HERMAN
KREBBERS
VERHAALTJES VAN GUUS DIJKHUIZEN
„Als ik
geen les meer kan geven,
zie ik het
niet meer zitten"
bereid
Even wachten
met kopen
;'na
Dan kan ik zeggen: jongen, in de zaal
hoort niemand dat en de jury bestaat uit
mensen die beter dan wie ook weten
waarom jij een bibberstok hebt. Speel nou
maar. Ze weten ervan".
Concoursen
Krebbers is geen groot liefhebber van
concoursen, maar hij kent er wel de bete
kenis van. „Theo Olof deed destijds mee
aan het Belgische Koningin Elisabeth Con
cours; hij werd vierde, ledereen-zei: o, is
hij maar vierde geworden? Zeker niet zo
goed hè? Wat weten de mensen ervan;
vierde worden, hoewel ik van mening was,
dat hij derde had moeten worden, maar
dat is persoonlijk. Het was een ongelooflij
ke prestatie, als je weet dat er tegen de
honderd violisten aan meedoen en er
twaalf tot de finale werden toegelaten.
Dén vierde worden. En wat hoor je later
van de violisten die eerste en tweede wer
den? Meestal hoor je niets meer van ze.
Ze krijgen een verschrikkelijke hoeveel
heid aanbiedingen, maar men vergeet, dat
ze maanden aan twee concerten hebben
kunnen werken. Na zo'n concours moeten
ze opeens alle mogelijke concerten spelen.
Knap, als je dèt dan kan".
Een repertoire opbouwen is weer een vak
apart, omdat van de solist wordt verwacht
dat hij alle werken uit het hoofd speelt.
Krebbers: „Die Twentse leerling klaagde
daar ook over, dat hij dat zo moeilijk vond.
Er zijn verschillende manieren. Een ervan
is de combinatie van het werk kunnen zin
gen en de partij, de bladmuziek als een
foto voor je te zien. Maar dan zijn er ook
nog andere hulpmiddejen; bijvoorbeeld
het herkennen en vaststellen van thema's
die steeds terugkomen. Natuurlijk wel in
andere vormen, maar je hebt er tijdens de
studie houvast aan. En zo verklein je het
probleem weer".
Hoe het probleem van zijn plaats in het
Concertgebouworkest moet worden aan
gepakt, laat Krebbers graag over aan het
bestuur. „Ik blijf hoe dan ook werknemer,
al zal ik wel advies geven, als me daarom
wordt gevraagd. Er zijn in Nederland mis
schien opvolgers, maar het buitenland sla
ik bepaald niet over. Alleen is dit pro
bleem nog niet aan de orde, zolang ik nog
niet officieel ben afgekeurd; o ja, ik hoef
aan het begin van het volgend seizoen
maar twee uur met pijn en moeite aan m'n
lessenaar te gaan zitten, om voor een jaar
van m'n volledige salaris verzekerd te zijn.
Maar daar heb ik het karakter niet voor".
Krebbers had het karakter er wel voor, om
ondanks een oogkwaal aan de slag te blij
ven. Met een lachje en even zonder be
schermende bril: „Zo invalide ben ik nou
ook weer niet, al lijkt het er een beetje
op".
Herman Krebbers voelt niettemin zijn af
scheid van het Concertgebouw aankomen.
„Maar niet zo officieel. Als ik nou vijfen
zestig was geworden, akkoord. Maar op
deze manier wil ik het niet, met een recep
tie en zo". Hoe het dan wel moet weet
Krebbers evenmin. De violist: „Ik zal al blij
zijn, als ik als pedagoog gewoon verder
kan. Niet met méér leerlingen; wel inten
siever. Ik weet nu eenmaal wat de dingen
zijn, die een toekomstige vioolsolist echt
moet weten, waar ze rekening mee moe
ten houden en wat ze nooit mogen verge
ten. Neem mezelf. Ik herinner me dat ik als
jongetje bij de burgemeester van ons dorp
moest komen. Van het gesprek weet ik
niet veel meer. Maar wel dit: die burge
meester zei na afloop. Herman, je moet
me één ding beloven. Zeg in het openbaar
nooit meer „hun heb". Ik heb dat m'n le
ven lang niet meer gezegd".
FRITS BROMBERG
>ers kreeg twee gouden platen; een ervan werd hem aangeboden
Bernard Haitink.
Temidden van zijn bekendste leerlingen: Emmy Verhey en Christiaan
Bor, aan het begin van hun carrière.
