'imert Teekens
ens Take Five)
ocht alweer z'n
even de winkeltje
n komt terug
De Vleeschmeesters zijn nog niet
van hun zonnige enfant terrible af
L
LANGS
Op mijn omwegen door stad en land kom
ik graag, mensen tegen. Elke morgen tussen
tien en elf uur kunt u.mij telefonisch vertél
len wie u graag in deze rubriek zou willen
tegenkomen. Het nummer van mijn geduldi
ge telefoon is 071-122244; u kunt dan naar
toestel 18 vragen.
weer en droom verder tot
aan de morgen
Ik heb hem niet verteld, dat
ik het al kende via „Gooi
en Sticht" en het las tijdens
een preek, maar schoon was
het voorwaar. En een
vriend schreef hem: gewoon
doorgaan, je komt er weer
helemaal bovenop Een
meisje had 't over „een
ijskoude douche, ome Eim;
ik ben er trots op u te
kennen". En weer een
ander: „u zult als een
phoenix uit de as herrijzen
En „het verlies van een
fortuin heeft niets te maken
met je karakter". En „Ik
geloof in je, al zou je zelf
weer achter de toonbank
moeten". Of een briefje met
als aanhef: lieve meneer
Teekens.
„Dat is toch zalig Dat zijn
je ware vrienden, heel fijne
mensen Teekens borg de
bloemlezing weer op. In
verzen roepen ze hem toe.
Zijn huis op een
landgoed weliswaar kom
„je niet in door al die
bloemen". Die zijn er nu, in
plaats van de illusies die
Eimert kwijt is. Reacties
ook uit kringen van de
slagersvakschool: „zalig en
hartverwarménd". Ook
verdiende lof voor Teekens'
vrouw, voor wie dit alles
ook geen lolletje moet zijn.
Aah de vooravond van „de
tweede ronde". Eimert
Teekens immers, laat zich
niet kisten als het eerste het
beste kalf." „Come back",
roepen ze; „ome, come
back", zwaaiend en
schrijvend, alom. Dat wilde
Teekens wel kwijt, in De
oude geleerde man, op z'n
zoveelste „spreekuur". „Ik
zie er nu misschien een
beetje opgeblazen uit, maar
dat is de koorts. Thuis
dronk ik daarnet nog een
cognacje voor de vitaminen;
ik dreig verkouden te
worden".
Teekens slaat toe En als
hij boeh zegt, klinkt het niet
vervaarlijk. Hij heeft altijd
van slagzinnen en
slagpinnen gehouden. Die
zullen hem van pas blijven
komen, als hij
teruggekomen is. Op zijn
eigen naam stonden 55
winkels, die sinds jaren zijn
ondergebracht in de holding
De Vleeschmeesters. De
commissarissen „Die
hebben allemaal klasse:
oud-premier Barend
Biesheuvel, ex-
vakbondsbestuurder Jan
Lanser, Anton Dreesmann
van V D. Beste mensen.
Ze hebben mij laten vallen
vanwege m'n handel en
wandel in de onroerend
goed-wereld. Maar ik laat
De Vleeschmeesters niet
vallen: ik eet nog steeds
hun vlees, al ben ik m'n
winkeltjes kwijtgeraakt".
Teekens spreekt, graag van
z'n „winkeltjes". Het waren
de met veel zorg
opgebouwdè eenheden,
tezamen de spits vormend
van een vleeszame
„pantserdivisie" die snel,
vlijmend, koelbloedig en
knettergek met
laaggeprijsde wekelijkse
aanbiedingen het
huishoudelijke front
doorbrak en de
concurrentie in een
budgettaire „Blitzkrieg"
bijkans onder de voet liep.
Ik dacht een ogenblik aan
Napoleon, die na z'n eerste
abdicatie op Elba plannen
smeedde voor een nieuwe
machtsgreep. Maar
Napoleon heeft z'n
uiteindelijke Waterloo
gehad, en eindigde op St.
Helena. Maar de nieuwe
bloei van Eimert Teekens
zal in niets weghebben van
de honderd dagen van
Bonaparte. „Trouwens, ik
lijk helemaal niet op
Napoleon. Die was op
macht uit. Ik nooit. Ik kijk
liever naar een reus als
Verolrae, die begon toen hij
51 was en iets geweldig
groots op ging zetten. Het
gaat erom wat je bent en
wat ie kunt
Teekens had bij De
Vleeschmeesters gedag
kunnen zeggen met een
hem aangeboden stevige
gouden handdruk van vijf
jaren salaris. Dat is
werkelijk een heel
behoorlijk bedrag. Maar
Teekens weigerde. Die paai
rotcenten, in vele tonnen
uitgedrukt, wenste hij niet.
