Veel nostalgie rond kermis en kortebaan-draverij Nederlands langste tunnel Is voltooid; r&chiphoHijn mikt op wele miljoenen reizigers Fad/ regio LEIDSE COURANT VRIJOAQ 11 JULI 1980 PAGINA - Sinds donderdagmorgen, tien minuten over half elf, is de „Schiphollijn" een feit. Een pronkstukje in onze W cultuur. Op dat moment m I tilden twee enorme hijswerktuigen van *Strukton het laatste railsegment in het baanvak Schiphollijn-Zuid: de ■V iw verbinding tussen j I Amsterdam-Zuid, Minervaplantsoen, en Den Haag Centraal was gesloten. Je zou dus over de rails alvast naar Leiden en Den Haag vice versa kunnen ouwe lopen. Rijden is nog niet mogelijk. Pas begin 1981 zal met 't proefrijden worden begonnen om de schrikachtige treinbestuurders met de oor fj nieuwe lijn vertrouwd te over maken, als daar met >en «snelheden van 160 kilometer per uur overheen en (Wordt geraasd. Zover is het kritnog lang niet. Voorlopig wordt er geboemeld met werktreintjes, die over het nog niet gesleten roest 1 sukkelen, en af en toe blijven stilstaan als er een ongerechtigheid op de verse cr rails ontdekt wordt. Of er ien "Ispringt een werker onverhoeds van het werklocje en maakt een r orgt smak op het beton van de oeko dwarsliggers en de en y fundering. Zoals gistermorgen, in de zojuist voltooide „grootste tunnel "^1 van Nederland" die aan de vaderlandse pers getoond [werd. Niemand had het in Ie gaten, want het 'erktreintje sukkelde voort iet een huiverend {ezelschap aan boord. Een railwerker in geel regenpak maakte een „tussenhalte maar kwam verkeerd terecht. Even later zag ik hem wegstrompelen. Misschien één van de eerste slachtoffers van de miljoenenlijn die miljoenen sagiers moet gaan ienen. De spoorwegtunnel onder luchthaven Schiphol is kaal maar klaar. Nu nog de bovenleiding en de verfijningen. Maar er mocht al een loftrompet op een Nederlandse prestatie, puur. Nederlandse engineering, fer gestoken worden, en er waren N.S.-directieleden aanwezig om de ernst en het belang van de zaak te onderstrepen. Op een slordige tweehonderd meter na is de tunnel zes kilometer lang; drieëneenhalve meter beneden Nieuw Amsterdams Peil, ruim twee keer zo lang als de tot Het NS-sfation op de voorgrond. Schiphol daar achter. gisteren langste spoortunnel, onder het Noordzeekanaal bij Velsen. De derde „metro" onder de zeespiegel; een kunstwerk in de bouwtechnische terminologie, een creatie die tot ver over de grenzen al echo's heeft doen klinken. Dat was nog eens wat anders dan een tunnel boren door een berg of je, met helmen op, een keiharde weg banen door de rotsen onder woonwijken. Als ié wil modderen in Hollandse poldergrond komt er heel wat meer voor kijken. Om onder het drassige maaiveld indruk te maken heb je een behoorlijke know how nodig en dan krijg je meteen een „grenzenloze" interesse. Zo reden we gistermorgen krikkemikkig vanaf Schiphol Centrum (al sinds december 1978 in gebruik, tegelijk met de railverbinding tussen de luchthaven en Amsterdam- Zuid) ondergronds naar de zuidelijke tunneluitgang, waar je bij De Hoek (gemeente Haarlemmermeer), een soort vlekkerige „voorstad" van Hoofddorp, als een mol uit de grond kroop. Daar ligt de Schiphollijn ook al gauw op dijkhoogte, met in het verschiet, richting Nieuw Vennep en almaar verder, de pasgelegde tweebaans-railverbinding. Een beetje kronkelig nog, op het oog. We gingen dan ook niet verder dan het uitzicht op Schiphollijn- Zuid, boven het viaduct Kruisweg met daaronder het continue-verkeer tussen Aalsmeer-Heemstede- Haarlem. De