„Natuur geeft alle kinderen mogelijkheid zich snel te ontwikkelen" maar... „ontwikkeling wordt veelal in kleuterjaren afgeremd" Rechercheur Baantjer, alias De Cock: menselijk onkreukbaar sluw en vasthoudend Jong geleerd, oud gedaan. ste, de schilder Rubens het ze vende en de componist Schu bert het dertiende. Van 74 wereldberoemde geniale en ta lentvolle mensen bij wie men de plaats in het gezin heeft kunnen vaststellen, blijken er slechts vijf een eerstgeborene te zijn. Waarschuwing En nog veel meer bakerpraat wordt ontzenuwd, hetgeen op zich reden genoeg is om „Het eerste jaar, de eerste dag" een nuttig boek te noemen. Twee waarschuwingen echter. Er wordt zwaar geleund op de denkwereld van Maria Montes- sori. Die al lang geleden de centrale gedachte ingang heeft doen vinden dat een kind zich zelf ontwikkelt, mits men zorgt voor een omgeving waarvan een uitnodiging daartoe uit gaat; dat een kind niet gezien dient te worden als een te be werken object, maar als een subject dat zich door zijn eigen bezigheden moet vormen, waarbij opvoeders slechts be hulpzaam. dienen op te treden en het kind zijn eigen initiatief niet mogen ontnemen. In zo verre weinig nieuws. De twee de waarschuwing gaat uit van de schrijvers zelf. Hij vormt de beginregel van het boek. „U vindt bij ons geen raadgevin gen, geen vermaningen, geen oproep om precies te doen zoals wij". Wie „Het eer jaar, de eerste dag" zou kop bij wijze van handboek (zo de werken van Spock handboeken worden gekoc komt bedrogen uit. PIET SNOER! („Het eerste jaar, de eers dag", auteurs: Boris en Le Nikitin, Uitgeverij Meulenhi Informatief, prijs ƒ.34,50). AMSTERDAM Heel dikwijls worden volwassenen getroffen door het feit dat kleuters en Jongere scholieren zo vroeg scheppende vermogens ont wikkelen. Maar de jaren gaan voorbij. de kinderen groeien op en ze worden geen talentvolle of geniale mensen. Waar blijven die vermogens en talenten? Het Russische echt paar Boris en Lena Nikitin (hij pedagoog, zij lerares) heeft zich verdiept in de vraag. Hun antwoord luidt ongeveer: „De natuur geeft aan alle gezonde kinderen de mogelijkheid zich zeer snel te ontwikkelen. Maar uit onwetendheid of ten gevol ge van ons streven om kinde ren een zogenaamd gelukkige jeugd te gunnen, zwakken we hun mogelijkheden af door niet de gunstige voorwaarden voor de ontwikkeling te scheppen en wat het belangrijkste is door het tijdstip van de ont wikkeling uit te stellen. De tra gedie hierbij is dat het proces van de afzwakking van het menselijk leervermogen niet valt om te keren. Door het kind een tijdige en volwaardige ont wikkeling in zijn peuterjaren en tijdens de kleuterleeftijd te onthouden, veroordelen we het voor zijn verdere leven tot een laag tempo van ontwikkeling, tot ontzaglijke verspilling van krachten en tijd aan die ont wikkeling en tot een laag eind resultaat". Boris en Lena Nikitin besloten vijfentwintig jaar geleden met hun zeven kinderen een andere weg in te slaan. Ze schiepen vanaf de geboorte van hun kroost een hele reeks ontwik kelingsmogelijkheden en de re sultaten waren verbluffend. Geestelijk zowel als lichamelijk liepen de kinderen ver vooruit op hun leeftijdgenoten. Niet al leen konden ze lezen en reke nen toen ze amper vier jaar oud waren, maar ze wandelden ook twintig kilometer per dag en waren bijna nooit ziek. De ouders hielden een dagboek bij van hun experiment en pu bliceerden daarvan tussen 1963 en 1977 uittreksels in de pedagogische vakpers. Die zijn nu gebundeld in het zojuist verschenen boek „Het eerste Jaar, de eerste dag". Tegen standers van de methode-Niki- tin riepen aanvankelijk ach en wee. „Hier wordt kinderdres- suur gepleegd". Sindsdien is het wetenschappelijke tij ech ter gekeerd, zozeer zelfs dat het voorwoord in het boek is geschreven door prof. Wilhel- mina J. Bladergroen, de grijze eminentie van de opvoedkunde in Nederland. Ze zegt te hopen dat de publikatie tot discussies zal leiden die in het belang zijn van toekomstige volwassenen en hun nageslacht". Het echtpaar Nikitin legt zijn conclusies uit aan de