Mannen moeten leren moederen CeidaeSowo/nt hem aan moeten trekken? De vrouw haalt hem weg als hij in de was moet en legt een schone neer. Ik vind dat mannen voor hun eigen bewassing zouden moeten zorgen. Ze zouden hun eigen verstelwerk moeten kunnen doen en zelf hun kleren moeten kopen. Dan zouden ze er misschien een stuk beter bijlopen en in ieder geval minder hulpeloos zijn wanneer ze door welke omstandigheid dan ook alleen komen te staan. De vraag is alleen: waar halen ze de benodigde tijd vandaan?" Het antwoord luidt: gedeelde banen, en niet bij wijze van uitzondering, maar in het kader van recht op ontplooiing; zonder het heersende gevaar om gebrandmerkt als onnozel doetje of arbeidsschuw tuig verder te moeten. Bruinsma voegt stijfsel toe aan het argument van de onderbroek. „Mannen laten veel te veel aan vrouwen over. Het heeft te maken met het feit dat je in onze samenleving alleen aan betaalde arbeid status kunt ontlenen. Onbetaalde arbeid is uiteraard maatschapplijk precies even belangrijk, maar hij wordt niet gewaardeerd, want hij heeft geen status. Zo zie je dat kinderen alles van hun moeder moeten leren. Jongetjes krijgen hun mannengedrag door vrouwen aangeleerd en moeten dat later aan de hand van voorbeelden uit de mannenmaatschappij maar weer corrigeren. Ik geloof dat je veel completere mensen zou krijgen als jongetjes door mannen werden opgevoed. Ik merk het zelf, nu ik dank zij mijn halve baan meer tijd voor mijn zoontje van drie heb. Seksualiteit. Wat voor werk doet pappie eigenlijk? Het komt spelenderwijs aan de orde. Het is veel beter benoembaar". sociale contacten Sociale contacten, nog zoiets dat mannen met een volledige baan aan hun vrouwen overlaten. Bruinsma: „Wie wipt even langs bij familie? Wie valt in bij ziekte? Wie onthoudt de verjaardagen en regelt de cadeautjes? De vrouw, en de man laat zich 's avonds meeslepen. Op die manier hebben mannen verleerd hoe ze sociale contacten moeten leggen en onderhouden". Pantoffelheldendom wacht voorts de man die met behulp van deeltijdarbeid zijn huiselijk leven tracht te beteren. Gerben Bruinsma aanhoorde tijdens de cursus „Recht op het aanrecht" klachten als: „Je vindt zelf dat je alles schoon genoeg aan kant hebt gedaan, maar je vrouw heeft daar andere normen voor" en „Waar jij uren over doet, is bij haar zo klaar; dat werkt best frustrerend". Een snelle vlucht uit het huishouden ligt vervolgens voor de hand. „Inderdaad is de situatie zo misgroeid dat vrouwen de aanwezigheid van hun man als een belasting voelen wanneer ze aan hun bezigheden zijn", zegt Bruinsma. „De mannen worden weggejaagd. Je ziet dat veel bij wao'ers en gepensioneerden. Maar als ze op een natuurlijke manier met huishoudelijke taken hadden leren omspringen, als ze er minder vreemd tegenover hadden gestaan, als ze er wat ervaring mee hadden opgedaan, zouden ze zich actiever hebben kunnen opstellen en niet zo gauw de neiging hebben gevoeld te vluchten of zielig te zijn". Winkelen: geen typisch vrouwenwerk. economische motieven Men zal in deze beschouwing de economische motieven gemist hebben die pleiten voor de invoering van deeltijdarbeid. Ze zijn er natuurlijk wel. In het PvdA-programma „Weerwerk" wordt de gedachte ontwikkeld dat bij een herverdeling van de arbeid binnen enkele jaren 300.000 banen beschikbaar kunnen komen. Maar het accent ligt daarbij op arbeidsverkorting, zoveel mogelijk met behoud van inkomen. Deeltijdarbeid is iets wezenlijk anders, al zou het maar zijn omdat mensen die bewust een halve baan willen, de bereidheid hebben een deel van hun inkomen op te offeren voor wat meer levensgeluk. Ze stellen zich een ideëel doel, niet een zakelijk. Vandaar misschien dat deeltijdarbeid tot nu toe voornamelijk een terrein voor vrouwen is geweest. Enkele cijfers: vorig jaar werkten er 366.000 vrouwen in deeltijd tegen slechts 73.000 mannen en zochten 18.600 vrouwen naar een halve baan tegen slechts 5.200 mannen. Deeltijdarbeid is niet mannelijk. Er kleven dan ook nogal wat nadelen aan, die nauwelijks passen binnen het normale manbeeld van vandaag. Bruinsma somt er een paar op. „De ontwikkelingslijn in je carrière wordt afgesneden, want je bent niet meer volledig inzetbaar. Weg promotie. Deeltijdbanen zijn bovendien meestal te vinden in matig of slecht betaald, laag geschoold werk. Weg status. Vervolgens blijken veel sociale wetten en regelingen afgestemd op een volledig kostwinnerschap. Weg zekerheid". Hoe durft men mannen die zover hun nek uitsteken, als lulletje rozewater bestempelen? incompleet En ze bestaan, weet Gerben Bruinsma uit persoonlijke en beroepservaring. „Ik weet dat veel mannen niet meer willen werken op de manier die van hen verwacht wordt, met vertoon van traditioneel mannelijk gedrag waarvan de trefwoorden zijn: prestatie, concurrentie, niet gehinderd door gevoel, zakelijk. Waarom zou arbeid zo belangrijk zijn dat er een heel leven mee moet worden