mbassadedebat werd schimmenspel B OR en ROPCIO: het :zicht van de Poolse oppositie In Parijs mag men niet in augustus sterven IiuitensteBinnenhofbuitensteBinnenhofbuitensteBinnenhofbuitensteBinnenhofbuitensteBinnen] .11ST! iNNENLAND/BUITENLAND LEIDSE COURANT ZATERDAG 30 AUGUSTUS 1960 PAGINA 9 23 F MEr JEDE- IDDAG het Griekse zand tussen de tenen be- I ondergetekende l# sdagmiddag schoor- m ntend het Tweede nergebouw. Een irzien sinds lange Ja hoor, daar wa- ze weer allemaal, te nooit waren weg- jeest. Alleen de de alne temt d'e Vele SCsvertegenwoordi- 5 met enige trots elkaar toonden, d vermoeden dat de .Z.Bies en heren tussen juni en 26 augustus mini/ wat gezondere ac- lusiette/fen hadden ont- oid dan het bedrij- jjg pi van politiek. £>e Iblik van drie ka rleden wettigde dit ..^imoeden echter %szins. Ds. Abma tP), dr. Verbrugh \a/l en ftULJd Nijhof zagen eruit of lp de afgelopen twee maanden ergens een strenge winter hadden meegemaakt. Hun blanke huid stak pijn lijk fel af tegen het op- perweefsel van de man, die van ons on middellijk de prijs voor het meest gebronsde kamerlid kreeg: Joop Wolff van de CPN. GOEDEMID DAG (2) Voorzitter Dolman had duidelijk goeie zin. Na het gewriemel en ge schud van vele handen fijntjes lachend aange keken te hebben, om vatte hij klokslag twee uur als vanouds de steel van zijn massief eikehouten hamer, gaf een dreun op z'n tafel en riep opgewekt: „De vergadering is geo pend!". En, alsof hij in een seconde had be dacht dat een dergelij ke clichématige bin nenkomer na zo 'n lang reces toch wel erg ma ger aandeed, voegde hij er even opgeruimd aan toe: „Een goedemiddag allemaal". Origineel was het niet, maar wel ongebruikelijk. Na het voorlezen van de namen van een stuk of tien leden, die (al dan niet wegens een verlate vakantienog niet aanwezig konden zijn, gaf de voorzitter het startsein voor „de regeling van werk zaamheden een im mer amusant gebeuren, maar in het bijzonder na een vergaderloos tijdperk. Altijd weer zijn er bosjes kamerle den die „op korte ter mijn", of „liefst deze week" of „zo mogelijk nog vandaag" een de batje willen houden over iets dat hen dwars zit. Kernpunt in de dis cussie van dinsdagmid dag was de vraag wan neer er een debat ge houden zou moeten worden over het rege ringsbesluit de Neder landse ambassade in Jeruzalem over te plaatsen naar Tel Aviv. Toen hierover na een minuut of twintig een besluit was genomen, vroeg de socialist Kees Kolthoff het woord. Hij stevende naar de ka theder en riep, zich schuin naar Dolman wendend, met luider stemme in de micro foon: „Mijnheer de voorzitter! Ook goeie- middag!". ONDERZOEK (1) Nog maar nauwelijks was de parlementaire machine weer op gang gekomen of het eerste politieke relletje kon digde zich aan. De ka mercommissies voor buitenlandse zaken en justitie voerden dins dagmiddag achter ge sloten deuren overleg met minister Van der Klaauw en staatssecre taris Haars. Onderwerp van gesprek was het probleem van de nog altijd aanhoudende stroom Surinamers richting Nederland. Toen de vergadering was afgelopen troffen de Kamerleden die zich uit het rokerige zaaltje losmaakten bij de deur enkele journa listen aan, die wilden weten wat er was be sproken. Stuk voor stuk maakten de parle mentariërs echter met weidse, afwerende handgebaren duidelijk dat zij op verzoek van de bewindslieden plechtig hadden be loofd, niets van het be sprokene in de publici teit te brengen. „Het spijt me, geen commen taar". Nou, nou. Wat voor staatsgeheimen zouden daar nu aan de orde zijn geweest? Het bleef bij gissen, want de dames en heren lie ten geen woörd los en verdwenen gehaast de wandelgangen in. Een paar uur later ech ter braakten de