orstendom Kaageiland ntvlng de eerste uitenlandse bezoekers inderen zijn tegenwoordig te lui om te lopen' 'RINS JOOP VAN HET HUIS DODERER 'OONTZICH EEN KLUIT-BEWUST POTENTAAT 1ZORGDE LEERKRACHTEN LICHAMELIJKE OPVOEDING: p^D/REGIO LEIDSE COURANT VRIJDAG 22 AUGUSTUS 1980 PAGINA 5 Op mijn omwegen door stad en land kom ik graag mensen tegen Elke morgen tussen tien en elf uur kunt u mij telefonisch vertel len wie u graag in deze rubriek zou willen tegenkomen Het nummer van mijn geduldi ge telefoon is 071-122244; u kunt dan naar toestel 18 vragen. Kaageiland is gisteren ten vorstelijk weekeind sgebarsten. Vier dagen ng, tot zondagavond, terst er in dit plassenvolle deelte van Zuid-Holland Set rijk van Prins Joop, Vermaard telg van het Huis jjpoderer en gezeten Eilandbewoner. Het orstendom Kaageiland is ien paar dagen nagenoeg Autonoom (je ziet er nog wat %a-koloniaal aandoende Nederlandse rijkspolitie, dat ivel; ach, je ontworstelt je niet zo erg snel aan een heersende staatsvorm) en in tijn geïsoleerdheid praktisch onafhankelijk van het naburige Nederland. Het kortstondige «aatsbestel wordt monetair- geschraagd door een eigen valuta: de Kager Kluit, een betaalmiddel dat iedere oezoeker (en de organisatoren van het festijn hopen en verwachten dat het er zeer velen zullen zijn) even over ie grens, in de omgeving van de pont van het Vorstendom, bij het grenswisselkantoor kan hopen. Een Kager Kluit ileept men voor 105 centen In de wacht en bij ninjnwisseling krijg je er 95 laattent voor terug. erdMet een Kluit kun je van ooralles doen, het is op het laeiland vier dagen het epeWettige betaalmiddel zijofschocm men ook niet vies van Nederlandse joeldens") bij alle •tiviteiten die er tot en lan^net zondag gehouden Uen worden. En dat zijn vele. Ik noem: een irkt, een /oorlichtingsstand voor bakkenisten" of degenen die een „bakkie" willen aanschaffen, wedstrijden met prijzen, zoals twee tickets van de NLM voor een rondvlucht boven Nederland, activiteiten op het water, waaronder luchtkussengevechten, bezichtiging van de ad hoe fototentoonstelling „H20-ig Kaaggebied" (voortreffelijke platen van John Assmann, Kaags hoffotograaf en adjudant van Prins Joop) in Het Kompas. Er zijn ski demonstraties, „live" muziek, de jacht op het 2- Wilgen monster, een demonstratie „van de hulpmiddelen van een militaire vlieger in moeilijkheden in de lucht" (en dat terwijl het vorstendom geen luchtmacht heeft) en wat al niet meer. En oliebollen bij de vleet en langs de schilderachtige Kaagse straatjes. Dat allemaal ten bate van een groep kinderen „die ook wel eens op vakantie willen". Met de opbrengst wil men volgend jaar deze kinderen een watervakantieweek aan de Kaag aanbieden. Men noemt de actie „Zeilvakantie Jantje Beton 1981". Deze opzet maakt de Kager Kluit daarom zo belangrijk. Kluit is het wachtwoord, en iedere buitenstaander mag ervan overtuigd zijn, dat de overheden en onderhorigen van het prinsdom Kaageiland zich niet graag met een kluitie in het riet laten sturen. Zoals Prins Joop het uitdrukte: „het is kluit, kluit en nog eens kluit. Koop ze met kluiten tegelijk Het vorstendom startte gistermorgen onder zwalkende wolken; Kaagse buien dreven af en aan, de wind hield huis en woedende baren teisterden de soevereine kusten van het eiland dat zich opmaakte om hoge buitenlandse gasten te ontvangen. Daar waren ze dan: staatssecretaris van verkeer en waterstaat mevrouw Neelie (of Neely) Smit - Kroes met weerbarstige koperkleurige coiffure, niet onaanzienlijk Kamerlid Ad Ploeg der VVD, tevens kolonel buiten dienst (maar hij blijft ronken), in een uitmonstering die bij de jacht niet zou misstaan, en burgemeester Bolten verwelkomt Prins Joop met echtgenote en schudt de trotse kroonprins David de hand. er arriveerde eén vrij kordate luitenant ter zee eerste klasse der Nederlandse marine die uitdrukking gaf aan zijn warme waardering voor het feit dat Kaageiland zich loyaal tegenover de Navo wenst op te stellen. In de ruige wind en met wapperende haren werden ook figuren uit de Doderer- sfeer aangevoerd: Adèle Bloemendaal (zonder een spoor van gezetheid) en John Lanting van de Lach met plakkerige krulletjes. Allemaal op de pont en op de vorstelijke