Marathonloper Gerard Nijboer nog niet ontdekt 'We kennen de grenzen niet' LSS Ploegleider Ben Staartjes weet geen reden voor falen van zeilers ""Polotitel na ;oti acht jaar weer ^jjvoor Russen Medailles Dr. Hermans over Nederlandse blessures PORT LEIDSE COURANT WOENSDAG. 30 JULI1980 PAGINA 11 ONDANKS BESTE SEIZOENPRESTATIE NEDERLANDER MOSKOU Broederlijk zitten zij in het Olympisch dorp naast elkaar Cor Vriend en Gerard Nijboer, de marat honlopers. Concurrenten van elkaar, —maar toch ook vrienden. Zij zullen er vrijdag voor moeten zorgen, dat Ne* der land niet zoals in het verleden zo vaak is gebeurd, zonder atletiekme- daille naar huis gaat De kans op een plak is in theorie aanwezig. Want Ge Mg hrard Nijboer is nog altijd de snelste le Olvan dit seizoen op dit helse atletiek- Kil sjnummer. En mannen, die bovenaan 'd Itfeen dergelijke ranglijst staan zijn tefcnits fit, per definitie favoriet. Gerard Ie filNijboer lijkt er niet onder gebukt te naargaan. Hij is nog niet door de wereld- Ie beiers ontdekt in het Olympische dorp in P<en vindt dat prettig. stoi^Er gaat niets boven een lekker rustige dië iBvoorbereiding. Laat mij maar gewoon Üleenêén van de vele lopers zijn. Ik vind het ïr in bok fijn dat ik samen met Cor ben aan- ^^eekomen. Want ik heb in de voorberei- mmmWing iemand nodig om tegen aan te pra- ten. En dan liefst een loper". Voor Ge- 0 rard Nijboer is de voorbereiding het moeilijkste punt van een marathon. „Je wilt voldoen aan de hoge verwachtin gen, die zijn gesteld. De vraag blijft ech- Kabater bestaan of je alles wel goed hebt ge- de e^aan"> aldus de atleet uit Raalte. Nijboer d ge\fcereidde zich in alle rust op zijn Moskou- e Culpa 42 kilometer en 195 meter voor in de rons bossen rond het Drentse Havelte. Cor ikeejVriend („Gerard kan zeer hoog eindig- in. en") deed dat in de buurt van Eindho- ■■■■ven. Hoewel beide atleten per week ge durende die periode een kilometertotaal van ongeveer 220 aflegden, was de wijze waarop toch verschillend. Cor Vriend zocht het in lange duurlo- pen, zo'n 30 kilometer per dag. Gerard IskeHNijboer hield zich meer bezig met tem- van powerk. Vriend had eigenlijk meer wed- toenstrijden willen lopen, maar dat is letter- vooilijk en figuurlijk in het water gevallen", ijaaizegt de Eindhovenaar. „Ik heb in de buurt van Parijs nog wel aan een 10 ki- slandlometerwedstrijd deelgenomen, maar dat >p gelwas niets. Die wedstrijd was bedoeld ordatvoor recreatielopers. Al na vijf minuten het vi "j^NEDERLAND SLUIT AF MET SFEERVOLLE NEDERLAAG MOSKOU Het werd toch nog even ra g] spannend. De Russische waterpolo» ploeg dacht de winst en daarmee de staal jonnen medaille binnen te hebben, >n ni( maar Joegoslavië bleef in zijn kansen et su geloven. Het speelde alles of niets, ,venf maar schoot uiteindelijk toch tekort wer Rusland haalde voor het eerst sinds Bull 1972 weer de Olympische hoofdprijs taai binnen en was daar erg gelukkig mee. Gw>, Er heeft tussen beide Oostbloklanden nooit veel verschil gezeten. Ze spelen het ^^spel traag, zwaar op de man en gretig waar het het profiteren van fouten van tegenstanders betreft. Rusland, dat via 3-2, 2-2, en 1-0 met een veilig gevoel ge- jnd (2 vende voorsprong aan het laatste kwart van G begon, kreeg echter