Joop Wildbret: „Je moet overal maling aan hebben" Eric Wilborts wil niet van kapsone: worden beticht SPORT „VOOR FC UTRECHT IS ELKE WEDSTRIJD ZWAAR" LEIDSE COURANT ZATERDAG 13 SEPTEMBER 1980 PAGINA 14; Eric Wilborts lijkt alle noodzakelijke eigenschappen in zich te bergen om de sprong naar het succes te kunnen maken. TILBURG - Het klinkt enigszins merkwaardig, maar is tegelijkertijd type rend voor zowel Eric Wil borts zelf als de Nederlandse (top)tenniswereld. Ergens in het gesprek zegt de 16-jarige Tilburger of met een voor ziin leeftijd verrassend wijze of een van horen zeggen op gepikte maar volledig juiste kennis van zaken: „Zo'n jon gen als Hordijk kón de weel de niet aan. Daarom heeft hij nooit wat bereikt". Voor wie een beetje thuis is in het vaderlandse tennisgebeuren heeft deze opmerking van een qua leeftijd nog lang niet volwassen knaap een veelzeggende betekenis. Hij duidt niet alleen op een eu vel dat in ons land nogal eens de kop opstak, maar te vens op een bij Wilborts zelf aanwezige overtuiging er voor te waken te gauw op de lauweren te rusten en ge noegen te nemen met een rustig plekje aan de top van de nationale ranglijst. Eric Wilborts wil verder, veel verder. En als de voorteke nen niet bedriegen is de net zestien jaar geworden Bra bander degene die er einde lijk eens voor kan zorgen dat de in grootte tweede sportbond van Nederland over enige tijd weer eens een exponent krijgt op het wereldpodium. Het is al eerder voorgeko men dat een zich op het na tionale plan aandienend meer dan middelmatig ta lent omhoog werd geschre ven en Okker-achtige kwali teiten werd toegedicht. Van welke categorie de eer der genoemde Jan Hordijk een goed voorbeeld was. Deze Rotterdammer sloeg zich vóór zijn twintigste op een verheugend veelbelo vende wijze zowel in de pu bliciteit als de landelijke top- gelederen, maar zwelgde vervolgens zo in zijn succes dat hij de noodzakelijke zelf discipline volledig uit het oog verloor en aan zijn zwakke mentaliteit tenonder ging. Ook al doordat zijn aanleg omgekeerd evenredig was aan zijn mate van zelf standigheid, waardoor hij na een paar weekjes in het bui tenland al ten prooi was aan hevige gevoelens van heim wee. Inmiddels is Jan Hor dijk al enige jaren een naamloze op sportief terrein, een betreurenswaardige te loorgang van een man die de mogelijkheden in alle op zichten had, maar ze niet be nutte. Hoewel zekerheid over ont plooiing in overeenstem ming met het aanwezige ta lent nooit bestaat, heeft het er alle schijn van dat Eric .Wilborts niet in dezelfde fout als Jan Hordijk zal ver vallen. Een prognose die niet alleen moet worden ge baseerd op Wilborts' uitla tingen, die blijk geven van onderkenning van de frivole risico's van het vak, maar eveneens op zijn activiteiten en de daaruit getrokken konsekwenties. „In maart van dit jaar ben ik van school gegaan", vertelt hij in zijn ouderlijke woning aan het kanaal in Tilburg, waar naast zijn vader een trans portonderneming runt. „Ik had er helemaal geen zin meer in; daarom was het be ter daar maar mee te stop pen om me volledig op ten nis te kunnen richten' Een verrassend frisse bena dering naar Nederlandse maatstaven, waaraan zelfs functionarissen van de bond zich regelmatig hielden, waarbij aan het halen van een diploma meer waarde werd toegekend dan aan het doelbewust nemen van een zeker risico. Zelfs uitgesproken getalen teerde