werktreintjes gaan natuurlijk wel verder tioor, maar dat is nog voor eigen risico. Om de paar minuten stegen middelerwijl van Schiphol de luchtkruisers op en verdwenen heel snel bulderend (maar dat mag je dan niet weer zeggen) in het naargeestige driftige wolkendek. Het is het luchtverkeer op één van Europa's drukste luchthavens die de Schiphollijn noodzakelijk heeft gemaakt; en de spoorwegen hebben de boot niet gemist. Een hele geschiedenis is aan de dag van gisteren vooraf gegaan en er zal nog een hele geschiedenis op volgen. N.S.-verwachting voor volgend jaar: 500.000 reizigers op het traject; over vijf jaar, als rond Amsterdam nog meer railverbindingen - zoals de westelijke ringspoorbaan - tot stand zijn gekomen, verwachten de Nederlandse Spoorwegen in termen van zes tot zeven miljoen treinreizigers te kunnen spreken. Eind vorige eeuw, toen er van een vliegveld nog geen sprake was, wilde men al een trein door de soppige Haarlemmermeer laten lopen, van Amsterdam naar Den Haag. Pas onder redelijk geprezen minister Westerterp werd in 1974 het startsein voor de spoorlijn gegeven. Vier jaar later konden we met de N.S. de grond in; ter hoogte van Badhoevedorp. Schiphol Centrum nu is een prachtig station: ultramodern, kleurrijk, ook onder de grond, maar erg leeg. Station Amsterdam- Zuid: ook erg leeg, evenals de treinen die tussen beide haltes rijden. De conducteur die gistermorgen zijn treinstel richting Schiphol doorliep om kaartjes te knippen kreeg de verrassing van z'n Schiphollijnloopbaan: hij had nog nooit zoveel mensen aan boord gehad Alles bij elkaar waren het er meer dan zestig Hij hoefde alleen niet zo veel te knippen, want het waren bijna allemaal gasten van de directie. Maar over een paar jaar moet het dus anders zijn. Daar is station Schiphol Centrum ook op gebouwd. Aanvankelijk werd door de Spoorwegen risico-dragend gebouwd, al jaren voordat er sprake kon zijn van een Schiphollijn. „N.S. zagen profetisch vooruit", zo zou de onvergetelijke „voorlichter" van N.S., ir. Postumus Meijes, gezegd kunnen hebben. Enkele tunnelvlakken moesten al voortijdig gebouwd worden, in verband met de uitbreiding van Schiphol in de laatste helft van de jaren '60. Want als er eenmaal een landingsbaan lag, kon je er niet meer onderdoor graven. Toen al kregen de toekomstige tunnelbouwers hun problemen „gezouten" op tafel. De grootste narigheid namelijk was het zoute kwelwater op grotere diepte, dat naar de oppervlakte zou komen als de waterkerende veenlaag (ca. 11 meter beneden NAP) zou worden doorboord. Dat was nou zo'n heel echt Hollands probleem: een open bouwput-methode met bronbemaling, waarbij het zoute water in de polder zou moeten worden geloosd, was uitgesloten. De oplossing werd gevonden door stalen damwanden te heien, waartussen op grote diepte een waterafsluitende laag, door inspuiting van een gelvormende vloeistof op silicatenbasis, werd aangebracht. Daarna kon een droge werkput uitgegraven worden, waarin de tunnel kon worden gebouwd. Om het „opdrijven" van de tunnel in het grondwater te voorkomen, moest deze door middel van lange funderingspalen in de bodem worden verankerd. Zo simpel lag datzeggen we vandaag. De Nederlandse engineering ging verder, iedere buitenstaander hoe geïnteresseerd ook met stomheid slaand. Voor acht tunnelvakken in het zuidelijke deel van de tunnel is een alternatieve methode gekozen om het zoute water te weren. Nogmaals: zout water in een rijke polder vol oogst is funest. Het ging