'Niet op de
stoel van
ambtenaren
willen zitten
tijdrovende rituele
bezigheid te worden
Geef een grotere eigen
verantwoordelijkheid'
'Je wordt
als wethoudi
op je vingers
gekeken'
m
Gemiddelde leeftijd Nederlandse wethouders loopt terug
PROF. RUITER: „LANGE WERKWEEK
GAAT TEN KOSTE VAN KWALITEIT"
TESSELAAR (LEIDEN):
STAD
LEIDSE COURANT
MAANDAG 21 JULI 1980 PA
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten hield
vorig jaar in samenwerking met het Ministerie van
Binnenlandse Zaken een enquête onder 1600 Ne
derlandse wethouders. De uitkomst van deze en-
quete geeft een opmerkelijk beeld van de Holland
se wethouder.
Medio 1979 waren er 2061 wethouders in 818 ne-
derlandse gemeen ten. Zeventig procent van deze
gemeenten kent het minimum aantal van 2 wet
houders. Van het totale aantal wethouders is 49
jonger dan 50 jaar. In vergelijking met cijfers uit
1968 kan geconstateerd worden dat er van verjon
ging sprake is. De gemiddelde leeftijd is in de pe
riode 68-79 namelijk gedaald van 55 naar 49 jaar.
Vrouwelijke wethouders komen relatief veel voor
in grotere gemeenten. Zij vormen 13% van het to
tale 'bestand'. Bijna 40% van de wethouders komt
voort uit CDA kringen, gevolgd door 22.1die lid
is van de PvdA. Ruim 12is lid van de VVD.
In gemeenten groter dan 18.000 inwoners kan het
wethouderschap als een volledige dagtaak be
schouwd worden. Het totaal aantal uren loopt op
van 38.5 tot 63.7 uur in de vier grootste gemeenten.
In kleinere gemeenten is het wethouderschap geen
volledige dagtaak en varieert van 2 tot 3 dagen in
gemeente met 10.000 - 18.000 inwoners tot 40 uur
per week in gemeenten met een inwoneraantal tot
30.000. Het inkomen van de wethouder loopt zeer
uiteen. Naast zijn wethouderswedde ontvangt de
wethouder ook inkomsten uit functies die verbon
den zijn met het wethoudersschap.
Een onderzoek
naar net inkomen van de wethouder laat zien dat
een wethouder in een gemeente met minder dan
300 inwoners gemiddeld 10.80 gulden per uur ver
diend terwijl de wethouders in gemeenten van
200.000 inwoners of meer voor hetzelfde uur
37.32 betaald krijgen. Dat de wethouders in de
kleine gemeenten niet zo tevreden zijn met hun
wethoudersinkomen vloeit logischerwijs uit deze
cijfers voort. Pas in gemeenten met meer dan
30.000 inwoners vinden de meeste wethouders de
bezoldiging voldoende.
Het hebben van twee werkgevers wordt door de
vele wethouders als belangrijkste knelpunt erva
ren. Er is te weining tijd voor het wethouderschap
beschikbaar en de wedde wordt te laag bevonden
om van de hoofd- of bijbaan meer tijd vrij te ko
pen. Bovendien vindt men dat de verantwoorde
lijkheid die een wethouder heeft niet in het salaris
tot uiting komt
Naast knelpunten heeft het wethoudersehafrEN
zijn aantrekkelijke kanten, hetgeen mede blij\ B
het feit dat er geen wethouderszetel in Nede za
onbezet is. Gevraagd naar het aantrekkelijk^nj
hun functie geven de wethouders in gemeenfyon
10.000 inwoners te kennen naast het kun neuron
pen van mensen het opdoen van interessant^avi
tacten voorop stellen.
In iets grotere gemegelu
ligt het accent op het helpen van mensen ep n
kunnen realiseren van 'allerhande' zaken ttde
in de grootste gemeenten het bekleden van eit is
/loedrijke positie als meest aantrekkelijk wojfwej
Jilig
Marselis: Kiezen voor drukte.