jeugdige sportlieden werden op geen enkele wijze gestimuleerd op een zo verantwoord mogelijke wijze de gok te wagen. Terwijl al lerwegen voortdurend de bewijzen werden aangedra gen dat ook een tennisser vroeg moet beginnen om een serieuze kans op een door braak te hebben. Dat een jonge sportman of - welis waar in iets mindere mate - sportvrouw best één of twee jaar zou kunnen missen in zijn maatschappelijke ont wikkeling om de eigen mo gelijkheden eens optimaal af te tasten werd doorgaans al te gemakkelijk uit het oog verloren. Onder het motto: eerst dat schoolpapiertje in de zak en dan maar eens kij ken hoe ver we nog kunnen komen. En dat is vrijwel al tijd niet ver, omdat de start te laat wordt gemaakt. Situatie gunstiger Eric Wilborts en zijn directe omgeving hebben zich dat en enige andere zaken ter dege gerealiseerd. Nu dient gezegd dat de situatie voor de jonge Tilburger nogal wat gunstiger is dan voor vele van zijn leeftijdgenoten. Op zeer jeugdige leeftijd al gaf hij blijk van grote aanleg. Dat was voorwaarde num mer één. De tweede conditie die zijn beslissing om louter te gaan spelen vergemakke lijkte is het feit dat hij als zijn pogingen het "te ma ken" niet slagen kan terug vallen op het transportbe drijf van zijn vader. Maar zoals al eerder geme moreerd zijn die twee facto ren niet alleszeggend. Wel licht het belangrijkste facet om van een duik in het die pe geen sprong in het duister te maken is de instelling van de persoon in kwestie. En daarmee lijkt het inmiddels tamelijk goed gesteld, hoe wel het zich aanvankelijk liet aanzien dat Eric Wil borts de weg zou op gaan, die velen vóór hem hadden ingeslagen: het zich te veel laven aan succesjes in eigen land, het zijn opgenomen in het qua aantal selecte, maar vaak ook zelfzuchtige en los bollige vaderlandse topwe- reldje en de daaruit voort vloeiende genoegzaamheid en zelfvoldaanheid. Die ge gevens leken even een ave rechtse uitwerking op de ta lentvolle Brabander te krij gen. Scheldpartijen op de baan, het smijten met rac kets en het zwelgen in de lo kale glamour waren daarvan de kenmerken. Tijdig toegepast •Maar de correctie werd tijdig toegepast. „Ik ben me anders gaan gedragen", vertelt Wil borts. „Een grote rol daarbij heeft bondscoach Jan de Rook gespeeld. Die wees me voldoende op fouten en te kortkomingen om me weer met twee benen op de grond te zetten. Daardoor ook ben ik me op de baan rustiger, geconcentreerder gaan ge dragen, omdat je je toch rea liseert dat dét de enige me thode is om sportief tot suc ces te komen. Kijk maar naar Borg. Daar nemen toch alle jongere spelers een voorbeeld aan. Hoewel je uitzonderingen hebt. Spelers als McEnroe en Nastase heb ben het nodig om zich af te reageren. Daardoor laden ze zich weer op. Maar het me rendeel van de spelers is al leen met de wedstrijd bezig. Dat probeer ik nu zo veel mogelijk. Hoewel ik me ook nog wel eens vergeet". Die veranderde instelling heeft Eric Wilborts bepaald geen windeieren gelegd. De dit jaar voor het eerst volle dig op toernee zijnde Tilbur ger produceerde een verras send groot aantal successen, waarvan de finaleplaats in het jeugdtoernooi van Flus hing Meadow wel de meest aansprekende was. Maar de tweede plaats in dat wat im portantie betreft tweede ju niorenevenement ter wereld was geen uitschieter. Wil borts bereikte eerder de fi nales in Monte Carlo en To ronto, de kwartfinales in