'Jnder de schutse van Petrus (2) Overvloedig lustrumconcert Sigarenwinkeltje langs Haarlemmervaart is na bijna 70 jaar verleden tijd geworden Universiteit moet kritische intellectuelen vormen fAD/REGIO LEIDSE COURANT DONDERDAG 29 MEI 1980 PAGINA 5 RIEEN WIMRIJNARDUS VERLATEN BOSWACHTERSHUISJE VANGROENOORD [De Leidse buurt roenoord, westelijk [eflankeerd door de aarlemmertrekvaart, is n karakteristiek inuwvezeltje kwijt. Bijna iventig jaar heeft aan de bejHaarlemmerweg, op nsplnummer 43 a, een [sigarenwinkel een paar feneraties met hele horden lanten bediend. De laatste [vijfenveertig jaar werden de tabakstroom en neven artikelen gedistribueerd jdoor Willem Mattheus Rijnardus en vooral ook door diens gade Maria Francisca Johanna, geboren Vinkestein. Ze '^1 nestelden zich in het winkeltje „Groenoord" toen de kritieke dertiger jaren Leiden en hele werelddelen in hun jammerlijke greep hielden. Een tijd van ach en wee, maar ook de dagen van een pakje met tien piraten voor een stuiver. De knusse loopbaan van het echtpaar is nu beëindigd. De deur werd zaterdag gesloten. Op Luilak. „Maar wij zijn nooit luilakken geweest. Voor dag en dauw rinkelde bij ons het belletje al en zo ging het de godganselijke dag door. sleg 3V 'Yv Met tegen het weekeinde de massale intekening op het toto-formulier". Nog een paar keer veerde Maria Riinardus- Vinkestein bij een deurklank van haar stoel op en zocht haar plek achter de steeds leger wordende toonbank; „lieve hemel, wat zullen Wim en ik dit allemaal gaan I missen..." Wim Riinardus is nu 69. Enkele lichamelijke „waarschuwingen" deden Voor hem de tabaksdeur geil dicht. Zijn vrouw zou nog wat kunnen hebben met haar 67 jaren, maar rd Wim gaat viiór natuurlijk. 1 Luilak-zaterdag; definitieve ^"'jopheffing. De klanten zullen 5cneraan moeten wennen. Na 'olt Wim en Rie komt er geen redsigarenboer meer in het ar I winkeltje Groenoord. „Dag wéArie, het ga ie goed. Hier is [jé pakkie halfzware; en de groeten aan Jopie "Dag mevrouw Rijnardus, het was I. (hier altijd hartstikke leuk..." de laatste restanten pijpen, etui's, kokers en aanstekers worden nu en dan nog enkele gaatjes (geslagen. De horloges zijn 1 allang weg. evenals de I veelgevraagde nostalgische tabakspotten. Wat rolletjes drop en pepermunt liggen er vergeten en zielig bijTln de vitrines wat afgeprijsde zaakjes; balpennen zijn zo ?;oed als te geef. De „fancy- air" is bijna achter de rug. Wim Riinardus: „wat overblijft gaat naar de groothandel, daar heb ik geen moeite mee". Hij mompelt iets over „een kleine marge". Tabak lag altijd al in de marge. Het waren de tijdschriften, boekjes en bladen van verschillend allooi die de dienst en de boterham van de Rijnardussen uitmaakten; „daar verkocht ik hopen van", zucht Maria. Willem Rijnardus, een kenner, is veertig jaar voorzitter geweest van de Leidse afdeling van de Nederlandse Sigarenwinkeliers Organisatie NSO; in '77 legde hij de hamer neer. Veertig jaar geknokt. „Van de 165 speciaalzaken in de tabaksdetailhandel (wat een woorden, ik zeg maar gewoon sigarenboeren dus), die er in Leiden een paar jaar terug waren, zijn er nu nog maar naar schatting 30 over. En nieuwe komen er niet meer bij. De jongelui willen liever wat anders omhanden hebben, of helemaal niks". Rijnardus zakt even terug in z'n herinnering, rond die piraaties. „Een pakje Miss Blanche: in 1935 nog zeveneneenhalve cent. Een doos Karei I Delgado voor 80 cent. Dan stond je te buigen als een knipmes, voor zo'n klant. Als die Delgado er nu nog zou zijn, zou zo'n doos minstens acht gulden moeten opbrengen. Een pakie Fifty-Fifty voor 15 cent, lcost nu drie gulden". „Anderhalf jaar hebben we gezocht naar een sigarenman als de nieuwe eigenaar hier. Onderhandelingen liepen telkens stuk. Het is mislukt. Mijn vrouw en ik zeiden: we zetten er een punt achter en verkopen het