Hij wilde z'n eigen, door
hemzelf ingebrachte,
filialen terugkopen, maar
de vlee^bonzen die hem
hadden onttroond waren
niet te vermurwen. Na veel
vijfen en zessen kreeg hij
het vruchtgebruik
toebedeeld van zes „eigen"
winkels uit de keten van De
Vleeschmeesters: in Lisse,
Hillegom en Heemstede en
drie in Haarlem. „Zes
winkeltjes met een fijne
ploeg mensen. Of die naam
Teekens erop blijft Ik
weet er niets van. Dat zal
de raad van bestuur van De
Vleeschmeesters moeten
beslissen. Hoe dan ook: op
overzienbare termijn hoop
ik in Leiden weer
winkeltjes te openen en aarr
velen werkgelegenheid te
bieden. De Lange Mareja,
dat was de eerste zaak; die
wil ik weer terugkopen. Dat
ben ik aan Leiden
verplicht. Maar daar
moeten ze me een beetje bij
helpen..."
Dagelijks bezoekt slager
Eimert Teekens de hem
overgebléven zaken. „In elk
van die winkels help ik een
uurtje van m'n tijd. Ik doe
mee met de mensen op het
front. Elke ochtend om
zeven uur beginnen. Jawel,
in m'n witte jas en in de
winkel, een ochtendkrieken
in Lisse. Dan sta ik uit te
benen. Dat vlees is toch
geweldig, man Puur genot,
dat werken met een
varkensschouder. We zijn
dan gewoon
slagerspersoneel onder
elkaar en het zijn mijn
mensen die me weten te
waarderen. Ik ben
misschien een behoorlijk
harde werkgever geweest,
maar men kan aan iedereen
in die winkels vragen of ik
ze „uitgebeend" heb. Ik
dacht het niet. Ik heb nooit
op een voetstuk gestaan.
Ook al ben ik er
afgevallen..."
Eerst voorzitter van de raad
van bestuur van 's lands
grootste vleesconcern; de
man ook die Dave Brubeck
hier naar toe haalde om met
z'n „Take Five" (in stede
van Teek Eens) een ode te
laten uitbrengen aan de vijf
Vleeschmeesters, de man
die de start van de Tour de
France in Leiden een
financieel duwtje gaf,
„omdat vroeger alle goede
wielrenners als
slagersjongens op de
mandfiets begonnen
waren". Teekens bouwde
aan het modehuis van
Frans Molenaar, liet Franse
mees$er-koks in ons land
hun cuisine uitdragen;
stuurde Nederlandse koks
op hun beurt naar
Frankrijk om er inspiratie
op te doen; liet architect
Cees Dam (die nu een opera
in Amsterdam gaat bouwen)
een Teekens-winkel
inrichten. De man Teekens
van een slordige paar
miljoen, naar wie in
Menado in Indonesïe een
ontwikkelingsschool voor
„weggooi-kinderen" werd
genoemd, is in z'n oudé stiel
terug. Sic transit....
Even is Eimert Teekens er
kapot van geweest. De
eerste dagen was er niet
met hem te praten. Hij wees
iedereen de deur. Goed, dat
we toen niet bij hem thuis
om de hoek konden kijken.
Lijkt me vreselijk wakker
worden, als het als een mes
door je heenschiet: alles is
weg, weg, weg...! En door
wiens schuld Je komt er
niet helemaal achter, tijdens
een gesprek met Teekens.
Hij maakt nog steeds een
veerkrachtige indruk,
bagatelliseert bijna het
échec van de nu failliete
vennootschappen, de
aankoop van het
bouwvallige Seinpost in
Scheveningen en de bouw
van de 70 luxe
appartementen-op die plek.
Deze appartementen
werden het slachtoffer van
de ineengestorte
woningmarkt en vielen niet
meer te slijten. Ik weet
weinig van huisjes af, maar
hij des te meer. De fiscale
klap kwam hard aan, als de
eerste van een reeks
„aardschokken" die het
imperium van Teekens aan
het wankelen brachten.