Mi laan en Parijs en schreef zelfs de editie van het jeugd- circuit in Oviedo op zijn naam. Een negatieve aante kening op zijn conduitestaat was zijn optreden op Wim bledon. Daar verloor hij in de eerste ronde van een Au straliër, die hij kort tevoren nog had verslagen. „Dat was een dieptepunt", herinnert Wilborts zich. „Het heeft me wel even gekost om daar overheen te komen. Daarbij heb ik goede steun gehad van Jan de Rook, die me goed opving Normaal ge sproken kar. ik dat soort nare ervaringen goed ver werken. Hoewel het goed is dat je dan tegen iemand kunt aanpraten". Bespaard gebleven Vervelende momenten zijn Eric Wilborts dit jaar groten deels bespaard gebleven. Hoewel hij met enige spijt terug denkt aan de ziekte (ontsteking van de luchtwe gen) die hem belette uit te komen tijdens de nationale kampioenschappen in augus tus. Waardoor hij een krachtmeting met de arri- vees in de vaderlandse top noodgedwongen uit de weg moest gaan. Hij maakte deze "misstap" nadien op overtuigende wij ze goed. Daarmee het bewijs leverend voor de juistheid van zijn beslissing de dag school vaarwel te zeggen, te trachten zich via een staat sexamen alsnog een diploma te verwerven en als tennis ser te proberen de top te be reiken. Over de vereiste aanleg lijkt hij te beschikken alsmede over de juiste men taliteit. „Ik heb er geen moeite mee om lang van huis te zijn. Ik voel me op mijn gemak in het interna tionale wereldje en word ook overal geheel geaccep teerd. Hoewel het bij dat laatste natuurliik belangrijk is hoe je je zelf opstelt. Je moet er in ieder geval voor waken dat je niet naast je schoenen gaat lopen. Een jaar geleden was ik nog een opgewonden standje. Maar dat heb ik geprobeerd zo veel mogelijk uit te bannen. Ik geloof dat dit de belang rijkste oorzaak is van mijn vooruitgang. Ik gedraag me nu zo correct mogelijk, want het lijkt me niet leuk om van kapsones te worden be ticht". Eric Wilborts lijkt dus alle noodzakelijke eigenschappen in zich te bergen om de sprong naar het succes te kunnen maken. Als hij zich aan zijn woorden houdt moeten de daden bijna als vanzelf komen. FRANK WERKMAN „Als ik met FC Utrecht een beetje verder kom in de Europa Cup, is dit meteen mijn topjaar" UTRECHT Joop Wildbret. Heeft iets van laat-maar-waaien. Letterlijk: „Je moet overal maling aan hebben'Opge groeid in de Jordaan. „Een dokter, ja dat was toen iemand, daar keek je tegenop." Eenmaal betaald voetballer: „Ik ga bijna dagelijks met een arts om. Dan merk je dat het gewoon iemand is die een vak heeft geleerd". Inmiddels 34: „Zo'n tien jaar geleden met Feyenoord-Benfica liep ik een dag van tevoren al met het zweet onder m'n oksels. Dat is er niet meer". Drong nooit door tot de top, zegt daarom lachend: „Als ik met FC Utrecht nu een beetje verder kom in de Europa Cup, is dit meteen mijn topjaar". Een eigenzinnige combinatie van een sportauto en een bestelwagen torst een la ding dozen waarop in koeieletters „Wil- bret" staat. Spellingfoutje door onbe kendheid? Supporters van de minst ge frustreerde voetballer van het westelijk halfrond (en handelaar in sportartikelen te Ursum, Noord-Holland) hebben een muur verderop de moeilijkheid omzeild. „Jopie moet blijven" staat er dreigend in felle kleuren, refererend aan zijn voorne men eind vorig seizoen er een punt achter te zetten. De man die bij beide omschrij vingen hoort, legt de benen ontspannen