mbassadedebat werd schimmenspel B
OR en ROPCIO: het
:zicht van de Poolse oppositie
In Parijs mag
men niet in
augustus
sterven
IiuitensteBinnenhofbuitensteBinnenhofbuitensteBinnenhofbuitensteBinnenhofbuitensteBinnen]
.11ST!
iNNENLAND/BUITENLAND
LEIDSE COURANT
ZATERDAG 30 AUGUSTUS 1960 PAGINA 9 23
F MEr
JEDE-
IDDAG
het Griekse zand
tussen de tenen be-
I ondergetekende
l# sdagmiddag schoor-
m ntend het Tweede
nergebouw. Een
irzien sinds lange
Ja hoor, daar wa-
ze weer allemaal,
te nooit waren weg-
jeest. Alleen de
de alne temt d'e Vele
SCsvertegenwoordi-
5 met enige trots
elkaar toonden,
d vermoeden dat de
.Z.Bies en heren tussen
juni en 26 augustus
mini/ wat gezondere ac-
lusiette/fen hadden ont-
oid dan het bedrij-
jjg pi van politiek. £>e
Iblik van drie ka
rleden wettigde dit
..^imoeden echter
%szins. Ds. Abma
tP), dr. Verbrugh
\a/l en ftULJd Nijhof
zagen eruit of
lp de afgelopen twee
maanden ergens een
strenge winter hadden
meegemaakt. Hun
blanke huid stak pijn
lijk fel af tegen het op-
perweefsel van de
man, die van ons on
middellijk de prijs voor
het meest gebronsde
kamerlid kreeg: Joop
Wolff van de CPN.
GOEDEMID
DAG (2)
Voorzitter Dolman had
duidelijk goeie zin. Na
het gewriemel en ge
schud van vele handen
fijntjes lachend aange
keken te hebben, om
vatte hij klokslag twee
uur als vanouds de
steel van zijn massief
eikehouten hamer, gaf
een dreun op z'n tafel
en riep opgewekt: „De
vergadering is geo
pend!". En, alsof hij in
een seconde had be
dacht dat een dergelij
ke clichématige bin
nenkomer na zo 'n lang
reces toch wel erg ma
ger aandeed, voegde hij
er even opgeruimd aan
toe: „Een goedemiddag
allemaal". Origineel
was het niet, maar wel
ongebruikelijk.
Na het voorlezen van
de namen van een stuk
of tien leden, die (al
dan niet wegens een
verlate vakantienog
niet aanwezig konden
zijn, gaf de voorzitter
het startsein voor „de
regeling van werk
zaamheden een im
mer amusant gebeuren,
maar in het bijzonder
na een vergaderloos
tijdperk. Altijd weer
zijn er bosjes kamerle
den die „op korte ter
mijn", of „liefst deze
week" of „zo mogelijk
nog vandaag" een de
batje willen houden
over iets dat hen dwars
zit. Kernpunt in de dis
cussie van dinsdagmid
dag was de vraag wan
neer er een debat ge
houden zou moeten
worden over het rege
ringsbesluit de Neder
landse ambassade in
Jeruzalem over te
plaatsen naar Tel Aviv.
Toen hierover na een
minuut of twintig een
besluit was genomen,
vroeg de socialist Kees
Kolthoff het woord. Hij
stevende naar de ka
theder en riep, zich
schuin naar Dolman
wendend, met luider
stemme in de micro
foon: „Mijnheer de
voorzitter! Ook goeie-
middag!".
ONDERZOEK
(1)
Nog maar nauwelijks
was de parlementaire
machine weer op gang
gekomen of het eerste
politieke relletje kon
digde zich aan. De ka
mercommissies voor
buitenlandse zaken en
justitie voerden dins
dagmiddag achter ge
sloten deuren overleg
met minister Van der
Klaauw en staatssecre
taris Haars. Onderwerp
van gesprek was het
probleem van de nog
altijd aanhoudende
stroom Surinamers
richting Nederland.
Toen de vergadering
was afgelopen troffen
de Kamerleden die
zich uit het rokerige
zaaltje losmaakten bij
de deur enkele journa
listen aan, die wilden
weten wat er was be
sproken. Stuk voor
stuk maakten de parle
mentariërs echter met
weidse, afwerende
handgebaren duidelijk
dat zij op verzoek van
de bewindslieden
plechtig hadden be
loofd, niets van het be
sprokene in de publici
teit te brengen. „Het
spijt me, geen commen
taar". Nou, nou. Wat
voor staatsgeheimen
zouden daar nu aan de
orde zijn geweest? Het
bleef bij gissen, want
de dames en heren lie
ten geen woörd los en
verdwenen gehaast de
wandelgangen in.
