3 mono is nóg mooier9 ëbussy's „Uitverkoren een poëtische verklanking meertagenda PLATEN 3UVYTROURLE: FIRMA FRIS Jk VROLIJK VIJFTIEIVJAAR TE LAAT? Toen Debussy vijfentwintig was en op kosten van de Fran se staat in de Villa Medicis mocht werken omdat hij met moeite de Prix de Rome wist te bemachtigen, kwam hij in de ban van het werk van een Engelse dichter en schilder die een paar jaar eerder was gestorven. Dante-Gabriel Ros se tti had de verzen die hij wijdde aan zijn jonge frêle ge liefde aan haar in haar graf meegegeven toen zij aan tu berculose stierf. Later liet Rossetti die verzen weer op graven om ze te kunnen publi ceren. Zo las Debussy in 1887 in Franse vertaling fragmen ten uit „The Blessed Damo- zei". Hij werd geroerd door wat wij nu zelfs in de ver taling van onze grote Boutens ervaren als verbleekt en ge kunsteld mysticisme. Debussy echter leefde in een andere tijd en werd vooral door de sensuele, erotische ex tase geïnspireerd tot een can tate voor vrouwenstemmen en orkest. In Rome en in de sfeer van verstard muzikaal acade misme waarin hij daar ver keerde, kon hij er de inspiratie niet voor vinden maar hij reis de voortijdig af naar zijn ge boorteplaats, waarvan hij het artistieke klimaat niet kon missen, en maakte daar het werk af. Een paar jaar later vond hij met deze muziek in de Franse hoofdstad voor het eerst in wat brede kring weer klank. De cantate werd als heel apart en vreemd ervaren maar de originaliteit was ac ceptabel door reminiscenties aan Massenet. Dat Wagners Parsifal zich ook liet gelden, viel minder op dan de onge bruikelijke recita tie fach tige melodievorming, de tere har monische kleuring, de won derlijke akkoord-opeenvolgin gen in de ijle, transparante materie. Het moet op het eind van de vorige eeuw een sensa tionele ervaring zijn geweest dat muzikale poëzie zo vol strekt ontdaan kon zijn van elke nadrukkelijkheid en alle retoriek. Door die eigenschappen hand haaft „La Damoiselle Elue" zich ook nu nog. De weeë, zoe telijke tekst met zijn quasi pu riteinse pathetische heroïek moet de luisteraar negeren. Wie de betekenis van de woor den vergeet, merkt dat ze op gelost zijn in een muziek van geheel andere aard en zeg gingskracht. Het kost niet veel moeite dat te constateren met op de draaitafel de nieuwe, technisch perfecte DGG-plaat 2531 263. Daarop is de vroege cantate van Debussy bijzonder mooi vastgelegd door Daniël Barenboim met het nieuwe Orchestre de Paris en het bij behorende, door Arthur Old ham uitstekend geschoolde vrouwenkoor. Jocelyn Taillon treedt op als recitante; de so praan Barbara Hendricks zingt de titelrol. Behalve het nog steeds sterk aansprekende „La Damoiselle Elue" dat in de concertzaal slechts hoogst zelden te beluis teren valt en waarvan ook geen andere recente opname bestaat, bevat de nieuwe DGG-plaat twee nauwelijks bekende curiositeiten, die ech ter voornamelijk van histo risch belang zijn. Het gaat om twee koorwerkjes met een so lostem en orkest waarmee De bussy in 1882 en 1883 tever geefs probeerde de Prix de Rome te verwerven nadat goedwillende vrienden hem met klem hadden aangeraden zich zo veel mogelijk aan de academische regels te houden. In „Salut, Printemps" op tekst van de Com te de Ségur en ge zet voor sopraansolo en vrou wenstemmen treft de fraaie harppartij het meest. Ten aan zien van „Invocation" moet Debussy zelf hebben opge merkt dat het hem aan reli gieus gevoel ontbrak om de voorgeschreven tekst van La- martine voor tenor en man nenstemmen