huisje. Binnen veertien dagen was het bekeken. De nieuwe man gaat de boel als woning verhuren. Ongelooflijk, dat niemand met die sigarenwinkel door wilde gaan. U hoort het zelf: achter elkaar gaat die bel en Rie maar op d'r sloffen naar voren". Op d'r sloffen en steeds maar met die aanstekelijke lach rond de lippen. „Ach, ik weet wel dat ik m'n mond niet kan houden, m'n bekkie staat niet stil, maar als ik niks zei zou iedereen me vragen: mevrouw Rijnardus, bent u ziek We hebben van heel wat mensen hier leuke cadeaus gekregen. Afscheid Rie en Wim Rijnardus voor hun sigarenwinkel aan de Haarlemmerweg. van je klanten. Ach, dat is een erg nare aangelegenheid. Tot de laatste dag hebben we met plezier gewerkt, m'n man en ik. Ze vroegen me ook: waarom stoppen jullie nou toch Willem Rijnardus: „Ze willen, dat je in het harnas sterft gewoon, maar 45 jaar is niet niks". Adieu aan meer dan een half leven handel. Vaarwel aan Suske en Wiske, aan Asterix, aan de panty's, de puzzelboekjes, de damesromannetjes en de Weduwe. Niet meer die vreemde knaap in de zaak die elke week die gekke boekjes („meneer, ze zijn allemaal hetzelfde, die verhaaltjes en plaatjes") stond door te bladeren, zich even opwond en dan zonder te kopen weer wegging. Rie en Wim Rijnardus zijn uitgeboerd. „In drie weken uitverkoop is het nu een fminhoop geworden, een eeg hol", zegt zij, een beetje triest. „Wim, kun jij je nou voorstellen, dat over een paar dagen hier een ander zit Wim lijkt uitgeteld en schudt nee. Zijn vrouw weer: „Er zijn mensen waar je met tranen in je ogen afscheid van neemt. Jullie hebben ons altijd leuk bediend, zeggen ze dan. Lieve mensen, die met een zak sinaasappelen aan kwamen zetten als je 'ns ziek was. En die jongens van het woonwagenkamp zullen ook hun aanloopje hier kwijtraken". „Fijn huisje hè vraagt Maria Rijnardus. „Ja, dat was indertijd heel lang geleden al weer, hoor het boswachtershuisje van de buitenplaats Groenoord. Alles in de buurt, tot aan het station, was toen nog groen en vol bomen. Het moet zeker minstens tweehonderd iaar oud zijn, dit huisje. We lebben het nooit bij Monumentenzorg willen aanbrengen, anders mocht je er niks aan veranderen. Nou en we hebben het altijd prettig bewoonbaar willen houden, met die twee dakkapelletjes boven. Dat had anders niet gemogen, want die ramen horen er eigénlijk niet in, snapt u. We krijgen nu de tijd aan onszelf. M'n man kan rustig in z'n tuintje wat gaan werken, kalmpjes aan. Oh, wat is het toch een kale boel geworden hier, wat een misère hè. Het is net zoals de oude koningin zei: het begin is moeilijk, maar het einde valt ook niet mee...!" Ho i dj Pieterskerk is ook een se erfenis. Een onderzoek rij de geschiedenis van de tukan daarom alleen tegen tergrond van de rijke rifgeschiedenis worden ver wet Door dat Leidse aspect is wordingsgeschiedenis van Paterskerk niet de bouw- hiedenis van een wille- r ige Hollandse stadskerk d Middeleeuwen. ir - specifieke Leidse situatie [ai drie parochiekerken, met aveng en invloed van drie inlopende kanten (de g f, de bisschop van Utrecht i /e abdisse van Rijnsburg), uek in Holland. De door- j Hollahdse stad heeft in de Jeleeuwen één parochie- i v (Gouda, Rotterdam, riem, Alkmaar). Sommige en hebben er twee (Delft, 1 recht, Amsterdam), maar n Leiden beeft er drie: de ter ere van Petrus en ji lus (waarom verzwijgen die tweede heilige eigen- D i Sint Pan eras op het Ho nd en de Onze Lieve A,"w in Maredorp Die uit- ;h leringspositie heeft zonder [aifel invloed uitgeoefend op K bouwgeschiedenis van de )U erskerk. is liturgische functie, die in vorige aflevering al ter y ice kwam, wijkt niet af h die in andere steden. De bed van de liturgische Kie zal daarom wel be- xiwd mogen worden als al gemeen gebruikelijk. Dat de bouw plaats vond zoals hij plaats vond is echter zó Leids, dat het in principe