Dan praat je over miljoenen
en een inbreng-percentage
van 18 in de totale holding;
een minderheidsaandeel.
En als het er opeens op
.aankomt, is het
meerderheidsvonnis gauw
geveld. Dan ligt ook een
kampioen er uitgeteld bij.
Seinpost was niet het enige
weefsel waarin gaten
vielen, ook andere objecten
buiten „de slagerij" werden
door het verkeerd gevallen
risico aangetast. Het net
werd gesloten en de
veroordeling uitgesproken.
Maar zie ome Eim, die,
enigszins dizy, nu weer
opveert, Hij staat als
svanouds uit te benen, maar
de „vorst" zal opnieuw
intreden. Dat is Teekens'
eigen rotsvaste overtuiging
en zelfs een nauwelijks
geuite twijfel daaraan wordt
door hem geïncasseerd met
verwonderde, opgetrokken
wenkbrauwen: „of dacht je
niet soms
Zaterdagmiddag liet Eimert
Teekens z'n handen (en
figuurlijk z'n tanden) zien:
„kijk, ik heb gewoon
handen om te werken..."
Het waren werkelijk grote
handen, met eelt in de
palmen. De handen van
iemand die nog niet
verslagen lijkt.
„Snap je: je talenten
gebruiken is geen
verdienste. Doe zonder
meer je leest goed. Dat ik
dat heb kunnen doen met
m'n mensen, daar ben ik
trots op: lekker onderweg
zijn met mensen en
waarden toevoegen aan
waar je mee bezig bent. Ik
sta weer aan het hakblok,
maar ik weiger categorisch
en pertinent vandaag te
zeggen: schoenmaker, blijf
bij je leest. Dat heeft niks te
maken met 't Barbertje
moet hangen, wat ik op m'n
boterham heb gekregen.
Niet uitsluitend die leest.
Daarvoor hebben we samen
te veel opgebouwd. Als er
een bepaalde bedrijfstak
structureel verkeerd ligt,
moet je daar niet het einde
van de wereld van maken,
want dan ontstaat er niets
meer, niets. De talenten
waren er En als je stil blijft
staan, kom je nergens
meer".
Eimert Teekens (z'n naam
is bijvoorbeeld in Leiden,
bij de koopsters van lapjes
en barbecue-schotels en van
nog veel meer
vleesprodukten, niet weg te
denken), heeft de
springplank naar de
Sleutelstad, z'n eerste liefde,
alweer klaarliggen. „Tast
toe...." komt weer terug;
„dat is ons waardevolle en
waardevaste merk", weet
Eimert heel zeker, en hij
spreekt onverminderd in
slogans; „ik ben in training;
de spieren en hersens soepel
houden". Werken, hard
IP/REGIO
LEIDSE COURANT
WOENSDAG 15 OKTOBER 1980 PAGINA 5
id^gmorgen, van de
f, even vóór elven,
iten; op de koude
van een binnenstadse
slagerij. Wachten op
jmst van de aan de
gezette profeet.
"tje aan de Lange
bakermat van een op
en inzicht gebouwd
"k, dat door de val
mperator als een
ing in elkaar is
Wachten op Eimert
die hier met zijn
in 1946 aan een
begon, dat zoon
in 34 jaar naar de
rde en hem nu heeft
it in de leegte van
;ijn. Eimert
Évan uitgeslapen
tot ondernemend
t, die aan het
nd van een
ncern met 450
3000 werknemers
en jaaromzet van
t ooprt miljoen gulden.
°°rn nu nog zes winkels
Nee, wacht even:
want nog geen uur
kocht die pientere
alweer een
rswinkel in Zandvoori:
irste spalk voor het
fcre begin.
hten op Teekens, voor
ifspraak; in een slagerij
liet meer van hem is.
g aanwezigheid daar zou
meer op prijs gesteld
en. Vraag aan de chef:
In meneer Teekens hier
'idine^Ök nog wel komen
/oetba dacht u nou Hij was
heepaas en die weiger je
„sjiiet de deur Zou u uw
Ie deur uitzetten
wij niet! Trouwens,
•rschil in de relatie
personeel wordt al
de vtbaar. Meneer Teekens
ftalietjtijd een persoonlijk
I voor ons. Vorige
kwam hier de nieuwe
vereijbinnen en stelde zich
P^ens voor, vergat het
personeel en vroeg
:n naar de chef Nee,
aat allemaal anders
Dat voorspelt de
inde «chef van de Lange
1 waar eens Teekens
tor dek vanaf '46 met succes
-..elt Eimert binnen.