adequaat te kun nen behandelen. Deze opmerking valt moeilijk te rijmen met de tweede van de bêroemde „Trois Ballades de Francois Villondie in een vertolking van de bariton Die trich Fischer-Dieskau het plaatprogramma completeren. Deze werkjes uit 1910 behoren tot het geniaalste dat Debussy heeft gecomponeerd; Vestdijk sprak terecht van „onsterfelij ke ballades". De tweede, het gebed dat de vagebond op aan dringen van zijn moeder tot Onze Lieve Vrouw richt, be vat een statige cadens die ie der couplet besluit. Deze regel „en ceste foy je vueil vivre et mourir" oud-frans voor „in dit geloof wil ik leven en ster ven") is het akkoord op het woord „vivre" door een voor houding, zoals Vestdijk op merkte, sterk dissonerend, maar de dissonant lost in een zucht op. Inderdaad een aan grijpend expressiemiddel, dat echter in de hier opgenomen versie met orkestbegeleiding veel minder duidelijk spreekt dan in de versie met pianobe geleiding. Wat niet wegneemt dat deze Debussy-plaat in zijn geheel voor de Debussy-bc- wonderaar een belangrijke aanwinst is. Claude JOHN KASANDER kening van F irj iraj 500 dVDON /o een zo on- natrekkelijk mogelijke enhoes lanceerde het else Stiff label enkele :en geleden heel be weiden Any Trouble. Een Weroep die zich bezig- Wdt met „new beat". Bij W beluisteren van de it wordt echter snel lelijk dat bet hier gaat vier muzikanten die gebruik van de verwor- techniek in de muziek D ben afgezworen en vast- tlideii zijn hun briljante s zo natuurlijk mo te geven. Het iltaat is dat je na ver van tijd het gevoel t datje zit te luisteren songs die Lennon en r in hun glorieja- ergeten op te ne- u. 'Liedjes met een stra- rfe eenvoud en een mee tbaarheid die hun weer- mauwelijks kennen. Mu- met de kracht en het Mr van pakweg A Hard is Night, Day Tripper Ticket To Bide. Het èmde gevoel dat Any tuble Je geeft is iets van: 'Qberen ze nu een slaatje ïlaan uit de muziek van Beatles of hebben ze it dezelfde magie als het rartet uit Liverpool?. Om f tweeslachtige gevoel kcbtig de kop in te druk- gingen we kijken in historische Marquee ub in London. Het ant- i ford bleek na een enerve- id concert zonneklaar. y Trouble is goudeer- t, en vijftien jaar te laat arschijnlijk. ewel de zanger hemel en de lijkt te bewegen om 'ieft gehoord te worden, het optreden dat aan concert van Any Trouble gaat nauwelijks aan- van de krap twintig \wezigen op dat moment, toeschouwers, voorname- punks die net gerechtigd een brommer te bestu- zijn kennelijk aanwezig lat ze altijd naar de Mar komen en niet omdat Trouble vanavond het van een grote toernee )r Engeland afbijt, heerst een gelaten stem- ig die, zo wordt later ver- typerend is voor de cri- waarin de Marquee Club keert. De oude glorie is gaan en tekenend daar- >r zijn de vergeelde aan- digingen van The Pink >yd, Moody Blues, The o en Jimi Hendnx. De •uwe lichting muzikanten jfe omvangrijk om er nog kousiast de deur voor uit te gaan. Waarvoor zou je je eigenlijk nog druk maken? Terwijl het voorprogramma krijst om „affection for anarchy", worden lusteloos de halve liters morsdood uri- nebier getapt. Een kwartier voor aanvang is het wat drukker geworden. Meer dan honderd man zullen er die avond echter niet komen. Toch even om uitleg vragen bij de eigenaar van deze tent: „Zeg, over de debuutelpee van Any Trouble hebben we uitstekende recensies gelezen in de Engelse muziekpers. De toegangsprijs is met ander half pond ook niet al te duiiir. Waarom is het hier niet bar stensvol?". Voor de