met de regering en kan onmogelijk te niet gedaan wor den door de rechtbank. Anders zullen wij op nieuw een staking uitroepen. Vergeet niet, wij, de vakbonden, zijn legaal en ook ons drukmid del de staking is nu legaal". De echtgenote van Walesa, een mooie zwartha rige vrouw, schenkt thee in. Een van zijn kinde ren, de tweejarige Magda, nestelt zich op de knie van de vierkante dokwerker. Zij trekt aan zijn sndr en probeert zijn haar in de war te hel pen. Kan hij iets vertellen over het aantal leden dat de nieuwe vrije vakbond op dit moment telt? Walesa kijkt verwonderd op. „Dat aantal veran dert met het uur, maar van onze staf hoorde ik gisteravond dat het er tussen de acht en negen miljoen zijn". Welke structuur krijgt de nieuwe vakbond? Een lange tijd verstrijkt. Vóór Walesa antwoordt wordt duidelijk dat dit een moeilijk punt is. Dui delijk wordt, dat hij voorstander is van een fe deratie, waarbinnen afzonderlijke groepen een zekere zelfstandigheid blijven behouden. De meerderheid van de leden blijkt echter meer te voelen voor een centraal geleide organisatie. Walesa: „Deskundigen moeten dit verder uit zoeken". Tegenwerking We praten over de wijze waarop de regering nu de eisen invult die in het sociaal contract zijn vermeld. Ik vraag hem of er voldoende .gebeurt. De ogen schieten vuur. „Geen sprake van", zegt hij. „Ik hoor vanuit bedrijven in het land dat men geen hoger loon heeft gekregen. Maar er komen ook klachten van vakbondsleden dat ze tegengewerkt worden. De massamedia staan nog steeds niet, voor ons open. Het is te ver waarlozen wat er over de onafhankelijke vak bonden in de pers wordt geschreven. Daarom hebben wij een één-uurs-staking uitgeroepen. In een gesprek dat ik met vice-minister-president Jagielski heb gehad, heb ik gezegd dat hij dit als een signaal moet zien. Wij zullen blijven op komen voor onze rechten". Als Ik hem vraag of hij een verschil in politiek klimaat voelt tussen Gierek en Kania, blijft het stil. Na aandringen zegt Walesa: „Dat is niet aan mij om te beoordelen. Ik praat niet over po litiek, alleen over vakbondswerk". Als ik tegenwerp dat dit toch ook politiek is, zwijgt hij. Heeft hij begrip voor de moeilijke situ atie waarin de Poolse regering zich bevindt? De druk van de arbeiders aan de ene kant en de onmogelijkheid veel te veranderen als gevolg van de Sovjet-supervisie. Walesa kortaf: „Ik heb er begrip voor dat niet alles tegelijk veranderd kan worden." Onsympathiek De telefoon onderbreekt ons gesprek. Het blijkt een partijsecretaris van Foifoidship te zijn (een soort provincie), die een afspraak wil maken met Walesa. Halverwege het gesprek drentelt dochter Magda naar de telefoon en drukt plot seling met haar handje de haak in. „Hallo", schreeuwt Walesa, en dan, als hij merkt dat zijn dochter het gesprek verbroken heeft, begint de vakbondsman te schaterlachen. „Of het kleine kreng in de gaten had dat ik die vent onsympa thiek vond" zegt hij tegen zijn vrouw. Ik vraag Walesa met echtgenote en dochtertje Magda. hem naar de relatie tussen de dissidente groep KOR (het comité voor sociale zelfstandigheid) en de nieuwe vakbond. Hij legt uit dat er als organisatie geen contact is met het KOR, maar dat individuele leden van het KOR dikwijls.adviezen geven aan de vak bond. „Maar", zegt hij, „we laten niemand infil treren in onze organisatie die van plan is onze zaak te verstoren". De lijfwacht van Walesa fluistert Iets In het oor van mevrouw Walesa. „Jë moet weg", zegt ze, en pakt zijn jasje. Wa lesa vraagt mij hem te vergezellen op zijn dage lijkse tocht naar de kerk. Daarna zullen wij bij hem thuis ontbijten. Samen met zijn vriend neemt hij plaats op de voorste bank. Hij knielt en zijn mond prevelt de gebeden. Hij zit er meer ontspannen bij dan thuis. Later vertelt hij dat hij tien jaar geleden tijdens de staking in Gdanks het besluit heeft genomen dagelijks naar de kerk te gaan. „De rust doet mij goed en het gebed versterkt", zegt