in de laatste vijf mi- (ODl) nu ten te maken met een furieus Joegos- llltal v'ë. Balkanbewoners kwamen te- 1 rug tot 7-6 en daarna maakten beide teams dus nog een doelpunt. Eindstand ■gfy G8-7 ■J1®0 Hongarije veroverde het brons door ook nCküi met van Nederland te winnen. Het betekende dat Nederland in de finale poule met slechts één punt (gelijkspel te gen Cuba) op de laatste plaats eindigde. Het bereiken van de finalepoule - waar- Cuto) i *n voor wereldkampioen Italië geen an Ad plaats was - was goed beschouwd het ae). doel van Trumbics streven geweest. Maar toen verschillende wedstrijden uit handen gegeven werden, klaagde de gbojlj Joegoslaaf: „De jongens hebben te veel respect voor hun tegenstander. Ze kun- nen de psychische druk niet meer aan. E5H Ze durven niet te schieten". 1 Na het verlies tegen Rusland (zondag) LSI was Nederland definitief uitgeschakeld, de druk van het heilige moeten was ver- oninJ dwenen, met als gevolg dat er gisteren s opi tegen de Hongaren wel inventief werd ,e? gespeeld en er werd toen ook veel meer geschoten. nd$ Allerminst De start was echter allerminst sterk, want na exact een minuut had doelman en 0 Ruud Misdorp al twee treffers achter de oren, reden woor coach Trumbic om lang voor het eerst tijdens deze Spelen s Woully de Bie in te zetten. Het merk- 1 pim. waardige was toen dat Nederland wor- a tip. stelde en bovenkwam. lag ik op de grond, omdat ik een trap te gen mijn hiel kreeg. Waardeloos. Maar ia, er waren nu eenmaal weinig moge lijkheden in binnen- en buitenland. Ik heb wedstrijden nodig om in het ritme te blijven". Gerard Nijboer gaat niet erg gebukt onder het gebrek aan competitie. Het kwam hem zelfs goed uit. De atleet kampte geruime tijd met diarree-aanval- len, een overblijfsel van een tripje naar Guatamala half mei. „Ik heb er nog steeds een beetje last van", meldt Nij boer. „Mijn voorbereiding is daar wel degelijk door beïnvloed". DOOR WIL KESTER Over de plaats van handeling, waar zij hun marathonkarwei tot een goed einde hopen te brengen was bij beide lopers bij vertrek uit Nederland nog niets bekerid. Inmiddels hebben zij het parcours zo goed en zo kwaad als mogelijk verkend en zijn tot de conclusie gekomen dat het „bar snel" is. „We moeten er voor zorgen dat we ons niet gek laten maken", zegt Cor Vriend. ..Gewoon onze eigen wedstrijd lopen. Je ziet het zo vaak, dat iemand, die snel is gestart halverwege volledig in elkaar klapt". Voor Gerard Nijboer begint de wedstrijd eigenlijk pas na vijftien kilo meter. „Als het dan lekker gaat en ik in mijn ritme ben gekomen, dan ga ik pro beren voorin mee te komen". In het rit me komen betekent voor beide lopers, dat er een soort bewustzijnsvernauwing optreedt. Nijboer: „Je hele denkpatroon gaat trager verlopen. Soms heb je wel vijf minuten nodig om een doorgegeven tussentiid te absorberen". Cor Vriend: „Je denkt tijdens de wedstrijd eigenlijk niet aan speciale dingen. Maar inder daad, het gaat allemaal wat trager. Ge lukkig schiet de tijd lekker op, wanneer het lekker gaat". Dat gevoel kan echter wreed worden verstoord. „Als je bijvoor beeld een zakje water wilt aanpakken, dat echter niet voor jou bestemd blijkt, zodat men het ineens wegtrekt. Daar krijg je een afknapper van