eigenaar is het overduidelijk dat we hier voor het eerst komen. De Marquee is namelijk al sinds jaren niet meer vol te krijgen. „Ja, met vullis als ELO en Queen. Maar dat is dus niet meer te betalen. En een new wave band met een hit is financieel ook al niet meer aantrekkelijk. Iets mompelend over „hard ti mes int de gegroefde man gretig drie pond van twee Nederlandse meisjes die gie chelend en zenuwachtig de voormalige poptempel duide lijk voor het eerst „betre den Gruyters Clive Gregson, Any Trou ble's zanger die een angstval lige gelijkenis met oud-minis ter en ooit kroegbaas Han Gruyters vertoont, verwel komt het publiek en bedankt ze voor het komen. Tot zover lijkt het nog een trieste avond. Maar wanneer Second Choi ce. Romance, Foolish Pride en Turning Up The Heat goed en wel tot de „massa" zijn doorgedrongen, heeft Any Trouble het zaakje in de zak. De twee Nederlandse meisjes gaan bijkans uit de bol en een aantal verlopen punkjes pogoot dat het een aard heeft. Het is duidelijk dat dit op het oog in- en in- saaie kwartet iets hééft. Geen boodschappen over „Anarchy geen mooie pak jes, geen lichtshow en geen pretenties. Deze jongens mu siceren inderdaad met en daar is het antwoord op de brandende vraag de „schwung" en de vonk die de Beatles onderscheidden van tijdgenoten als Garry the Pacemakers en Billy en zijn Dakotas. Dit is muziek zoals je die moet hebben gevoeld in de Starclub in Hamburg, achttien jaar geleden. Maar er is wat gebeurd in de jaren na de Starclub. De uit straling van de Beatles sloeg aan bij miljoenen, hun filoso fie werd een leefwijze. Te genwoordig is het jammer ge noeg zo, dat we voor bijna niets ook maar een fractie van het enthousiasme van toen kunnen opbrengen. We hebben zoveel aan ons hoofd, kopen zoveel elpees, zien zo veel concerten, waardoor we ons uiteindelijk met de be ruchte overdaad geconfron teerd zien. In muziek doen is een koehandel geworden, en platenbonzen zoeken bedrij vig naar nieuwe markten en probeerden de consument drie jaar geleden, ironisch ge noeg, zelfs nog even terug te brengen naar de oorsprong van de muziek, de beleving. Maar punk bleek al gauw zeer lucratief. De veiligheids spelden werden schreeuwend duur en punk bleek een doodgeboren kindje. En nu is er Any Trouble. Muziek voor een transistorradio, muziek om op te dansen, muziek om op je kamertje met een een voudige Eko-gitaar na te spe len. Muziek die het mooiste van Cliff Richard, de Beatles en Elvis Costello in zich herbergt, maar ook: mooie muziek in een verkeerde tijd. Terwijl Gary Numan met zijn bionische rotzooi de hit parades terroriseert en door het grote publiek nog voor vernieuwer wordt gehouden ook, speelt Any Trouble puur op het gevoel, voor honderd man in een trieste omgeving. Thatcher Bijzonder onder de indruk stapten we na het concert op Clive Gregson (zang) en Phil Barnes (bas) af en vergaten te vragen hoe oud ze zijn, wat ze het liefste eten, wat ze gedaan hebben en waar ze vandaan komen. We weten zelfs niet wat ze van de En gelse premier Margaret That cher vinden. Wel werd dui delijk dat ze in een prima hu meur waren door de waarde ring die zij met hun korte set oogstten. Clive Gregson: „Dat is fijn, ja. Of eigenlijk het mooiste. Die mensen komen hier naar toe om jou te zien en klappen voor iets dat je doet. Ze hebben pret en le ven zich uit. Zoiets ervaar ik dan als de hele avond schou derklopjes krijgen. Het is in ieder geval wel iets waar we naar streven: live-concerten tot gebeurtenissen