Na ruim drie eeuwen draait
de Wipmolen nog steeds
Puckey kan goed voor zijn
eigen belangen opkomen
HOOGMADESCHE POLDER VORMDE
DESTIJDS „HOGE HEERLIJKHEID
gina'TAD/REGIO
LEIDSE COURANT
Molenaar van de Hoogmadesche Molen is Piet van
den Pouw Kraan, telg uit een oud molenaarsgeslacht
dat teruggaat tot 1725. Sinds 1919 beoefent de familie
Van den Pouw Kraan het molenaarsvak uit op de
Hoogmadesche Molen.
Een opname van de in 1897 gebouwde Hoogmadesche
Molen aan het Noordeinde. Op deze foto van kort voor
de Tweede Wereldoorlog het toen nog zeer smalle
weggetje naar Rijpwetering dat in 1900 werd aange
legd.
HOOGMADEDe al van oude dagteke
ning daterende Hoogmadesche Polder ten
noorden van dit dorp vormde destijds de
Hoge Heerlijkheid Hoogmade. Op een
kaart van Floris Balthasar uit 1611 komt
de polder reeds geheel bepolderd voor met
een molen aan de Noord Aa (toen overigens
nog Oude Aa geheten). Op genoemde kaart
staat de molen aangegeven op dezelfde
plaats als waar hij nu, ruim drie en een
halve eeuw later, nog steeds staat. De Hoog-
madese molen staat ongeveer vijfhonderd
meter ten noorden van het Dorp aan de weg
naar Rijpwetering. Zoals gezegd, de gren
zen van de Hoogmadesche Polder vallen
nagenoeg gelijk met het grondgebied van
de oude Heerlijkheid. De polder werd reeds
vroeg van de kade voorzien en wordt al
sinds 1492 bemalen. De betekenis van de
naam („hoge weide"), wijst voor zichzelf.
Tegenover de in het westen aan de Hoog
madesche Polder grenzende Roode Polder
(gemeente Alkemade) moet destijds een
hoogteverschil zijn geweest, gezien de
naam. De Roode Polder komt op een kaart
van 1647 voor als de „West Laege Lants pol
der". Tegenwoordig is er van hoogtever
schillen weinig meer te merken.
De Hoogmadesche Polder vormde dus al vroeg
de Heerlijkheid Hoogmade. Vandaar dat soms
wel eens gesproken wordt van polder De
Heerlijkheid. Sinds 1252 was dit grondgebied
het eigendom van het oude adellijke geslacht
van Poelgeest. In genoemd jaar werd deze fa
milie beleend met deze gronden, als beloning
voor een ddppere dienst jegens de graaf van
Holland. In 1692 kwam er een einde aan de
heerschappij van de Van Poelgeesten. Nadat
de laatste Gerrit van Poelgeest was overleden
was zijn echtgenote genoodzaakt om de Heer
lijkheid te verkopen, aangezien Gerrit nogal
wat schulden had nagelaten. Maria gravin de
Merode trok na de verkoop van de Heerlijke
goederen naar België waar ze met haar twee
dochters haar intrek nam in een klooster. Haar
handelwijzen hadden echter niet de goedkeu
ring van haar toen minderjarige zoon, die een
kostbaar proces begon om weer in het bezit te
komen van de onroerende goederen. Na de
verkoop van Hoogmade door de gravin De Me
rode kregen de Staten van Holland en West-
Friesland de vrije beschikking over de goede
ren. Voor Hoogmade bleek het proces tegen de
Staten door de minderjarige Van Poelgeest van
geen belang. Immers, deze Heerlijkheid was al
in 1693 verkocht aan Cornelis Sprongh. Hij
werd eigenaar van de Heerlijkheid voor de
som van 60.000.-. In deze koopsom waren
ook 21 morgen, 3 hont en 29 roeden hooiland,
buiten het ambacht liggende, inbegrepen. Te
vens twee erfpachten, 6 gulden en 8 stuivers
groot, onder de Heerlijkheid Esselijkerwoude
Woubrugge) gelegen. Hoogmade was dus
eeuwenlang een zogenaamde Hoge Heerlijk
heid. Dat hield in dat de ambachtsheer (dus
Van Poelgeest) op het gebied van de recht
spraak een heleboel te vertellen had. Hij
mocht zelfs beslissen over leven en dood van
de Hoogmadenaren. Had een inwoner van het
dorp het naar het oordeel van Van Poelgeest al
te boos gemaakt, dan kon hij hem zelfs veroor
delen tot de galg. Het zogenaamde „gerecht"
(de plaats waar de veroordeelden ter dood
werden gebracht) stond dan ook in de Hoog
madesche Polder. De galg stond in de omge
ving van de molen, bij het verlaat wat daar
toen lag.
