Kloof tussen samenleving en techniek leidt tot nieuwe elite Delftse hoogleraar wil in vakkenpakket meer aandacht voor techn onderwijs moet chip verteerbaar maken Veranderingen door elektronica te vergelijken met gevolgen invoering boekdrukkunst DELFT Wie er geen flauw benul van heeft wie Ovidius was, wie niet weet wat Beethoven componeerde of wie zegt: Joost mag we ten wat Vondel dichtte, zo iemand moet zich volgens velen met het schaamrood op de kaken scharen in de rij van de cultuurbar baren. Maar niemand wordt er op aangekeken als hij niet alles kan oplepelen over energetische processen, over de wijze waarop informatie elektronisch wordt gecodeerd, of niets afweet van de grondslagen van de radio-overdracht, het elektro-magnetisch ka rakter van het licht of wat er gebeurt als je een foto maakt. Niet alleen heeft men leren leven met deze onkunde, het komt ook vaak voor dat men daar enigszins prat op gaat. In onze cultuur wordt inzicht in natuurwetenschappelijke en nog meer in techni sche zaken niet tot de algemene ontwikkeling gerekend. te Prof. dr. fr. J. Da- vidse. Hij studeer de elektrotechniek aan de technische hogeschool te Delft. Was gedu rende tien jaar werkzaam bij het Natuurkundig La boratorium van Philips. Promo veerde aan de TH te Eindhoven. Is sinds 1964 hoogle raar aan de TH Delft. Prof. David8e publiceerde o.a. „Grondslagen van de elektronica" en „Elektronische beeldtechniek. goeddeels heeft geïsoleerd van het techni sche kunnen en handelen en een afstan delijke houding ontwikkelde die meer overeenkomt met die van „toeschouwer" dan van „betrokkene". „Men zal zeggen: ieder die voortgezet onderwijs volgt, komt toch in aanraking met de grondslagen van de natuurwetenschappen en dus op z'n minst met de wijze waarop deze een basis bieden voor het technisch handelen? De wijze waarop de zogenaamde B-vakken in het voortgezet onderwijs worden geïntro duceerd is op zichzelf al illustratief voor de culturele erkenning of miskenning van die vakken. 2e worden als typische vakweten schappen behandeld en staan goeddeels los van de overige vakken. Van meet af aan wordt een vrij hoog abstractie-niveau aangehouden en concrete technische toe passingen komen nauwelijks aan de orde. Trouwens, met een uitgekiende strategie kun je in dit land aan een vwo-einddiplo- ma komen na twee jaar wiskunde en één jaar natuur- en scheikunde. In het eind examenpakket kunnen deze vakken ge heel ontbreken. Dat is een schande." Gesloten boek Prof. Davidse vindt het verder onjuist, dat bij het algemeen vormend onderwijs de grondslagen van de technische weten schap en hun maatschappelijke functies ook In andere vakken voor de leerlingen een gesloten boek blijven. „Bij geschiede nis en maatschappijleer komen wel de maatschappelijke consequenties van de feitelijke technische ontwikkelingen aan de orde, maar die ontwikkeling zelf maakt daar geen deel uit van het cultureel en so- De opmars van huis-, tuin- en keukencomputers is niet te stuiten. Deze foto toont een combinatie van beeld platenspe Ier en microcomputer die dnnst doet als huisleraar. Volgens prof. Davidse kan het bijbrengen van rekenroutine op een Waarom nog langer tijdrovende berekeningen maken als een zakrekenmach tje het antwoord binnen de kortste keren kan geven. Als je het print maar snapt. De vrijkomende tijd kan dan voor andere vakken en vaardighe worden gebruikt. (Tekening: ingenieursvakblad PT/Aktueel. sfeer én in de algemene maatschappelijke sfeer langzaam buiten spel geplaatst ziet." Hamvraag is natuurlijk wat het onderwijs In de praktijk kan doen om te voorkómen dat de nieuwe generatie vervreemdt van de werkelijkheid waarin technische ontwik kelingen zo'n belangrijke plaats innemen. Volgens prof. Davidse is dat