maken. En het liefst meteen live hadden opgenomen. Maar dat zagen de Stiff-bazen niet zo zitten". Phil Barnes vervolgt: „Dat gedoe met die syntesizers te genwoordig, daar wordt een mens toch kotsmisselijk van? Mono is eigenlijk nog mooier dan stereo. Maar als je daar mee aan komt, koopt hele maal niemand je platen „Wij zouden er graag een goede boterham mee verdie nen. Voor een vol Wembley spelen, net als Stevie Wonder vorige week. Kun je je iets mooiers voorstellen?" Behalve Any Trouble in Marquee kunnen we ons in derdaad weinig muzikale evenementen voorstellen die mooier zijn dan Stevie Won der in het Wembley stadion. Any Trouble is lang niet gek, en eerliik als goud. Maar alleen een jaar of vijf tien te laat, waarschijnlijk. AP VAN DER MEULEN Molly Hatchet Beat in' The Odds. Dat Molly Hatchet, de zes man sterke rockformatie uit Ba- kerville (Amerika), bij ons nog steeds geen voet aan de grond heeft kunnen krijgen, is op zijn minst gezegd vreemd. Want met hun nieuwe derde elpee BeatinThe Odds", op volger van „FlirtinWith A Disaster" bewijzen zij weer eens dat hun roek-sounds ver reiken boven die van de meeste groepen. De gitaristen Dave Hlubek, Steve Holland, Duane Roland en Banner Thomas leveren knap gitaarwerk, de zan ger Danny Joe Brown heeft een groot bereik, zingt zelfs zo nu en dan met een kopstem en Bruce Crump weet alles van slagwerk af. Keiharde, agressieve rock, zonder de zo beken de dreun, vertolkt dit zestal in nummers als „Dead and gone", „Get her back" en „Few and Far between"strijdba re en misschien zelfs anarchistische in „Beatin' The Odds", waarin een meisie en een jongen een gevaarlijk spelletje spe len met hun ziel. Het nummer „Rambler" valt op deze elpee wat uit de toon door de zachte sound, de poëtische inhoud, het langzame ritme en de haast zoetgevooisde zang, maar het is daarom niet minder geslaagd. Naast steengoede mu ziek brengt Molly Hatchet uitstekende teksten met thema's die origineel zijn uitgewerkt. De ondertoon daarbij varieert van agressief tot berustend en melancholisch. In „Poison Pen" bijvoorbeeld worden de critici aangevallen die met hun pen zo vernietigend te werk kunnen gaan in „The Rambler" gaat het over een zwerver die zijn geliefde in de steek moet laten, omdat hij niet langer zijn lust tot trekken in bedwang kan houden en in „Sailor" wordt er verteld van de bezielende kracht die er van een oude, vuile man kan uitgaan. Daryl Hall John Oates Voices Daryl Hall John Oates kunnen terugkijken op een merk waardige carrière. Met een zeer constante muzikale lijn heeft het tweetal zich door de roerige jaren zeventig heenge- worsteld. „Soulful music" is altijd het parool geweest. Vanaf het begin met hun eerste (Amerikaanse) hit She's Gone, tot het eind met het jongste succes Running From Paradise. De waardering die zij daarvoor oogstten heeft echter nooit gelij ke tred gehouden met de artistieke prestaties van het „Gou den Duo". Zo belandden zij op het hoogtepunt van hun roem (Faces of 77) met een van hun magerste elpees: Bigger Than Both Of Us. maar dreigden de daaropvolgende jaren uit de gratie van het publiek te vallen met magnifieke albums als Beauty On A Backstreet en Along The Red Ledge. Het voorspelbare en vrij vlakke disco-geörienteerde album X- Static hielp Hall Oates daarentegen weer boven Jan. Wie dus zou verwachten dat die disco verder zou samenvloeien met de typische Blue-Eyed Soul, komt op de nieuwste elpee Voices lichtelijk bedrogen uit. Voor het eerst onder eigen