over een stoel in het spelershome van FC Utrecht en zakt, koffie drinkend, iets on deruit. „Ik ken spelers, die hun leven lang blijven zeuren over de kans die ze niet hebben gehad. Moet je zo je leven slijten, totaal verzuurd? Ik vind het helemaal niet pijnlijk als iemand zegt, dat ik een subtop per ben. Waarom, ik heb er plezier in. Het enige belangrijke voor mij is dat ik tevre den ben." „Sommige mensen vinden het nog steeds onbegrijpelijk dat ik in het betaalde voet bal terecht ben gekomen, anderen weer dat ik nooit in het Nederlands elftal heb gespeeld. Ik moet alleen maar blij zijn, dat ik dit heb bereikt en niet blind zijn voor mijn tekortkomingen. Ik heb me trou wens altijd bewust met voetbal bezigge houden, gezien dat er meer dingen zijn. Maar door het voetbal heb ik wel alles in mijn leven bereikt. Mijn sportzaak heb ik alleen maar van de grond kunnen krijgen omdat ik als prof geld heb verdiend. En dat ik dan nooit de top heb bereikt, hetzij door gebrek aan talent, hetzij door gebrek aan ambitie, dat zal me een zorg zijn." Tevreden Bij Feyenoord-FC Utrecht blinkt hij uit. Als laatste man constant opschuivend tot voor zijn verdedigers doet hij geen stap te veel en dolt af en toe een tegenstander. Voor Oranje is het te laat. „Persoonlijk succes doet me niet veel. Ik was toen te vreden omdat het 1-1 werd. Wat heb ik eraan als ik goed speel, maar met FC Utrecht verlies. Jonge spelers hoor ik vaak genoeg zeggen dat ze heerlijk heb ben gevoetbald, ook al hebben ze verlo ren. Dat gevoel ken ik niet. Of misschien moet ik zeggen: niet meer.Ik speel laatste man omdat ik geen trek heb de hele wed strijd een mannetje in mijn nek te hebben, zoals vroeger bij AZ'67 en Haarlem. Maar ik moet wel lekker bezig zijn, balletje aan de voet, opkomen. Als ik anders moet spe len, stop ik er ogenblikkelijk mee. Mis schien ben ik daar toch weer te veel voet baller voor." „Ik loop niet meer in het veld om goed in de markt te liggen. Dat is voorbij. Ook zo'n Nederlands elftal interesseert me niet. Wel maak ik me druk als Hans van Breukelen er niet in staat. Omdat je in de zelfde ploeg speelt, is er toch een band. Joop Hiele is ongetwijfeld ook een goede doelman, maar hij heeft geloof ik tien competitiewedstrijden gespeeld. Van Breukelen heeft zich langer waargemaakt, daarom vind ik ook dat hij de voorkeur verdient. Ik word trouwens toch niet goed van Zwartkruis. Die vernieuwing, op zich een hele goéde zaak, die is niet van hem zelf maar van de pers. En dan zet hij Brandts linksachter als hij Zondervan heeft. Natuurlijk, je moet altijd oppassen met zulke uitspraken, Hovenkamp was oorspronkelijk ook geen linksachter. Maar toch." Spelersraad Als voorzitter van de spelersraad windt hij zich over meer dingen op. „Dat onder handelen over geld is ziekelijk. Bij con tracten gaat het soms om een verschil van honderd gulden. Dan zeg ik, geef die jon gen dat geld, dan weet je dat je een goede aan hem hebt. Vooral van jonge spelers wordt vaak geplukt. Ik heb een hekel aan dat gezeur, ook als het om premies gaat. Voor onze Europa-Cupwedstrijd tegen Ar- ges Pitesti is het weer zover. Je gaat er in mee, maar ik vind dat iedereen, dus ook de speler, zijn waarde moet kennen. Dan kun je in alle redelijkheid bedragen vast stellen. Natuurlijk, ik heb ook liever ze venhonderd gulden voor een overwinning dan honderd. Het is ook best goed dat je als voetballer