verwonder lijk is, dat historieschrijvers aan deze bijzondere situatie stilzwijgend voorbij zijn ge gaan. Voor de volledigheid lijkt het me wenselijk om hier in het kort in te gaan op de vraag waarom er drie paro chiekerken zijn geweest Voor een deel geeft de ontstaansge schiedenis van de stad een antwoord op die vraag. In aanleg was Leiden een ne derzetting op grafelijk terrein, dat kerkelijk gezien waarschijnlijk onder Zoeter- woude viel. Leiden is als vier de Hollandse stad jonger dan de dorpen in de omgeving. In de goederen van de Utrechtse Sint Maartenskerk wordt in de achtste of negende eeuw een hoeve „Leithon" genoemd. Dat die hoeve in het huidige Leiderdorp lag, doet niet ter zake. Het vermelden van een hoeve geeft aan, dat er in die periode een zekere bebouwing langs de oever van de Rijn aanwijsbaar is. Iets later vóór 993 schenkt graaf Ar- nulf aan het klooster te Eg- mond zeker gebied, dat ligt in het dorp genaamd Leythem. Er is Kennelijk een zekere vooruitgang te bespeuren in de bewoning. Van frhoeve wordt het een klein dorp De graven, die later zelfstandige graven van Holland zullen werden, beheren als leenman nen aanzienlijke bezittingen in de streek rond Leiden. Alde- winus de Ledene is in 1108 een edelvrij man, die als leenman van de bisschop van Utrecht op gelijke rangorde gesteld kan worden met de graaf van Holland. Deze laatste heeft in het eerste kwart van de twaalfde eeuw kans gezien ook heer van en in Leiden te worden. De bewoners van ,^an de oe vers van water" zijn verplicht om in Zoeterwoude ter kerke te gaan. Hoewel er niets offi cieel vast staat, mogen we wel aannemen, dat de winterse omstandigheden de kerkgang niet makkelijk hebben ge maakt Het lijkt waarschijn lijk, dat de bisschop, op een zelfde manier als hij een paar eeuwen later op het Hogeland zal bepalen, toe heeft gestaan om een kerkje te stichten in Leiden. Dat kerkje moet vol gens de overlevering op 11 september 1121 onder patro naat van de apostelen Petrus en Paulus zijn ingewijd. Ik denk, dat we ons van de grootte van die kerk geen al te hoogdravende voorstellingen mogen maken. Meer dan een kleine kapel kan het niet zijn geweest De overlevering zegt, dat die kapel een hofkapel was voor de graaf. Ik heb nergens een basis gevonden voor de juistheid van die veronderstel ling. Een hofkapel, die door eengracht van de grafelijke woning (Lochorst) gescheiden werd, doet vreemd aan. Nu zal dat grachtje wel niet zo breed geweest zijn, maar die gracht ondergraaft mijn veronderstel ling van de onjuistheid van die hofkapeltheorie niet Er zijn andere zaken, die grond geven voor twijfel. Ik heb al de feodale machtsui ting genoemd, waardoor een graaf uiting gaf via de kerk, dat hij eigenaar van het bezit was. Is de kerk geen schen king van de graaf geweest, om het even of het de burggraaf was of de graaf van Holland. Het lijkt niet onmogelijk om in de stichting van de Pieters kerk een uiting van feodale macht van de graaf in Leiden te zien. Het patronaatschap van de Prins der Apostelen wijst ook in die richting. Dat de graaf een stuk lana heeft willen afstaan voor de bouw van het kerkje, mogen we af leiden uit het feit, dat hij het voordrachtsrecht van de pas toor bezat. Ten tweede wijs ik op de pas torale zorg van de herder van Zoeterwoude. Waarom zou hij de graaf een hofkapel toestaan en de Leidenaren verplichten om door de modder en de win terse kou naar de parochie kerk te trekkenEr is niets, dat op zo'n houding wijst Het hulpkerkie is later zelfstandig parochiekerk geworden en in die kerk ging ook de graaf zijn godsdienst belijden. Wannéér de kerk parochiekerk gewor den is, weten we niet In ieder geval vóór het jaar 1266. Graaf Floris V kondigt op 19 decem ber 1266 aan, dat hij als be geven van de kerk het aan tal dienstdoende cureiten- pastoors) zal uitbreiden tot twee wanneer de