telexen van het ANP op de krantenredacties het antwoord op de kwel lende vragen uit. Ken nelijk was het een ANP-journalist toch gelukt, iemand aan het praten te krijgen. Tij dens het overleg met de commissies hadden Van der Klaauw en Haars aangekondigd, het de Surinamers wat minder gemakkelijk te zullen maken naar Ne derland af te reizen, door de emigranten te verplichten een visum voor ons land aan te vragen. De volgende dag stond het hele ver haal breeduit in alle kranten. Verdere na vraag op de ministeries van buitenlandse zaken en justitie leerde ons, dat Van der Klaauw en Haars bij het doorne men van de ochtend bladen uit hun vel wa ren gesprongen en. ge tergd hun nood hadden geklaagd bij kamer voorzitter Dolman. Zij hadden het besluit nog even geheim willen houden om te voorko men, dat er vlak voor de ingangsdatum van de visumplicht nog snel enige honderden visumloze Surinamers naar Schiphol zouden vliegen. Later op de dag deed in het kamergebouw het gerucht de ronde dat Dolman een onder zoek zou gaan instellen om erachter te komen welk kamerlid uit de school had geklapt. Als hem dat zou lukken, zou het muisje nog een interessant staartje krijgen, want volgens het zojuist gewijzigde reglement van orde van de Tweede Kamer kan een kamerlid dat vertrouwelijke mede delingen aan de pers doet, voor enkele ma len de toegang tot „be sloten" commissiever gaderingen worden ontzegd. ONDERZOEK (2) Toch maar even bij Dolman navragen of hij inderdaad voor re chercheur zou gaan spelen. Op het moment dat we zulks besloten te doen, bleek Dolman in de vergaderzaal „in de stoel" te zitten. Geen nood. Had de voorzitter vorig jaar bij zijn aantreden niet uit drukkelijk tegen ons gezegd, dat we hem in noodgevallen rustig „in de stoel" zouden kun nen bellen?'Hij heeft daar trouwens op zijn lessenaar niet voor niks een telefoon staan. „Centrale? Mag ik de heer Dolman? Ja, dat weet ik. maar het is belangrijk. Be dankt Enige seconden later flikkerde in de vergaderzaal het lamp je van Dolmans tele foon. „Ja?", fluisterde hij, terwijl op de ach tergrond de VVD'er Ed Nijpels een betoog stond af te steken over het benoemen van een nationale ombudsman. „Is het waar, dat u een onderzoek gaat instel len naar het lek in de kwestie van de visum plicht voor Surina mers?". „Sorry, geen commentaar". „Ja, maar het nieuwe regle ment van orde „Natuurlijk, maar het is zo. dat het hier om een vertrouwenskwes tie gaat. Een eventueel onderzoek wordt dan ook in vertrouwelijke sfeer gedaan. Daar worden geen medede lingen over verstrekt". Het leek ons een beetje te ver gaan, de voorzit ter nog langer in de uitoefening van zijn functie te storen door met hem in discussie te gaan. Voorlopig wisten we trouwens wel hoe laat het was. Dat on derzoek zou er komen, daar kon je donder op zeggen. Via andere kanalen hoorden we later, dat Dolman aan alle leden van de commissies voor buitenlandse za ken en justitie persoon lijk de vraag had voor gelegd: „Zijt gij het ge weest. die het spreek verbod hebt geschon den?", of woorden van gelijke strekking. Als de schuldige een beetje politicus is, draait hij er natuurlijk z'n hand niet voor om. deze vraag glashard met „nee" te beantwoorden. Het antwoord hoeft immers niet onder ede te worden gegeven? En Dolman is er de man niet naar om van deze kwestie een Haags Wa tergate te maken. Wat ons nu nog rest, is het zoeken naar de doof pot. DICK VAN RIET SCHOTEN SN HAAG Het debat in de Tweede Kamer |er het besluit van de regering Harer Majesteits Tnbassade in Israel te verplaatsen van Jeruzalem 2iar Tel Aviv heeft een verbijsterend schimmen- ?1 opgeleverd. De hoofdrollen werden gespeeld minister Chris van der Klaauw, belast