hand van ingewikkelde grafieken. Dit maakt het boek er niet toegan kelijker op. Maar gelukkig staan er ook simpele voorbeel den in. Zo blijkt een kind van tien jaar autorijden te kunnen leren in drie uur, verdeeld over tijdspannen van tien tot vijftien minuten. Een puber heeft al twaalf tot vijftien uur nodig en schrijvers noemen een zeven tienjarig meisje Sasja dat tien talen spreekt en vooral „Ana toli Joedakin die dertig talen beheerst, en hij Is pas 22 jaar oud". Wonderkinderen? Boris en Lena Nikitin geloven van niet. Hun stelling: „We kunnen enorme reserves aan capaci teiten aanboren, die we nog begraven In de eerste levens jaren en de kleuterleeftijd, wanneer we de wetmatigheid van de ontwikkeling van scheppende vermogens erken nen en de remmende invloe den daarop overwinnen. Dat wil zeggen: als we ertoe over gaan de ontwikkeling van kin deren op een vroeger tijdstip ter hand te nemen dan we nu doen. Dan zullen we in staat zijn kinderen op te voeden met een hoog scheppend poten tieel. Daardoor zullen we niet alleen de overbelasting van de leerlingen op school kunnen wegnemen, maar ook tijd kun nen vrij maken voor die kanten van de menselijke activiteit waarvoor de kinderen het op dit moment te druk hebben: sport, technische zelfwerk zaamheid, produktieve arbeid, kunst enzovoort. Met behulp hiervan zal men voorwaarden kunnen scheppen waarbij alle creativieve krachten van de mens tot ontwikkeling kunnen komen en wel (het allerbelang rijkste) tot een hoogte die nu slechts voor de enkeling be reikbaar Is". Het boek rekent en passant af met de fabel dat een talentvol mens gewoonlijk het eerste kind In een gezin is. Franklin, die veel meer heeft gedaan dan de bliksemafleider uitvin den, was het zeventiende kind In een gezin, de eerste Ameri kaanse president Washington het elfde, Napoleon het acht- Het is een fabeltje, dat talent volle mensen meestal het eerste kind in een gezin zijn. Napoleon bijvoorbeeld was het achtste. een volwassene kan het niet met minder dan vijftig uur bol werken. In tien jaar verzwakt het leervermogen met een ze ventienvoud. En zo is het na tuurlijk niet alleen op het ge bied van de autorijkunst, ver moeden de auteurs logischer wijs. Jong geleerd, oud ge daan. Overal geldig. Kinderen blijken bijvoorbeeld zonder uit zondering in staat te zijn vreemde talen te leren, mits ze daartoe in staat worden ge steld, dit in tegenstelling tot ouderen. Voor de eerste vreemde taal hebben ze een jaar nodig, maar daarna gaat het steeds vlotter en uiteinde lijk bereiken ze de onwaar schijnlijke snelheid van zes tot acht weken per nieuwe taai. De EEN RUS MET EEUWIGHEIDSWAARDE Rechercheur Baantjes, alias De Cock, met fanclubstichter Chris Voogt. AMSTERDAM Als de harte- wens van Chris Voogt in ver vulling gaat, wordt het Amster damse stadsbeeld verrijkt met nog een monument. En dit zul len prostituees, pooiers of pe- nose dan te zien krijgen, want aan het Oudekerksplein moet het komen staan, in het hart van de rosse buurt: een oude man, door de heupen gezakt, hoedje op, versleten regenjas aan. Rechercheur De Cock, kortom. Rechercheur Baantjer, zo men wil. Dat is immers het zelfde, vindt Voogt. „Wanneer ik in een boek van de heer Baantjer lees: „De Cock liep op zijn moeie voeten wagge lend door de Warmoesstraat naar het bureau", dan zie ik gewoon Appie lopen. Onvoor stelbaar hoe die twee op el kaar lijken. Als je ze naast el kaar zou kunnen zetten, zou je een en dezelfde persoon zien. Appie geeft dat ergens ook toe. Hij laat De Cock zeggen dat waardering voor De Cock waardering voor Baantjer be tekent; dat het pure eigenliefde is". Precies 25 jaar werkt recher cheur Baantjer („Appie" voor vriend en vijand) bij het tot de verbeelding sprekende bureau Warmoesstraat van de Am sterdamse politie. In beruchte moordzaken heeft hij zijn speurneus gestoken: Chinese Annie, Magere Jossie, Zwarte Jeanne. Precies 25 boeken ook heeft hij geschreven, de meeste met zijn spiegelbeeld De Cock als hoofdpersoon. Meer dan een miljoen zijn er van verkocht. De KRO denkt aan een televisieserie. Chris