Ondanks zijn ongeval ging Herman Krebbers door met lesgeven, onder
anderen aan de winnaars van de Viooldagen 1980, Isabelle van Keulen
en Marleen Asberg.
zonnige week' op hel IJsselmeer
Maaijus vorig jaar voldeed Herman Kreb-
jan het verzoek aan wal te springen,
temgejt schip met zijn voet af te houden,
te ho}|jSt gieed uit, viel in het water en
/neerjQ te verdrinken. Hij schreeuwde de
/ij van Durgerdam bij elkaar, tot de
e ovr1andse topviolist, toen nog 82 kilo
vi aan Zjjn reChter arm uit het water
getrokken. Zijn leven was gered,
diepte arm bleek onherstelbaar bescha-
t hij ^Sindsdien heeft de violist geen uit-
7alen. n gegeven en bleef zijn plaats van
erJTe^tmeester naast Theo Olof bij het
mde srtgebouworkest onbezet. Krebbers:
hij et|d, dat ik de beste chirurg van Ne-
schijiU heb getroffen. Aan die arm is ge-
azzy ,wat mogelijk Is, maar het niveau
p ik voor het ongeluk speelde, zal ik
meer bereiken. Het is zelfs de vraag
ooit vanger dan twee minuten achter
■ence r, de viool zal kunnen vasthouden,
zei ben ik meteen na het ongeluk met
34yen doorgegaan, ook met m'n arm in
op telfa; vanuit een stoel, maar dat hoeft
Spot fcezwaar te zijn. Ik heb de hoop op-
Ien, dat ik ooit nog als solist zal op-
ij en' ik neem aan, dat het Concertge-
w/s^rkest een vervanger voor me moet
men, zodra de keuringsartsen me ar-
rport ingeschikt hebben verklaard; een
kortstfure overigens om moedeloos van te
zijn Als pedagoog kan ik gelukkig nog
ern omdat ik de lesstof als fotografisch
istock\ hoofd heb en omdat ik nog wel kan
■elpee\elen, als ik mijn bedoelingen met
een en niet goed duidelijk kan maken.
?nde/?tooit langer dan twee minuten; daar-
rte zahet, alsof mijn rechter arm dood is
komst\k ogenblik af kan vallen. Overigens
dat niet merken; als ik voor-
'thewsis dat altijd maar heel kort".
heeft
kon
is maandenlang voorbereid op
loltwoord dat hij zou moeten geven op
dè
de vraag, of hij ooit nog als solist denkt op
te kunnen treden; aan die voorbereiding
heeft hij zelf onbewust meegewerkt. „In
het begin dacht ik nog, dat het een kwes
tie van een paar weken rust zou zijn. Te
meer, omdat ik nog alle hoop had op een
toernee door Australië, waar ik 26 concer
ten zou geven. Het probleem van die toer
nee heb ik de chirurg voorgelegd, maar
die schudde zijn hoofd. We moeten het
voorlopig maar houden op een maand of
drie, zei hij. Ik bleef hoop houden, maar ik
begon langzaam het ergste te vermoe
den".
Gaandeweg kreeg Krebbers greep op zijn
situatie. Een gesprek met zijn chirurg le
verde deze conclusie op: „Ik kon nog kie
zen. Er zou een kleine kans zijn, dat ik na
een revalidatie van drie, vier jaar, mijn
oude niveau misschien zou kunnen berei
ken; heel misschien. Maar nog veel groter
was de kans, dat ik dan, zowat tegen m'n
pensioen aan, opmerkingen te horen zou
krijgen als: nou, voor iemand die zo'n on
geluk heeft gehad, speelt-ie nog heel aar
dig. En dat is nou net het laatste dat ik wil
horen".
„Afs ik nog jong was. zou het anders lig
gen. Maar ik ben 57; het is onzin om tegen
je pensioen nog terug te willen komen,
nog altijd aangenomen dat me dat zou
lukken. Bovendien heb ik in mijn leven als
violist alles bereikt wat ik kon bereiken.
Alle grote solowerken voor viool heb ik op
de plaat staan, meer is voor mij niet te be
reiken. Bovendien staat dit er tegenover:
ik heb nu eindelijk tijd om me eens met de
kinderen en kleinkinderen te bemoeien;
dat is er altijd bij ingeschoten".