met portefeuille buitenlandse zaken, het Tweede- ïerlid Frits Bolkestein, en minister Gijs van urdenne (economische zaken), al was deze dan Et lijfelijk aanwezig. Alle drie zijn lid van de plkspartij voor Vrijheid en Democratie. il u voor! Dinsdag komt Van der Klaauw er in persconferentie rond voor uit dat de Arabi- dreigementen een belangrijke rol hebben ge ld tijdens de discussies in het Catshuis. Hij irhaalt dat in een aantal radiogesprekken. Twee i later in de Kamer slikt hij dat echter haas-' I. ogenschijnlijk omdat hij merkt dat de oppo- ie zijn eerlijkheid gretig heeft aangegrepen om ïm beentje te kunnen lichten. Max van der Stoel 'dA), zijn voorganger op het deftige departe- int aan het Plein, en Laurens Jan Brinkhorst ''66), ex-staatssecretaris van buitenlandse zaken, ibben een motie bedacht, waarin de Kamer brdt uitgenodigd te betreuren dat de regering •h mede door de Arabische pressie heeft laten vreemder te moede wordt het de argeloze toeschouwer, wanneer ook VVD-woord voerder Bolkestein geen enkele moeite blijkt te hebben met een draai van 180 graden. Op de dag van het besluit vertelde deze liberaal tegen eenieder die het maar horen wilde, dat de regering overduide lijk voor economische chantage door de knieën was gegaan. Sterker nog, ook tijdens het debat houdt hij die stelling vol en zegt het ergste te vre zen voor de toekomst. „Aangezien die economi sche macht niet zal verminderen, moeten wij ons bezinnen op de wijze waarop wij volgende eisen zullen beantwoorden". Bolkestein ziet het zelfs ge beuren dat de Arabieren van Nederland economi sche strafmaatregelen legen Israël gaan eisen. „Zo gaat dat wanneer men zich afhankelijk maakt". Het is echter dezelfde Bolkestein die in tweede termijn van het debat, wanneer de oppositionele motie op tafel ligt, doodleuk de bewering van de minister aanvaardt dat „natuurlijk" de oproep van de Veiligheidsraad de doorslag heeft gegeven. Maar het wordt nog almaar gekker. Van der Klaauw kan er niet onderuit dat hij tegenover de pers over de Arabische druk heeft gesproken. Dat verleidt hem tot een ethisch betoogje over de noodzaak van eerlijkheid in de buitenlandse poli tiek. „Het is niet zo dat een diplomaat iemand is die liegt in dienst van zijn land". Wanneer Van der Stoel en Brinkhorst dan, naar lucht happend bij zo'n gotspe, naar de interruptiemicrofoons snellen, is het Frits Bolkestein, die er nog een schepje bovenop doet. „Er is toch niets op tegen, dat de regering eerliik zegt wat haar bewogen heeft," merkt hij onschuldig op. Brief of geen brief En dan minister Van Aardenne. Bij monde van zijn collega Van der Klaauw laat hij de Kamer weten dat er nooit een brief heeft bestaan van zijn departement, waarin wordt gesteld dat de Arabi sche landen in economisch opzicht van „onschat baar" belang zijn voor Nederland. Verscheidene parlementariërs, evenals sommige journalisten, hebben die brief echter voor zich liggen, gericht aan de commissie buitenlandse zaken van de Tweede Kamer en ondertekend door de plaatsver vangend directeur-generaal van de afdeling Bui tenlandse Economische Belangen. Van der Klaauw legt" uit dat het hier om een intern stuk gaat, dat niet naar buiten gebracht had mogen worden en dat niet per se de mening van de mi nister van economische zaken vertolkt. „Die brief is er dus niet". En was al dat gedraai nodig alleen omdat de rege ringsfracties een excuus wilden hebben om niet voor een motie van de oppositie te hoeven stem men? Nee, zo eenvoudig was het niet, want dan hadden CDA en VVD gerust kunnen zeggen dat zij de motivering van het besluit tot verplaatsing wel accepteerden. Het antwoord zat veel dieper verstopt en wel in de boezem