geen kwestie van een nieuw vak op het rooster zetten, maar van een geheel nieuwe houding en een koerswijziging in een aantal bestaan de vakken. Een paar voorbeelden. Bij het algemeen vormend onderwijs moeten in de visie van de hoogleraar vakken als ge schiedenis en maatschappijleer een lijntje spannen naar de techniek. Het talenonder wijs moet bij het kiezen van te analyseren teksten niet alleen achterom kijken, maar de schooldeur ook openzetten naar de techniek zoals die zich nu en in de toe komst ontwikkelt. Volgens prof. Davidse Is het ook de moei te waard eens na te gaan of het haalbaar is natuur- en scheikunde in de onderbouw In een algemeen cultureel en maatschap pelijk perspectief te beschouwen. De vak- wetenschappelijke benadering kan dan in de bovenbouw nog ruimschoots aan haar trekken komen. En dan natuurlijk het rekenondewijs.. Het bijbrengen van rekenroutine kan op een laag pitje. Er zijn immers rekenmachien tjes. De tijd die vrijkomt door eindeloze bewerkingen niet meer op papier, maar elektronisch uit te voeren, kan dan worden benut om andere wegen In te slaan en na druk te leggen op andere vaardigheden. In dit verband vindt prof. Davidse onder an dere van groot belang het leren om algo ritmisch te denken, het vermogen om al lerlei processen te beschrijven en het kwe ken van informatiebewustheid: het denken en ordenen in termen van zekerheid en onzekerheid. Op de waslijst bouwstenen die prof. Da vidse aansleept voor een nieuwe onder- wijskoers die ook rekening houdt met de techniek, staat natuurlijk het leren omgaan met de nieuwe informatie-apparatuur. Er is hier sprake van een tweerichtingverkeer. Het onderwijs kan een vooraanstaande rol spelen bij het wegnemen van angstgevoe lens voor de techniek: de nieuwe ontwik kelingen op het gebied van de micro-elek- tronica kunnen de helpende hand bieden bij het geven van onderwijs. Een school voorbeeld hiervan is Engeland, waar twee derde van de scholen voor voortgezet on derwijs de beschikking heeft over moder ne computerapparatuur. Die ontwikkelingen zullen ook in Neder land van de grond komen, óndank^ het gedeeltelijk dichtdraaien van de geld kraan, omdat de apparatuur steeds goed koper wordt. Daarover zegt drs F.l Gastkemper, bestuurslid van de Ver ging voor Onderwijs en Computer: kostendaling, die ontwikkeling en verb ding van micro-electronika met zich m brengen, zal a^n het gebruik van de c< puter voor Instructieve toepassingen impuls geven. Binnen de gevestigde sy men van onderwijs zal een dergelijk c putergebruik nog betrekkelijk beperkt omvang blijven, maar de traditionele van de docent min of meer ingrijpend anderen. Toepassing op grote schaal eerder worden overwogen en renda zijn, binnen het tweede-kans-onderv nascholingscursussen, het bedrijfsleven dergelijke. Toch moet daar niet te veeh worden verwacht. Instructief computer bruik creëert wellicht ongekend guns voorwaarden voor leergierigen, maar Ie niet automatisch tot een lerende samei ving". Beroepsonderwijs Bij het vertrouwd maken met al wat te nisch is, speelt ook het beroepsondev een hoofdrol. Het moet direkt inhaken de elektronische revolutie die zich in administratieve en technische sector trekt. Volgens prof. Davidse moet technisch onderwijs meer dan in het ve den gaan samenwerken met het bedrijf: ven. Dat wordt immers het meest dir geconfronteerd met de realiteit van nieuwe techniek. „Als de beroepswei en het onderwijs de handen ineensla moet het mogelijk zijn calamiteiten voorkomen." Een handicap is, dat aangepast studiën teriaal ontbreekt. „Op hen die over gave beschikken didactisch aanspreki materiaal te produceren, rust een bela rijke verantwoordelijkheid. Die twee vo waarden intensief contact met de roepswereld en tijdige