een witte jas aan,*
>ereidk me terzijde
ivend: „wacht even",
van fgint de mensen in de
voetbde handen te
is nojlden. „Jan", zegt hij
ia tegen de chef: „Jan,
er even een volle
gehakt neer, anders
een lege vitrine en
iet het er niet netjes
„Natuurlijk, meneer
ïns", zegt Jan en rept
)m het advies op te
n. Tast toe, maar het is
neer van Teekens
r die slagzin „Tast toe,
van Teekens" komt
en het baasje Teekens
Laat iedereen daarvan
uigd zijn verklaart
id-gezagvoerder, die er
esc he
slach oit oud genoeg om te
druk weer de slagersjas
intie ngetrokken heeft en
ir zo)t gaafste rundergehakt
vootnteert voor een plaatje
en tebor de toekomst.
rlijMrt Teekens, een
nde zevenenveertiger,
oos actief, nog
tuneerd genoeg om
len zuorte coiffure door een
soneeje klas kapper in
mende staat te doen
'en, kwam
ifgaande
dagmiddag aangefietst,
je anders verwacht
vetf rne vroeg hij
s vaiisch, op de fiets
we nd. Het
oetingspunt was het
'estaurant „De oude
rde man" in het voor-
groene
lebroek. Sinds de
de, bijna twee weken
len, schijnt hij daar een
hoofdkwartier te
rhouden voor de
'ontacten, voor het
angen van relaties en
!d.'oen van strategische
enningen. Zojuist
n er twee heren
rokken, die Teekens
orga%dviseurschap hadden
;tellii|eboden in het één of
voor een dag of tien
jaar; dat kost niet al
tie eel tijd", aldus de
»PPende slager.
woont op een
ag v'hworp afstand; op een
af r
r sla
werken, dat is voor een
Teekens al zou hij met
z'n overgebleven zes
winkeltjes en een landgoed
en met alles daaromheen als
een „gewone" slager
helemaal boven Jan zijn
het enige devies dat
overblijft. „Een ander gaat
paardrijden of tennissen en
spookt verder niets meer
uit, maar dat is er voor mij
niet bij". Teekens heeft een
•behoorlijke menagerie, ook
met het paard
Vleeschmeester dat hij eens
kreeg aangeboden er is
nauwelijks tijd om daar op
te rijden; „maar denk er
goed aan, dat ik er tegenaan
zal gaan. Het zullen geen
zes of zeven winkeltjes
blijven. Er komt een
nieuwe onderneming aan.
Het is het spel, en ach, de
knikkers, dat is de olie die
de zaak moet smeren".
Teekens houdt van
kwaliteit en onverminderd
vindt hij die nieuwe
toestand een slechte zaak
voor de Vleeschmeesters.
Dat z'n oude personeel hem
zou kunnen laten vallen,
komt bij hem niet op. Dat is
een verwerpelijk
denkbeeld. Ook binnen de
nieuwe structuur van het
nieuwe regiem. „Je kunt
niet ongestraft de ziel eruit
snijden", zei hij zaterdag in
De oude geleerde man,
waaromheen de herfst aan
het toeslaan was. Heeft
Teekens, jaren terug, op een
'verkeerd paard gewed
Verbazing, op een energiek
gezicht; alsof hij er nooit
vanaf jgevallen was; „als je
niet rijdt, kom je niet
vooruit. Of wel soms En
die Vleeschmeesters'
toestand hebben een stel
collega's en ik samen uit de
grond gestampt. Het is
eigenlijk ongelooflijk, dat
men daaraan heeft durven
tornen".
Eimert Teekens beende na
ons gesprek weer weg.
Stapte op een nieuwe
afspraak af. Zonder veel
omhaal en doelgericht. De
Vleeschmeesters hebben
hem nog niet begraven, al
hebben ze hem in z'n fouten
afgestraft. Eimert blijft een
man die onderneemt; een
vreemd Nederlands woord
voor iemand die doorzet. En
hij blijft vlees eten.
Driemaal per dag. Dat
begint al 's morgens met
bacon aan het ontbiit.