van het CDA. Vanaf het moment dat de zaak van de ambassade was gaan spelen, had fractieleider Lubbers zich zorg vuldig onthouden van elk inhoudelijk commen taar. De reden daarvoor was het grote verzet in de rechter vleugel van zijn équipe tegen een derge lijk „verraad" aan Israël. Pas toen de Veiligheids raad een uitspraak had gedaan, durfde Lubbers het aan stelling te nemen. Nu was het onvermijde lijk geworden dat de ambassade zou worden ver plaatst, zo liet hij weten. Maar zelfs met dat argument kon hij de betreffen de fractiegenoten niet geheel overtuigen. Zij ble ven eisen dat woordvoerder Mommersteeg nog een laatste poging zou doen om de regering tot an dere gedachten te brengen. Vandaar dat deze CDA'er tot ieders verrassing voorstelde dat de daadwerkelijke verhuizing zou worden uitgesteld In de tussentijd kon Van der Klaauw dan vragen of Israël bereid was de annexatie van Oost-Jeru- zalem in te trekken. Pas toen de minister liet we ten dat hij dat al twee keer tevergeefs had gepro beerd, gaf Mommersteeg zijn verzet op. Op één na waren nu alle CDA'ers bereid de verplaatsing van de ambassade te aanvaarden. Mits uiteraard de re gering niet hardop zou zeggen, dat zij de Arabi sche petrodollars belangrijker vond dan het heb ben van een diplomatieke missie in Jeruzalem Zo kon het gebeuren dat minister Van der Klaauw en het kamerlid Bolkestein gedwongen werden hun eigen woorden op te eten en minister Van Aardenne één van zijn ambtenaren publieke lijk moest afvallen. Voor Van der Klaauw was dit nog het ergst. Ingewijden weten dat hij zijn uiter ste best heeft gedaan om de Arabische druk zo lang mogelijk te weerstaan. Eerst nadat hem dui delijk was geworden dat Nederland alleen stond zelfs de Verenigde Staten vonden dat Israël een lesje moest hebben en nadat zijn collega Van Aardenne hem had gewezen op de vitale belangen .van het Nederlandse bedrijfsleven in de Arabi sche landen, ging hij overstag. Moest hij wel over stag gaan, omdat de grote meerderheid in het ka binet handhaven van de ambassade niet langer verantwoord achtte. Van der Klaauw leed er dan ook zichtbaar onder, dat uitgerekend die groepering in de kamer, wier streven hij tot het uiterste toe tot het zijne had ge maakt, hem dwong tegen zijn eigen karakter in te gaan en een lachwekkend betoog af te steken Daarmee wil overigens niet gezegd zijn. dat zijn beleid in deze zaak niet voor verbetering vatbaar wu. RIK IN T HOUT PARIJS Augustus is bij na ten einde en men kan zich weer veroorloven tc sterven in Parijs. Als ie mand het ongeluk heeft in de maand augustus in Parijs de geest te geven, gaat er veelal zoveel tijd heen tus sen de laatste adem en de eerste schep aarde op de lijkkist, dat de nabestaan den tot wanhoop en paniek gebracht worden. Het is een van deze zomer-vervloekin- gen van Frankrijk, die hele stadswijken en kleine ste den in dode gebieden her- schepppen, waar praktisch geen winkel open, geen dok ter te vinden, geen hulp en verpozing en geen koele dronk te bemachtigen is. Deze stad heeft tachtig „offi ciële" begrafenisondernemin gen, maar in augustus zijn ze nagenoeg alle op de automati sche telefoon-antwoordappara ten geschakeld, die simpelweg en koud mededelen dat het be drijf wegens vakantie gesloten is, en dat men een ander num mer moet kiezen. Soms ver meldt het waar men ijs en spe ciale „sneeuw" kan krijgen in geval van „nachtelijk overlij- Dinsdag is een 48-jarige vrouw op haar ziekenhuisbed gestor ven. Een week later was zij nog niet ter aarde besteld; het stoffelijk overschot rustte in de koelkamer in afwachting van de begrafenisonderne ming. Een grootmoeder stierf net vóór het weekeinde, een van deze lange weekeinden als