[Stormvloedkering
3n Oosterschelde:
ïen ongeëvenaard
echnisch avontuur
^INNENLAND
LEIDSE COURANT
ZATERDAG 13 SEPTEMBER 1980 PAGINA 11
su1lEELTJE JANS Neder-
indse ingenieurs van de
leltadienst zwermen uit
ver de hele wereld om te
"■(elpen bij het oplossen van
ingewikkelste water-
taatkundige problemen. En
-worden er niet warm of
oud van. In de diepvries-
«^ou van de Noordelijke IJs-
•e zijn ze betrokken bij de
lannen voor de bouw van
kunstmatig eiland met
en haven voor ijsbreker-
inkers. In kokendhete
ii! woestijnlanden dirigeren
ederlanders de aanleg van
susachtige havenwerken,
j ontacten zijn er ook met
uid-Korea, Rusland en In-
ia voor de bouw van wa-
rkeringen of droogleggin
gen. Nederlandse bouwbe
drijven pikken in veel van
- ie gevallen een goudgraan-
mee.
Op dit kaartje van de Oosterscheldemon-
ding is gestippeld aangegeven waar de
stormvloedkering wordt gebouwd. In het
midden ligt het vijf kilometer lange dijkvak
dat al een aantal jaren klaar is, met daar
aan vastgeplakt de werkeilanden, -havens
en bouwputten.
ie Oosterschelde ontworpen en gebouwd,
in voorbeeld daarvan is dit schip dat de
«bodem heeft toegedekt met 4,5 miljoen
erkante meter steentapijt, dat aan de rol
erd gefabriceerd. Op de achtergrond is
brug zichtbaar die „Neeltje Jans" met
wal verbindt.
export van kennis is het directe ge-
olg van de Oosterscheldewerken die in
Zeeuwse wateren worstelen en boven
men. Luctor et emergo in staal en be-
in. Wat er in het nukkige en vaak woes-
water tussen Schouwen-Duiveland en
oord-Beveland gebeurt, is hogeschool-
'erk op het slappe technische koord zon-
r vangnet. Op tekentafels, in computer-
einen en in het waterloopkundig labo-
torium is die salto mortale al gelukt. Na
it droogzwemmen zijn de Deltadienst en
ijkswaterstaat nu hard bezig met de
i »rbereidingen voor de première op de
I idem van de zeearm. De waterstaatkun-
ge wereld zit op het puntje van de stoel.
let is geen chauvinisme, rhaar een objec-
|eve constatering dat de hele technische
ereld het bouwen van een stormstuw in-
monding van de Oosterschelde be-
houwt als het vooruitstrevendste water-
auwkundige werk dat in de wereld ooit
.aanbouw is genomen". Het is een avon-
ur in de techniek dat ongeëvenaard is'*.
rots
ls ir. Tj. Visser, hoofd waterbouwkundi-
ü- werken west van de Deltadienst, dat
igt, steekt hij zijn trots niet onder de
oelen of banken van het werkeiland
Neeltje Jans", het hart van de hele ope-
itie. Als een lilliputter op Madurodam-
nrmaat staat hij aan de voet van een van
e pijlers van de stormstuw. Zo'n kolos,
[aarin meer dan 25 jaar Deltawerk-erva-
ng en -kennis is samengebald, is 45 me-
r hoog, 50'meter breed en aan de voet 25
'eter dik. Er zijn 66 van zulke giganten
°dig. Wie door de ingewanden van zo'n
ihttien miljoen kilo zware betonnen reus
lautert waant zich in een kathedraal,
ver een paar jaar zal een torenhoge
raan de klomp beton uit de kraamkamer
Hen en een paar kilometer verder op de
sebodem planten. En dat maakt het kar
ei zo uniek. Visser: „Nog nooit eerder is
^'n groot waterbouwkundig werk in on-
erdelen van tevoren klaargemaakt en in
et water in elkaar gezet".
achtmerrie
en paar jaar geleden kreeg een water-
puwkundig ingenieur misschien na een
zware en tè rijkelijk besproeide maal-
ijd wel eens een nachtmerrie van zo'n be-
innen blokkendoos. Of misschien droom-
hij er juist wel prettig van en bouwde
in de woelige baren van dromenland
pn torenhoog luchtkasteel. In de werke-
jkheid ontbrak de apparatuur om een ki-
"neterslange stormstuw te prefabriceren
niet nodig, want al sinds 1968 werk-
i Rijkswaterstaat en de Deltadienst aan
et slotakkoord van de Deltawerken: een
i-pn kilometer lange dam die de Ooster-
•nelde potdicht moest afsluiten. Voor die
'us had men ervaring en materiaal ge-
Kg in huis.
prspronkelijk zou de dam in 1980 klaar
'jn. Maar in het begin van de jaren ze
stig, toen er al vijf kilometer dam lag,
Pfirden de bakens verzet. De roep om de
Merschclde niet af te sluiten werd zo
pr*. dat de regering in 1973 nieuwe stu-
Een klus vol
astronomische
getallen
De bouw van de stormvloedkering in
de monding van de Oosterschelde is
een klus vol astronomische getallen.