Voogt: „Mag zo'n man alsje blief een standbeeld krijgen? Hij heeft ons uren, wat zeg ik, dagen leesplezier bezorgd. Het hele volk. Daarvoor moet hij bedankt worden. Marijntje Gij zen heeft een standbeeld ge kregen en Bartje. Ik hoor dat zelfs de stripfiguren Suske en Wiske in Antwerpen een stand beeld krijgen. In Delfzijl staat een standbeeld van Maigret, de held van Slmenon, omdat toevallig een van z'n boeken daar speelt. Waarom dus geen monument voor Baantjer? Dat zou ik wel eens willen weten". Voogt heeft al een verzoek schrift tot B en W van Amster dam gericht. „Ik zit met smart op antwoord te wachten. Als mijn plan wordt goedgekeurd, spring ik er bovenop. Dan gaat er een landelijke aktie van start". Want een man met de allure van Baantjer bedanken, kan slechts in groepsverband, weet Voogt. Daarom heeft hij alvast een fanclub voor Baant jer opgericht. „Vijftienhonderd leden heb Ik nodig; dat moet genoeg zijn voor zo'n beeld". Unicum Een fanclub voor een „rus" zoals rechercheurs In de war me buurt van Amsterdam he ten. Zelfs het feit dat Apple Baantjer bij de onderwereld eerder geliefd is om zijn men selijkheid en onkreukbaarheid dan gehaat om zijn sluwheid en vasthoudendheid, recht vaardigt het unicum niet. Fan club voor politieman, nooit ver toont. „Waar komt mijn bevlie ging vandaan?" vraagt Chris Voogt (32 jaar oud, reproduk- tiefotograaf van beroep) zich zelf inderdaad lichtelijk verbij sterd af. „Je moet wel een goeie malloot zijn om zoiets te doen. Helemaal maf". Voor de poen misschien, oppe ren wij behulpzaam. Per slot van rekening kost het lidmaat schap vijftien gulden per jaar. En Chris Voogt wenst vurig dat alle lezers van Baantjer, meer dan een miljoen, lid worden. Dat maakt jaarlijks pak weg vijftien miljoen. Aardig inko men. De suggestie doet Voogt niet eens beledigd opvliegen. „Ik ben aangesloten bij de Dutch Fanclub Federation in Hengelo", weerlegt hij. „Dat is een soort vakbond die toezicht houdt op alle fanclubs. Zodra ze daar in de gaten krijgen dat iets boerenbedrog is, wordt het publiek meteen per adver tentie gewaarschuwd om voor- el nooit geld te sturen of te reageren". Dezerzijds kan hieraan worden toegevoegd dat Baantjer geen rechercheur zou zijn als hij Chris Voogt niet even zou heb ben nagetrokken alvorens zijn naam en faam aan de fanclub te lenen. De zaak bleek snor te zitten. „Daar word je akelig van" „Wat ik zou doen met die vijf tien miljoen, gesteld dat de hele aanhang van Baantjer lid zou worden? „Extase vlamt op achter de brilleglazen van Chris Voogt. Zijn snorretje krult. „Ik zou speldjes maken met De Cock erop. Stropdas sen. Ik zou de uitgeverij De Fontein opkopen die nu toch al bijna uitsluitend van Baantjer leeft, en nog veel meer gaan drukken. Ik zou een pracht van vier-kleurenblad over Baantjer gaan uitgeven; man, daar word je akelig van. Ik zou een staf van mensen in dienst nemen die allemaal werken ter meer dere eer en glorie van Baant jer. Ik wil Baantjer ophemelen, wat er ook gebeurt. Ik ben maf van Baantjer. Hij is het waard". -Voorlopig heeft de fanclub Chris Voogt alleen nog maar geld gekost, honderden gul dens, betaald uit eigen zak. Hoofdkwartier is zijn beschei den woonetage op de derde verdieping van het verveloze perceel nr 34 in de hoofdste delijke Saenredamstraat. Ta fels en stoelen bedolven onder de paperassen en knipsels, al lemaal gewijd aan Het Idool, allemaal vulsel voor het club blad dat zes maal per jaar moet gaan verschijnen en dat „De Cock" gaat heten, „in hele grote vette letters". Kostbaar ste voorwerp in de huiskamer: een grote, gesigneerde foto van Baantjer. Politie-fanaat? Voorts een politiescanner, zo'n elektronisch apparaat waar mee politiezenders kunnen worden afgeluisterd. Scanners zijn vaste meubelstukken in de huizen van politiefanaten. Is Chris Voogt een politiefa- naat? Ook dit spoor naar de bron van zijn bevlieging loopt dood. „Natuurlijk ben ik geïn teresseerd In het werk van de politie. Dat zouden veel meer mensen moeten zijn, want nie mand weet er Iets van. Alleen schelden kunnen