MARSELIS (VOORSCHOTEN):
VOORSCHOTEN L.L. Marselis is sinds 1975 wethouder
van welzijn in Voorschoten voor het CDA. Daaraan vooraf
gaand was hij 5 jaar lid van de Voorschotense gemeente
raad. Gedurende het burgemeester-loze tijdperk in Voor
schoten nam hij die functie waar. In zijn normale werk is
hij Algemeen Secretaris van de Ziekenfondsraad, een full
time baan. Alles wijst in de richting van het prototype wet
houder die het eigenlijk te druk heeft
„Je kan zeker zeggen dat ik het soms zeer druk heb, maar het
hangt er denk ik maar van af hoe je werk inricht. Het grootste
gedeelte van mijn wethouderschap speelt zich, doordat ik een
gewone dagtaak heb, s'avonds af. Eén ochtend in de week heb
ik stafvergadering, drie maal in de maand op vrijdagmiddag b
en w en zaterdagochtend spreekuur. De avonden worden veelal
gevuld met commissievergaderingen en hoorzittingen".
„Voor het wethoudersschap in een gemeente als Voorschoten
heb je mensen nodig met ervaring in het maatschappelijk leven;
die kunnen het, denk ik, allemaal wat makkelijker aan. Zonder
mezelf daarover op de borst te slaan reken ik mezelf tot die ca
tegorie mensen".
„Ik vind dat je als wethouder ook niet meer moet doen dan no
dig is. Je moet niet teveel op de stoel van de ambtenaren willen
zitten. Je bent bestuurder en geen uitvoerder. We hebben na de
reorganisatie van het ambtelijk apparaat in Voorschoten de or
ganisatie zo opgebouwd dat duidelijk is met wie je hebt te ma
ken. Het is belangrijk dat de ambtenaren en de wethouder van
elkaar weten waar zij mee bezig zijn. Als ik wat wil weten of
wat nodig heb dan bel ik directeur De Groot van Welzijn op en
die doet de rest of vertelt me bij wie ik anders moet zijn".
„Een wethouder hoeft ook niet alles te weten. Je moet natuur
lijk in grote lijnen op de hoogte zijn maar ik vind dat het moge
lijk moet zijn dat een ambtenaar in een vergadering het één en
ander toelicht. Ik geloof niet dat je de taak van een wethouder
verlicht door meer wethouders aan te stellen. Wat Voorschoten
betreft ben ik daar op tegen. Ik geloof dat de wethouders het
hierdoor eerder drukker zouden krijgen dan dat het de werk
zaamheden zou verlichten. Je moet het wethoudersaantal zo
klein mogelijk houden. Drie wethouders is een ideaal aantal
voor een gemeente als Voorschoten".
Niet meer doen dan werkelijk nodig is lijkt de optiek te zijn van
waaruit wethouder Marselis zijn ambt invult. Dat er desondanks
een aantal zaken aan de kant moeten worden gezet zal duidelijk
zijn." Marselis: „Toen ik wethouder werd heb ik meteen aan aan
tal functies in het maatschappelijk leven laten vallen. De burge
meester en mijn twee collega-wethouders heb ik gevraagd of zij,
in verband met mijn bezigheden overdag, een aantal functies in
regionale overlegorganen zouden willen vervullen. Dat je het
desondanks toch druk hebt, ach, daar kies je zelf uiteindelijk
voor. Iemand wordt wethouder omdat hij de publieke zaak wil
behartigen, uit ijdelheid en uit geldingsdrang.
Ik ben zelf bijzonder geïnteresseerd in bestuur- en besluit
vormingsprocessen. Bovendien vult de gemeentelijke prak
tijk mijn dagelijkse werk goed aan. Ik moet zeggen dat ik
het wethouderschap nooit als inspanning heb ervaren. De
cén hoeft zijn hobby's, de umUt is wethouder".
„Het is mijn overtuiging dat de gemid-
delde lengte van de werkweken van
wethouders in gemeenten van elke om
vang bekort zal moeten worden. De
kwaliteit van hun arbeid is daarmee
gemoeid". Dit zei professor mr. D.W.P.
Ruiter, hoogleraar bestuurskunde aan
de TH Twente, op een door de Vereni
ging van Nederlandse Gemeenten geor
ganiseerd congres over de wethouder.
Hij baseerde zijn conclusie op een on
derzoek dat het VNG onder de Neder
landse wethouders hield. Uit dit rap
port blijkt dat wethouders in alle ge
meente-klassen te lange werkweken
maken.
getrol
daagse wethouder het veel te druk heeft.