Een paar uur later ech
ter braakten de telexen
van het ANP op de
krantenredacties het
antwoord op de kwel
lende vragen uit. Ken
nelijk was het een
ANP-journalist toch
gelukt, iemand aan het
praten te krijgen. Tij
dens het overleg met
de commissies hadden
Van der Klaauw en
Haars aangekondigd,
het de Surinamers wat
minder gemakkelijk te
zullen maken naar Ne
derland af te reizen,
door de emigranten te
verplichten een visum
voor ons land aan te
vragen. De volgende
dag stond het hele ver
haal breeduit in alle
kranten. Verdere na
vraag op de ministeries
van buitenlandse zaken
en justitie leerde ons,
dat Van der Klaauw en
Haars bij het doorne
men van de ochtend
bladen uit hun vel wa
ren gesprongen en. ge
tergd hun nood hadden
geklaagd bij kamer
voorzitter Dolman. Zij
hadden het besluit nog
even geheim willen
houden om te voorko
men, dat er vlak voor
de ingangsdatum van
de visumplicht nog
snel enige honderden
visumloze Surinamers
naar Schiphol zouden
vliegen.
Later op de dag deed
in het kamergebouw
het gerucht de ronde
dat Dolman een onder
zoek zou gaan instellen
om erachter te komen
welk kamerlid uit de
school had geklapt. Als
hem dat zou lukken,
zou het muisje nog een
interessant staartje
krijgen, want volgens
het zojuist gewijzigde
reglement van orde
van de Tweede Kamer
kan een kamerlid dat
vertrouwelijke mede
delingen aan de pers
doet, voor enkele ma
len de toegang tot „be
sloten" commissiever
gaderingen worden
ontzegd.
ONDERZOEK
(2)
Toch maar even bij
Dolman navragen of
hij inderdaad voor re
chercheur zou gaan
spelen. Op het moment
dat we zulks besloten
te doen, bleek Dolman
in de vergaderzaal „in
de stoel" te zitten.
Geen nood. Had de
voorzitter vorig jaar bij
zijn aantreden niet uit
drukkelijk tegen ons
gezegd, dat we hem in
noodgevallen rustig „in
de stoel" zouden kun
nen bellen?'Hij heeft
daar trouwens op zijn
lessenaar niet voor
niks een telefoon staan.
„Centrale? Mag ik de
heer Dolman?
Ja, dat weet ik. maar
het is belangrijk. Be
dankt Enige seconden
later flikkerde in de
vergaderzaal het lamp
je van Dolmans tele
foon. „Ja?", fluisterde
hij, terwijl op de ach
tergrond de VVD'er Ed
Nijpels een betoog
stond af te steken over
het benoemen van een
nationale ombudsman.
„Is het waar, dat u een
onderzoek gaat instel
len naar het lek in de
kwestie van de visum
plicht voor Surina
mers?". „Sorry, geen
commentaar". „Ja,
maar het nieuwe regle
ment van orde
„Natuurlijk, maar het
is zo. dat het hier om
een vertrouwenskwes
tie gaat. Een eventueel
onderzoek wordt dan
ook in vertrouwelijke
sfeer gedaan. Daar
worden geen medede
lingen over verstrekt".
Het leek ons een beetje
te ver gaan, de voorzit
ter nog langer in de
uitoefening van zijn
functie te storen door
met hem in discussie te
gaan. Voorlopig wisten
we trouwens wel hoe
laat het was. Dat on
derzoek zou er komen,
daar kon je donder op
zeggen.
Via andere kanalen
hoorden we later, dat
Dolman aan alle leden
van de commissies
voor buitenlandse za
ken en justitie persoon
lijk de vraag had voor
gelegd: „Zijt gij het ge
weest. die het spreek
verbod hebt geschon
den?", of woorden van
gelijke strekking. Als
de schuldige een beetje
politicus is, draait hij er
natuurlijk z'n hand
niet voor om. deze
vraag glashard met
„nee" te beantwoorden.
Het antwoord hoeft
immers niet onder ede
te worden gegeven? En
Dolman is er de man
niet naar om van deze
kwestie een Haags Wa
tergate te maken. Wat
ons nu nog rest, is het
zoeken naar de doof
pot.
