3 Voortreffelijke inleiding over de kunst van China De gekooide Keizer" i Paul Lincke leeft nog in Hahnenklee Een blik In het Paul-Linckemuseum Ontelbaar veel Nederlan ders brengen een korte of langere vakantie door in de Harz, het vrij snel bereikba re gewest in Duitsland met veel natuurschoon en histo rische stadjes als Goslar. Maar wie heeft er de steil- wandrijder Richard Moll le ren kennen Samen met zijn vrouw Anneliese be heert deze „Todesfahrer" van weleer het Gasthaus op de Boeksberg in Hahnen klee. Hij is nu 75. Fotoreportages herinneren aan de doodsver- achting, waarmee hij op zijn motor rondtolde in tralie- kooien. Geen wand was „Ri- cardo" te steil, zodat hij zelfs de veeleisende Amerikanen ontzag inboezemde. Toch zijn het niet de successen van de waard, die „Zum Bocksberg" tot een bedevaartsoord hebben gemaakt. Er hangt een dodenmasker aan de muur van Paul Lincke, door miljoenen mensen van de oudere generatie bejubeld als schepper van de Berlijnse Operette, de Johann Strausz van Berlijn. Zijn schlagers ver overden het westelijk halfrond en werden ook in ons land zeer populair. Composities als „Das ist die Berliner Luft" en zijn „Glühwürmchen" (glim wormpje) of melodieën uit „Frau Luna", vormen nog het badrepertoire van menige landgenoot. Het toeristendorpje Hahnen klee, ontsierd door gigantische appartementszuilen op de hoogste berg, dankt aan deze operettekoning een deel van de omzet. Hij ligt er begraven op de Waldfriedhof. En Ri- De stoffelijke resten van Lincke rusten nog steeds in Hahnenklee, hoewel er al eens een nachtelijke poging is ondernomen om ze over te brengen naar Berlijn. chard Moll wordt moede noch mat, als hij zijn gasten infor matie verschaft over het do denmasker, na hen een glas Heisze Hexe te hebben inge schonken. Op zijn vlucht uit het inferno van Berlijn is de vermaarde componist-dirigent-muziekuit gever gestrand in het Harz- dorp. Hij is er op 3 september 1946 overleden, bijna tachtig jaar oud. De commandant van het (Britse) bezettingsleger zet te het militaire raderwerk stil en liet de vlag halfstok strij ken. Schoolkinderen zongen op de begraafplaats, waar nu zijn naam is uitgehouwen in een rotsblok. Richard Moll is trots op de au thenticiteit van ziin dodenmas ker. Hij heeft het zelf ge maakt, in die nacht van 1946, door de kapel binnen te slui pen waar zijn vereerde compo nist lag opgebaard. Intussen waren al drommen Berlijners naar de omstreden groeve gekomen. De mythe vorming werd gestimuleerd door Johanna Hildebrand, metgezellin van de componist in zijn laatste levensjaren. In het holst van de nacht (men schreef toen al 1957) zond zij een graafploeg naar Hahnen klee, om de stoffelijke resten over te brengen naar de stad waar ze haars inziens thuis hoorden: Berlijn. De Hahnen- kleeërs wisten deze roof te verijdelen en stelden een graf- wacht in. Dit alles heeft er toe bijgedra gen, om van het voormalige mijnwerkersdorp (zilver en lood) een gedachtenisoord voor Paul Lincke te maken. Het „Heilklimatische Luftku- rort", 600-726 meter, ontsteeg aan zichzelf, dank zij de vluch teling, die in 1946 soms naar de verslonste Kursaal slofte en daar, verteerd door heimwee naar zijn Berlijn, de piano be- tokkelde: „Denke die Marchen beginnen alles es war einmal". De dag voor er bericht kwam, dat hem in zijn vaderstad een huis was toegewezen, blies hij de laatste adem uit. Vijf jaar later onthulde de burgemees ter van Berlijn zijn grafsteen. Hahnenklee eert zijn nage dachtenis sinds 1955 met het Paul Lincke Ring