gevuld? Er bestaat toch meer? Op het ogenblik ontplooien mannen maar een klein stukje van hun mogelijkheden, namelijk de mogelijkheid om betaald werk te verrichten. De rest ligt braak en dat vind ik erg. Mannen moeten leren moederen. Ze hebben het in zich, maar ze gebruiken het niet. Dus zijn ze incompleet. Ik zou ze graag compleet willen hebben, want dan zouden ze zich een stuk gelukkiger voelen. Daarom ben ik van mening dat alle mannen de mogelijkheid van deeltijdarbeid moeten eisen. Het is hun enige kans om te emanciperen". Zo hamert Gerben Bruinsma op zijn aambeeld voort. En zeg zeif klinkt het als getik op een zacht eitje? PIET SNOEREN ÏERDAM Mannen met deeltijdbanen fungeren voor hun eburgers op uiteenlopende manieren als vogelvrij mikpunt. _£ijds staan ze bloot aan blikken vol deernis of spotlust wanneer Ch achter de kinderwagen in het straatbeeld begeven. Anderzijds len ze vanuit de feministische hoek om de oren geslagen met het |jt: „Jullie proberen de vrouw het kleine beetje dat haar rest, ook sf te troggelen". Scheve ogen bovendien op het werk, in de trant „Jij lekker naar huis, in je tuin hangen en ons de rotzooi laten appen". Maar als er extra werk aan de winkel is, de morele druk: kun jij wel even doen, want je hebt toch al zoveel vrij". Mannen deeltijdbanen staan beurtelings te boek als zachte eitjes en iloze luiwammessen, als lulletje rozewater en oncollegiale Iten. Een weinig begerenswaardig imago. iu veel completere mensen krijgen als jongetjes door mannen werden opgevoed" n Bruinsma schetst het, en wel vanuit een Ie ervaring. Hij heeft zelf gekozen voor ideeld bestaan als huisman en Bmer. Twintig uur per week slechts zien ze I gebouw „De Waaijenberg" van de Henri Stichting, het scholings- en igsinstituiit van de FNV te Epe. Voor de hij thuis, bezig met de verzorging van zijn tleine kinderen, zijn studie of het vullen |n vrije tijd („muziek, fietsen, lezen, op k bij vrienden; als het maar niet fctueel is"). aast echter heeft hij in zijn kwaliteit van igswerker voor FNV-leden een cursus opgezet onder de niet mis te ne noemer „Ook mannen hebben recht I aanrecht". Vijftig belangstellenden nden toe; een aanwijzing voor hem dat het gen naar deeltijdarbeid onder de Jlijke beroepsbevolking wel degelijk leeft. Iegelijk maakten de verhalen die tijdens 'sus loskwamen duidelijk hoe belast en jn het onderwerp is. Een bevestiging van gen praktijk. De deeltijd-pioniers van de laetnberg hebben nu, omdat ze er niet aal uitgekomen zijn, een ondsmannengroep" gevormd die de Ie dieper gaat omspitten,. Wat bovendien cht moet worden, zijn wapens om „het op het aanrecht" te bevechten. Een zware dat weet Gerben Bruinsma inmiddels. :ement wordt groter rjeft ook een tijd volledig in het huishouden kt- Daar waarschuwt hij nu tegen. „Ik wil ipar andere invullingen van het begrip toe, maar niet naar een volledige ■"Wisseling tussen mannen en vrouwen. Zo'n Ing biedt namelijk geen oplossing. Binnen Hste keren krijgen huismannen dezelfde imen als huisvrouwen, heb ik gemerkt. )r: hun isolement wordt meestal nog L Een huisman kan moeilijk bij de fouw op de koffie gaan, om iets te en wat tussen vrouwen doodnormaal is. Drdt als bedreigend ervaren. Zou hij wat Of de buurt pikt het niet en slaat aan het jen". —luisman spreekt op den duur bijna Ind meer, heeft Gerben Bruinsma ervaren. ihij gaat toch de boodschappen doen en Inkels soms niet sociale ïetingsplaatsen bij uitstek? Er wordt voor is wat afgebabbeld. „Mijn praktijk is, dat tor mannen niet opgaat. Ze worden in Is door vrouwen gemeden. En elders van iïde laken een pak. Als ik de kinderen naar breng en de vrouwen nog wat blijven Jpraten, word Ik buitengesloten. Dingetjes e kinderen vertellen ze aan mijn vrouw en an mij. terwijl ze toch duidelijk zien dat ik ze van school kom halen. Verjaardagsfeestjes, uitstapjes, het wordt via mijn vrouw geregeld. Je bent een vreemde, zo niet een ongewenste eend in de bijt. Die klacht heb ik op de cursus veel gehoord". de onderbroek Deeltijdwerk dus, al was het alleen ter voorkoming van het huismannensyndroom: 's ochtends al aan de sherryfles in plaats van het borreluur na gedane arbeid. „Werken buitenshuis betekent weliswaar een beperkte ontplooiing van jezelf", stelt Gerben Bruinsma vast, „maar geeft aan de andere kant een sociale prikkel die noodzakelijk blijft". Waar het dan om gaat, is een betere verdeling van werk binnenshuis en buitenshuis. Die moet er volgens Bruinsma komen. Mannen moeten het in het kader van hun emancipatie eisen. Hetgeen hem brengt op het platvloerse, maar welsprekende voorbeeld van de onderbroek. „Ik zie het om me heen. Wat weten de meeste mannen meer van een onderbroek dan dat ze it ILtawmnr „WAAROM ZOU ARBEID ZO BELANGRIJK ZIJN DAT ER EEN HEEL LEVEN MEE MOET WORDEN GEVULD? ER BESTAAT TOCH MEER" mannen hebben retJit op het aanrecht

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1980 | | pagina 17