Tijd heeft de violist ook voor alle beslom
meringen. die zich nu voordoen. Ook op fi
nancieel gebied. Krebbers: „Natuurlijk ga
ik er in inkomen enorm op achteruit. Juist
de uitvoeringen vormden mijn grootste
bron van inkomsten en die zijn van de ene
dag op de andere komen te vervallen. En
hoeveel blijft er over van mijn salaris bij
het Concertgebouworkest? Tachtig pro
cent zeggen ze. Maar dan moet ik eerst
officieel worden afgekeurd en die keu
ringsprocedure loopt nog, je wordt daar
wel héél moedeloos van. Het moet nog
voor me worden uitgerekend, maar ik zal
wel kleiner gaan wonen. Het liefst ging ik
terug naar Twente, waar ik ben geboren,
maar ik blijf toch maar in 't Gooi. Hier heb
ik de meeste binding met het concertle
ven".
Twente is voor Krebbers altijd van beteke
nis gebleven en met milde pret voert hij
een Twentse leerling sprekend op: „Hij
had zó'n accent. En met dat accent be
trapte hij me op een fout. We waren bezig
met Nardini, dat ik al tien jaar speelde,
toen hij zei: „Nee meneer Krebbers, daar
steet 'n aandre noot". Hij had waarachtig
gelijk; al die jaren had ik een es gespeeld
waar een e stond. Ik bedoel maar, je kunt
van iedereen wat opsteken, ook van de
jongste generatie, al heb ik, conservatief
als ik ben, m'n bedenkingen".
Conservatisme in lesgeven. Krebbers licht
dat toe: „Met al die vrijetijdsbestedingen
van tegenwoordig; het wordt jonge musici
ook wel moeilijk gemaakt. En al krijg ik
dan wel de meest begaafde, ik moet er
toch rekening mee houden. Ook met hun
vakanties. Als er docenten zijn aan con
servatoria die zich erover beklagen dat
hun leerlingen in hun vakanties geen blik
sem uitvoeren, dan is dat de schuld van
die docenten zelf. Ik heb te voren met mijn
leerlingen een gesprek, waarin het studie
programma wordt vastgelegd. Ik stel hoge
eisen en dat weten ze. In dat programma
is geen plaats voor een vakantie van twee
maanden waarin ze niet studeren. Zo een
voudig is het dus. En ik kan eraan toevoe
gen, dat bij mij nog nooit een leerling is
weggelopen".
Afgezien van het studieprogramma, waar
een leerling altijd nog ja of nee tegen kan
zeggen, is Herman Krebbers geen bulle
bak die het beter weet. „Al weet ik het wél
beter. Ik heb nu eenmaal de podiumerva
ring die mijn leerlingen uiteraard niet heb
ben. Toch laat ik hun alle vrijheid; ik wil
niet, dat van mijn leerlingen later wordt
gezegd: zie je, duidelijk een leerling van
Krebbers. Persoonlijkheid moet je niet
doodslaan. En als er een leerling Is, die
het anders wil dan ik voorstel, dan zeg ik,
goed, doe het maar op jouw manier. Ach
teraf geven ze aan mijn advies de voor
keur, maar ik ben wel blij, dat ze eerst hun
eigen mening een kans hebben gegeven".
Misschien zijn voor deze-benadering de
jeugdjaren van Krebbers verantwoordelijk;
geen erg gelukkige. „Natuurlijk heb ik
geen gewone jeugd gehad, al kan ik daar
nu geen spijt van hebben. Maar mijn kin
deren zijn niet in de muziek gegaan. Had
ik ze soms moeten schoppen? Emmy Ver
hey kan nu wel zeggen, dat zij haar vader
achteraf dankbaar is, dat hij haar heeft ge
dwongen, maar stel je eens voor dat
Emmy was mislukt. Wat dan? Ik zeg altijd:
talenten zouden geen ouders moeten heb
ben. Die krijgen een enorme verantwoor
delijkheid op hun nek".
Herman Krebbers, die vijf was toen hij
voor het eerst een viool aanraakte „ik
was bijna zes" is voor zijn leerlingen
menéèr Krebbers, zoals voetballers het
hebben over meneer Zwartkruis. „Mis
schien is dat mijn vorm van conservatis
me. Niemand noemt me Herman, ook mijn
kinderen niet, al spreken die me wel met jij
aan. Mijn leraar was meneer Back; nooit
Oscar Back, al heb ik mijn zoon naar hem
genoemd. Toch ben ik voor mijn leerlingen
een vaderfiguur geworden, bij wie ze hun
problemen kwijt konden. Ook de dingen,
waarover ze met hun ouders nooit zouden
praten. En zo hoort het ook, het gaat niet
alleen om het vioolspelen zelf. Neem bij
voorbeeld hun zenuwen als ze een uitvoe
ring moeten geven. Er zijn alle soorten re
denen voor en daar moet je over kunnen
praten. Een leerling zegt: ik krijg een bib
berstok als ik voor een jury moet spelen.