Alle werken in de zeearm kosten sa
men bijna zeven miljard gulden. Om
dat het om een uniek project gaat had
den de aannemers, Rijkswaterstaat en
de Deltadienst veel materieel niet op
de rommelzolder of in de gereed
schapskist. Het moet speciaal worden
gemaakt. Het verdichtingsvaartuig
..Mytilus" (68 meter lang, 33 meter
breed en 63 meter hoog), kost veertig
miljoen gulden. Met de bouw van het
hefschip „Ostrea" is een bedrag ge
moeid van 72,5 miljoen. De super-
zwaargewicht is 87 meter lang, 47 me
ter breed en 50 meter hoog. Het hef
vermogen is 10.000 ton. De 66 pijlers
(kosten per stuk 3,5 tot 5 miljoen gul
den) wegen maximaal 18.000 ton. Maar
omdat ze tijdens het transport gedeel
telijk onder water hangen bedraagt de
opwaartse druk zo'n 9000 ton. Samen
met de natuurkrachten kan de
..Ostrea" zijn taak dus makkelijk aan.
De fabriek die de 200 meter lange, 42
meter brede en 35 cm dikke, met ste
nen gevulde funderingsmatrassen
maakt, kost - samen met het schip
„Cardium" dat ze op de juiste plaats
legt - in totaal 125 miljoen gulden. In
de bouwdokken voor de pijlers en de
betonfabriek is 180 miljoen gulden
geïnvesteerd. Ruim 300 pompen met
een totaal vermogen van 10.000 kubie
ke meter per uur zorgen er voor dat de
pijlerbouwers geen natte voeten krij
gen. De energiecentrale die o.a. de
pompen aandrijft, zal in 1985 in de
stormvloedkering worden ingebouwd
voor het bedienen van de 63 reusachti
ge stalen schuiven. Hergebruik is trou
wens troef bij de Deltadienst. De brug
die het werkeiland Neeltje Jans met de
wal verbindt rust op pijlers die zijn ge
maakt van kabelbaantorens. De bijna
drie kilometer lange brug - kosten 78
miljoen gulden - zal later misschien
worden gebruikt bij de afsluiting van
de Philipsdam en de Oesterdam.
Links:De schuine voet van de ongeveer
achttien miljoen kilo zware pijlers wordt op
de zeebodem toegedekt met een dikke
laag natuursteen. Er is vier miljoen ton
keien nodig.
Onder: Op het werkeiland in het midden
van de Oosterschelde werken ongeveer
1550 man. De helft komt uit de regio.
m
Dammen scheiden zouten zoet water
Niet alleen in de monding van de Oosterschelde, ook in het oos
telijk deel van de zeearm staan indrukwekkende projecten in de
steigers. Die omvatten onder andere de aanleg van twee afschei-
dingsdammen; één tussen de bestaande Grevelingendam en Sint
Philipsland (de Philipsdam) en één tussen Tholen en Zuid-Beve
land (de Oesterdam). Deze zogenaamde compartimenterings-
dammen moeten er voor zorgen dat het zoute Oosterscheldewa-
ter straks niet meer in verbinding staat met het zoete water dat
via de grote rivieren en stroompjes uit Noord-Brabant in het
Deltagebied terecht komt. Bovendien is met België afgesproken
dat het Schelde-Rijnkanaal een vast waterpeil krijgt. De Philips
dam en Oesterdam sluiten het watergebied af, waar die verbin
ding van Antwerpen met Rotterdam en Duitsland (ruim 60.000
schepen per jaar) dwars doorheen loopt. In de Philipsdam komt
een sluizencomplex voor de duwvaart. Een zogenaamd zoutslot
zorgt er voor dat tijdens het schutten van de schepen zoet en
zout water van elkaar gescheiden worden. Deze werken in het
oostelijk deel van de zeearm - totale kosten 1,25 miljard gul
den - moeten tegelijk met de stormstuw in de monding klaar
zijn.
dies op stapel zette. Het slot van dat ver
volgverhaal, waarin milieu, veiligheid en
technisch vernuft de hoofdstukken dic
teerden, is bekend: In 1976 ging het parle
ment accoord met een gedeeltelijke afslui
ting; een combinatie van een dam en een
stormvloedkering die open en dicht kan.