DICK VAN RIET
SCHOTEN
SN HAAG Het debat in de Tweede Kamer
|er het besluit van de regering Harer Majesteits
Tnbassade in Israel te verplaatsen van Jeruzalem
2iar Tel Aviv heeft een verbijsterend schimmen-
?1 opgeleverd. De hoofdrollen werden gespeeld
minister Chris van der Klaauw, belast met
portefeuille buitenlandse zaken, het Tweede-
ïerlid Frits Bolkestein, en minister Gijs van
urdenne (economische zaken), al was deze dan
Et lijfelijk aanwezig. Alle drie zijn lid van de
plkspartij voor Vrijheid en Democratie.
il u voor! Dinsdag komt Van der Klaauw er in
persconferentie rond voor uit dat de Arabi-
dreigementen een belangrijke rol hebben ge
ld tijdens de discussies in het Catshuis. Hij
irhaalt dat in een aantal radiogesprekken. Twee
i later in de Kamer slikt hij dat echter haas-'
I. ogenschijnlijk omdat hij merkt dat de oppo-
ie zijn eerlijkheid gretig heeft aangegrepen om
ïm beentje te kunnen lichten. Max van der Stoel
'dA), zijn voorganger op het deftige departe-
int aan het Plein, en Laurens Jan Brinkhorst
''66), ex-staatssecretaris van buitenlandse zaken,
ibben een motie bedacht, waarin de Kamer
brdt uitgenodigd te betreuren dat de regering
•h mede door de Arabische pressie heeft laten
vreemder te moede wordt het de argeloze
toeschouwer, wanneer ook VVD-woord voerder
Bolkestein geen enkele moeite blijkt te hebben
met een draai van 180 graden. Op de dag van het
besluit vertelde deze liberaal tegen eenieder die
het maar horen wilde, dat de regering overduide
lijk voor economische chantage door de knieën
was gegaan. Sterker nog, ook tijdens het debat
houdt hij die stelling vol en zegt het ergste te vre
zen voor de toekomst. „Aangezien die economi
sche macht niet zal verminderen, moeten wij ons
bezinnen op de wijze waarop wij volgende eisen
zullen beantwoorden". Bolkestein ziet het zelfs ge
beuren dat de Arabieren van Nederland economi
sche strafmaatregelen legen Israël gaan eisen. „Zo
gaat dat wanneer men zich afhankelijk maakt".
Het is echter dezelfde Bolkestein die in tweede
termijn van het debat, wanneer de oppositionele
motie op tafel ligt, doodleuk de bewering van de
minister aanvaardt dat „natuurlijk" de oproep van
de Veiligheidsraad de doorslag heeft gegeven.
Maar het wordt nog almaar gekker. Van der
Klaauw kan er niet onderuit dat hij tegenover de
pers over de Arabische druk heeft gesproken. Dat
verleidt hem tot een ethisch betoogje over de
noodzaak van eerlijkheid in de buitenlandse poli
tiek. „Het is niet zo dat een diplomaat iemand is
die liegt in dienst van zijn land". Wanneer Van
der Stoel en Brinkhorst dan, naar lucht happend
bij zo'n gotspe, naar de interruptiemicrofoons
snellen, is het Frits Bolkestein, die er nog een
schepje bovenop doet. „Er is toch niets op tegen,
dat de regering eerliik zegt wat haar bewogen
heeft," merkt hij onschuldig op.
Brief of geen brief
En dan minister Van Aardenne. Bij monde van
zijn collega Van der Klaauw laat hij de Kamer
weten dat er nooit een brief heeft bestaan van zijn
departement, waarin wordt gesteld dat de Arabi
sche landen in economisch opzicht van „onschat
baar" belang zijn voor Nederland. Verscheidene
parlementariërs, evenals sommige journalisten,
hebben die brief echter voor zich liggen, gericht
aan de commissie buitenlandse zaken van de
Tweede Kamer en ondertekend door de plaatsver
vangend directeur-generaal van de afdeling Bui
tenlandse Economische Belangen. Van der
Klaauw legt" uit dat het hier om een intern stuk
gaat, dat niet naar buiten gebracht had mogen
worden en dat niet per se de mening van de mi
nister van economische zaken vertolkt. „Die brief
is er dus niet".