om de z.g. onderwaterbetonmethode. Ook hierbij werden damwanden geheid, maar aanzienlijk kortere (er waren collega's gisteren, typische vakcollega's, die met een grafische begaafdheid situatieschetsjes maakten). Uiteindelijk komt de hele ingenieuze bouwmethode hierop neer en in een na de excursie vertoonde film van een half uur kreeg je kippevel van al die uitgewerkte spitsvondigheden die het Nederlandse gravende, puttende en bruggenbouwende intellect terecht wereldfaam hebben bezorgd dat men er in geslaagd is een nagenoeg zes kilometer lange tunnel in de polderbodem te leggen, zonder dat dit een noemenswaardige toeneming van het zoutgehalte van het oppervlaktewater tot gevolg heeft gehad. En het is waarlijk niet niks: de ligging van een tunnel met een dergelijke lengte zou in de polder de waterhuishouding, in het bijzonder tijdens hevige of langdurige regenval (in ons vigerende seizoen dus „quod erat demonstrandum"), kunnen verstoren. Om de barrière, die de tunnel voor de afvoer van het water vormt, op te heffen, is in het noordelijke en zuidelijke deel een computergestuurd vijzelgemaal aangebracht, met een maximale waterverplaatsing van 360 m3 per minuut. Terug naar de tunnel, die dubbelsporig is en 10 meter breed. Ter hoogte van Schiphol Centrum is die tunnel tot 30 meter verbreed om ruimte te bieden aan drie sporen, twee perrons en de nodige trappen en hellingsbanen voor de duizenden gebruikers die voorzien ziin. Eens wordt het op en onder Schiphol een elkaar verdringen. Boven je hoofd, op plaatsen waar de tunnel landings- of taxibanen kruist, moest het tunneldak extra worden verstrekt om het gewicht van zware iumbo-wide-body-jets te kunnen dragen. En er kan nog veel zwaardere toekomstmuziek overheen; er is voorlopig rekening gehouden met een extra toename van vijftig procent. De slimme N.S.-knapen staan voor niets, met al hun procuratie. Voorlopig zouden twee jumbo's tegelijk iets teveel kunnen zijn, maar dat is te vermijden. En dan de „voor zieningen. Bijzondere aandacht is besteed aan evacuatiemogelijkheden voor reizigers in geval van een calamiteit in de tunnel, zoals bijvoorbeeld brand in een trein. Om de 200 meter een telefoon, zolang binnenstreins het personeel nog niet draadloos in verbinding met de buitenwereld staat. Bij brand is rookontwikkeling niet best. Daarom is in de tunnel om de 300 meter een nooduitgang naar boven gemaakt: molshopen met perforatie, zou je kunnen zeggen. Daar zijn tevens twee ventilatie-openingen in aangebracht. Overal voldoende behaaglijkheid om sectoren des gevaars te kunnen ontvluchten. En genoeg verlichting ook. Ofschoon de directie de aanbevelingen van de Club van Rome geenszins in de wind wil slaan. Het wordt niet uitgesloten geacht, dat in de tunnel de verlichting tot op halve kracht wordt teruggebracht of tot gloeiende spijkers verlaagd. Maar tot nog toe kun je aardig zien hoe de voegen van de betonnen buis aan elkaar sluiten, als de trein er doorheen dendert met een „Parijs' geluid". Trouwens: claustrofobie mag hier zo min mogelijk kansen krijgen. Tunnel Noord is allang in gebruik; nu wordt van de naakte zuidelijke tunnel een echte spoorwegtunnel gemaakt. Is trouwens grotendeels al gebeurd. Rails rechtstreeks op de speciaal daartoe ingerichte tunnelvloer (zonder vballastbed„), elektrische bovenleiding volgens een speciale ophangmethode en een seinstelsel dat ook elders in het land toepassing vindt. Tevreden ogende N.S.