aldus Ge rard Nijboer. Niet zo warm Beide lopers hopen, dat het vrijdag in Moskou niet zo drukkend warm zal zijn als op de eerste atletiekdag. Zij waren toen nog niet in het Olympisch dorp aangekomen, maar hebben er verhalen genoeg over gehoord. „Als het weer zo benauwd is dan vallen er slachtoffers", vreest Cor Vriend. Warmte deert de Eindhovenaar minder. Nijboer heeft het liefst een temperatuur van rond de zestien graden. Zoals in Amsterdam, waar hij de op één na beste marathontijd ooit gemaakt noteerde. Vriend en Nijboer gaan vrijdag overi gens niet als team fungeren. „Het heeft geen zin je voor elkaar op te offeren", zegt de Eindhovenaar en Gerard Nijboer vult aan:„Het is een individuele sport. Je kunt 25 kilometer bij elkaar blijven, maar als één van de twee een zwak mo ment heeft, dan ben je zo achterop". Daarom is het ieder voor zich. Gerard Nijboer zal trouwens blij zijn als het achter de rug is. „Ik moet broodno dig een tijdje rustig aandoen. Anders ben ik snel opgebrand", oordeelt hij. „In ok tober neem ik nog deel aan de marathon van New York, want dat is toch wel een schitterend evenement. Maar eerst rust. Ook al vanwege de psychische belas ting". En Cor Vriend: „Ik blijf marat hons lopen. Volgend jaar heb je de Euro pa Cup, in 1982 het Europees kampioen schap. En daarin zou Nederland best wel eens hoge ogen kunnen gooien. Onze top is een stuk breder geworden. Gelukkig. Want de marathon is toch zo mooi. Als ik goed gelopen heb kan ik er wel een week van genieten'*. De Nederlandse deelnemers aan de Olympische marathon, Cor Vriend (rechts) en Ge rard Nijboer, verkennen het parcours. De wereldranglijst aller tijden op de marathon ziet er als volgt uit: 2.08.33.6 Derek Clayton (52) Australië 30.5.69 Antwerpen 2.09.01.0 Gerard Nijboer (55) Nederland 26.4.80 Amsterdam 2.09.05.6 Shigeru Soh (53) Japan 5.2.78 Beppu 2.09.12.2 Ian Thompson (49) Engeland 31.1.74 Christchurch 2.09.27.0 Bill Rodgers (47) Ver. Staten 17.4.79 Bos- 2.09.28.0 Ron Hill (38) Engeland 23.7.70 Edin- 2.09.55.0 Waldemar Cierpinski (50) O -Duitsland 31.7.76 Montreal 2.10.00.0 Marc Smet (51) België 15.9.79 Berchem 2.10.08.4 Jerome Drayton (45) Canada 7.12.75 Fu- 2.10.12.0 Toshihiko Seko (56) Japan 17.4.79 Boston Wereldranglijst 1980: 1. Nijboer (Ned.) 2.09.01 2. Sandoval (V.St) 2.10.19 3. Durden <V.St.) 2.10.41 4. Tschen (N.-Kor.) 2.10.52 5. Heffner <V.St.) 2.10.55 6. Kotov (Sov.) 2.10.58 7. Dsjoemanasarov (Sov.) 2.11.16 8. Cierpinski (O.-Dl.) 2.11.17 9. Dahl (Noor.) 2.11.40 10. Barret (Aus.) 2.11.42 27. Cor Vriend (Ned.) 2.13.08 MOSKOU Na de elfde dag is de me dailleverdeling als volgt: (resp. land, goud, zilver, brons, totaal): 1. Rusland 56 50 31 137 2. Oost-Duitsland 34 29 30 93 3. Hongarije 6 8 6 20 4. Italië 6 2 2 10 5. Roemenië 5 4 6 15 6. Bulgarije 4 8 12 24 7. Groot-Brittannië 4 6 4 14 8. Frankrijk 4 3 2 9 9. Zweden 3 3 6 12 10. Cuba 2 4 3 9 28. Nederland 0 0 0 2 30. Libanon 0 0 1 1 Geruchten over verlamming van turnster Mouchina (Van onze verslaggever) tylOSKOU Wladimir Popov, de waarnemend voorzitter van het orga nisatiecomité van de Olympische Spe len, heeft met kracht de geruchten te gengesproken dat de Russische turn ster Yelena Mouchina overleden zou zijn na een mislukte afsprong