residerende cureit heer Gerard van Wete ringhen, afstand zal doen van zijn ambt of zal komen te overlijden. De graaf spreekt van een cureit en niet van zijn „kapelaan" in de hofkapel. Een cureit in een hofkapel is kerkrechtelijk onmogelijk. Wanneer de graaf in 1268 van het voordrachtsrecht ter be noeming van de pastoor af stand doet ten gunste van de rechten'r. heten van Je Duitse Orde in Utrecht, verandert een be staande situatie. Je kunt de vraag stellen waarom de graaf van zijn recht afziet Zou het zijn omdat het van nul en ge- ner waarde meer is voor de handhaving van de politieke macht? Niemand zou immers zijn politieke recht betwisten? De graaf had duidelijk getoond macht ter plaatse te bezitten, juist door van pastoorsbenoe mingsrecht genereus afstand te doen „tot heil der zielen" en „zonder daarbij aan het recht, dat de stedelingen aan de kerk toekwam, in het minst te kort te doen of enige inbreuk te maken op hun stedelijke voor- JAN DOOVE LEIDEN Het 405-jarig bestaan van de universiteit werd gisteravond muzikaal gevierd met een concert dat in zijn opzet een variatie be tekende op het gebruikelij ke concertschema. De drie studentenmuziekgezel schappen, Lesko, Collegium Musicum en Sempre Cres cendo, en de uit hen voort komende ensembles, musi ceerden in de diverse ruim ten van de Stadsgehoorzaal. Het overvloedige aanbod noodzaakte me tot een klei ne selectie, waardoor vaak boeiend werk onbeluisterd bleef. Sempre Crescendo voerde voor de pauze Mozarts con cert voor fluit, harp en or kest uit. Het orkest kwam tot een verzorgde en pittige klank die nauwelijks ont sierd werd door onzekere momenten en fouten, ter wijl de expressie steeds in de juiste, bescheiden mate gedoseerd werd. De twee solisten klonken helder en goed op elkaar afgestemd. In verhouding tot het or kest kwam de fluit soms wat te bescheiden over. Een goede prestatie leverde Sempre in het klavecimbel- concert in d van Bach. Het orkest dat een voortreffelij ke soliste begeleidde bereik te zuivere, homogene klan ken en klonk technisch zelfverzekerd. De meest originele bijdrage leverde Lesko onder leiding van haar nieuwe dirigent Yigal Zimmerman met Spa tial Music, een werk van Ton de Leeuw, waarin de ruimte functioneel gemaakt is in de compositie door de wisselende opstelling van de uitvoerenden. Een tref zekere klankvorming en een zeer precieze samen werking van de instrumen ten gaven de kwaliteit van de uitvoering aan. Verder klonk het kwartet van Hin- demith (met o.a. klarinet en piano) technisch en muzi kaal zeer overtuigend. De weergave van Schuberts Rosamunde bewees dat het oor van Collegium Musicum aan muzikale kracht ge wonnen heeft. Het orkest echter had soms wat leven diger kunnen klinken en de strijkers misten met name in Ballet nr. 9 homogeniteit Drie composities van Jo- hann Strauss, door de or kesten gezamenlijk, beslo ten de lustrumavond. DIRK VOOREN Lustrum activiteiten In het kader van het 405-ja- rig bestaan van de universi teit vinden morgen de na volgende activiteiten plaats: om 14.30 uur wordt de Aca demische Zitting in de Hooglandse Kerk gehouden. Tijdens deze traditionele bijeenkomst zal de rector magnificus, prof. dr. A.H.H. Kassenaar een rede uitspre ken en er zullen vier eredoctoraten worden uitgereikt Jongerenvereniging Augustinus aan het Rapenburg 24 organiseert weer haar „theetuin" van 16.00 tot 18.00 uur Daar kan iedere belangstellende onder het genot van thee en taart kan genieten van muziek van verschillende gita risten. Studentenvereniging Catena houdt vanaf 21.00 uur een feest in de sociëteit aan de Kolfmakersteeg 8 met huisdisco Staircase, mogelijk ook met een band en een dansmarathon. Studentenvereniging Quintus richt haar lustrumprogramma op de Leidse bejaarden. Op de sociëteit aan de Korte Mare 34 zal eerst worden geluncht. s'Middags zullen de bejaarden