produktie van a< eel studiemateriaal zullen da-basis ki nen vormen van de onontbeerlijke mot tie van het docentenkorps. Zonder die n tivatie Is elke onderwijsvernieuwing doemd te mislukken." Kunnen het algemeen vormend en roepsonderwijs die voortrekkersfum aan en tijdig de koers verleggen? Op punt Is prof. Davidse niet optimistis „Men kan zeggen dat in het verleden onderwijs toch steeds in staat is geblel zich te oriënteren op nieuwe maatsch pelijke behoeften. Dat is echter geen den om de nabije toekomst in een zon perspectief te zien. Een kenmerkende genschap van de huidige, door de elekt nische informatietechniek op gang brachte evolutie Is, dat de verandei snel gaat. En op het punt van reactiesi heid heeft het onderwijs nooit Uitgebl ken. Wezenlijke veranderingen vragen het onderwijs een tijdspanne in de or van een generatie. Zou de noodzakeli heroriëntatie zo langzaam tot stand men, dan dreigt er niet minder dan et maatschappelijke ramp. Als we er niet I slagen de nieuwe generatie voor te bert den op het nieuwe culturele milieu, dl zullen grote delen van deze generatie zie in de toekomst buiten de samenleving fl4 plaatst voelen". AAD STRUlJ Die constatering Is van prof. dr. Ir. J. Da vidse. Hij vindt dat die a-technische men taliteit drastisch moet veranderen. En gauw. De Delftse hoogleraar vindt dat onze samenleving de techniek niet langer links moet laten liggen, maar haar moet gaan beschouwen als een belangrijk on derdeel van onze westerse cultuur. Alleen dan wordt de angst voor alles wat tech nisch is weggenomen. Gebeurt dat niet, dan ontstaat volgens hem een kloof tus sen een groot deel van de samenleving en de techniek. En dat, terwijl juist de techni sche ontwikkelingen onstuitbaar oprukken en meer en meer ons doen en laten gaan beheersen. De micro-elektronlca Is een duidelijk voorbeeld. De piepkleine chips, die tot zulke grote dingen in staat zijn. knisperen overal. Maar digitale horloges, tv-spelletjes. Viditel, zakrekenmachientjes en huis-, tuin- en keukencomputers met hun hart van chips, zijn nog maar het be gin. Ze vormen een voorhoede. Van een bezettingsmacht of een bevrijdingsleger? Geen sterveling die het weet. „Het enige zekere is onzekerheid", staat er in het eindrapport van de commissie- Rathenau, die de maatschappelijke gevolgen van de micro-elektronica probeerde vast te stel len. Vast staat alleen dat iedereen, of hij nu wil of niet, met de élektronische revolutie te maken krijgt. Prof. Davidse: „Overal waar sprake is van informatietransport en infor matieverwerking zullen op elektronische technieken gebaseerde systemen verder binnendringen. Dat betekent allereerst, dat de inhoud van veel beroepen zal ver anderen. Menselijke vaardigheden die In het verleden in hoog aanzien stonden zul len straks hun waarde ten dele of zelfs ge heel verliezen. Men vergelijke de waarde die in de kantoorwereld gehecht werd aan een fraai handschrift vóór en na de intro ductie op grote schaal van de schrijfma chine. Anderzijds zullen in toenemende mate nieuwe vaardigheden gevraagd wor den." Culturele omwenteling Maar niet alleen op het werk, ook in het leven van alledag zal de nieuwe techniek diepe voren trekken. Het thuis raadplegen van computers, boordevol kennis, is na de 6tart van Viditel al geen science fiction meer. Het zal niet lang meer duren of we kunnen vanuit de luie stoel elektronisch onze bankzaken regelen, boodschappen doen of brieven versturen. Het beeld scherm met huiscomputer vervangt dan balie, toonbank en brievenbus. Er staat een nieuwe culturele omwenteling voor de deur, vergelijkbaar met die welke het ge volg was van de introductie van de boek drukkunst. De ogen sluiten en hard op de loop gaan heeft geen zin. We moeten op het nieuwe inspelen. Het algemeen vormend en het beroepsondewijs nemen daarbij volgens I prof. Davidse een sleutelpositie in. „On derwijs beoogt immers de nieuwe genera tie voor te bereiden op haar functioneren in de samenleving. Veranderingen in de samenleving hebben daardoor directe ge volgen voor het onderwijs". 