Festival in het Kurhaus. Het eerstvolgen de wordt gehouden in 1981. Tot de mededingers naar deze trofee behoren kunstenaars van naam. Veel toeristen mediteren een wijle bij het graf, alvorens het Paul-Linckemuseum te bezoe ken, waar de schepper van „Venus auf Erden", de gastdi- rigent van Folies Bergères en held van de Berlijnse Zesdaag se, zijn zakhorloge heeft ach tergelaten, een met robijnen en briljanten versierde diri- geerstaf een viool en andere bezittingen. Veel bezoek trekt de Paul Lincke Stube van een plaatse lijk hotel, met de P. L. Stam- tisch, foto's, grammofoonpla ten, affiches. Een mausoleum voor de man die zijn inspiratie ontleende aan de licht muze. De Hahnenkleer Hof staat er nog, waarin hij skat speelde met de dorpsbewoners en in het Kurhaus brengt een strijk je soms zijn „Las den Kopf nicht hangen" ten gehore. Tussen de geweien en jacht- gravures van „Zum Bocks berg" bewaakt Richard Moll zijn herinneringen aan de gro te meester. Dicht bij het eind punt van de kabelbaan zal spoedig Europa's grootste edel steen-mijnmuseum worden ge opend, maar ook deze schitte ring zal de ster van Paul Linc ke niet doen verbleken. L.J. LEEUWIS DOORN Lang vóór Huis Doorn in 1949 werd opengesteld voor het pu bliek, ging er een geheim zinnige aantrekkings kracht van uit Hoewel de keizerlijke houthakker on zichtbaar bleef, was hij omringd door gefascineer de toeschouwers. Zijn bij lslagen weergalmden als het ware door ons land. De „apocalypsis now" van 1914-1918 doofde uit in de bossen van Doorn. Wereld rijken waren ineengestort, vorsten van hun tronen ge stoten. De machtige Ho- henzollern Raiser Wil helm II leefde voort als re gisseur van een tragi-ko- mische opera, met dignita rissen die hem de zaag aanreikten en dagelijkse godsdienstoefeningen in de vestibule, tot stichting van zowel de ex-keizerin Augusta Victoria van Sleeswijk-Holstein als de hofmaarschalk en koper- poetsters. Huis Doorn is het symbool gebleven van een breekpunt in de geschiedenis van Euro pa. Dat ervaren nog dage lijks honderden mensen, als zij de vergane glorie in ogenschouw nemen. Alles is ijdelheid. Zwaarden zijn om gesmeed tot zagen en bijlen, gereedschap dat menige be zoeker méér aanspreekt dan de pompeuze goud- en zil vercollectie. Langzaam verblekende dra perieën, statieportretten, het boudoir van de in 1921 over leden ex-keizerin, de salon van haar opvolgster Prinses Hermine von Reusz, statie portretten van keurvorsten, jaarlijks schuifelen vijftig tot zestieduizend mensen' door de vertrekken. Onge veer een kwart van deze menigte bestaat uit Duitsers die naar de bollenvelden gaan en even in Doorn aan leggen. De ijzeren wetmatigheid van de rangschikking heeft iets bezwerends. Veel is geble ven zoals het was, toen de ex-keizer in 1920 deze ver gulde kooi betrok. Ooit heb ben inbrekers een zak vol snuif- en tabaksdozen uit de klassieke verzameling van Frederik de Grote meegeno men. Deze kostbaarheden zijn allemaal weer terugge vonden en staan in de rook kamer onder hun stolpen. Een betoverd slot. waar alles ten eeuwigen dage zal blij ven zoals het is. Slechts één tabaksdoos heeft zich aan deze magie onttrokken, door na de diefstal onvindbaar te blijven. In 1941 is ex-keizer Wilhelm II overleden. Hij werd niet, zoals de profeten „tot zijne vaderen verzameld" maar ligt eenzaam in zijn Doornse mausoleum, ver van het praalgraf te Potsdam, dat de keizerin heeft betrokken. Verflenste rhododendrons omringen deze kapel in het park van 46 hectaren dat Huis Doorn omringt. Soms