de Fransen „de brug slaan". De nabestaanden hebben oyer het lijk onder nauwelijks ver- draagbare omstandigheden ze ven dagen lang gewaakt. Op de burgerlijke stand van het gemeentehuis van het vierde Parijse arrondissement wordt een overlijden gemeld Maar het is net even na zessen. „Morgen terugkomen", heet het. De temperatuur is rond zeven uur in de avond nog bij na 29 graden en ondanks een wanhopig zoeken en een serie kostbare taxi-ritten is er geen koelmiddel te vinden. De begrafenisdiensten, die nog werken, kunnen de taak niet meer aan. Een en ander wordt nog ingewikkelder omdat zie kenhuizen en klinieken het „afhalen" vóór half negen in de morgen eisen „teneinde cie andere patiënten niet mate rieel en moreel te hinderen". En één dode betekent het in zetten van minstens vijf perso nen: vier dragers en een be stuurder. Als er tien klinieken in eenzelfde arrondissement op hetzelfde ogenblik bericht van overlijden geven, loopt al les vast. Maar de dramatische toestand die zich in de hete droge zomer van 1976 voor deed, is vergeten. Of bijna. Alle lijkenkamers van het gro- te kerkhof Père Lachaise wa ren bezet. Er waren in die zo mer veel meer sterfgevallen dan in andere zomers en de begrafenisuren (in Parijs tus sen half negen en half elf en van twee'en tot vieren) waren veel te kort. Parijs beschikt niet zoals vele provinciesteden over een mortuarium waar de doden onder waardige omstan digheden op hun beurt kun nen wachten. Ook de religieuze diensten functioneren in augustus maar gedeeltelijk, zodat, als al het andere (eindelijk) werkt, een begrafenis niet kan doorgaan omdat er geen geestelijken zijn om de requiem-mis op te dra gen of om het lijk naar het kerkhof te vergezellen. De geestelijken hebben, zoals ie dereen, vakantie nodig. En, zoals iedereen, in de door mil joenen verwenste maand au gustus. Gemiddeld zijn er maar twee priesters beschik baar, waar er normaal vijf zijn. De kerken proberen er iets aan te doen. Notre-Dame-de- s-Champs is op maandag geslo ten en Saint-Germain des Prés probeert dan de extra begrafe nissen van de andere parochie af te werken. Soms zijn het mini-begrafenisdiensten. „Maar wij zijn altijd bereid een mis op te dragen", aldus de geestelijken. Het feit, dat er steeds meer personen zijn die hun lijk ter beschikking van de weten schap stellen, draagt bij tot het verlichten van de opstoppin gen. In dat geval is de tegen woordigheid van het lijk in de kerk niet meer vereist, en uit eraard heeft er geen begrafe nis in de klassieke vorm plaats. Om aan de strikte re- fels wat de tijdstippen van de 'arijse begrafenissen te ontko men, is er één enkele uitweg. Een hoogst onprettige: de kos ten van een eerste klas begra fenis te betalen, zelfs als om „technische" redenen maar een tweede of derde klas dienst mogelijk is. De begrafenisondernemingen verklaren dat zij niets aan de situatie kunnen veranderen. Het is hun schuld niet. De ker ken zeggen hetzelfde. De ge meente Parijs eveneens. De gemeente, die de „technische" kant van de ter-aarde-bestel lingen en crematies verricht, beschikt over 125 lijkwagens en levert 22.000 liikkisten per jaar af. Wat de hygiéne be treft, levert de gemeente (in beginsel) ook de „koelmidde- len", maar de wet eist dat een arts tevoren een overlijdens- certificaat tekent. En soms zijn er per arrondissement in de zomer maar twee of drie art sen beschikbaar en de leven den hebben uiteraard voor rang op de doden... De gemeente verklaart nog dat haar uren overeen moeten komen met die van de be graafplaatsen, met de zieken huisdiensten, met die van de diverse kerkelijke denomina ties. Elke dienst, elke sociale groep, probeert binnen het keurslijf van de