En was al dat gedraai nodig alleen omdat de rege
ringsfracties een excuus wilden hebben om niet
voor een motie van de oppositie te hoeven stem
men? Nee, zo eenvoudig was het niet, want dan
hadden CDA en VVD gerust kunnen zeggen dat
zij de motivering van het besluit tot verplaatsing
wel accepteerden. Het antwoord zat veel dieper
verstopt en wel in de boezem van het CDA. Vanaf
het moment dat de zaak van de ambassade was
gaan spelen, had fractieleider Lubbers zich zorg
vuldig onthouden van elk inhoudelijk commen
taar. De reden daarvoor was het grote verzet in de
rechter vleugel van zijn équipe tegen een derge
lijk „verraad" aan Israël. Pas toen de Veiligheids
raad een uitspraak had gedaan, durfde Lubbers
het aan stelling te nemen. Nu was het onvermijde
lijk geworden dat de ambassade zou worden ver
plaatst, zo liet hij weten.
Maar zelfs met dat argument kon hij de betreffen
de fractiegenoten niet geheel overtuigen. Zij ble
ven eisen dat woordvoerder Mommersteeg nog
een laatste poging zou doen om de regering tot an
dere gedachten te brengen. Vandaar dat deze
CDA'er tot ieders verrassing voorstelde dat de
daadwerkelijke verhuizing zou worden uitgesteld
In de tussentijd kon Van der Klaauw dan vragen
of Israël bereid was de annexatie van Oost-Jeru-
zalem in te trekken. Pas toen de minister liet we
ten dat hij dat al twee keer tevergeefs had gepro
beerd, gaf Mommersteeg zijn verzet op. Op één na
waren nu alle CDA'ers bereid de verplaatsing van
de ambassade te aanvaarden. Mits uiteraard de re
gering niet hardop zou zeggen, dat zij de Arabi
sche petrodollars belangrijker vond dan het heb
ben van een diplomatieke missie in Jeruzalem
Zo kon het gebeuren dat minister Van der
Klaauw en het kamerlid Bolkestein gedwongen
werden hun eigen woorden op te eten en minister
Van Aardenne één van zijn ambtenaren publieke
lijk moest afvallen. Voor Van der Klaauw was dit
nog het ergst. Ingewijden weten dat hij zijn uiter
ste best heeft gedaan om de Arabische druk zo
lang mogelijk te weerstaan. Eerst nadat hem dui
delijk was geworden dat Nederland alleen stond
zelfs de Verenigde Staten vonden dat Israël een
lesje moest hebben en nadat zijn collega Van
Aardenne hem had gewezen op de vitale belangen
.van het Nederlandse bedrijfsleven in de Arabi
sche landen, ging hij overstag. Moest hij wel over
stag gaan, omdat de grote meerderheid in het ka
binet handhaven van de ambassade niet langer
verantwoord achtte.
Van der Klaauw leed er dan ook zichtbaar onder,
dat uitgerekend die groepering in de kamer, wier
streven hij tot het uiterste toe tot het zijne had ge
maakt, hem dwong tegen zijn eigen karakter in te
gaan en een lachwekkend betoog af te steken
Daarmee wil overigens niet gezegd zijn. dat zijn
beleid in deze zaak niet voor verbetering vatbaar
wu.
RIK IN T HOUT
PARIJS Augustus is bij
na ten einde en men kan
zich weer veroorloven tc
sterven in Parijs. Als ie
mand het ongeluk heeft in
de maand augustus in Parijs
de geest te geven, gaat er
veelal zoveel tijd heen tus
sen de laatste adem en de
eerste schep aarde op de
lijkkist, dat de nabestaan
den tot wanhoop en paniek
gebracht worden. Het is een
van deze zomer-vervloekin-
gen van Frankrijk, die hele
stadswijken en kleine ste
den in dode gebieden her-
schepppen, waar praktisch
geen winkel open, geen dok
ter te vinden, geen hulp en
verpozing en geen koele
dronk te bemachtigen is.
Deze stad heeft tachtig „offi
ciële" begrafenisondernemin
gen, maar in augustus zijn ze
nagenoeg alle op de automati
sche telefoon-antwoordappara
ten geschakeld, die simpelweg
en koud mededelen dat het be
drijf wegens vakantie gesloten
is, en dat men een ander num
mer moet kiezen. Soms ver
meldt het waar men ijs en spe
ciale „sneeuw" kan krijgen in
geval van „nachtelijk overlij-
Dinsdag is een 48-jarige vrouw
op haar ziekenhuisbed gestor
ven. Een week later was zij
nog niet ter aarde besteld; het
stoffelijk overschot rustte in
de koelkamer in afwachting
van de begrafenisonderne
ming. Een grootmoeder stierf
net vóór het weekeinde, een
van deze lange weekeinden als
de Fransen „de brug slaan".