is één van de vensters geo pend. De katafalk ziet er uit, of hij bekleed is met rood fluweel, maar de schemering .r maakt alles diffuus. Kr en verbleekte vaandi centueren de vergank heid. Slingerpaden voeren monumenten in bron steen. Een briesend de adelaar met vlamn ogen, een verstrengeld despaar, made in Gen Achter hun afrastering zen de herten. De topa tie van Doorn wordt be door veel damesgroepi| bejaarden en schoolkin krijgen er aanschouw onderwijs. Het hele coi ademt een sfeer van b .kenheid en inkeer. Me treedt de begraafplaat een tijdperk. Wie het gebouw achter zich laa door het gebladerte var hoge bomen de gazoni vijver en in de verti^ huis, met daarvoor ee borstbeeld van de laats woner. De souvenirskiosk redelijke mooie voorw temidden vari veel kits enkele informatieve w< over de keizer en zijr lingsoord. Wie toch eer in Doorn is aangekt 1 kan in het voormalige rium van Huis Doorn karren bestijgen. Het een recreatiepark. Uni Europa noemt Doorn Gimbornpark, waar de inktfabrikant 's w mooiste kegeldragers heeft gebracht, conits dus. En vanuit het dor een tocht worden oni men, langs de te weinitgg, kende kastelen aan de I me broeker Wetering. LEO J. LEEI lge< Huis Doorn, met een borstbeeld van de ex-Keizer. Huis Doorn, Laigf broekerweg 10 Doorn is geopt van 15 maart t november, dagelijjn van 09.30-17.00 ttvai (zondags 13.00-1 a"\ uur). De toegang" prijs is f 2,50, deren tot 16 jL f 1,25, bejaari n' n f 2,-. Het trai tt park met mau leum en beelden gratis toegankeli, een De voormal Orangerie, voor 1 kasteel, fungeert restaurant (n groot terras). Ad WV: Dorpsstn 45. Tel. 03430-2015: Porselein is eeuwenlang de glorie van China geweest. Deze blauw-wltte vaas dateert uit de Yüan-periode i (1279-1366) Bijzonder kenmerk van de Chinese kunst en dat al meer dan vijfduizend jaar is de eerbied voor de tradi tie. Eeuw na eeuw hebben kunstenaars teruggegrepen naar wat vroeger goed is ge bleken. Dat sloot vernieu wingen nooit uit, maar het nieuwe werd altijd gemeten aan wat vroeger gemaakt was. Schilders in opleiding moesten vooral veel „klas sieken" naschilderen om zo vaardigheid te krijgen. Wel licht daardoor kon de kunst het formidabele peil berei ken dat ze ook in net westen zo'n hoog aanzien gaf. Er is over de kunst en de cultuur van China veel geschreven. Nu is er een nieuw boek „Chinese Kunst" van prof. dr. H.A. van Oort, dat een voortreffelijke inleiding vormt voor lezers die zich met dat onmetelijke terrein willea bezighouden. De auteur, gezaghebbend Chi- na-kenner, haast zich in ziin inleiding te stellen dat elk boek over deze cultuur frag mentarisch moet zijn. „Geen enkele schrijver heeft alle as pecten van China waargeno men of kunnen doorgronden". De Chinese kunst die wij ken nen, stelt hij bovendien, is een elitekunst en over die elite kunst gaat het boek voorna melijk. De methode van de schrijver is beproefd: hij geeft een over zicht van de staatkundige ge schiedenis met bij elke periode korte overzichten van schil der-, beeldhouw, brons-, por selein, lak-, ivoor- en jade kunst. Die methode werkt met Tijdens het einde van de Chou-periode (ca. 1017-221 v.Chr.) bereikte de brons-techniek een niveau dat nooit meer is geëvenaard. name yoor China goed, omdat het grote kunstgebeuren zich vaak aan het hof afspeelde en staatkundige veranderingen derhalve dikwijls ook wijzigin- fen in dat kunstgebeuren racht. Waarbij opvalt dat de Chinese kunst steeds weer stand hield. Zelfs toen de Mon golen onder Djengiskhan in de 13e eeuw het immense