Wipmolen
De Hoogmadesche Molen is reeds vanaf het
begin van de 17e eeuw bekend als een wipmo
len. Polderrekeningen tonen aan, dat de on
derhoudskosten steeds vrij hoog zijn geweest.
In 1795 werd het scheprad vernieuwd en werd
ook een nieuwe roede geplaatst. In 1862 werd
eveneens één der roeden vernieuwd, evenals
in 1884, toen men voor 150.- een nieuwe roe
de kocht van de gebroeders Van Hoeken te
Leiden. In het boekjaar 1863 werd door J.
Schattenkerk te Alphen aan den Rijn een wa
teras geleverd voor 73.-. In 1897 werd de
oude Hoogmadesche Mojen wegens bouwval
ligheid afgebroken en vervangen door de hui
dige molen. De rekening van molenmaker H.
J. Verbij vermeldt: „Amovering molen, funda
menten, heien van dertien palen van een leng
te van twaalf meter, gehele onderhuis voorzien
van Amerikaans grenenhout, tafelelementen,
staande spil, trapbomen, schoepen, scheprad,
berrie, windpeluw, waterlijsten, vernieuwing
waterloop, krimp, betimmeren kap, scheprad-
kast, wachtdéur met stijlen, binnenbetimme-
ring". Voor deze vernieuwing werd in 1897
uitgegeven: molenmaker Verbij 3.967.15;
metselaar Jansen 855.68; smid Hillebrand
215.-; rietdekker Witteman 169.25; schilder
Otte 94.Q6 en toezichthouder Goldberg (Ha-
zerswoudse architect, dezelfde, die in 1887 het
Woubrugse gemeentehuis bouwde) 25.-. To
taal: 5.326.14. Jansen rekende een arbeids
loon van 0.14 per uur, Verbij rekende in 1890
voor zeventig uren (waarvan de helft voor de
baas gewerkte uren) 12.-, hetgeen neerkomt
op ongeveer 0.17 per uur.
Verbetering
Reeds vóór de Tweede Wereldoorlog werd
door de Stichting Cornelis Sprongh gestreefd
naar de verbetering van het bemalingssysteem
en rond 1935 zijn diverse rapporten uitge
bracht en aanbiedingen gedaan. Een uitvoerig
advies is bewaard van de hand van L. Monhe-
mius uit Voorburg, die het waterbezwaar in de
Hoogmadesche Polder berekende op 500 mm
en derhalve meende, dat de nieuwe bemaling
een vermogen diende te krijgen van 13 mm
per etmaal, hetgeen hij gelijk stelde met 19.000
m3. Door hem werd getaxeerd dat de aanschaf
van een scheprad met oliemotor 9.680.- zou
kosten. De kosten van een pomp met elektro
motor werd geschat op 7.700.-. Ook werd ge
dacht aan herstel van de molen met voorzie
ning van een hulpvermogen, waarbij men het
vermogen van de motor op 25 pk bepaalde. De
stichtingskosten van een elektrische hulpmo
tor inclusief nieuwe houten scheprad werden
begroot op 4.730.-. De aansluitkosten op het
elektriciteitsnet werden geraamd op 1.400.-.