De nabestaanden hebben oyer
het lijk onder nauwelijks ver-
draagbare omstandigheden ze
ven dagen lang gewaakt.
Op de burgerlijke stand van
het gemeentehuis van het
vierde Parijse arrondissement
wordt een overlijden gemeld
Maar het is net even na zessen.
„Morgen terugkomen", heet
het. De temperatuur is rond
zeven uur in de avond nog bij
na 29 graden en ondanks een
wanhopig zoeken en een serie
kostbare taxi-ritten is er geen
koelmiddel te vinden.
De begrafenisdiensten, die nog
werken, kunnen de taak niet
meer aan. Een en ander wordt
nog ingewikkelder omdat zie
kenhuizen en klinieken het
„afhalen" vóór half negen in
de morgen eisen „teneinde cie
andere patiënten niet mate
rieel en moreel te hinderen".
En één dode betekent het in
zetten van minstens vijf perso
nen: vier dragers en een be
stuurder. Als er tien klinieken
in eenzelfde arrondissement
op hetzelfde ogenblik bericht
van overlijden geven, loopt al
les vast. Maar de dramatische
toestand die zich in de hete
droge zomer van 1976 voor
deed, is vergeten. Of bijna.
Alle lijkenkamers van het gro-
te kerkhof Père Lachaise wa
ren bezet. Er waren in die zo
mer veel meer sterfgevallen
dan in andere zomers en de
begrafenisuren (in Parijs tus
sen half negen en half elf en
van twee'en tot vieren) waren
veel te kort. Parijs beschikt
niet zoals vele provinciesteden
over een mortuarium waar de
doden onder waardige omstan
digheden op hun beurt kun
nen wachten.
Ook de religieuze diensten
functioneren in augustus maar
gedeeltelijk, zodat, als al het
andere (eindelijk) werkt, een
begrafenis niet kan doorgaan
omdat er geen geestelijken zijn
om de requiem-mis op te dra
gen of om het lijk naar het
kerkhof te vergezellen. De
geestelijken hebben, zoals ie
dereen, vakantie nodig. En,
zoals iedereen, in de door mil
joenen verwenste maand au
gustus. Gemiddeld zijn er
maar twee priesters beschik
baar, waar er normaal vijf zijn.
De kerken proberen er iets
aan te doen. Notre-Dame-de-
s-Champs is op maandag geslo
ten en Saint-Germain des Prés
probeert dan de extra begrafe
nissen van de andere parochie
af te werken. Soms zijn het
mini-begrafenisdiensten.
„Maar wij zijn altijd bereid een
mis op te dragen", aldus de
geestelijken.
Het feit, dat er steeds meer
personen zijn die hun lijk ter
beschikking van de weten
schap stellen, draagt bij tot het
verlichten van de opstoppin
gen. In dat geval is de tegen
woordigheid van het lijk in de
kerk niet meer vereist, en uit
eraard heeft er geen begrafe
nis in de klassieke vorm
plaats. Om aan de strikte re-
fels wat de tijdstippen van de
'arijse begrafenissen te ontko
men, is er één enkele uitweg.
Een hoogst onprettige: de kos
ten van een eerste klas begra
fenis te betalen, zelfs als om
„technische" redenen maar
een tweede of derde klas
dienst mogelijk is.
De begrafenisondernemingen
verklaren dat zij niets aan de
situatie kunnen veranderen.
Het is hun schuld niet. De ker
ken zeggen hetzelfde. De ge
meente Parijs eveneens. De
gemeente, die de „technische"
kant van de ter-aarde-bestel
lingen en crematies verricht,
beschikt over 125 lijkwagens
en levert 22.000 liikkisten per
jaar af. Wat de hygiéne be
treft, levert de gemeente (in
beginsel) ook de „koelmidde-
len", maar de wet eist dat een
arts tevoren een overlijdens-
certificaat tekent. En soms zijn
er per arrondissement in de
zomer maar twee of drie art
sen beschikbaar en de leven
den hebben uiteraard voor
rang op de doden...