- mensen: „begin 1981 gaan we proefrijden. Vanaf 31 mei 1981 gaan de reizigers door de tunnel in rechtstreekse treinen van Rotterdam of Den Haag naar station Amsterdam RAI (wat een paar honderd meter verder ligt dan Amsterdam-Zuid, en waarmee de rol van „Zuid" dan schijnt uitgespeeld) en terug. Vier keer per uur in iedere richting". Met stops in Hoofddorp en Nieuw Vennep. Over de Schiphollijn, die één van de drukste, zo niet de drukste spoorlijn, in ons land zal worden. Dan is inmiddels de Almere-lijn in het spel betrokken, en de extra Hem-lijn, die aanvoert vanuit Noord-Holland. Het railverkeer draait eens om en om, in bochten, vanuit Weesp, rond Sloterdijk, van oud naar nieuw, van west naar oost en van noord naar zuid. En als een vorst in het midden zal dan Neerlands internationale luchthaven Schiphol liggen. Van een uitweg naar de Markerwaard kom nou is geen sprake. Voorlopig legt de Schiphollijn-tunnel (nog afgezien van de Schipholtunnel voor het autoverkeer, met zeer redelijke afmetingen) een zwaar accent op de jongste ontwikkelingen. Het zijn inspanningen die je in vele tientallen jaren niet te boven zult komen. Laat van z'n leven niets voor niets zijn Visie van de Nederlandse (onze eigen) Spoorwegen: „Onze langste tunnel (en reken nou alsjeblieft niet de in het buitenland „normalere" omstandigheden) is niet zomaar een tunnel; geen routineklus, laat staan een laag bij de gronds karwei. Wel een laag in de gronds kunstwerk, waarvoor nieuwe technieken moesten worden ontworpen en toegepast". Kosten (ruwbouw): 186 miljoen gulden. Verwerkte materialen: 200.000 m3 beton, 20.000 ton wapeningsstaal. En een onmeetbare hoeveelheid toewijding en uithoudingsvermogen. Dit waren dan de Nederlandse Spoorwegen als polderjongens Ze kunnen nog steeds van alles aan. -«• STOMPWUKSE „NOOIT GEDACHT" IN DE ROES VAN HET PAARD irijen in Stompwijk. Veel nostalgie... STOMPWIJK „In Stompwijk blijkt ieder jaar weer wat met een uitstekend geleid, nuchter doordacht en een van nature op elkaar inge speeld particulier initiatief is te be reiken en bewonderen wij het en thousiasme van de mannen die dit aanpakken. Het hele jaar door leeft dit evenement en inspireert het hun organisatievermogen en talenten", aldus ere-voorzitter burgemeester E. J. M. Kolfschoten van Leidschen- dam in bet voorwoord bij het pro gramma van de jaarlijkse zomer feesten in Stompwijk die dinsdag 15, woensdag 16 en donderdag 17 juli worden gehouden. De mannen „die dit aanpakken" zijn de 17 leden van de in 1909 opgerichte Harddraverij vereniging „Nooit Ge dacht", waarvan C. A. v.d. Bosch (grootvader was mede-oprichter en va der 50 jaar bestuurslid) voorzitter is. Het hoogtepunt is altijd de kortebaan draverij, maar de neven-aktiviteit, de kermis, is er van het begin af aan bij geweest. Frans Jansen (vader is be stuurslid), in het bezit van alle notulen boeken en die als de archivaris van de vereniging kan worden beschouwd, vertelt in het programma dat vroeger op de zondag vóór de eerste kermisdag op de Meerlaan de vrijstersmarkt werd gehouden. De jongens en meisjes bega ven zich dan 's avonds na het lof naar de Meerlaan waarlangs toen nog enor me bomen stonden. Tussen dat groen als beschermende getuige trachtte de jongen dan het meisje van zijn keuze als partner voor de komende kermis te versieren. Had hij een 'lievertje' en zij een 'gerievertje' gevonden dan werd kermis gevierd op een kermis, die toen nog niet zo groot was. Een draaimolen, een poffertjeskraam en de koekkraam. In het vrijersleven van de jonge Stom- wijkers speelde vooral