In de grote gemeenten (zoals bijvoorbeeld
Leiden) besteden de wethouders meer dan
zes tot zeven dagen per week aan hun
functie. Ook in kleinere gemeenten neemt
de combinatie wethouderschap - gewone
baan zes tot zeven dagen per week in be
slag. Professor Ruiter zei in zijn rede deze
gegevens zorgelijk te vinden: „Die zorg
wortelt in de plausibele stelregel dat bij de
gemiddelde mens - dus ook de gemiddelde
wethouder - een toename van het aantal
arbeidsuren per week boven een bepaalde
maat gepaard zal gaan met vermindering
van de kwaliteit van het totale werk wat
hij die week verricht. In het geval van de
wethouder kan zo'n vermindering van de
kwaliteit van zijn totale functioneren be
tekenen dat de formele politieke verant
woordelijkheid, die hij in zijn gemeente
draagt, materieel niet wordt waarge
maakt", aldus professor Ruiter.
De gevolgen van een dergelijke situatie
zijn op z'n zachtst gezegd niet erg roos
kleurig te noemen. Professor Ruiter: „het
gemeentelijk democratisch bestel dreigt
daarmee een fictie te worden; een spel dat
niet omwille van de uitkomst, maar als tij
drovende rituele bezigheid wordt gehand
haafd".
Reorganisatie
Het is duidelijk dat, wil het wethou
derschap niet afglijden naar een ni
veau zoals dat door professor Ruiter
wordt beschreven, de werkweek van de
wethouders bekort zal moeten worden.
Men zal gauw geneigd zijn heil te zoeken
in maatregelen als het instellen van wet
houdersassistenten, waarnemende wet
houders of een uitbreiding van het aantal,
wethouders maar dat is volgens de hoogle
raar bestuurskunde toch niet de ware op
lossing. Uitgaande van de redenering -
hoe groter het aantal deelnemers aan het
spel, hoe meer tijd alle deelnemers aan
het spel kwijt zijn - verwacht hij niet dat
de tijdsbelasting van de wethouder hier
door zal verminderen. Professor Ruiter
dringt aan op reorganisatie van de tijdsbe
steding. Eenvoudig gezegd betekent dit
dat de wethouder kritischer moet kijken
naar zijn eigen tijdsbesteding. Hij zal moe
ten beseffen dat elke beroep wat op hem
wordt gedaan het evenwicht in zijn tijds
besteding kan verstoren. Hierbij is ook
een taak weggelegd voor de andere par
tijen in het lokaal bestuur. Zij hebben de
plicht de wethouder er op te wijzen wan
neer hij zijn tijdsbesteding verwaarloost.
Professor Ruiter gaat uit van werkweken
van 50 uur wat in de praktijk zeseneen-
halve werkdag van 8 uur betekent.
Trots
„Publieke mededelingen over lange
werkweken van politici geschieden
vaak nog te veel in een sfeer van trots
op eigen of respect voor andermans uit
houdingsvermogen.
Bij anderen is in de reactie op die mede
delingen vaak sprake van onverschillig
heid ten aanzien van mensen 'die dat nu
eenmaal zelf hebben gewild', aldus profes
sor Ruiter die stelt dat „het mede in het
belang van de democratie tijd wordt dat
die trots, dat respect en die onverschillig
heid plaats maken voor meer genuanceer
de houdingen".
Het 'wethouders'congres is inmiddels ach
ter de rug en er is heel wat gepraat en ge
discussieerd. De VNG is momenteel druk
bezig met het uitwerken van alles wat bo
ven tafel is gekomen maar verwacht niet
dat de uitkomsten binnen een jaar op pa
pier zullen staan. Naast de persoonlijke
verantwoordelijkheid van de wethouder
voor zijn eigen tijdsverdeling werden op
het congres verschillende structurele op
lossingen naar voren gebracht die het de
wethouder makkelijker zouden moeten
maken met zijn tijd om te gaan. Zo werd
bijvoorbeeld het in de gemeentewet vast
gelegde gegeven van collegiaal bestuur
(als college van b en w verantwoordelijk -
red.) ter discussie gesteld. Het merendeel
van de aanwezigen was het er echter niet
mee eens om de wethouder een afgeleide
bevoegdheid te geven.