aanlegsteiger aan. Daar stond Prins Joop in het gezelschap van zijn gade grootvorstin Prinses Esther, als een aandoenlijke in robe gehulde edelvrouwe, de oog bezoek voor het kersverse vorstendom. Op de voorgrond onder meer staatsse cretaris Neelie Smit-Kroes (links). John Lanting (midden), Adèle Bloemendaal en VVD- kamerlid Ad Ploeg (rechts). kroonprins David en nog een kind Doderer, de buitenlandse hoge gasten op te wachten. Het weer was erbarmelijk, maar alles was hoog. Hoogheid Joop, uitgedost als een bewindvoerder der Bovenwindse Eilanden, in zwart uniform, waarschijnlijk ontleend aan een buitenlands brandweerkorps, met een zee-anker op de pet en de schouders en mouwen voorzien van dik goudgalon en opperofficierlijke sterren. In de rechterhand, soms in de linker, als hij moest salueren: een scepter met kroontje. Het salueren ging meestens met de hand boven de ogen, want op Kaageiland moet je ver kunnen turen. Over de lichtelijk aangezette vorstelijke buik een wit groene sjerp. Een beetje moirée. De Kluiten-koning, een granman, opvallend gelijkend op tijdelijk collega Rainier van Monaco. De Kaagse strijdkrachten stonden, foeterend in de regen, als een erewacht losjes opgesteld, gestoken in duikerspakken en peddels sjouwend. Het volledige Kaagse kabinet werd voorgesteld: keurige, gekozen ministers door het plaatselijke bedrijfsleven beschikbaar gesteld in jacquet, en ook de opperbevelhebber van het eilandse defensieapparaat: Peter Schilperoort, in blauw uniform met onderscheidingen en een ankertje hier en daar. Het klimaat liet niet toe, dat de volksliederen werden gespeeld, laat staan dat er door de meisjes van saloon „Agie Kagie" gezongen werd. Maar dat kan altijd nog komen, in de kleine uurtjes. Prins Joop had moeite met het doorknippen van een lint dat de toegang tot zijn rijk versperde. De heggeschaar was te bot. Als een soort gouverneurspaar (ik moest opeens aan Simbabwe- Rhodesië denken, maar dan zo anders) waren er ook burgemeester doctorandus en mevrouw Bolten van Alkemade, tot welke gemeente Kaageiland na zondagavond weer behoort. Dan vraagt Joop Doderer weer: mag ik u burgervader noemen En de burgemeester zal dat grootmoedig toestaan. Na het voorstellen trok het verwaaide gezelschap, vergezeld van een vrij uitgelaten groep belangstellende authochtonen die niet hoefden te werken, naar het in de wind gelegen ministerie van Scheepvaart, „Eymershof" geheten, waar onverwijld werd overgegaan tot het uitreiken van kersverse prinselijke Kaagse onderscheidingen aan de buitenlanders, die gaandeweg en tegen wil en dank met ontelbare linten van grootkruisen en commandeurschappen en huisordes omhangen raakten. Tevoren had adjudant John Assmann nog duidelijk, op prinselijk verzoek, gestipuleerd, dat het allemaal „om de kindertjes gaat en niet om de horeca, zoals ten onrechte wel gemompeld werd". Ook al was het inmiddels buiten droog geworden, toch bleef de prins, gevoed door diabolische inblazingen, hevig ontstemd over de valse profetieën van zich dictator voelende weerman Pelleboer uit het barbaarse noorden, „die zich tweeëneenhalf uur vergist heeft en daarom door mij voor het hooggerecht gedaagd zal worden. Trouwens, zijn naam bevalt me al niet. Al die rotregen, daar kan ik niet tegen", zei zijne hoogheid tegen het hoge 'P waarin sinaasappel; had kunnen zitten. Toen kwam er toch nog het volkslied, dat bij de pont in de regen verdwenen was. Het brak niet los, maar werd geïntoneerd. Met ministeriële begeleiding van een banjo, getokkeld door oermuzikale bijkans allesspeler generaal Schilperoort, en met een trompetje, dat gestoken werd door een minister zonder portefeuille, klonk de stoere hymne „Z'n daden benne groot; Prins Joop, onze steun en onze hoop Doodeerlijk en recht voor z'n raap. Er werd nauwelijks een traan weggepinkt. De prins, verder, verdeelde zijn aandacht gelijkelijk tussen het uitreiken van de opgestapelde onderscheidingen en zijn hoge glas. Jan van Nieuwkoop, bejaard en veelgeroemd Kaageilandse acteur, werd grootofficier in de Orde van de Kaagse Hoofdrol, en dergelijke verheffingen waren ook toebedacht aan doctorandus (die de enorme sleutel van het kleine vorstendom kreeg aangeboden en meteen