regels en voorschriften te doen wat mo gelijk is. Elf maanden per jaar lukt het min of meer. Met al lerlei kunstgrepen. Soms moe ten macabere huzarenstukken uitgehaald worden. Maar over het algemeen doen zich geen al te grote moeilijkheden voor Augustus daarentegen is dra matisch. In Parijs kan men zich simpelweg niet de luxe permitteren om in de grote va kantiemaand te sterven. JAN DRUMMEN oppositiebewegingen KOR en ROPCIO vormen achter de schermen de steun voor de stakers in Gdansk. Tal van min i iu meer georganiseerde con- Jterende, zo niet dissidente wegingen hebben in Polen Q liberalisering van het re- ne opgeëist. De tweede be- igrijkste verschenen tussen 16 en 1977 voor het voetlicht, ft zijn het KOR en de Rop- KOR, „het comité voor de van de arbeiders zijn van de dat op 18- augustus tot alle Poolse ar- publiceerde (waarin opgekomen voor het op staking en voor vak- was de voor- |t KOR werd opgericht na jt oproer van de arbeiders in juni 1976. Het kreeg amnestie voor de toen opgesloten beto gers. De oprichters zijn com munistische intellectuelen, aanvankelijk een twintigtal, onder wie de econoom Edward Lipinski, de bekende schrijver Jerzy Andrzejewski en de jon ge historici Adam Michnik en Jacek Kuron. die de belang rijkste bezielers werden. Het KOR werd later omge doopt tot „Comité voor sociale zelfverdediging"(KSS-KOR). Het breidde in 1977 zijn activi teit uit tot een strijd „tegen de repressie tegen de schending van de wettelijkheid en voor de institutionele waarborgen" De Ropcio, „de beweging voor de verdediging van de rechten van de mens en de burger", kondigde in maart 1977 de o pening van twee informatie- kantoren: in Lodz en in War schau aan. De Ropcio is het werk van een groep intellectu elen, voor het merendeel juris ten, onder wie de advocaat Andrzej Czuma en de journa list-geschiedkundige Leszek Moczulski. De Ropcio, die in het westen algemeen wordt voorgesteld als de rechtervleu gel van de oppositie, neemt de oude democratische idealen van de Franse revolutie over en verwijst meer dan eens naar de „goede oude tijd". De leden van het KOR daar entegen behoren tot de jongere generatie en sommigen van hen, zoals Michnik, namen deel aan de studentenbewe ging van 1968. Naast deze gro te organisaties zag men in de afgelopen jaren een uitbrei ding van politiek verzet op verschillende niveaus van de maatschappij. In januari 1978 waren verscheidene universi teiten het eens met een initia tief van Michnik en Kurom om een „vrije beweeglijke uni versiteit": een dissidente aca demie op te richten. Aanvan kelijk werd deze universiteit getolereerd, maar in 1979 moest zij haar activiteiten sta ken. In datzelfde jaar kwam er een „comité voor de oprichting van vrije vakbonden" tot stand en in Podlaquie (ten oos ten van Warschau) en Przemysl (in het zuidoosten) werden comités voor de verde diging van de gelovigen ge vormd. De „KPN", „conferentie van het onafhankelijke Polen",is in feite de eerste politieke op positiepartij. Zij kwam op 1 september 1979 voor het eerst voor het voetlicht tijdens een oppositiebetoging die gericht was tegen het regime. Leszek Mocsulski, de voormalige woordvoerder van de Ropcio, werd voorzitter. De geest van kritiek richt zich ook tegen bekende personen van het re gime. De dissidente beweging telt in haar gelederen intellec tuelen die rapporten hebben gepubliceerd over de economi sche toestand waarbij de grote vraag vooral was „hoe uit de crisis te geraken?" Voorts is er natuurlijk Amnesty Interna tional. Van een commissie voor het waken over de toe passing van de akkoorden van Helsinki is het KOR de bezie ler.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1980 | | pagina 9