De Deltadienst noemt die ommezwaai
„een van de belangrijkste beslissingen die
Nederland nam op waterbouwkundig ge
bied". De wijziging van de plannen gaat
drie miljard gulden extra kosten. Het to
taal van het Oosterscheldeproject nadert
daarmee de zeven miljard gulden. Dat is
de verzekeringspremie die op tafel moet
komen voor de veiligheid van mens en
milieu in een flink deel van Zuidwest-Ne
derland.
Denkwerk
Het nieuwe pxan - oa» viji jaar extra werk
betekent - is zo omvangrijk en gecompli
ceerd, dat de nadruk meer dan ooit kwam
te liggen op de voorbereiding. In veel te
kenkamers en laboratoria op het gebied
van de waterloopkunde, grondmechanica
en milieukunde verkenden specialisten de
grenzen van het technisch kunnen. Tegen
1985 moet dat denkwerk uitmonden in
een stormvloedkering met een lengte van
3200 meter, opgebouwd uit pijlers waar
tussen schuiven hangen. Die staan onder
normale omstandigheden open. Het getij
blijft de Oosterschelde in- en uitstromen.
Bij storm dalen de schuiven en is de deur
hermetisch gesloten voor het zeegeweld.
Voor de bouw van een stormkering
draaien de deltawerkers de hand niet
meer om. Dat is al vaker vertoond. Heel
simpel gezegd gaat dat zo: Leg een ring
dijk aan. Pomp het water weg en er ont
staat een droge polder midden in het wa
ter. In die put verrijst de stormkering. Als
die gereed is slokt een baggermolen de
dijk op en het bouwwerk staat in het wa
ter. Klaar is Kees. Maar zo „simpel" gaat
het in de Oosterschelde niet. Het is onmo
gelijk om daar in de drie nog open
stroomgaten (Hammen, Schaar van Rog-
geplaat en de Roompot) bouwputten te
Boven:ln de
bouwput bij het
werkeiland
„Neeltje Jans"
zijn 33 van de in
totaal 66 pijlers
in aanbouw.
In het oostelijk
deel van de
zeearm zijn twee
dammen in aan
bouw die na
1985 zoet en
zout water moe
ten scheiden. De
foto toont de
bouw van een
schutsluis.
maken. Die zouden immers de zeearm een
aantal jaren afknijpen en de doodsklap
betekenen voor het milieu en de schaal-
dierenkweek. En de gaten één voor één
onder handen nemen is ook niet mogelijk.
In de twee andere openingen zou de getij-
stroom té sterk worden.
Hoogstandje
De Deltadienst koos aaarom voor eèn nog
nooit vertoond technisch hoogs.anaje: pre-
fabricage, het van tevoren klaar maiten
van de reusachtige blokkendoos. Dat ge
beurt nu op een van de drie werkeilanden
achter de bestaande dijk in het midden
van de Oosterscheldemond. „Neeltje Jans"
lijkt op een kleine stad. Achter de vijftien
meter hoge dijk staan veel gebouwen en
rijden auto's af en aan. Meer dan dertig
torenkranen zijn kranig in de weer met
betonbakken en staalconstructies. Er is-
een betonfabriek met een capaciteit van
160 kubieke meter specie per uur. De ei
gen elektriciteitscentrale is groot genoeg
om heel Schouwen-Duiveland van stroom
te voorzien. Op het eiland werkt 1550
man. Een drie kilometer lange hulpbrug,
zorgt voor de verbinding met de wal.
In twee van de vier bouwputten op Neel
tje Jans - die samen een oppervlakte heb
ben van 960.000 vierkante meter - staat
de helft van het aantal pijlers in de stei
gers. De eerste bereikte deze week het
hoogste punt. De bouw van zo'n gigant
vergt 242 werkdagen. In 1982 is het eerste
dok volgebouwd met pijlers. Er wordt dan
letterlijk een kapitaal in het water ge
gooid. De dijk wordt weggebaggerd en de
zee keert op zijn oude stekkie terug. De
weg is dan vrij voor het hefschip
„Ostrea". Dat is bij RSV in aanbouw. De
krachtpatser tilt de pijlers één voor één op
en zet ze in de monding van de Ooster
schelde keurig in het gelid. De bodempla-
en van de kolossen verdwijnen onder een
dikke iaafe s^een. In totaal is vier miljoen
ton keien nodig. De aanvoer ervan uit
Duitsland, Finland en Schotland is al be
gonnen.