iets te vertellen hebt, maar wat ik zeg, je moet realist zijn. Zo vind ik het ook normaal, dat de trainer een ander, een jongere moet proberen op mijn plaats, als het twee, drie wedstrijden slecht gaat. Anders zouden we met z'n allen niet goed bezig zijn." Ook al woont hij er niet meer en heeft hij er nooit (betaald) gevoetbald, Joop Wild bret blijft een echte Amsterdammer. Deels in spraak, helemaal in zijn opstelling. Daarom heeft hij het ook niet nodig het afstand nemen, het relativeren te verhef fen tot een houding. Wildbret is Wildbret, altijd. „Ik sta boven niemand en kijk te gen niemand op. Soms denk ik wel eens als jongetjes van tien een handtekening vragén, nou, nou, pfff, is dat niet overdre ven? Maar ik was vroeger net zo. Waarom zou ik me er nu dan te goed voor moeten voelen?" Schelden „Ook in het veld voel ik me niet beter dan een ander, al loop ik nog zo,vaak te schelden. Vergelijk het met een timmer man, al gaat het niet helemaal op. Die zal een leerling op dingen moeten wijzen, als hij tenminste wil dat het een goede wordt. In een wedstrijd, waar de sfeer nu een maal anders, heviger, geëmotioneerder is, gaat dat dan feller. Maar het blijft in prin cipe hetzelfde. Niemand maakt er dan ook een probleem van." „Ik ben wel fel, maar niet bezeten. Er ziin belangrijker dingen. Ik heb twee kinae ren. Kijk, een trainer die niet van zijn vak bezeten is, moet er mee stoppen. Maar een voetballer wordt gek. Als ik nu stop, heb ik nog zo veel aan mijn hoofd dat ik het voetbal niet zal missen. Zoiets groeit na tuurlijk met de jaren. Je maakt tegensla gen mee, afgangen. Met AZ verloor ik van IJsselmeervogels, ik noem maar iets. Be taald voetbal is nu eenmaal hard, vreselijk hard zelfs. Maar ik ben er juist door ge vormd, ik heb mijn karakter er voor een groot deel aan te danken. Je bent eerder over tegenslagen heen, daar ben ik erg blij om." Joop Wildbret tilt dan ook niet zwaar aan nederlagen als tegen FC Twente (3-0) en Willem II (2-0), na duels waarin het met hem niet zo geweldig ging. „Toch speel ik behoorlijk stabiel. Vrijwel nooit minder dan een zes en af en toe een negen. Er wordt uiteraard vaak over mijn leeftijd gesproken. Negentig procent mag mis schien sneller zijn, maar ik zie het weer eerder. Ik heb veel gebreken, maar ik compenseer ze. Voor FC Utrecht geldt hetzelfde. Het is een ploeg die het van kapsones en hard knokken moet hebben. Als iedereen individueel leuk wil doen, gaat het mis. Zo'n Arges Pitesti is een vre selijk zware tegenstander. Maar al loten we Southampton, dan ben ik nog gek ge noeg om kapsones te hebben. Elke wed strijd voor FC Utrecht is zwaar, ook FC Den Bosch voor de KNVB-beker. Als je dat nu maar van jezelf weet, ben je een eind op de goede weg." Hij wil een sprint inzetten als hij te laat dreigt te komen voor de training („Zon dag vind ik leuk, dat trainen zou best wat minder mogen, maar dat kan natuurlijk niet"). De man, die eind vorig seizoen wil de stoppen, maar zich toch nog liet over halen. Nu Europees voetbal, een mooie af sluiting. Wildbret dus toch eindelijk bezig aan zijn laatste seizoen? Hij maakt de ge baren waarmee een middelmatig artiest het gevreesde „allemaal" aankondigt, en giert met overeenkomstig volume: „Dat zeg ik nooit meer". Eric Wilborts: „Je moet e voor waken naast je schoenen te gaan lopen",

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1980 | | pagina 14