De gemeente verklaart nog
dat haar uren overeen moeten
komen met die van de be
graafplaatsen, met de zieken
huisdiensten, met die van de
diverse kerkelijke denomina
ties. Elke dienst, elke sociale
groep, probeert binnen het
keurslijf van de regels en
voorschriften te doen wat mo
gelijk is. Elf maanden per jaar
lukt het min of meer. Met al
lerlei kunstgrepen. Soms moe
ten macabere huzarenstukken
uitgehaald worden. Maar over
het algemeen doen zich geen
al te grote moeilijkheden voor
Augustus daarentegen is dra
matisch. In Parijs kan men
zich simpelweg niet de luxe
permitteren om in de grote va
kantiemaand te sterven.
JAN DRUMMEN
oppositiebewegingen KOR en ROPCIO vormen achter de schermen de steun voor de stakers in Gdansk.
Tal van min
i iu meer georganiseerde con-
Jterende, zo niet dissidente
wegingen hebben in Polen
Q liberalisering van het re-
ne opgeëist. De tweede be-
igrijkste verschenen tussen
16 en 1977 voor het voetlicht,
ft zijn het KOR en de Rop-
KOR, „het comité voor de
van de arbeiders
zijn van de
dat op 18- augustus
tot alle Poolse ar-
publiceerde (waarin
opgekomen voor het
op staking en voor vak-
was de voor-
|t KOR werd opgericht na
jt oproer van de arbeiders in
juni 1976. Het kreeg amnestie
voor de toen opgesloten beto
gers. De oprichters zijn com
munistische intellectuelen,
aanvankelijk een twintigtal,
onder wie de econoom Edward
Lipinski, de bekende schrijver
Jerzy Andrzejewski en de jon
ge historici Adam Michnik en
Jacek Kuron. die de belang
rijkste bezielers werden.
Het KOR werd later omge
doopt tot „Comité voor sociale
zelfverdediging"(KSS-KOR).
Het breidde in 1977 zijn activi
teit uit tot een strijd „tegen de
repressie tegen de schending
van de wettelijkheid en voor
de institutionele waarborgen"
De Ropcio, „de beweging voor
de verdediging van de rechten
van de mens en de burger",
kondigde in maart 1977 de o
pening van twee informatie-
kantoren: in Lodz en in War
schau aan. De Ropcio is het
werk van een groep intellectu
elen, voor het merendeel juris
ten, onder wie de advocaat
Andrzej Czuma en de journa
list-geschiedkundige Leszek
Moczulski. De Ropcio, die in
het westen algemeen wordt
voorgesteld als de rechtervleu
gel van de oppositie, neemt de
oude democratische idealen
van de Franse revolutie over
en verwijst meer dan eens
naar de „goede oude tijd".
De leden van het KOR daar
entegen behoren tot de jongere
generatie en sommigen van
hen, zoals Michnik, namen
deel aan de studentenbewe
ging van 1968. Naast deze gro
te organisaties zag men in de
afgelopen jaren een uitbrei
ding van politiek verzet op
verschillende niveaus van de
maatschappij. In januari 1978
waren verscheidene universi
teiten het eens met een initia
tief van Michnik en Kurom
om een „vrije beweeglijke uni
versiteit": een dissidente aca
demie op te richten. Aanvan
kelijk werd deze universiteit
getolereerd, maar in 1979
moest zij haar activiteiten sta
ken. In datzelfde jaar kwam er
een „comité voor de oprichting
van vrije vakbonden" tot
stand en in Podlaquie (ten oos
ten van Warschau) en
Przemysl (in het zuidoosten)
werden comités voor de verde
diging van de gelovigen ge
vormd.
De „KPN", „conferentie van
het onafhankelijke Polen",is
in feite de eerste politieke op
positiepartij. Zij kwam op 1
september 1979 voor het eerst
voor het voetlicht tijdens een
oppositiebetoging die gericht
was tegen het regime. Leszek
Mocsulski, de voormalige
woordvoerder van de Ropcio,
werd voorzitter. De geest van
kritiek richt zich ook tegen
bekende personen van het re
gime. De dissidente beweging
telt in haar gelederen intellec
tuelen die rapporten hebben
gepubliceerd over de economi
sche toestand waarbij de grote
vraag vooral was „hoe uit de
crisis te geraken?" Voorts is er
natuurlijk Amnesty Interna
tional. Van een commissie
voor het waken over de toe
passing van de akkoorden van
Helsinki is het KOR de bezie
ler.