de koekkraam een belangrijke rol. Als een meisje en een jongen namelijk samen een goede kermis hadden gevierd stonden zij voor de keus, die prille verbintenis te ver lengen of niet. De jongen kon en dat werd nog tot in de twintiger jaren ge daan een kermiskoek kopen. Snijkoe ken bestonden in maten en soorten met teksten „uit liefde" of „uit achting" en wogen soms wel vier kilo. Als een jon gen zijn meisje zo'n koek gaf, wist zij dat hij de volgende zondag op de koffie zou komen. Als ze hem aardig vond, gaf ze hem een plakje koek met de woorden "de koek die je me uit liefde gaf daar snee ik eerst het kontje af." De jongen wist dan dat hij welkom was. Kreeg hij dan geen koek dan beteken de dit dat hij voortaan maar beter kon wegblijven. Het oud-Nederlandse ge zegde dat een goede kermis een bilslag waard is betekent overigens gewoon dat je voor een goede zaak wat over moet hebben. Ponyrace De feesten beginnen traditiegetrouw met een rondgang van de kinderen met muziek door het dorp. Begeleid door hun ouders en de Stompwijkse ponyclub "de Blesruiters" gaat het dan naar het kermisterrein aan de dr. van Noortstraat waar zich de vol gende dagen alles afspeelt De jongere kinderen doen spelletjes waarna rond vier uur de beste spring ruiters uit Stompwijk strijden om de Cor Janssen-wisselprijs. 's Avonds om 7 uur weer een muzikale rondgang waar na het uit de middeleeuwen stammen de "katknuppelen" kan beginnen. Woensdag nationale ponyrennen in drie koersen met geldprijzen, een ere prijs voor iedere koers en voor iedere deelnemer een herinnering. De rennen trekken, aldus voorzitter Van den Bosch, ieder jaar meer bezoekers. „Dat we twaalf jaar geleden met een ponyra ce zijn begonnen is een gouden greep geweest We hebben het eigenlijk te danken aan het feit dat op tijd jonge mensen in het bestuur werdén gekozen, die kwamen met nieuwe ideeeii waar naar uiteraard ook werd geluisterd." Hoogtepunt zoals gezegd de kortebaan draverij, altijd op donderdag en dit jaar op een verbeterde baan, „de bult in het midden hebben we eruit gehaald." In 1909 nog op de Meerlaan, daarna op een aangrenzend weiland, maar dit jaar voor de zestiende maal op de huidige plaats in het mooie polderlandschap. De Stompwijkse baan is een van de zes tien die er van de tientallen kortebaan draverijen in Nederland nog zijn over gebleven. De fraai versierde zwepen, de zilveren gebruiksvoorwerpen en de horloges zijn verdwenen maar de be schikbare geldprijzen, 3500 gulden voor de winnaar, in totaal 6500 gulden, lie gen er niet om. Bovendien, toch nog, een paar ereprijzen van plaatselijke be drijven. Stompwijk, zegt Van den Bosch met gepaste trots, heeft de enige kortebaan in Nederland die over zijn geheel is te zien. Uiteraard is ook de to- talisator aanwezig. Dit jaar met een nieuwe spelsoort die eind juni voor het eerst in Zandvoort werd geïntrodu ceerd. Voor de omlopen beginnen kan men bij de toto-wagen wedbiljetten krijgen waarop men per tweetal tegen elkaar startende paarden telkens één nummer moet aanwijzen, een soort su per-trio dus waarbij men tevoren de winnaars van de omlopen moet aanwij- zen, bij kortebaan draverijen nooit meer dan acht. De maximum-inzet is honderd gulden maar met een inzet van twee gulden zal waarschijnlijk ook wel aardig wat te winnen zijn. Op de vraag waarom de baan van Stompwijk altijd is blijven bestaan zei een oud-be stuurslid "door de eensgezindheid, ty pisch Stompwijks."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1980 | | pagina 5