hij. In de preek gaat de priester in op de vrije vak bonden en later wordt er ook voor gebeden. Als we een half uur later de kerk verlaten, drommen jonge mensen om hem heen. Terug naar de werf Men ziet u als een held. Hoe voelt dat?, vraag ik hem als we in zijn woning zijn teruggekeerd. Hij glimlacht flauw. „Ik ben niet belangrijk. Het gaat om de vakbond en ik ben blij dat ik heb mogen •meewerken dit te verwezenlijken. Het liefst zou ik morgen weer teruggaan naar de werf". Later over zijn toekomst: „Eind oktober hebben wij onze verkiezingen voor de leiding van de vakbond. Ik denk niet dat ik mij kandidaat zal stellen. Zoals ik al zei, hebben we zes kinderen en ik zal hard moeten werken om mijn gezin voldoende te kunnen geven. Vooral ook omdat mijn vrouw niet kan werken, zoals de meeste Poolse vrouwen wel doen. Nu leven wij van al lerlei giften, maar zo kan het niet blijven door gaan. Daar komt bij, dat ik aan rust toe ben. Niet lichamelijk, want dit werk betekent .licha melijk niets, maar wel geestelijk". Hij trekt zijn vierkante schouders op en grijpt opnieuw naar de theepot. „Nee", zegt hij, „ik heb dit werk opgezet omdat ik het van belang vond. Nu is een begin gemaakt en kan een an der het best overnemen". Op mijn vraag of hij nooit bang is geweest tij dens de staking, zegt hij kortaf: „Nee". Is hij ook niet bevreesd dat de regering hem na een paar maanden weg zal drukken, juist omdat hij teveel een symbool is geworden van en voor de arbeiders?. Walesa: „Nee, daar ben ik niet bang voor. Mijn kameraden zullen dat niet accepteren en wij zouden de regering opnieuw laten merken dat wij een zeer sterke macht zijn". Over steun vanuit het buitenland zegt hij: „Heel veel morele steun, duizenden telegrammen." Zou hij bereid zijn geld aan te nemen vanuit het buitenland voor het vakbondswerk? Walesa: „Als men ons werk hier onmogelijk zou maken ben ik bereid dat te doen". Vreest hij een Russische interventie als de her vormingen in zijn land te ver doorgevoerd wor den? Walesa: „Ik praat niet over politiek". Democratie Het is tijd om de vakbondsleider naar zijn kan toor in Gdanks te brengen. Zijn vrouw stopt hem een paar vitaminepillen in de hand en dan gaat het snel richting Wrzeszcz, waar aan een schitterende lindelaan het vakbondskantoor staat. Spandoeken markeren de ingang en han den drukkend loopt Walesa de trappen op naar de vijfde verdieping. Drommen mensen staan in de gang voor zijn kantoor te wachten. In dat kantoor hangt een afbeelding van de Zwarte Madonna, en een rozenkrans. Kettingrokend ontmoet hij vervolgens groepen mensen. Tot tien onderwijzers die zich komen aanmelden als lid van de nieuwe vakbond zegt hij: „Jullie zul len ons democratie moeten leren. Zonder jullie hulp dreigt de ondergang. Jullie zijn erg belang rijk". Hij confereert met boeren, journalisten en ka derleden van de vakbond. De telefoon gaat on ophoudelijk. Dan zakt hij weg in een luie stoel. „Ik ben moe", erkent hij, maar dan weer fel: „Maar we hebben het bereikt en we zullen dat wat bereikt is verdedigen met al wat mogelijk is. Dit kunnen ze ons niet meer afpakken". SJOERD POST AARDBEVING MAAKT OMAR KESIR VOOR TWEEDE MAAL DAKLOOS EL ASNAM -7 „Dat wa9 mijn huis. Ik zal aen nieuwe woi moeten zoeken". Omar Kesir wijst op een flatgebouw di temidden van de puinhopen in het Algerijnse El Asnam heel redelijk uitziet. De muren vertonen weliswaar g scheuren, de balkons zijn naar beneden gekomen en meeste ruiten zijn gebroken, maar het huis staat nog 0 eind. „Het zal moeten worden afgebroken. De muren scheefgetrokken en alles is uit zijn verband gerukt. H< levensgevaarlijk om er ook maar naar binnen te gaan" De 36-jarige automonteur Is voor de tweede keer in zijn 1 door een aardbeving dakloos geworden. „In 1954, ik was tien jaar oud, woonde ik met mijn ouders in een dorpje, tien kilometer van Orlèansville, het huidige El Asnam. I een aardbeving in dat jaar de stad voor het eerst verwoe