in de gelegenheid worden gesteld om onder leiding van een bekwaam docent te volksdansen. Het diner is weer voor iedereen toegankelijk. De avond be gint met een „open" talentenjacht speciaal voor de buurt bewoners. Er zijn prijzen voor de beste liedjes, cabaretstuk jes, conferences en play-back nummers. De avond wordt muzikaal afgerond met de mogelijkheid om te dansen. In het LAK-theater aan het Levendaal 150 wordt door Gruppo Trutto Dramatico het stuk „Sokkels" opgevoerd. De voorstelling begint om half negen. Ex premier Tindemans van België: LEIDEN „De universi teit in Europa moet be langstelling hebben voor de problemen van onze tijd, maar mag zich er niet in verliezen. Is het niet de mooiste taak van de professoren de studen ten ervan te overtuigen dat de studie, ook al zou ze zonder praktisch nut blijken voor het beroeps leven, wellicht een voor bereiding vormt op een le ven dat de moeite waard moet zijn om geleefd te worden." Aldus Leo Tin demans in zijn rede „Eu ropese verstandhouding en hoger onderwijs" gis termiddag in de Hoog landse Kerk ter gelegen heid van het 405-jarig be staan van de Leidse uni versiteit. Leo Tindemans is vooral bekend vanwege zijn poli tieke bezigheden in België en Europa. Zo was hij onder meer minister van land bouw en middenstand, vice- premier, minister van be groting en premier. In Eu ropees verband is hij voor zitter van de Europese Volks Partij en lid van het Europees Parlement. Voor een nogal klein gezelschap, dat hoofdzakelijk bestond uit Leidse en universitaire hoogwaardigheidsbekleders en een handjevol studenten ging hij vooral in op de so ciale rol van de universiteit. Bovendien gaf hij, zoals uit bovenstaand citaat valt af te lezen een schets van de wij ze waarop studenten in de toekomst gevormd kunnen worden. Tindemans bespeurde een duidelijke crisis bij de West- Europese universiteiten, die vooral bestaat in een verlies aan prestige. Een verschijn sel overigens dat op alle vlakken en in alle organisa ties van de maatschappij kan worden vastgesteld. Wat de universiteit moet dóen is „kritische intellectu elen vormen, die zich ver volgens in velerlei richting kunnen ontwikkelen". Deze ontwikkeling in een bepaal de richting duidt ook op de volgens hem noodzakelijke specialisatie „die wij in een L. Tindemans. steeds complexer wordende wereld nodig hebben." Tindemans betreurt het dat het onderwijs tot nu toe in een zuiver nationaal kader is besloten gebleven. Hij meent dat de studenten een opleiding gegeven moet worden die de weg opent naar een beroepsmobiliteit over het hele gebied van de Europese Gemeenschap. Bo vendien kan een kleine staat als bij voorbeeld Ne derland niet beschikken over de middelen om zich toe te leggen op alle secto ren van onderwijs en on derwijs. Iets wat wél moge lijk is in het raam van de Gemeenschap. Als op deze manier een werkelijke samenwerking tussen de Europese instel lingen tot stand kan komen, zal bovendien aan één van de kernproblemen van de huidige Europese Gemeen schap tegemoet worden ge komen. Tindemans:,, Euro pa is tot nu toe altijd tie zaak van een klein aantal mensen geweest." De grote massa staat er onverschillig tegenoverv Mobiliteit onder studenten kan bijdragen „tot het versterken van de Europese burgerzin die on misbaar is om op politiek vlak tot nieuwe besluitvor ming te komen." In zijn dankwoord uitte mr. K.J. Cath, voorzitter van het College van Bestuur nog even zijn blijdschap over het feit dat Tindemans in onze eigen taal, het Neder lands, had gesproken. Iets wat hem tot de conclusie bracht dat een ander nij pend probleem in Europa de vele verschillende talen zijn. „Het is dan ook nood- zakelijk dat de student zijn talen beheerst, het is onder andere de sleutel tot kennis en persoonlijk contact"

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1980 | | pagina 5