krijgt. IICUM „Zo lang ik speel heb ik afstand van
compQol kunnen nemen; ik heb met mijn instrument,
l,efd» ik nog zo bezeten, nooit een verhouding ge-
V aarmee ik mijn vrouw kon bedriegen, bij wijze
ies „„preken. Dat betekent nu mijn redding". Aldus
'•jarige violist Herman Krebbers, die augustus
in iedtiaat na een zeildag ongelukkig te water raakte
l looraarbij zijn rechter arm dermate beschadigde,
carriére als uitvoerend violist als beëindigd
j/sir" orden beschouwd. Het artistieke vuur van
er einf>ers beeft veld geruimd voor gerijpte bezin-
t, zai die de violist tot een opvallend beminnelijk
ren, i maakte. Krebbers leerde berusten in zijn
>eer Afle en vat zijn situatie samen: „Misschien had ik
li voorgevoel dat me dit moest overkomen. Op
vorig jaar gaf ik een recital voor de radio, dat
i mijn afscheid heb aangevoeld, het was mijn
•e" ste "''voering". Het ongeval maakte voorts een
vait i aan de driedelige dagindeling van Krebbers:
u nirgens het Concertgebouworkest, 's middags
in dezoolieerlingen en 's avonds de uitvoeringen. De
f g^tigen zijn daarvan overgebleven. Krebbers:
'oor ^pedagoog kon ik verder gaan, ik heb zelfs met-
steren'a bet ongeluk les gegeven, met die arm in een
men. Ja. Maar ik moet wel toegeven, dat als ik geen
doen\eer kan geven, ik het ook niet meer zie zitten".
ertrari
vocale
n de
Herman Krebbers: „Altijd afstand van de viool kun nen nemen".
in
SM
„Wacht even", moet Guus Dijkhuizen ge
dacht hebben, „dat kan ik ook wel. Want
zo'n succesformule als collega Herman
Pieter hanteert, dat moet me ook wel glad-
afgaan. En kijk eens naar de stapels van
die boekjes met verhalen van die man in
de erkende boekhandel. Dat wil ik ook
weP'.
Nou ja, Guus Dijkhuizen had daar mis
schien gelijk in. Het proberen was het in
elk geval waard. Het was toch Immers
1980 geworden en het volk had al jaren
niets, of niets van waarde of wat daarvoor
kon worden aangezien vernomen van
hem? Zo'n boekje was zo In elkaar gezet.
Korte verhaaltjes, volgens succesformule
H.P. de B., die woonachtig ergens in Ne
derland goede zaken scheen te doen. Zor
gen dat je niet meer dan vier pagina's
boekdruk per verhaaltje maakt, vaak is
een halve of drie kwart pagina echter al
voldoende. Daar kunnen de mensen ten
minste bij, dat lezen ze na de tv nog even,
nog wat bijkomen na de ellende en de po
litiek en de familieserie. Hoe noemen we
het dus? „Wacht even met snurken"
prima titeltje voor een boekje op de nacht
tafel. of waar dan ook in de alternatieve
rommel van een glaèsje, asbakje, sex-
boekje en meer van dat fraais op de vloer
naast het bed. Voor je de trekschakelaar
hanteert, nog even een verhaaltje. Mis
schien toch een kleine opwinding, die best
van dienst kan zijn als je partner nog een
kleinigheid van je aandacht wil gebruiken?
Schrijf een recept maar op en kluts de eit
jes en roer de sausjes maar. Een come
back van Guus Dijkhuizen? Zo denkt hij er
zelf wellicht over, als ik verneem dat hij In
Wolvega de middenstand aardig heeft las
tig gevallen bij de verschijning en eerste
verkoop van deze verhalenbundel.
Ik snurk wel snel en hevig bij dit soort
naar confectie gesneden verhaaltjes,
waarin een soort humor de ronde doet, die
niet verder gaat dan dat de oppervlakkige
signalen die de maatschappij uitzendt om
gewerkt worden tot oppervlakkige stelling*
names of Ironiseringen. Wat een modieuze
braakpartlj. Herman Pieter de Boer zelf
heeft het allemaal voor gezien gehouden
die probeert een heel ander spoor
met het grote risico dat hij daarin mislukt.
In Guus Dijkhuizen vindt hij dan zijn epi
goon. Wacht, als u nog niet wilt snurken,
even met kopen. Laat het eigenlijk maar
zitten.
JAN VERSTAPPEN
Guus Dijkhuizen: „Wacht even mot snur
ken" met tekeningen van Hans Kan
tors. Uitgeverij Tiebosch, Amsterd m.
Prijs 16,5a