produktionele supervisie en weer zonder de bemoeienissen van Robert Fripp leverden de heren een zeer „clean"album af. Een resumé van eigen kunnen. Resultaat daarvan is een trendloos album bordevol juweeltjes, pure pop. Hoewel Voi ces niet echt terugblikt, word je tijdens het beluisteren on omstotelijk herinnerd aan monsterhits als Back Together Again, Sarah Smile en She's Gone. Hall en Oates hebben zichzelf uitgeleefd, zonder daar te ver in te gaan. Het is al gezegd, maar als Nick Lowe's plaattitel Pure Pop For Now People een waarderingsnorm zou zijn geweest, dan hadden Hall Oates deze met Voices ruimschoots verdiend. De „Faces of '77" zijn wat mij betreft de „Voices of '80" gewor den. AvdM Heiman Brood Wait A Minute. Het is niet te geloven. Maar in „AU The Girls 're Crazy", een van de nummers van zijn nieuwste elpee „Wait a Minu te" presteert Brood het om ruim drie minuten lang uit te braken dat alle meiden maf zijn. En daaraan doen zijn zan geressen om het hardst mee (ra ra hoe kan dat?). Waarom alle vrouwspersonen een tik hebben, wordt niet duidelijk. Want net zoals in zijn andere nummers brabbelt de nationa le rockheld hier ook maar wat, dat 'met de beste wil van de wereld niet is te verstaan. We moeten het dus van zijn mu ziek hebben en die is bepaald niet slecht. Kennelijk heeft Brood uit de flop van zijn vorige LP „Go nutz" die o.a. door de talrijke blaaspartijen te Amerikaans georiënteerd was, le ringgetrokken. Met „Wait a minute" brengt hij weer onver valste, ruige rock 'n roll, vooral in de nummers „Time to Split", „Workin' Girl" en „Blew My Cool". Laatstgenoemde song kan evenals „Voices" met zijn bluesinvloeden en zijn gevarieerde muzikale thema tot de toppers van deze elpee gerekend worden. Minder geslaagd zijn de nummers „Dyna- mite"en „Propaganda", waarop de invloed van producer en songwriter Kim Fowley te duidelijk hoorbaar is. „Propagan da" krijgt zelfs iets soul-achtigs door het veelvuldig gebruik van talrijke blaasinstrumenten. Juichen kun Je trouwens ook niet over de nieuwe zangeressen van Brood. Zij zingen vaak zo erbarmelijk onzuiver, dat je het idee krijgt dat Her man ze uit een of ander derderangs amateurgroepje heeft gehaald, dat alleen zondags repeteert. Niets dan goeds echter over de muzikanten, die schitterende gitaarpartijen en uit stekend slag- en blaaswerk leveren. Maar dat kan ook niet anders, wanneer je bedenkt dat Herman voor voor deze el pee artiesten in de arm nam als Danny Lademacher, Peter Bootsman, George Kooymans, Gerrit Veen en Bertus Bor- gers, om er maar een paar te noemen. L.S. irobber Brothers ltee|!arré in Amsterdam. 'r"? in Rotterdam. per Steppenwolf, f! i Amsterdam. 'her The Allman a j tand, AB, 60 regels- pijt/s Congresgebouw nq Bg- jit *r Squeeze, Eksit 5 im. Sad Cafe, Meer- msterdam. stafter Dexy's Mid- is goers; Paradiso in is-f Amsterdam. Al Mar- tino, Charlton Club in Rotter dam. 30 september Ry Coodcr, Vredenburg in Utrecht. 2 oktober The Dubliners, Congresgebouw in Den Haag. 5 oktober Ry Cooder, Doe len in Rotterdam, iron Mai den, Groenoordhal in Leiden. Voorprogramma Kiss. 7 oktober Marianne Faith- full, Doelen in Rotterdam. 11 oktober The Meteors, Paard van Troje in Den Haag. 12 oktober Kevin Ayers, Paradiso in Amsterdam. 14 oktober Kevin Ayers, Lantaarn in Rotterdam. 24 oktober Matchbox, Para diso in Amsterdam. 14 november Urbanus in Diligent ia in Den Haag. 27 november Queen, Groe noordhal in Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1980 | | pagina 23