in de voorbereiding op de Spelen. Om zijn ontkenning kracht bij te zetten, verwees Popov naar een interview dat in de Pravda stond. Volgens de Russi sche journalist die haar nad gesproken voelde ze zich goed. Verdere informatie bleef uit waardoor de vermoedens dat de voormalige wereldkampioene totaal ver lamd zou ziin. blijven bestaan. w, Hans van Zeeland (4) en Jan Evert Veer (3) zijn kansloos bij deze Hongaarse aanval. Nederland kwam opnieuw iets te kort: 8—7. De Hongaren waren stomverbaasd totdat zij zich realiseerden dat wanneer zij te gen dit opeens zo drieste Nederland zou den verliezen, de bronzen troostprijs of naar Spanje of naar Cuba zou gaan en dat was zesvoudig Olympisch kampioen Hongarije te gortig. Het haalde zijn jonge spelers uit het water, zette zijn vrijwel sterkste opstelling in en won op het nip pertje. Die overwinning was verdiend, maar dan ook maar net. Nederland speelde de afscheidswedstrijd van het toernooi alsof het nog in de prij zen kon vallen. Er werd' snel gezwom men en de combinaties waren vaak goed. Trumbic: „In Montreal was ons scoringspercentage 89, hier 55 procent. Dat scheelt natuurlijk veel, maar met deze wedstrijd hebben we wel ons ge zicht gered". Nederland had ook voor het eerst in dit toernooi het geluk aan zijn zijde. Twee keer voelde de Franse scheidsrechter Alphonse Angela niets voor een straf- worp aan Hongarije, terwijl er alle reden voor was. Er was ook sprake van fortuin toen Kuncz met een leeg doel voor zich tegen de lat knalde. Pas in de laatste pe riode die met een gelijke stand (6-6) in- f;ing, viel de beslissing. Csabo en Kuncz ieten De Bie kansloos. Nederland kwam niet verder dan een treffer van Veer. Tevoren miste Buunk nog een strafworp. Op grond van dit duel ziet Trumbic, die vermoedelijk wel in dienst van de KNZB zal blijven, ook al heeft hij aan biedingen uit het buitenland op zak, wel toekomstmogelijkheden voor het Neder landse team. „We gaan ons nu richten op het Europees kampioenschap in Split. Van de groep van nu zal alleen Jan Evert Veer stoppen, maar andere routi niers als Buunk, Landeweerd en Van Zeeland gaan door. Daar ben ik erg blij mee. We nebben zoveel talent, maar het moest in elkaar passen". Scoreverloop: Nederland-Hongarije 7-8. (2-2, 1-2, 3-2, 1-2). Kuncz 0-1, Sudar 0-2, Veer (strafworp) 1-2, Veer 2-2, Farago 3-2, Veer 4-3, Noordegraaf 4-4, Buunk 5-4, Gerendas 5-5, Horkai 6-5, Lande weerd 6-6, Csapo 6-7, Kuncz 6-8, Veer 7-8 eindstand heren: 1. Rusland 5-10 34-21; 2. Joegos lavië 5-7 34-32; 3. Hongarije 5-2 32-30; 4. Spanje 5- 3 28-31; 5. Cuba 5-2 31-38; 6. Nederland 5-1 26-33; Australië won de verliezerspoule en werd in de totaalstand zevende. Op de daarop volgende plaatsen eindigden Italië, Roemenie. Grieken land, Zweden en Bulgarije. MOSKOU Steunend en kreunend beweegt de Nederlandse atletiekploeg zich door het Olympisch dorp. Slechts vier van de in totaal tien namen zijn tot dusver nog niet te vinden geweest in de dagelijkse medische bulletins. De resultaten zijn er dan ook naar. Voorlopig ziet het er tenminste nog niet naar uit, dat de bronzen medaille, die Maria Gommers in Mexico (1968) behaalde twaalf jaar later in Moskou eindelijk weer eens een opvolger krijgt De man, die vooraf tot de