4 Maar is het onderwijs in staat die verande ringen op de voet te volgen? Prof. Davidse is daar somber over. Hij j constateert dat het onderwijs zich net als het overgrote deel van de samenleving Het onderwijs plukt steeds meer vruchten van de micro-elektronische revolutie. Op zijn beurt kan het onderwijs angst voor al wat technisch is wegnemen en zo de techniek uit haar isolement verlossen. claal perspectief. De conclusie moet wel zijn dat de technische ontwikkelingen in ons cultuurpatroon afstandelijk worden er varen, alsof het een natuurverschijnsel is." Prof. Davidse vindt dat de schoolbel snel voor een nieuwe ronde moet luiden. Ge beurt dat niet, dan zal alles wat technisch Is voor een groot deel van de samenleving Iets vreemds, iets engs blijven. Technische ontwikkelingen zullen dan nooit harmo nieus door de bestaande culturele en so ciale orde worden gevlochten. Dat is vol gens veel mensen ook helemaal niet no dig. „Die niet-technicl zeggen dikwijls: „Je hoeft toch helemaal niet te weten hoe iets werkt om het te kunnen gebruiken". Op zichzelf is hier niet veel tegenin te bren gen. Je kunt leren autorijden zonder te weten hoe een auto In elkaar zit en je kunt een computerterminal bedienen zonder te weten hoe de computer werkt. Op grond hiervan kun je het je veroorloven de tech niek buiten je leven te houden en alleen haar voortbrengselen erin toe te laten. Maar de vraag Is hoe ver je kunt gaan met het handhaven van die houding zonder ge voelens van frustratie op te doen. Deze houding wordt problematischer naarmate de door de techniek voortgebrachte be standdelen talrijker worden. Nu technische systemen functies gaan verrichten die voorheen als typische aan de mens voor behouden denkfuncties werden be schouwd, dreigt er een botsing tussen de aangeleerde houding ten opzichte van de werkelijkheid en die werkelijkheid zelf. Het gevolg is dat men zich bedreigd gaat voe len." Nieuw proletariaat Als de techniek in haar isolement blijft, groeit er volgens de Delftse hoogleraar een wijder wordende kloof tussen de tech nici, een kleine elite die de dienst uit maakt, en een grote groep van mensen die geisoleerd staat ten opzichte van de maatschappelijke dynamiek, in wezen een nieuw proletariaat. Daarom moet het on derwijs op brede schaal de chip verteer baar maken. Niet om technici een vrijbrief te geven al maar voort te gaan met het uit de hoge hoed toveren van nieuwe techni sche staaltjes, maar juist om iedereen de kennis en het gereedschap te geven deel te nemen aan het opbouwen van een bre de maatschappelijke discussie over wat we wel en wat we niet willen met de nieuw ste ontwikkelingen. Daarover moet een democratisch besluit vallen: gaan we zo door, verleggen we de koers of remmen we af? Prof. Davidse: „Maar hoe moet men zich deze discussie voorstellen als grote groe pen de elementaire basis missen om aan dit proces deel te nemen. Mijn bezorgd heid richt zich niet in de eerste plaats op de groep van mensen met een hoge, zij het eenzijdige ontwikkeling, de universitair ge vormde juristen, theologen, economen, so ciologen, psychologen om enkele catego rieën te noemen. Zij zullen wel de inventi viteit opbrengen een houding te ontwikke len die het leven draaglijk maakt. Eerder moet men zich bezorgd maken om de gro te groep van mensen met beperkte ont wikkeling die zich straks én in de beroeps-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1980 | | pagina 18