Drie wethouders uit drie in grootte ver
schillende gemeenten in de regio Lei
den spraken met de Leidse Courant
over him werk, hun overvolle agenda
en hun gemeente. De inhoud van hun
drie verhalen komt aardig overeen met
de uitkomsten van de enquête: de wet
houder heeft het (te) druk. Het behoort
tot de verantwoordelijkheid van de
verschillende gemeenteraden om te be
oordelen in hoeverre hierdoor ook de
voorspellingen van prof. Ruiter waar
heid worden.
GERT VISSER
LEIDEN „Veel tijd van
het wethouderschap gaat
verloren met onnodige for
maliteiten. Als ik een brief
schrijf, en ik ben een ver
woed schrijver omdat ik
mensen zo snel mogelijk
antwoord wil geven, moet
de brief eerst het hele colle
ge passeren voordat hij de
deur uit kan. En dat terwijl
er eigenlijk toch nauwelijks
naar gekeken wordt
Als ik in de gemeenteraad
zit en er wordt over een be
paald onderwerp gesproken
dan zijn de deskundigen aan
het woord en zie ik het stem
vee, zo noem ik dat dan
maar, in hun stoelen han
gen. Dat zou toch ook anders
georganiseerd kunnen wor
den".
Wethouder D.J.Tesselaar volg
de onlangs wethouder Ver
boom op als portefeuillehouder
van huisvestingszaken, sport
en bouwzaken. Daarvoor was
,hij wethouder van onderwijs.
„Ik had het idee dat ik op
huisvesting veel minder
avondvergaderingen zou heb
ben maar dat bleek lelijk te
gen te vallen". De met zijn 40
jaren oudste wethouder van
Leiden bekleedt deze functie
sinds 1974. Ervaring heeft hij
niet zozeer opgedaan als ge
meenteraadslid („een blauwe
maandag in Oostvoome") als
wel als voorzitter en bestuur
lid van de Leidse Jeugd Aktie
en het Leids Vrijetijds Cen
trum. Toen de minister van
Binnenlandse Zaken in '72 in
Tesselaar: „Vaak wordt onnodig tijd verspild".
organisatie van het gemeente
lijk apparaat had hij als verte
genwoordiger van de semi-ge-
meentelijke instellingen zitting
in de werkgroep die de reorga
nisatie van het ambtelijk appa
raat begeleidde. Vanuit deze
achtergrond werd Dick Tesse
laar gevraagd om voor de
PvdA wethouder te worden.
„Ik werkte aan de universiteit
en het was dan ook niet zo'n
gok om mijn baan op te geven
om full-time wethouder te
worden. De mogelijkheden om
eventueel terug te gaan waren
vrij gemakkelijk in die tijd.
Het zijn vaak mensen uit over
heidsbanen die wethouder
worden. Doordat de mensen
uit het bedrijfsleven nagenoeg
ontbreken is het moeilijk om
je je in die onderdelen in te le
ven. Die stap terug naar een
overheidsfunctie is nu overi
gens heel wat moeilijker. Dat
is misschien één van de rede
nen waardoor de gemiddelde
leeftijd van de Nederlandse
wethouder terug loopt. Oude
ren nemen het risico niet meer
dat ze plotseling op straat kun
nen komen te staan".
„Het stelsel democratie brengt
met zich mee dat de burger zo
veel mogelijk de kans moet
krijgen om ziin stem te laten
horen. Dat betekent in de
praktijk veel avondvergade
ringen. Je hebt als wethouder
te weinig tijd om alles wat je
zou willen doen ook werkelijk
te doen. Vaak ben je gedwon
gen je alleen met de grote lij
nen bezig te houden. Voor de
kleine zaken heb je geen tijd
meer. Het zijn echter juist deze
kleinere dingen die je met bei
de benen op de grond hou
den".
„Wij treden in Leiden als col
legiaal bestuur op. In praktijk
betekent dat dat je als wethou
der vrijwel niets zelfstandig
kan doen. Ik ben er voorstan
der van om de wethouder een
grotere eigen verantwoorde
lijkheid te geven. Dat zou een
hele hoop onnodige formalitei
ten en de tijd die daarmee ge-'
moeid is besparen."
„Een grote stad als Leiden is
eigenlijk iets vreemds. Wij
hebben hier een Merenwijk
met 16.000 inwoners die net
als alle andere delen van Lei
den onder de bestuurlijke ver
antwoordelijkheid van de ge
meenteraad valt. Een paar ki
lometer verderop ligt een dorp
als Oegstgeest met een verge
lijkbaar inwoneraantal, maar
die heeft een eigen gemeente
raad. Ik ben er voor om in de
verschillende delen van Lei
den wijkraden in te stellen
met eenzelfde verantwoorde
lijkheid als de gemeenteraad.