rijk veroverden bracht dat staat kundig gezien weliswaar een breuk in de geschiedenis van het land, maar was er nauwe lijks sprake van een verbre king van de kunst-traditie. Boeken over Chinese kunst plegen lang stil te staan bij de oudere tijdperken en sluiten meestal af met de opmerking dat er sinds 1912, het jaar dat de republiek werd ingesteld, nauwelijks meer kunst van be lang gemaakt is. Prof. Van Oort staat slechts kort stil bij de pre-historie, wordt uitvoe riger naarmate de geschiedenis vordert en de kunst uit die tijdperken voor ons gemakke lijker bereikbaar wordt en gaat vrij breed in op de kunst sinds 1912. Hij ontkomt er uiteraard niet aan te moeten vaststellen dat de periode van 1937 tot 1949 met achtereenvolgens de oor log tegen Japan, de Tweede Wereldoorlog voor de kunst weinig vruchtbaar en onover zichtelijk was. Maar hij is hoopvol over de toekomst. De Culturele Revolutie (1966- 1969) zette weliswaar de kun stenaars onder zware politieke druk, maar die is geleidelijk wat teruggenomen en alle ele menten lijken aanwezig om weer een hoog'niveau te berei ken. Onder de elf miljoen Chinezen die in 1949 de volksrepubliek ontvluchtten naar de repu bliek China (Formosa) en de anderhalf miljoen die later nog zouden volgen, waren vele kunstenaars die volgens de oude tradities werkten. Chine se kunstenaars die zich eerder in het buitenland gevestigd hadden trokken eveneens naar Formosa. Door de toene mende welvaart op het eiland waren de factoren gunstig voor het ontstaan van een cul tureel klimaat, waarin voor kunst van allerlei richtingen, traditionele maar ook heel mo derne, een ruime plaats kon worden ingeruimd. De schrij ver stipt de kunst van Formo sa aan en ook die van Chine zen in Singapore, Hongkong en noemt nog enkele Chinese kunstenaars die elders volgens de eigen tradities werken. Het boek is dus up to date. Dat geldt overigens niet slechts voor het hoofdstuk over de 20ste eeuw, maar voor het ge hele boek. Voor zover ze erin passen zal alle vondsten, be vindingen en interpretaties van de laatste tientallen jaren erin verwerkt, zodat ook le zers met een eigen China-bi- bliotheekje er veel nieuws kunnen vinden. Bij de keuze van de illustraties is de schrijver ervan uitgegaan dat hij niet de platen wilde brengen die allemaal al in an- Toen Li K'o-jan deze schildering van een bergpafrtel 1971 maakte moest de kunst nog de politiek die Daarom op de pas een minuscuul rijtje manne op t( waarvan de voorste een minuscuul rood vlag! ole-; draagt. Het tradiitionele landschap werd daarmee »idi| politieke schildering van Mao's Grote Mars. usf: itello iseri) „wereldberoemde" of „w eidss kende" kunstwerken niel °"ar afgebeeld. Ook missen w png verwijzing naar gemakl 'et li toegankelijke collecties ii aans gen land, waar de lezer U eiligl kan om met eigen oge ®rne gaan zien wat hier voortiU lijk beschreven wordt. ent c VOLKEH ale H.A. van Oort: Chl "aba Kunst (Uitg. Het W< eilig! venster Bussums Prijs ''eek dere boeken staan. Hij zocht zijn materiaal, zwart-wit maar ook veel in kleur, graag bij minder bekende musea, privé- collecties en de kunsthandel. Voor eigenaars van die eigen China-bibliotheek is dat na tuurlijk prachtig, maar voor veel lezers betekent een inlei ding, zoals de schrijver die duidelijk wil geven, het eerste boek over de materie. En dan wil het wel eens storen dat BINNENLAND/KUNST LEIDSE COURANT DINSDAG 22 JUL) 1980 PAGINA ;i KLASSIEKE UITSTAPJES

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1980 | | pagina 6