ze. Terwijl de politie toch altijd klaar staat als Je ze nodig hebt. Maar Ik ga nooit de straat op wanneer Ik vla de scanner een melding hoor van een misdaad of een ongeluk. En ik zou ook nooit met Apple Baantjer mee naar een moord willen. Voor geen goud. Ik kan niet tegen doden, tegen dat onmenselijke bloed. Ik leef mee, maar Ik ben bang. Ik heb een klein hartje. Apple heeft dat trouwens ook. Je merkt het aan zijn schrijfstijl. Hij Is er telkens weer kapot van als hij een lijk ontdekt. Hij is er niet de persoon naar om op bureau Warmoesstraat bin nen te komen en langs zijn neus weg te zeggen: „Er is er weer een de pijp uit". Woorden schieten tekort wan neer Chris Voogt vervolgens probeert uit te leggen wat voor persoon het dan wel is die hij aan de voet van de Oudekerk- storen in onvergankelijk gra niet wil afgebeeld zien: een rus met eeuwigheidswaarde. „Daar vraag je me wat. Een gewone man uit het dage lijks leven, denk ik. Niets an ders dan anderen. Vriendelijk, aardig. In één woord een jofele vent, altijd even behulpzaam, schiet niet gauw uit z'n slof, behandelt de verdachten die hij tegenover zich krijgt, als mens en niet als misdadiger." Wanneer ik De Cock lees, zie ik Baantjer voor me. Door de heupen gezakt, veel te grote neus, rare brede kin, stug grijs haar, niet altijd vriendelijk, doet zijn werk met tegenzin. Gek eigenlijk, dat beeld is he lemaal het tegendeel van de werkelijkheid, maar toch loopt daar Baantjer. En die Baantjer is mijn beste vriend. Een va derlijke vriend". Voordat het Baantjer-virus Chris Voogt aanstak met een hevigheid waartegen geen zak doeken opgewassen zijn, las hij voornamelijk stripboeken. Zijn eersteling, „De Cock en de Romance in Moord", kreea hij drie Jaar geleden bij toeval van een vriendin te leen. Maar toen was het meteen en onher roepelijk gebeurd. Een versla ving had toegeslagen. „Ik had het uit en ben als de weerlicht naar de boekhandel gelopen. Nu heb ik ze allemaal op drie na, die niet meer In de handel zijn: De Vijf Maal Acht Grijpt In, Doden spreken niet en Het Misterie van de Doodshoofden. Maar ze worden binnenkort herdrukt. God zij dank wel. En daar ben ik een beetje de oor zaak van". Tijdrovend „Rus" Baantjer zelf blijft vrij Si berisch onder de eer, hem aangedaan. Hij hoopt voorna melijk dat de fanclub hem eni ge correspondentie uit handen kan nemen, want de tientall brieven die hij maandelij moet beantwoorden, rov tijd. Voor verdergaande gee drift zijn z'n voeten te moe, 2 heupen te zeer doorgezakt v de eeuwige cirkelgang over Walletjes. „Hij wil niet over z werk praten", geeft Ch Voogt toe. „Hij zegt: Chris, li me met rust. Dat kan ik begi pen. Maar over drie jaar ga hij met pensioen en dan k men de verhalen pas echt. is een van de weinige Nedi landse schrijvers die helern. van de pen kunnen iev< Waarom hij dan toch reche cheur blijft? Heel eenvoudi Bureau Warmoesstraat is z bron van informatie en inspii tie. Wacht maar af wat er ov drie jaar los zal komen wa neer hij vrij man is en in de i stijl kan gaan schrijven. Da zit ik met het clubblad naar popelen". Het Amsterdamse politiekor; heeft meer scribenten g baard. We noemen Maarti Treffer (Moord in de Helme straat), Postema (De Vliegen! Brigade) en natuurlijk Voord wind met zijn eeuwig vertelle de commissaris. Maar gei van allen kunnen ze In Baan jers schaduw staan, vindt Chr Voogt. Vlot en spannend „Zo goed zijn de boeken va Baantjer geschreven, zo doo spekt met humor, dramatie en realiteit. Ze hebben altlj twee pluspunten: ze zijn vlot e spannend, je kunt ze niet nee; leggen, en ze zijn duidelijk; j kunt Je helemaal voor de gees halen waar De Cock loopt waar je wezen moet. En de hu mor natuurlijk, de pure hunK die erin verweven zit. Je blij gewoon dubbel liggen. Wist trouwens dat Baantjer 66 echte auteur voor vrouwen Is Dat zou je niet verwachten. J zou verwachten dat thrilleh want dat zijn het, hoofdzakelijl aftrek vinden bij de mannelijk' bevolking. Maar ook vro"- lopen met hem wen wil wat zeggen"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1980 | | pagina 20