stortte ook ons huis in. We hebben een jaar in een tent woond, toen kregen we een nieuw huis". De ramp van 26 jaar geleden staat hem nog duidelijk voo geest. „Ik sliep toen de eerste schokken kwamen. Mijn v heeft me als het ware uit mijn bed gesleurd. We hebben allemaal overleefd en ook nu weer gelukkig". De eerste nachten van de aardbeving van 1954 moest hij i open lucht doorbrengen. „Alle aandacht was toen gecon treerd op Orlèansville. Wij kwamen later aan de beurt. Pa een dag kwamen de eerste hulptroepen. Enkele ernstige wonden werden weggehaald, wie er beter aan toe was k eerste hulp. Na een paar dagen werden we geëvacueerd, een tentenkamp. In ons dorp waren maar weinig doden te treuren al was de schade enorm" Angst Maar hij herinnert zich nog duidelijk de enorme angst die kens weer ontstond wanneer de schokken zich herhaal „De aarde bleef nog enkele dagen onrustig, net zoals nu. afgelopen maandagavond was er opnieuw een kracl schok hier. nadat de hele dag nog lichte trillingen voel waren. De autoriteiten zeggen dat we ons daarover geen tèl- gen hoeven te maken, dat het een normaal verschijnsel I jd grote aardbevingen. Misschien is dat ook wel waar, mai nbi herinneren ons teveel aan de verschrikkingen van de viimn week vrijdag". c De nieuwe aardbeving Is, volgens hem, voor de bevolking j clt El Asnam als een ware verrassing gekomen. „Natuurlijk* nog vaak over de ramp van 1954 gepraat, maar het was ons historie. De nieuwe gebouwen leken zo stevig dat i v iks rdt eventuele nieuwe aardschok nauwelijks schade zou ki de aanrichten. Dat El Asnam al eerder door een aardbeving er getroffen, hielden we voor een toevalligheid. Het was, eig jscai dankzij 1964, een moderne stad geworden die steeds mensen trok". Schok dag eite i betrc mier i ope 0V€ rvent I A JJf Omar Kesir was niet thuis toen aan al die rust een gru einde kwam. „Het was vrijdag, de Mohammedaanse fees ledereen was vrij en ik was met mijn vrouw en twee kin<( onderweg naar kennissen in de omgeving. Plotseling le<. auto te worden opgetild. Ik dacht nog aan een kuil in.de^ maar toen zag ik plotseling dat de weg werkelijk golfde, het tot me doordrong dat we een aardbeving beleefden I onmiddellijk omgekeerd op weg naar huis. Dichtbij El was verder rijden onmogelijk. Eqn grote scheur blokkeer! toegang. En boven de stad, in de verte, hing een enorme /J".® wolk". [w,r Te voet werd de tocht voortgezet. Steeds dichter bij hui gon de afschuwelijke waarheid tot het gezin door te dri er was een nieuwe ramp gebeurd. De stad was verandi een enorme puinhoop. Talloze gewonden lagen ker naast en ook in de ruines. „Maar van paniek was geen sf Pas toen drie uur later, om half vier, een tweede kra< schok te voelen was, en hulzen die nog waren blijven alsnog instortten, werd iedereen bang. Bijna niemand nog in de puinhopen te gaan zoeken". Over de organisatie van de reddingsacties is Omar Kesli tevreden. „Het duurde niet lang voordat de eerste zieki gens El Asnam bereikten. Daarna kwamen de militairei naar overlevenden te zoeken. Zaterdag kwam het buitc te hulp. Zijn gezin behoort tot de 400.000 mensen die in de wijd geving van El Asnam dakloos zijn geraakt. Hij woont nu i tentenkamp, even buiten de getroffen stad. Maar elk< keert hij weer terug naar de puinhopen al kan hij er niel y nigs verrichten. „Noem het maar afleiding. Ik heb daar n doen; hier zie ik in ieder geval hoe het reddingswerk vor En ondanks zijn ervaring van nu al twee aardbevingen p Omar Kesir er niet over elders een veiliger woonoord t ™aaJ zen. Ik heb hier al mijn kennissen en familie wonen. En Jvat lijk hebben de meesten de ramp overleefd. El Asnam za worden opgebouwd. De stad zal opnieuw tot leven korrf Ik wil hem een krant toesturen. Maar. hij heeft geen meer. We komen tot een onzekere oplossing. „StuuiJ maar poste restante naar El Asnarji". ANDRE HORI deze con£ Myer Atx twc

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1980 | | pagina 16