Stofzuiger
Maar voordat de pijlers in het ruime sop
komen te staan, moet eerst de slappe bo
dem worden schoongemaakt en verste
vigd. Een drijvende „stofzuiger" heeft in
middels de slechte ondergrond op een
diepte van 25 tot 45 meter verwijderd en
vervangen door stevig zand. Het speciaal
gebouwde verdichtingsschip „Mytilus" is
nu bezig om met behulp van vier lange
trilnaalden de zandkorrels dichter tegen
elkaar te stampen. De bodem krijgt dan
een grotere draagkracht. Onder water ligt
al 4,5 miljoen vierkante meter bodemmat-
ten. De laatste ging deze week kopje on
der. De fabriek die de meer dan kamer
brede steentapijten op rollen maakte is nu
gesloten. Het personeel is niet aan de Del-
tadijk gezet. Het werkt nu aan een van de
andere projecten in en rond de Ooster
schelde. 9
Moeilijk
In de monding van de Oosterschelde
breekt over twee jaar het uur van de
waarheid aan. „Het plaatsen van de pijlers
is zeer ingewikkeld en moeilijk, omdat het
bijna in open zee moet gebeuren. We krij
gen er te maken met de aanvallen van de
wind en de golven, een getijdeverschil
van drie meter en een stroom die van mi
nuut tot minuut varieert. Onder die om
standigheden moeten de pijlers tot op één
centimeter nauwkeurig worden ge
plaatst". Dat zegt ir. G. Offringa, directeur
van Dosbouw, een combinatie van zes
grote aannemers die de eeltige werkhan
den ineen sloegen om het karwei in de
Oosterscheldemonding te klaren. De
bouwers moeten straks tot op de millime
ter nauwkeurig weten waar ze zijn en hoe
diep ze werken. Ze hebben daarvoor de
beschikking over de modernste peil-, na
vigatie- en plaatsbepalingsapparatuur.
Daarmee kan ook worden gewerkt als er
geen hand voor ogen te zien is.
Na het plaatsen van de 66 pijlers en de be
tonnen drempels (van 2500 ton elk) wor
den de 63 stalen schuifdeuren opgehan
gen. Die zijn stuk voor stuk 42 meter
breed en ruim vijf meter dik. De hoogte
'.aneert van zes tot twaalf meter, het ge
wicht van 300 tot 535 ton. Ir. Visser vindt
dat een van de spannendste momenten
van de hele operatie. „Dan zal blijken of
alles goed is doordacht en of alles past."
Rommelzolder
Het zwaarste deel van de krachtmeting is
dan achter de rug. De rest is routinewerk.
Bijvoorbeeld: de aanleg van de weg bo-
wordt 650 meter zeebodem aan weerskan
ten van de stormvloedkering toegedekt
met kunststof matrassen gevuld met be
tonblokjes. Een speciale matrassenlegger,
de Cardium, is in aanbouw. Tenslotte
volgt het opknappen van het landschap en
het opruimen van de rommel. Wat bruik
baar is gaat naar de „rommelzolder" van
de Deltawerken bij de Werkhaven
Schelphoek op Schouwen. Materiaal, zoals
torens en de gondels van de kabelbanen
die bij vroegere huzarenstukjes werden
gebruikt, wachten daar al op een toekom
stige bestemming.
Voor de hele operatie die over twee jaar
start en drie jaar duurt ligt een tot op de
seconde nauwkeurig draaiboek in de la.
Men bereidt zich nu al voor op alle moge
lijke tegenslagen. Een groep deskundigen
doet niets anders dan bedenken wat er
straks allemaal mis kan gaan. Als de tech
nici met een oplossing op de proppen ko
men dan verzinnen de pessimisten daar
weer een probleem bij. Zo wil men bij
Rijkswaterstaat en de Deltadienst op alles
voorbereid zijn als de montage op de zee
bodem begint. Er is zelfs al een reserve-
peiler in aanbouw. Kan er dan straks he
lemaal niets meer gebeuren? Ir. Visser:
„We zijn zeker van ons zelf en hebben
veel vertrouwen. Maar honderd procent
zekerheid bestaat niet. Met dat stukje on
zekerheid gaan we vol vertrouwen de toe
komst tegemoet."
AAD STRUIJS