ere-burger was) en mevrouw Bolten; ze waren er voor mevrouw Neely, eens Kroes en daarna Smit, de martiale Ploeg en de representabele marineman, vanwie me de familienaam ontschoten is, maar die was kort; voor Tante Kee en Tante Bontje, (welke laatste haar winkeltje zowat dag en nacht open houdt voor de klandizie). Ze waren ook gereserveerd voor de warme Kaagse bakker die uitgebakken is, voor vermagerde Adèle en niet onsympathieke Lanting van het Theater van de Lach (hoewel er mensen zijn die het om te huilen vinden). De autoriteiten die iets in de Orde van het Kaagwater werden, kregen daarbij de originele bijbehorende kruiken met jonge inhoud aangeboden.En dat moet je dan met droge ogen aanzien. Met de botter BU 112, als vorstelijk galioen, en het prinselijk jacht de Triton, werden nadien, bij een stralende zon en toenemende stormkracht, de schuimende Kaagse wateren bevaren. Steeds maar heen en dan weer terug. In de buurt van een zich buigende rietkraag wachtte, drijvend, het Kaagse draakachtige evenbeeld van het monster van Loch Ness: een vriendelijk, meters lang, geleed wezen van blinkend materiaal. Het boekte veel succes bij de opvarenden die, vooral aan boord van de botter, aan weer en wind waren blootgesteld maar toch, met de kragen op, èrg genoten van het natte uitstapje. Op het draaiboek werd ruim anderhalf uur ingelopen. De lunch was koninklijk en de ere doctoraten in de Hogere Kagologie, die daarop werden verleend, waren overvloedig. Onderwijl was de prins, zonder al te veel afkeer, overgegaan op tomatensap met een eigenaardige kleur. En toen stond er plots het vertrek van het hoge gezelschap voor de deur. Prins Joop had haast. Al direct na de lunch had hij zijn voltallige ministerraad de bindende opdracht gegeven, onmiddellijk na het afscheid van de buitenlandse autoriteiten „als de gesmeerde bliksem naar De Bontekoe te rennen om aldaar, onverhoopt, een vers kopje thee geserveerd te krijgen". Daarna was de boot pas goed aan; even een ogenblik schijnbare rust in de gelederen. Het vorstendom Kaageiland wacht nu op nog veel meer buitenlands bezoek en de directeur van de Banque Nationale loopt met stapels Kager Kluiten op zak die hij aan de man wil brengen. Ad Ploeg, op aangenaam werkbezoek, wilde best nog een keertje terugkomen, „maar dan waarschijnlijk via Las Vegas". Zeker om te gokken om de zo begeerlijke Kager Kluiten. Toen ik het prinsheerlijke Kaageiland achter me had liggen, evenwijdig rijdend aan de wordende Schiphollijn, hoorde ik nog Prins Joop bulderen: „KLuiten, kluiten, het gaat om de kluiten. Alle kluiten nogan toe Volgens adjudant Assmann wordt het een weekend lang lachen en dolle pret hebben. Als het resultaat die prachtige Kaagweek, volgend jaar, voor een jeugd die nooit met vakantie kan gaan maar gehaald wordt. Een Kager kluitje mag geen fluitje van een cent zijn. De officiële opening. EN/DEN HAAG ..De kinderen zijn te- iordig te lui om te lopen." Deze sombere king is afkomstig van de heer J.W. Roels )h met een aantal collega-leerkrachten li- tlijke opvoeding bezorgd maakt over de de en eetgewoonten van de hedendaagse .(zie ook de L.C. van gisteren) Goed gym- konderricht op school is één van de mid- nJom hierin enige verandering te brengen. lichamelijke opvoeding van speciaal Dor opgeleide vakleerkrachten. De komst t basisschool, waarbij de kleuter- en lage- lolen worden samengevoegd, dreigt dit n echter te doorkruisen. Minister Pais J deze nieuwe vorm van onderwijs het to- —Ukket aan leerstof dus ook gymnastiek _Jianden geven van de klasseonderwijzer het taal- en rekenonderwijs en andere in. Een ontwikkeling die met name de af- 's-Gravenhage en omstreken van de Ko- Ijke Nederlandse Vereniging van Leraren derwij ze rs in de Lichamelijke Opvoeding ■'zorgen baart Reden voor deze afdeling t (afhankelijk van het hoofdbestuur en an- andelijke afdelingen een brief te sturen _J gemeenten in het westelijk deel van lolland* Hierin wordt er bij de gemeente besturen op aangedrongen uitsluitend vakleer krachten aan te trekken om tot kwaliteitsver betering van het gymnastiekonderwijs te ko men. De gemeenten zouden dat kunnen bekosti gen met de uitkering uit het Gemeentefonds. Met het overlaten