Geweldig En dan s
middags de
Vleeschmeesterssteak;
zonder meer. 's Avonds een
paar nou ja een paar
een carbonade of een
gebakken vette riblap". Een
vastendag heeft de meester
nog nooit gekend. Op de
zondagen moet het
helemaal raak zijn, op het
lommerrijke landgoed in
Vogelenzang. Dan treedt
Eimert met z'n hele hebben
en houwen, met de
vriendjes en vriendinnetjes
van z'n kinderen, aan voor
de „prime rib". Tijd voor
een rite. Dan dalen de
goden hongerig en tastend
en vleselijk op het goed
neer, vanaf hun
onoverwinnelijke Olympus.
En maar muggen wegslaan.
Voor de zoveelste keer trok
Eimert Teekens een
vraagteken rond z'n kwieke
en waakzame ogen: „een
prime rib; nooit van
gehoord Nou, nou. Raar
hoor. Maar goed, ik zal het
je vergeven. Die rib is zo
mooi, zo mooi... Dat is de
eerste rib aan de lende; een
riblap in het been en aan
één stuk. Gewoon het
lekkerste vlees....!" Kom
daar eens bij Teekens ad
hoe om: dat kost je een
klein fortuin... Net zogoed
als bij de collega's
natuurlijk.
Dan was daar nog ever> een
flard van een gesprek over
de vestiging van (weer zo'n
superfiguur) Digros in
Leiden. „Jan van den
Broek Een prima
.ondernemer Ze zouden in
Leiden (waar men toch wel
doodsbenauwd is om
beslissingen te nemen) die
man genoeg armslag
moeten geven, met z'n
parkeergarage en zo. En
met mij als slager....: Digros
zou daar mooi mee zijn..!!"
TON PIETERS.
EVEN
NAZEUREN
OVEREEN
GELEDEN
MILJOENEN
ECHEC, MAAR
DE
UITGEBEENDE
TEKENEN
WIJZEN
OPEEN
COMEBACK
landgoed aan de^.
Manpadslaan in
Vogelenzang. Vogelenzang,
waar in negentiendriezeven
de jamboree jn ons land
kwam en waar de
geabdiceerde voorzitter van
de raad van bestuur van
Neerlands grootste en
„mooiste onderneming op
vleesgebied" nu droomt van
een nieuw
roergangersschap.
Eimert de lijmerd: die zich
aan een nieuwe puzzel gezet
heeft, nadat hij over het
onroerend goed is
uitgegleden en geen goed
meer kan doen bij zijn oude
vrienden, annex
bewindvoerders van De
Vleeschmeesters. In „De
oude geleerde man" hoopt
Teekens, die er behoefte
aan heeft kaarten te
schudden en terug te
komen, wat wijsheid op te
doen. „Hier voelden een
Van Lennep en Bomans
zich thuis en ik verwacht er
ook een voedingsbodem te
vinden". Ik wees heer
Eimert er zaterdag op, dat
dat „geleerde" sloeg op een
18e eeuwse handwerkman
met een „leer", een
laddertje, op de schouder.
„Ja", zei Teekens, „dat kan
wel, maar het gaat om die
wijze man en toch valt hier
wijsheid op te doen. Of ik
zou wèèr fout moeten
zitten...!" Teekens lachte.
Hij is ook vaak te vinden in
het Oegstgeestse
etablissement De
Beukenhof, sinds een paar
weken ex-bezitting. „Daar
kom ik graag; het is er
uitstekend toeven. Ik houd
een beetje van De
Beukenhof. Dat mag ik toch
wel zeggen, hè? Heb ik een
jaar of zeven terug
helemaal weer opgebouwd
tot iets fijns".
De tranen zijn uiterlijk
opgedroogd, „maar innerlijk
zit ik nog met gescheurde
gevoelens". Teekens had op
de fiets een pak „fan-mail"
meegenomen: brieven,
gedichten, tekeningen. Hij
liet ze me zien en lezen;
„dat zijn toch schitterende
dingen, hè Hier: dat
gedicht Doorgaan.
„Als je in mensen geloofd
hebt die het af lieten weten,
ga dan toch door te geloven
Als je óp een wonder
gehoopt hebt dat niet is
gebeurd, ga dan toch door
en blijf hopen Als je een
spoor van de liefde na wilde
laten dat werd vertrapt, ga
dan nog verder met liefde
Als je gedroomd hebt en
daarna ontwaakt, droom
Eimert Teekens op de Lange Mare, waar hij met zijn vader de eerste winkel van
het vleesimperium opende.
Tast toe, het is niet meer