grootste Nederlandse kanshebber voor eremetaal in het atletiekgebeu- ren werd gerekend, Harrie Schulting, haalde de finale niet eens. Koen Gijs- bers, één van de motoren van de 4 x 400 meter estafetteploeg kan morgen waarschijnlijk niet starten. Een spier blessure in zijn bovenbeen bezorgt de Bredanaar veel overlast Gerard Te- broke, al langer bekend om zijn licha melijke ongemakken, kreupelde ook in Moskou op de tien kilometer. Syl via Barlag kwam met een schouder- blessure in de ring. Met Els Vader (buikloop) en Marcel Klarenbeek (oorontsteking) ligt het wat eenvou diger, zij waren gewoon ziek. Samenvattend kan gezegd worden, dat voor de zoveelste keer Nederlandse atle ten geblesseerd aan een belangrijk atle- tiekevenement begonnen. Met alle ma gere resultaten vandien. Bestaat er ei genlijk wel voldoende medische begelei ding in de Nederlandse atletiekwereld? De Hilversumse arts dr. Hermans, in Moskou chef van het medische begelei dingsteam ontkent, dat de matige Neder landse prestaties een gevolg zijn van zwakke medische begeleiding. „Het voorkomen van blessures, veroorzaakt door overbelasting, is geen medisch pro bleem, maar een zaak van de trainer", zegt hij. „En het is aan de trainers of zij al dan niet adviezen uit de medische hoek willen opvolgen". Hermans gelooft niet, dat Schulting en Gijsbers in het Franse Font Remeu, waar zij een trainingsstage afwerkten met te zware oefenstof in de weer ge weest zouden zijn. Volgens de Hilver sumse chirurg hebben beide atleten weer last gekregen van een oude blessure, een volgens hem normaal verschijnsel in de atletiekwereld. „Een atleet wil op een evenement als de Olympische Spelen een fantastische prestatie leveren. Hij gooit er tijdens de training dan een schepje bovenop. In plaats van 200 kilo meter per week, gaat hij er 250 trainen. En daarmee loop je risico's. We kennen de grenzen niet. Óm daar achter te ko men zou je honderd atleten moeten vin den, die bereid zijn alles verkeerd te doen. Dan heb je vergelijkingsmateriaal. Maar die honderd vind je natuurlijk nooit. Blessures horen nu eenmaal bij topsport, dat is een gegeven. Er vindt overigens wel een verschuiving plaats in de aard van de blessures. Tegenwoordig is het meer een zaak van de spieren, zoals bijvoorbeeld peesschede-ontstekin gen veel meer voorkomen dan vroeger". Onmiddellijk Dr. Hermans wijst er overigens op, dat de huidige vloed van blessures geen spe cifiek Nederlands probleem is. „Maar wanneer bij ons één van de twee topatle ten, die wij bij wijze van spreken heb ben, geblesseerd raakt dan valt dat on middellijk op. Neem echter bijvoorbeeld Finland. Een geblesseerde lange af standsloper die wegblijft, valt nauwelijks op, omdat zij er zoveel van hebben. En ook daar geldt, dat je door de bomen het bos niet meer ziet". Met Finland noemt dr. Hermans een land waar het uitstekend gesteld is met sportmedische en andere faciliteiten. „Daar zijn de mensen zich veel meer be wust van hun lichaam, dan bij ons in onze verstedelijkte samenleving. In alle Scandinavische landen trouwens. Ik was laatst op een congres in een Zweeds plaatsje, dat nauwelijks groter is dan Hil versum. Maar wel in het bezit van twaalf verlichte trimparcoursen, die in tensief werden