van het gymnastiekonderwijs aan de klasseonderwijzers en -onderwijzeressen bestaat het gevaar van hobbyisme, is de vrees van de vice-voorzitter van de afdeling 's-Gravenhage en omstreken, de heer H. v.d. Langenberg. De risi co's zijn daarvoor te groot. Hij wijst erop dat uit on derzoeken onomstotelijk is komen vast te staan dat een slecht bewegingspatroon slechte leerresultaten tot gevolg heeft. Dat geldt voor alle kinderen. „Weinig beweging kan tot concentratieproblemen leiden, de uitzonderingen natuurlijk daargelaten," vult voorzitter mevrouw G. van Solkema aan. In de brief aan de gemeenteraden wordt dan ook ge wezen op „de fundamentele waarde van de motori sche (bewegings-) ontwikkeling voor de totale ont wikkeling". Volgens de briefschrijvers is deze ont wikkeling ook van belang voor de omgang met an deren. Van alle kanten wordt gewezen op houdings- en bewegingsverval en bewegingsarmoede. De alar merende klanken vanuit de medische wereld lie gen er niet om. De heer W. Bot, gymnastiekleraar in ruste, licht toe: „De bewegingsvermindering merk je niet op de lagere school, maar later bii het vervolgonderwijs. Dan zie je pas de gevolgen. Bewegingsvreugde De klasseonderwijzer moet zijn kennis over het gymnastiekonderwijs putten uit slechts twee uur per week praktijk en theorie tijdens een 3-jarige studie op de pedagogische academie. Daartegeno ver staat het dagelijkse onderricht van de studen ten op de sportacademies gedurende hun vier jaar durende opleiding. De voordelen die het gymon- derwijs door een vakleerkracht biedt zijn volgens de bestuursleden legio. Belangrijk daarbij is vol gens mevrouw Van Solkema dat ieder kind tijdens de les op zijn eigen niveau kan functioneren, goed of slecht. Volgens Janneke Boon, tweede secreta resse van de afdeling, is „bewegingsvreugde" hier- van het gevolg. Men kan „differentiëren" naar rakje DOter kunde en aanleg. Minder goeden kunnen apart van de gevorderden en omgekeerd gezamen lijk minder of meer gecompliceerde oefeningen doen. Of de gemiddelde onderwijskracht dit onder scheid kan maken, moet ernstig worden betwijfeld, is de stellige overtuiging van de afdelingsleden. Daarbij komt dat op het vakgebied van de licha melijke opvoeding en sportieve educatie de laatste jaren veel is veranderd. Een gebrek aan opleiding en eigen fysieke mogelijkheden van de onderwij zer maken hem onzeker, hetgeen zijn weerslag heeft op de kinderen. Onevenwichtig Volgens de afdeling is voor een verantwoorde li chamelijke opvoeding het geven van tenminste driemaal per week driekwart uur gymnastiekles door een vakleerkracht aan de klassen 1 tot en met 6 noodzakelijk. Liever ziet men natuurlijk dat er elke dag gym of zwemmen voor de kinderen is, maar de praktijk heeft uitgewezen dat dit geen haalbare kaart is. De vijf bestuursleden van de afdeling 's-Gravenha ge en omstreken, die de brief toelichten, zijn het er unaniem over eens dat sportbeoefening buiten schooltijd niet de noodzakelijkheid van lichamelij ke opveeding opheft. Mevrouw Van Solkema: „Voetbal bijvoorbeeld is een gespecificeerde rich ting, een specifieke beweging." De heer Van de Langenberg vult aan: „Kinderen kunnen soms een enorme achterstand hebben omdat zij geen even wicht hebben ontwikkeld of geen koprol kunnen maken." Hoe beperkt de lichamelijke ontwikke ling soms kan zijn, bewijst de heer Roels met te wijzen op een uitzending van „Superstar", waarbij wielrenner Joop Zoetemelk nauwelijks mee kon komen. „Een topsporter. Hij is niet eens in staat om een deuk in een pakje boter te slaan". Rekening houdend met bepaalde bezwaren hebben de beide op lichamelijke opvoeding in Nederland actieve verenigingen doen besluiten minister Pais van onderwijs als concessie voor te stellen het vak' lichamelijke opvoeding aan kinderen van vier tot acht jaar op de toekomstige basisscholen over te la ten aan het onderwijzend personeel. Kinderen van acht tot twaalf jaar zouden echter uitsluitend gym nastiekonderwijs van vakleerkrachten mogen ont vangen. De bewindsman heeft dit voorstel echter van de hand gewezen, omdat het niet strookt met- zijn beleidsvoornemens. TOM VAN RIJSWIJK

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1980 | | pagina 5