Jaren geleden hebben we daar
wel eens over gepraat maar in
de praktijk bleek het niet zo
eenvoudig te zijn een stad in
deelgebieden op te delen.
Je ziet ook dat in andere ste
den dergelijke wijkraden ei
genlijk nauwelijks functio
neren. Alleen in Rotterdam
is het gelukt. Ik blijf het
jammer vinden dat de hele
zaak in Leiden in de ijska&it
is verdwenen".
Verhaar: „Afstand tussen politicus en burger bij onsr
groot". c
VERHAAR (ALKEMADE):
ROELOFARENDSVEEN Niek Verhaar wordt hij in
lofarendsveen genoemd. „De afstand tussen politicu ^de
burger is in een gemeenschap als Roelofarendsveen ni ven
groot. In een stad is iedere brief die je op het gemeente eg
ontvangt een papieren brief. Als wethouder van een kif00
re gemeente waar je bovendien je hele leven hebt gew<
weet je van elke brief wie hem heeft geschreven en wsnk
achter zit. Je bent in staat ieder geval persoonlijk te 1 „r.
deren en het gebeurt dan ook wel dat ik de wat al te oifeat
soonlijke adviezen van mijn ambtenaren ietwat corrig -'8
Ho
Nicolaas Johannes Verhaar is één van de twee wethouders t
de gemeente Alkemade, een gemeente die is samengesteld
verschillende kerkdorpen waarvan Roelofarendsveen de g 5.
ste is. Hij is 57 jaar en beheert de portefeuille van Opei ni
Werken, Volkshuisvesting, Sociale Zaken en Welzijn. In
kwam hij in de gemeenteraad als lid van de KVP, in 1975
hij fractievoorzitter van het het plaatselijke CDA en vanaf
is hij wethouder en heeft hij verschillende portefeuilles c
zijn beheer gehad. Aan de basis van deze ruime bestuurlijk Va]
varing ligt zijn lidmaatschap van de Katholieke Vakbew<
waar hij vanaf 1946 lid van is geweest. „In het begin van de jnj
tiger jaren volgde ik via de vakbeweging een scholingsei itu
Gedurende drie jaar studeerde ik twee dagen in de week; il
de enige die de eindstreep haalde", vertelt hij, nu nog s
trots. Naar zijn eigen zeggen ligt hier de oorsprong van zijn
tieke ambities. „Ik wilde de politiek in om bezig te kunnen,
met de maatschappelijke problematiek. De vertegenwoord .J
vanuit de werknemerswereld stond in die tijd op een laag
Ik vind het belangrijk dat iedereen op basis van evenredi{ H
mee kan beslissen." op,
„We hebben het als wethouder de laatste jaren steeds dru jJ
gekregen. Tot in de jaren zestig was het hier de burgemei
die centraal stond maar gelukkig heeft de wethoudersportef
le daarna steeds meer inhoud gekregen. Ik ben verbonden
de Technische school in Roelofarendsveen en ben daar
semi-ambtenaar. Voor mijn wethouderschap krijg ik van
baas wekelijks één dag onbetaald verlof. Ik denk dat het
mensen die werkzaam zijn in de particuliere sector veel mc^
ker ligt.Naast deze ene dag besteed ik ongeveer 22 uur per 1
aan mijn wethouderschap. Dat lijkt wel veel maar dar h< ,rv
niet zo veel moeite mee". Ja
„Ik vind dat een dergelijke functie met zich meebrengt datl
veel mogelijk voor de burgerij beschikbaar bent. De opent r2
heid van bestuur heeft met zich meegebracht dat de burgf
steeds meer op de vingers kijken en dat ze steeds meer vr
stellen. Daarbij weten ze je in een kleine gemeente altijd
vinden. Ik probeer alleen mijn weekend zoveel mogelijk
houden."
„De vergoeding die het wethoudersschap met zich 1 *r
brengt is zakelijk gezien niet zo geweldig maar in de
tijk heb ik daar niet zulke problemeh mee. WethoJ^
wordt je vanuit je ambities, voor het geld hoef je hei
niet te doen".