gebruikt. Dergelijke za ken hebben ook hun weerslag op de top sport. Want topsport en recreatiesport zijn nauw met elkaar verweven". Heel wat Topsporters lopen er in Moskou heel wat rond. Een aantal van hen, met name en kele vrouwelijke atleten uit Oosteurope- se landen, vormen beslist niet de voor beelden, die Rubens bij het schilderen van ziin meesterwerken voor ogen gehad moet hebben. Integendeel. Deze „kleer kastmodellen" zijn ongetwijfeld een ge volg van dopinggebruik, om precies te zijn het gebruik van anabolica. Toch gelooft Hermans niet dat deze toe diening van hormoonpreparaten in Oost- -Europa schering en inslag is. „Dat zou een beleid zijn dat niet is vol te houden op de lange duur", zegt hij. „Ik geloof eerder dat de Oosteuropese successen een gevolg zijn van de uitstekende orga nisatie binnen de sport. Zelfs in de grondwet van de DDR is een paragraaf opgenomen waarin staat dat elke Oost- duitse staatsburger verplicht is zijn li chaam goed te verzorgen. Een voorbeeld van die organisatie. De DDR gaat begin nen met waterpolo. Na enige tijd blijkt dat er zeer lange tijd overheen zal gaan wil men mondiaal gezien iets in deze tak van sport betekenen. Goed, zegt dan de staat, geef die bal maar hier en ga maar iets anders doen. Of je binnen een derge lijk systeem gelukkig kunt zijn is heel iets anders. Maar een goede organüsatie, op alle gebied, is voor sportsuccessen on ontbeerlijk". Niet geval In Nederland is dat nog lang niet het ge val, al heeft de Vereniging voor Sportge neeskunde een uitstekend rapport opge steld en aan de regering aangeboden. Veel is er echter nog niet mee gebeurd. Tot dusver telt Nederland slechts één af gestudeerd sportarts (Gé van Enst), ter wijl er vier in opleiding zijn. Hermans en zijn Amersfoortse confrater Mosterd moeten al hun activiteiten op het gebied van de sportgeneeskunde naast hun normale dagtaak verrichten. Er ligt dus nog een groot gebied braak. „Maar", zegt Hermans, „ook met hon derd dokters langs de lijn gaat een atleet niet harder lopen. Dat kan hem zelfs de motiveren. Gaat hij zelfs iets eerder voe len. Neem iemand als Gerard Tebroke. Die heeft een bepaald evenwicht tussen ^ijn blessures en zijn sportbeoefening ge vonden. Daar mag je als arts niet tussen komen". IER vo TALLINN „Het heeft ons bepaald .010. niet meegezeten", zei Ben Staartjes gisteren uit de grond van zijn hart toen het eenmaal bekend was gewor den dat de Nederlandse zeilers buiten :>c- de prijzen waren gevallen. „Natuur- alfahri bcn teleurgesteld dat we geen -liaDfi plak mee naar huis kunnen nemen, i recM Want daar kom je voor tenslotte", al- voo dus de chef d'equipe, die zelf aan de kstei. Spelen van 1972 (vijfde) en 1976 (acht- 1595. ste) heeft deelgenomen. „In de breed- n en s te hebben we helemaal niet slecht ge» consü presteerd, maar een medaille is er nza,el niet bij en daar kijkt iederen naar. Er «U» hier hele gekke dingen gebeurd. J Jjj Mensen van wie je tevoren nad ge- 110C segd dat ze zeker een medaille zouden J,r 0 winnen, vielen buiten de boot. leder- lnL- een, ook de buitenlanders, dachten dat Neeleman en de Vollebrerts In de prijzen zouden vallen. Alleen de kleur van de medaille wisten we nog niet En Van Gent en Bakker zouden de grootste outsiders