Deze bedragen waren het polderbestuur blijk
baar te hoog want uiteindelijk werd alleen een
zeer eenvoudige restauratie van de bemaling
met vervanging van het oude (houten) sche
prad door een tweedehands metalen scheprad
(van de Vlietmolen?) doorgevoerd.
Fauël-wieken
De voet van de Hoogmadesche Molen is van
De Wipmolen. De enige van zijn soort die in de Leidse regio nog in gebruik is.
steen opgetrokken, terwijl de ondertoren ge
dekt is met riet. Het bovenhuis is rood geschil
derd met witte randen. Op dit bovenhuis staat
een windwijzer met het opschrift „H. Donatus,
bewaar ons". De H. Donatus is de patroon van
roeden van ijzer zijn vervaardigd. De vlucht
van de roeden is 23 meter, de wiekvorm is van
het systeem Fauël. Dit systeem, genoemd naar
de Wassenaarse uitvinder Ir. P. L. Fauël, be
staat uit een z.g. „fokwiek". Een molen voor
zien van een fokwiek dient tot verbetering
van de windgevoeligheid. De uitvinding van
Ir. Fauël dateert van 1946. Het principe is zeer
eenvoudig, ook in uitvoering, en is daarom
niet duur. Daar tegenover staat dat de uitwer
king optimaal is. Een bord, onder een bepaalde
hoek aan de wieken bevestigd, verricht op de
wiek een analoge funktie als de fok voor een
grootzeil op een schip. Het heeft tot gevolg dat
de molen reeds bij de minste of geringste wind
aanloopt en bij alle windsterkten veel meer
kracht ontwikkelt. Het uiterlijk van de molen
wordt hierbij niet geschaad; dat een molen van
het systeem-Fauël is voorzien is bijna niet te
zien. Meer dan honderd molens in ons land
zijn van deze uitvinding voorzien en tegen
woordig worden praktisch alle molens die een
restauratie ondergaan met het systeem uitge
rust.
Normaal in gebruik
In de zestiger jaren werd het scheprad in de
molen vervangen door een vijzel die onder de
molen ligt. Dat was nodig omdat door het
steeds meer zakken van het waterpeil het
scheprad niet voldoende water meer kon uit
slaan. Door de vijzel, die als een soort kurken
trekker schuin (bij een helling van 26 graden)
in een soort goot is geplaatst, wordt het water
als het ware van onderen naar boven gezogen.
Hierdoor krijgt men een veel betere bemaling
en de door de. wieken ontwikkelde kracht
wordt veel beter benut. De vijzel heeft van
schoep tot schoep een lengte van 4,25 meter en
een doorsnee van 1.20 meter.
De Hoogmadesche Molen, sedert enige Ja
ren eigendom van de Rijnlandse Molen
stichting, is de enige wipmolen in de hele
omtrek die nog normaal in gebruik is. Dat
is te danken aan verstandige overwegingen
van de betrokken instanties en door het be
schikbaar stellen van subsidies.
GEEN LIEVERDJE, WEL AANHANKELIJK
LEIDEN Na de mededeling dat de
zaak van de drie Afghaanse windhond
jes van vorige week op zijn pootjes te
recht is gekomen, wordt deze week de
schijnwerper gericht op Puckey, een
vierjarige gladharige reu van een onbe
paald ras. Puckey heeft, zoals dat heet,
al een bewogen leven achter de rug.