zijn. Kijk nu eens: de zaken zijn precies andersom, al hebben ook Van Gent en Bakker dan net geen medaille". „Ik wil er maar mee benadrukken dat je er helemaal niets van kan zeggen. Er kwamen jongens vooraan, die je anders nooit ziet. Doreste, die in de FinnjoUen het goud haast niet kon mislopen, was nergens. Alles is door elkaar gegooid". Een duidelijke reden voor het falen van de Vollebregts en Neeleman heeft Staar tjes ook niet een. twee, drie voor handen. „Ik hou het er maar op dat de tweeling teveel onder druk heeft gestaan", zegt hij schouderophalend. „De voorbereiding was prima. Er is veel getraind, onder lei ding van Van Hellemond hebben ze aan yoga gedaan, in de Kielerwoche draaien ze vier eentjes, ze winnen twee jaar ach ter elkaar de wereldbeker van het Fran se sportblad l'Equipe en toch is het hier niet gelukt. Dat zijn de geheime krach ten in de sport. En Neeleman? Ik kan me haast niet voorstellen dat voor hem de druk te groot was. Hij is altijd erg kalm, maar misschien was hij hier wel te rus tig. Daarbij komt dat hij erg veel pech heeft gehad. Ongelukkige winddraaiin- gen, een keer omgeslagen in kansrijke positie, een koortsaanval. Van Binkhorst werd tevoren misschien ook te veel ver wacht. Met de prestaties van de andere iongens ben ik niet ontevreden. Zij heb ben een goede instelling getoond. Met het feit dat van het begin tot het eind een uitstekende sfeer in de groep heeft geheerst zijn de positieve punten meteen genoemd". Volgens Staartjes had de boycot van een aantal zeillanden zowel een positieve als negatieve invloed op de resultaten. „Voor sommigen waren de velden ge woon te klein'zei hij. „Die zijn beter op dreef als er meer boten varen. Anderen hebben onder extra grote druk gestaan. De wetenschap dat ze nu helemaal niet meer mochten falen heeft iuist averechts gewerkt. Als er geen plak zou worden behaald, zou het alleen maar een afgang zijn, dachten ze. Aan de andere kant is Zeilers naar huis TALLINN De Nederlandse zeil- ploeg, die er niet in is geslaagd een Olympische medaille te winnen, heeft besloten een dag eerder naar huis te gaan. Zeventien leden van het gezelschap vertrekken vanavond met de boot van Tallinn naar Helsinki om morgen per vliegtuig door te reizen naar Am sterdam. Gert Pauli, Ben de Roos en Frank de Vos begeleiden de zeilboten en het overige materiaal op de veer boot van Tallinn naar Travemuende en komen pas in de loop van vrijdag of zaterdag in Nederland aan. er hier geknokt bij het leven. Het zijn vreselijk spannende races geweest. Het veld was natuurlijk zwakker bezet dan normaal, maar het was heus nog wel do moeite waard om mee te doen". Voor Ben Staartjes zit de periode van zijn ploegleiderscnap, die een jaar in be slag beeft genomen, er nu bijna op. „Ik heb beloofd dat ik een tijdje meehelp met het afbouwen. Er komt een rapport waarin iedere zeiler zijn eigen inaruk- ken weergeeft Ook doe ik nog wat aan de begroting voor het volgend seizoen en misschien wil ik daardoor zelfs nog wel eens naar het NOC gaan om de zaak door te nemen. Maar dan hou ik er echt mee op, ik stap zelf weer in de zeilboot en een ander moet het de volgende keer maar doen".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1980 | | pagina 11