Verschillende malen werd hij als
zwerfdier van de straat opgepikt en
naar het asiel gebracht. Telkens kwam
de berouwvolle eigenaar Puckey weer
ophalen en begon de cyclus weer op
nieuw. Puckey's eigenaar was name
lijk niet zo'n liefhebber van het uitla
ten van honden en stuurde Puckey
daarom maar de straat op. Daar, in het
winkelcentrum De Kopermolen waar
de hond van deze wpek een duidelijke
voorliefde voor slagerswinkels ontwik
kelde, werd Puckey op 7 maart van dit
jaar weer eens van de straat opgepikt
en naar het asiel gebracht
Ditmaal kwam de eigenaar na enig aan
dringen opnieuw opdagen. Maar nu nam
bij zijn hond niet meer mee. Puclrey paste
niet meer in zijn gezin en na het tekenen
van een afstandsverklaring (kosten vijftig
gulden) werd Puckey permanent asielbe
woner. Eenmaal in het asiel toonde Puc
key aan dat hij op straat het een en ander
had geleerd. In de Kopermolen volgde
Puckey als het ware een cursus assertivi
teit. Oftewel, Puckey leerde van zich af
bijten en kan nu zoals asielbeheerder Wil
Tiele dat uitdrukt „zeer goed voor zijn ei
gen belangen opkomen". Ook enige ken
nis van het verkeer kan Puckey na de
'periode Kopermolen' niet worden ont
zegd.
Door al dat loslopen is Puckey een hond
die behoefte heeft aan veel beweging. Als
flathond is hij beslist af te raden, een huis
met als Uitloopmogelijkheid een tuin zou
de meest ideale situatie voor hem zijn.
Puckey is geen lieverdje, is wat eenken
nig, brutaal en eigenzinnig, maar wanneer
hij eenmaal aan zijn nieuwe huis gewend
is zal blijken dat het beslist een zeer aan
hankelijke en waakse huishond kan zijn
die zijn nieuwe huis met een schelle stem
en veel elan zal verdedigen. Puckey is
heel veel liefde tekort gekomen en heeft
daarom juist veel behoefte aan liefde.
Puckey is trouwens geen schoothondje
Puckey is niet geschikt voor een gezin
met kinderen die de leeftijd van tien jaar
nog niet hebben bereikt Ook gezinnen
die al een poes hebben wordt sterk afgera
den Puckey in huis te nemen. Het beste
zou zijn wanneer Puckey terecht komt bij
mensen die enige ervaring met honden
hebben opgedaan. Puckey is zoals gezegd
wat brutaal en eigenzinnig en heeft daar
om vooral in de beginperiode een strakke
hand nodig. Wanneer dat niet niet het ge
val is dan wordt Puckey de baas in huis
en laat hij de baas uit. Als de baas de baas
is dan kan de opvoeding van deze huis
hond overigens niet veel problemen ople
veren, Puckey (zindelijk) luistert erg goed
en is gemakkelijk in het gareel te houden.
De personalia van Puckey: vriendelijk en
soms aandoenlijk uiterlijk, bruine ogen,
schofhoogte veertig centimeter, gladharig,
kleur lichtbruin met hier en daar wat wit
haar, flaporen en (wat heel bijzonder is en
ook gemakkelijk voor het eventueel kwij
traken van Puckey) een omhoogstaande
staart met *en wit puntje.
heeft veel liefde nodig.
Wekelijks verschijnt in de Leidse Courant de rubriek
„Hond zoekt huis". In deze rubriek wordt een hond (of
soms ook wel een kat) beschreven die in het asiel ver
blijft om daar een zekere dood tegemoet te gaan... tenzij
het dier een goed tehuis vindt. De in de rubriek beschre
ven honden zijn óf gevonden, óf door hondenbezitters
naar het asiel gebracht. Ze worden om uiteenlopende re
denen afgestaan, vaak begrijpelijk, maar soms ook vol
slagen onzinnig. De in „hond zoekt huis" beschreven die
ren zijn alle goed gezond, hebben een wormkuur onder
gaan en zijn volledig ingeënt. Tegen betaling van circa 60
gulden ten bate van zwerfdieren zijn ze af te halen.
Adres: Nieuw Leids Dierenasiel, Besjeslaan 6b, Leiden.
Tel.: 411670. Geopend di. t/m vr. 10-12 en 14-17 uur, za. 10
^oM2m^14-16^iur. Zondag en maandag gesloten.